ECLI:NL:RBLIM:2023:3041

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
4 mei 2023
Publicatiedatum
11 mei 2023
Zaaknummer
10298817 AZ VERZ 23-6
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om betaling van achterstallig loon, transitievergoeding en aanzegvergoeding in arbeidszaak

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 4 mei 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoekster], een Hongaarse werknemer, en haar werkgever, Wijndomein Sint Martinus B.V. [verzoekster] heeft verzocht om betaling van achterstallig loon, een transitievergoeding en een aanzegvergoeding. De procedure is gestart met een verzoekschrift, waarop Wijndomein Sint Martinus heeft gereageerd met een verweerschrift en een zelfstandig verzoek. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [verzoekster] van 14 september 2020 tot 27 november 2022 in dienst was bij Wijndomein Sint Martinus, met verschillende arbeidsovereenkomsten. De werkgever heeft het dienstverband per 14 juli 2022 beëindigd, maar de kantonrechter oordeelt dat deze beëindiging niet rechtsgeldig was. De kantonrechter heeft geoordeeld dat Wijndomein Sint Martinus achterstallig loon, een transitievergoeding en een aanzegvergoeding aan [verzoekster] verschuldigd is. De totale vordering van [verzoekster] bedraagt € 11.697,14 aan achterstallig loon, € 1.194,16 aan transitievergoeding en € 1.862,61 aan aanzegvergoeding, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast is Wijndomein Sint Martinus veroordeeld tot het verstrekken van een deugdelijke bruto/netto specificatie van de loonbedragen en tot betaling van de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10298817 AZ VERZ 23-6
Beschikking van de kantonrechter van 4 mei 2023
in de zaak van
[verzoekster],
domicilie kiezend aan het kantoor van Simons & Partners Advocaten te Maastricht,
verzoekende partij,
gemachtigde mr. R.J. Ruiter,
tegen
WIJNDOMEIN SINT MARTINUS B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te Vijlen, gemeente Vaals,
verwerende partij,
gemachtigde mr. J.C. Vergoosen.
Partijen zullen hierna [verzoekster] en Wijndomein Sint Martinus genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen 1 tot en met 18
  • het verweerschrift tevens houdend een zelfstandig verzoek met bijlagen 1 tot en met 3
  • de door [verzoekster] in het geding gebrachte aanvullende bijlagen 19 tot en met 21
  • de door Wijndomein Sint Martinus in het geding gebrachte aanvullende bijlagen 4 tot en met 6
  • de pleitaantekeningen van mr. Ruiter
  • de mondelinge behandeling van 20 april 2023.
1.2.
Ten slotte is beschikking bepaald.

2.De feiten

2.1.
[verzoekster] , geboren op [geboortedatum] 1984, heeft de Hongaarse nationaliteit en heeft officieel een woonadres in Hongarije. Ze verblijft op een camping in [plaats] .
2.2.
[verzoekster] is van 14 september 2020 tot 1 mei 2021 krachtens een nul-uren overeenkomst bij Wijndomein Sint Martinus in dienst geweest in de functie van algemeen medewerker wijnbouw tegen een loon van € 10,51 bruto per uur exclusief vakantiebijslag en tegoed verlof volgens Cao (bijlage 4 aan de zijde van Wijndomein Sint Martinus).
2.3.
Vervolgens is [verzoekster] met ingang van 15 juni 2021 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (tot uiterlijk 14 december 2021) bij Wijndomein Sint Martinus in dienst getreden in de functie van algemeen medewerker wijnbouw tegen een loon van € 1.730,68 bruto per maand exclusief vakantiebijslag (bijlage 2 verzoekschrift).
2.4.
Ten slotte is [verzoekster] met ingang van 28 maart 2022 op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (tot uiterlijk 27 november 2022) bij Wijndomein Sint Martinus in dienst getreden in de functie van algemeen medewerker wijnbouw tegen een loon van € 1.730,68 bruto per maand exclusief vakantiebijslag (bijlage 3 verzoekschrift). In deze arbeidsovereenkomst staat voor zover relevant:
“(…)Artikel 3
De arbeidsovereenkomst komt tot stand op het moment dat de arbeid daadwerkelijk begint op 28-3-2022 en eindigt uiterlijk van rechtswege op 27-11-2022 zonder dat hier een aanzeggingsbrief aan te pas komt, welk de werknemer door ondertekening aanvaardt.
De door partijen in acht te nemen opzegtermijnen zijn gelijk aan de minimale termijnen volgend de wet. (…)”
2.5.
Een gelijksoortige bepaling was opgenomen in de arbeidsovereenkomst die met ingang van 15 juni 2021 gold.
2.6.
Op deze arbeidsovereenkomsten is de Cao Open Teelten van toepassing, indien en voor zover de bepalingen algemeen verbindend zijn verklaard.
2.7.
De bepalingen van de Cao Open Teelten zijn met ingang van 3 september 2021 algemeen verbindend verklaard.
2.8.
Wijndomein Sint Martinus heeft het dienstverband per 14 juli 2022 beëindigd, omdat [verzoekster] , ondanks herhaald verzoek daartoe van Wijndomein Sint Martinus, heeft nagelaten zich als ingezetene bij de gemeente te laten registreren.

3.Het geschil

3.1.
[verzoekster] verzoekt Wijndomein Sint Martinus te veroordelen:
tot betaling van € 18.414,14 bruto aan te weinig ontvangen loon en wettelijke verhoging, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2022,
tot betaling van € 1.584,00 bruto aan vergoeding opgebouwde doch niet genoten verlofuren en wettelijke verhoging, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2022,
tot betaling van € 1.480,00 bruto aan transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2022,
tot betaling van € 1.862,61 bruto wegens het niet nakomen van de aanzegverplichting als bedoeld in artikel 7:668 lid 1, onderdeel a, BW, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2022,
tot het verstrekken van een deugdelijke bruto / netto specificatie aan [verzoekster] van de hiervoor onder a) tot en met d) genoemde bedragen, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 100,00 per dag dat Wijndomein Sint Martinus daarmee geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft,
tot betaling van € 1.452,00 aan vergoeding buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 23 januari 2023,
tot betaling van de proceskosten.
3.2.
Wijndomein Sint Martinus heeft verweer gevoerd. Bij wijze van zelfstandig verzoek heeft Wijndomein Sint Martinus verzocht [verzoekster] te veroordelen tot betaling van € 415,87 bruto aan vergoeding teveel betaalde vakantie-uren, dan wel een in goede justitie door de kantonrechter te bepalen bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van indiening van het zelfstandig verzoek tot de dag van volledige betaling, alsmede tot betaling van de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
3.3.
Op de stellingen van partijen zal hierna - voor zover relevant - nader worden ingegaan.

4.De beoordeling

Achterstallig loon
Periode 15-06-2021 - 14-12-2021
4.1.
Het verweer van Wijndomein Sint Martinus dat deze arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is geëindigd op 5 november 2021, omdat het seizoen toen was afgelopen en er geen werk meer voorhanden was, slaagt niet.
4.2.
In tegenstelling tot de eerder tussen partijen gesloten nuluren-overeenkomst zijn partijen in deze arbeidsovereenkomst geen seizoenovereenkomst zoals bedoeld in lid 1 van artikel 9A van de Cao overeengekomen. Het einde van het seizoen is ook niet als beëindigingsvoorwaarde in de arbeidsovereenkomst opgenomen. In plaats daarvan heeft Wijndomein Sint Martinus gekozen voor het vermelden van een kalenderdatum als beëindigingsmoment.
4.3.
Het moment van eindigen moet objectief bepaalbaar. Dat wil zeggen dat het einde niet afhankelijk mag zijn van de wil van de werkgever (of werknemer). Partijen kunnen niet overeenkomen dat de arbeidsovereenkomst eindigt wanneer er onvoldoende werk is, omdat dit van de zienswijze van de werkgever afhangt of de voorwaarde zich voordoet.
4.4.
Verder is niet gebleken dat de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden is beëindigd. Het vorenstaande brengt met zich dat de arbeidsovereenkomst na 5 november 2021 is blijven voortduren en van rechtswege is geëindigd op 14 december 2021.
4.5.
De vervaltermijnen van artikel 7:686a BW zijn - anders dan Wijndomein Sint Martinus stelt - niet aan de orde. [verzoekster] maakt voor deze contractperiode geen aanspraak op een aanzeggingsvergoeding. Dit verweer van Wijndomein Sint Martinus zal dan ook worden verworpen.
4.6.
Nu de arbeidsovereenkomst van rechtswege is geëindigd op 14 december 2021, is Wijndomein Sint Martinus tot dan het loon aan [verzoekster] verschuldigd. Het niet voorhanden hebben van werk komt ingevolge artikel 7:628 BW voor rekening en risico van Wijndomein Sint Martinus.
4.7.
Ten aanzien van de hoogte van het loon overweegt de kantonrechter dat het verweer van Wijndomein Sint Martinus dat [verzoekster] enkel aanspraak heeft op het wettelijk minimumloon omdat zij seizoenarbeider is niet opgaat. Zoals hiervoor reeds is overwogen, is de arbeidsovereenkomst niet als seizoenovereenkomst aangegaan. Dit brengt mee dat voor de periode van 15 juni 2021 tot 3 september 2021 Wijndomein Sint Martinus aan [verzoekster] het loon verschuldigd is dat zij in de arbeidsovereenkomst zijn overeengekomen, te weten
€ 1.730,68 bruto per maand, oftewel een bedrag van € 10,47 bruto per uur (zie loonstrook). Vanaf 3 september 2021 zijn de bepalingen van de Cao Open Teelten algemeen verbindend verklaard en is Wijndomein Sint Martinus een bedrag van € 10,92 bruto per uur oftewel
€ 1.805,06 bruto per maand (€ 1.730,68 : € 10,47 x € 10,92) aan [verzoekster] verschuldigd.
4.8.
Gelet op het vorenstaande bedraagt het loon over de maand september 2021
€ 1.800,10 bruto, te weten over 1 en 2 september 2021 € 115,38 bruto (€ 1.730,68 : 30 dagen x 2 dagen) en vanaf 3 september 2021, het moment waarop de bepalingen van de Cao algemeen verbindend zijn verklaard, tot 30 september 2021 € 1.684,72 bruto (€ 1.805,06 : 30 dagen x 28 dagen). Wijndomein Sint Martinus heeft aldus over de maand september 2021 een bedrag van € 69,42 bruto (€ 1.800,10 bruto minus het volgens de loonstrook reeds betaalde loon van € 1.730,68 bruto) te weinig aan [verzoekster] betaald en is dit bedrag nog aan [verzoekster] verschuldigd.
4.9.
Gelet op de algemeen verbindend verklaarde Cao bepalingen per 3 september 2021 bedraagt het loon over oktober 2021 € 1.805,06 bruto en is Wijndomein Sint Martinus nog een bedrag van € 74,38 bruto (€ 1.805,06 bruto minus het volgens de loonstrook reeds betaalde loon van € 1.730,68 bruto) aan [verzoekster] verschuldigd.
4.10.
Wijndomein Sint Martinus is over de maand november 2021 nog een bedrag van
€ 1.411,72 bruto (€ 1.805,06 bruto minus het volgens de loonstrook reeds betaalde loon over 1 november tot 5 november van € 393,34 bruto) aan [verzoekster] verschuldigd.
4.11.
Met betrekking tot de maand december 2021 (1 tot en met 14 december) is Wijndomein Sint Martinus nog een bedrag van € 815,19 bruto (€ 1.805,06 : 31 x 14 dagen) aan [verzoekster] verschuldigd.
4.12.
Het vorenstaande leidt ertoe dat Wijndomein Sint Martinus over de periode 15 juni 2021 tot en met 14 december 2021 nog een bedrag van in totaal € 2.566,29 bruto inclusief 8,25% vakantiebijslag (€ 69,42 + € 74,38 + € 1.411,72 + 815,19 x 1,0825) aan [verzoekster] verschuldigd is. Dit bedrag zal dan ook worden toegewezen.
Periode 28-03-2022 - 27-11-2022
4.13.
Wijndomein Sint Martinus stelt dat [verzoekster] als arbeidsmigrant langer dan vier maanden in Nederland verblijft en aldus ingevolge de Richtlijn 2004/38 EG verplicht is zich als ingezetene in te schrijven in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente waarin zij verblijft/woonachtig is. Nu zij dit ondanks herhaald verzoek daartoe van Wijndomein Sint Martinus heeft nagelaten, kan Wijndomein Sint Martinus haar niet langer toelaten tot de bedongen arbeid en heeft zij de arbeidsovereenkomst beëindigd per 14 juli 2022.
4.14.
De kantonrechter oordeelt dat de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd niet tussentijds kan worden opgezegd. Er is geen tussentijds opzegbeding overeengekomen en de tweede alinea van artikel 3 van de arbeidsovereenkomst (weergegeven onder rov. 2.4.) kan niet als zodanig worden opgevat.
4.15.
De omstandigheid dat [verzoekster] niet als ingezetene in de Basisregistratie Personen staat ingeschreven, is geen reden voor Wijndomein Sint Martinus om [verzoekster] niet toe te laten tot de werkzaamheden. De verplichting om zich in te schrijven als ingezetene werkt immers niet door in de verhouding van de werknemer tot de werkgever. Als Unieburger hoefde [verzoekster] niet over een werkvergunning te beschikken. De door Wijndomein Sint Martinus aangevoerde regels zien bovendien op verplichtingen van [verzoekster] ten opzichte van de Nederlandse overheid; niet op verplichtingen ten opzichte van de werkgever.
4.16.
Het vorenstaande brengt met zich dat de arbeidsovereenkomst niet rechtsgeldig is geëindigd per 14 juli 2022 en aldus van rechtswege pas is geëindigd op 27 november 2022. Ingevolge artikel 7:628 BW komt het niet werken voor rekening en risico van Wijndomein Sint Martinus. Zij is aldus gehouden het loon aan [verzoekster] door te betalen tot en met 27 november 2022.
4.17.
Ten aanzien van de hoogte van het loon overweegt de kantonrechter dat partijen in de arbeidsovereenkomst een loon van € 1.730,68 bruto per maand zijn overeengekomen, oftewel € 10,47 bruto per uur. Echter in de periode van 28 maart 2022 tot en met 27 november 2022 zijn de bepalingen van de Cao algemeen verbindend verklaard. Derhalve bedraagt het uurloon over de periode 28 maart 2022 tot 1 juli 2022 niet € 10,47 bruto maar
€ 10,97 bruto en is het loon vanaf 1 juli 2022 met 2% verhoogd tot € 11,14 bruto. Het bruto maandloon bedraagt vanaf 1 juli 2022 aldus € 1.841,43 (€ 1.730,68 : € 10,47 x € 11,14).
4.18.
Nu de door Wijndomein Sint Martinus bij verweerschrift gemaakte berekening over de periode 28 maart 2022 tot en met 13 juli 2022 is gebaseerd op voormelde uitgangspunten en niet door [verzoekster] is weersproken, ligt het door Wijndomein Sint Martinus berekende bedrag van € 312,65 bruto (inclusief 8,25% vakantiebijslag) voor toewijzing gereed.
4.19.
Nu de kantonrechter zojuist heeft geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst niet per 14 juli 2022 is beëindigd, maar pas op 27 november 2022, is Wijndomein Sint Martinus over deze periode ook nog het loon verschuldigd. Over 14 juli 2022 tot en met 31 juli 2022 is Wijndomein Sint Martinus nog een bedrag van € 964,56 bruto (€ 1.841,43 bruto minus het volgens de loonstrook reeds betaalde loon over 1 tot en met 13 juli van € 876,87 bruto) aan [verzoekster] verschuldigd, over de maanden augustus, september en oktober 2022
€ 5.524,29 bruto (3 maanden x € 1.841,43) en over november 2022 (1 tot en met 27 november) € 1.657,29 bruto (€ 1.841,43 : 30 x 27). Voormelde bedragen dienen nog vermeerderd te worden met 8,25% vakantiebijslag, zodat over de periode 14 juli 2022 tot en met 27 november 2022 Wijndomein Sint Martinus in totaal nog € 8.818,20 bruto (€ 964,56 +
€ 5.524,29 + € 1.657,29 x 1,0825) dient te betalen.
4.20.
Het vorenstaande brengt mee dat Wijndomein over de periode 28 maart 2022 tot en met 27 november 2022 in totaal € 9.130,85 bruto inclusief 8,25% vakantiebijslag (€ 312,65 + € 8.818,20) aan [verzoekster] verschuldigd is.
4.21.
Wijndomein Sint Martinus heeft gedurende het gehele dienstverband € 11.697,14 bruto (€ 2.566,29 + € 9.130,85) te weinig aan loon inclusief 8,25% vakantiebijslag aan [verzoekster] betaald.
4.22.
Nu betaling van het loon niet tijdig heeft plaatsgevonden, maakt [verzoekster] op goede gronden aanspraak op vergoeding van de wettelijke verhoging. De gevorderde wettelijke verhoging zal - tot de gevraagde en gevorderde 50% - worden toegewezen omdat geen gronden zijn aangevoerd die tot matiging nopen. De stelling dat Wijndomein Sint Martinus slechts de voorschriften van overheidswege zou hebben gevolgd en dat haar daarom geen blaam treft, is hiervoor immers al ten nadele van Wijndomein Sint Martinus beoordeeld. De gevorderde wettelijke rente, die door het enkele betalingsverzuim verschuldigd wordt, ligt ook voor toewijzing gereed.
Niet-genoten verlofdagen (compensatie in geld als loonvorm) en vergoeding te veel genoten vakantie-uren
4.23.
Nu [verzoekster] de vergoeding van opgebouwde doch niet genoten vakantiedagen en Wijndomein Sint Martinus haar zelfstandig verzoek met betrekking tot de vergoeding van te veel genoten vakantie-uren bij gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben ingetrokken, behoeven deze vorderingen geen bespreking en beoordeling.
Transitievergoeding
4.24.
[verzoekster] heeft aanspraak gemaakt op een transitievergoeding.
4.25.
Hiervoor is reeds geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst op 27 november 2022 is geëindigd. Het onderhavig verzoek is 23 januari 2023 ter griffie van deze rechtbank ingediend. [verzoekster] heeft het verzoek aldus tijdig ingediend, omdat het is ontvangen binnen drie maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd (artikel 7:686 lid 4 sub b BW).
4.26.
In beginsel heeft de werknemer aanspraak op een transitievergoeding als de arbeidsovereenkomst door de werkgever wordt opgezegd, op diens verzoek wordt ontbonden of de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt en op initiatief van de werkgever niet aansluitend is voortgezet en voor het eindigen van de arbeidsovereenkomst geen opvolgende arbeidsovereenkomst is aangegaan, die tussentijds kan worden opgezegd en ingaat na een tussenpoos van ten hoogste zes maanden.
4.27.
Uit artikel 7:673 lid 7 onderdeel c BW volgt dat de transitievergoeding niet is verschuldigd indien het eindigen van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Uit de parlementaire geschiedenis van de desbetreffende wetsbepaling blijkt dat deze uitzonderingsgrond een beperkte reikwijdte heeft en terughoudend moet worden toegepast. De werknemer kan zijn recht op een transitievergoeding alleen kwijtraken in uitzonderlijke gevallen, waarin evident is dat het tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst leidende handelen of nalaten van de werknemer niet slechts als verwijtbaar, maar als ernstig verwijtbaar moet worden aangemerkt (Kamerstukken II 2013/14, 33818, nr. 3, p. 34 en 40, en nr. 4, p. 15-16). De lat voor het aannemen van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door een werknemer ligt derhalve hoog.
4.28.
In het onderhavige geval is de arbeidsovereenkomst van rechtswege geëindigd en op initiatief van Wijndomein Sint Martinus niet aansluitend voortgezet. Niet gebleken is dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de zijde van [verzoekster] die tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst heeft geleid. Het vorenstaande brengt met zich dat Wijndomein Sint Martinus aan [verzoekster] een transitievergoeding verschuldigd is. Deze wordt vastgesteld op een bedrag van € 1.194,16. Dit bedrag is gebaseerd op de volgende uitgangspunten.
4.29.
De drie arbeidsovereenkomsten hebben geduurd van respectievelijk:
- 14 september 2020 tot en met 30 april 2021 (7 maanden en 17 dagen);
- 15 juni 2021 tot en met 14 december 2021 (6 maanden);
- 28 maart 2022 tot en met 27 november 2022 (8 maanden).
Tussen de arbeidsovereenkomsten is geen tussenpoos van meer dan zes maanden gelegen, zodat de periodes die de arbeidsovereenkomsten hebben voortgeduurd, op grond van artikel 7:673 lid 4 aanhef en sub b BW, worden samengeteld. De totale duur van de arbeidsovereenkomsten bedraagt dus 1 jaar, 9 maanden en 17 dagen. Verder bedroeg het laatste maandsalaris € 1.841,43 bruto (zie rov. 4.17) en had [verzoekster] recht op 8,25% vakantiegeld.
4.30.
Met toepassing van artikel 7:686a lid 1 BW zal de gevorderde wettelijke rente over de transitievergoeding worden toegewezen te rekenen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
Aanzegvergoeding
4.31.
Op grond van artikel 7:668 lid 1, onderdeel a, BW moet de werkgever de werknemer uiterlijk een maand voordat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van zes maanden of langer van rechtswege eindigt, schriftelijk informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Uit artikel 7:668 lid 3 BW volgt dat de werkgever aan de werknemer een vergoeding verschuldigd is gelijk aan het bedrag van het loon voor één maand, indien de werkgever deze verplichting in het geheel niet is nagekomen. Is de werkgever die verplichting niet tijdig nagekomen, dan is hij aan de werknemer een vergoeding naar rato verschuldigd.
4.32.
De kantonrechter is van oordeel dat Wijndomein Sint Martinus de aanzegverplichting van artikel 7:668 lid 1, onderdeel a, BW in het geheel niet is nagekomen en overweegt hiertoe als volgt. Uit de wetsgeschiedenis volgt dat de aanzegverplichting in het leven is geroepen om te verzekeren dat de werknemer op tijd weet wat de bedoelingen van de werkgever zijn als het gaat om het al dan niet voortzetten van de arbeidsrelatie, zodat daarover geen misverstand kan ontstaan en de werknemer, als dat nodig is, op tijd op zoek kan gaan naar ander werk.
4.33.
Het betoog van Wijndomein Sint Martinus dat artikel 3 van de arbeidsovereenkomst een aanzegging als bedoeld in artikel 7:668 lid 1 BW inhoudt, faalt. Uit de kamerstukken (Kamerstukken II 2013/14, 33818, 7, p. 34) volgt weliswaar dat de mogelijkheid bestaat dat reeds bij aanvang van de arbeidsovereenkomst kan worden aangezegd dat deze niet zal worden verlengd. Dat is echter niet wat in artikel 3 van de arbeidsovereenkomst staat.
Artikel 3 bevat geen duidelijke en ondubbelzinnige aanzegging van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
4.34.
Het vorenstaande leidt tot de conclusie dat Wijndomein Sint Martinus [verzoekster] niet schriftelijk uiterlijk een maand voor het aflopen van de bepaalde tijd heeft geïnformeerd over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. Dit betekent dat Wijndomein Sint Martinus op de voet van artikel 7:668 lid 3 BW een vergoeding verschuldigd is gelijk aan het bedrag van het loon van één maand.
4.35.
Voor wat betreft de verschuldigde vergoeding ter hoogte van één maand loon geldt het brutoloon vermenigvuldigd met het aantal per maand gewerkte uren. [verzoekster] heeft de aanzegvergoeding gesteld op € 1.862,61 bruto. Wijndomein Sint Martinus heeft deze stelling niet gemotiveerd betwist, zodat de kantonrechter uitgaat van de juistheid van dit bedrag. [verzoekster] verzoekt verder om een veroordeling tot betaling van de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 december 2022. Tegen de verschuldigdheid van de wettelijke rente is geen verweer gevoerd, zodat deze zal worden toegewezen.
Loonspecificatie
4.36.
De gevorderde afgifte van een bruto/netto specificatie van de - hierna in het dictum toe te wijzen - loonbedragen leent zich eveneens voor toewijzing. De termijn voor het verstrekken van de loonspecificaties zal gesteld worden op twee weken na dagtekening van deze beschikking en de te verbeuren dwangsom zal worden toegewezen en gemaximeerd op de hierna in de beslissing weergegeven wijze.
Buitengerechtelijke kosten
4.37.
[verzoekster] vordert een vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Bij de beoordeling van de vraag of de gevorderde buitengerechtelijke kosten voor vergoeding in aanmerking komen, hanteert de kantonrechter het uitgangspunt, dat verrichtingen voorafgaand aan het geding worden gezien als voorbereiding van de gedingstukken en instructie van de zaak. Bij afzonderlijk voor vergoeding in aanmerking komende kosten moet het gaan om verrichtingen die meer omvatten dan een enkele (eventueel herhaalde) aanmaning, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Daarvan is in deze zaak niet gebleken. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal daarom worden afgewezen.
Proceskosten
4.38.
Wijndomein Sint Martinus zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld tot betaling van de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van [verzoekster] worden begroot op:
- griffierecht € 86,00
- salaris gemachtigde
€ 793,00
Totaal € 879,00.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt Wijndomein Sint Martinus om aan [verzoekster] tegen bewijs van kwijting te betalen:
  • € 11.697,14 bruto aan te weinig betaald loon inclusief 8,25% vakantiebijslag, vermeerderd met de maximale wettelijke verhoging ex artikel 7:625 BW van 50% en het geheel (de optelsom) nog te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van opeisbaarheid tot de dag van algehele voldoening,
  • € 1.194,16 bruto aan transitievergoeding als bedoeld in artikel 7:673 BW, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd tot aan de dag van volledige betaling,
  • € 1.862,61 bruto wegens het niet nakomen van de aanzegverplichting als bedoeld in artikel 7:668 lid 1, onderdeel a, BW, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 december 2022 tot aan de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt Wijndomein Sint Martinus om aan [verzoekster] binnen twee weken na dagtekening van deze beschikking een deugdelijke bruto/netto specificatie van de hiervoor toegewezen loonbedragen te verstrekken, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 50,00 per dag voor iedere dag dat Wijndomein Sint Martinus hiermee geheel of gedeeltelijk in gebreke blijft, met een maximum van € 5.000,00,
5.3.
veroordeelt Wijndomein Sint Martinus tot betaling van de proceskosten, aan de zijde van [verzoekster] tot de uitspraak bepaald op € 879,00,
5.4.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. T. Dohmen en is in het openbaar uitgesproken.
CJ