3.1.Dit betoog van verzoekers slaagt daarom niet. Hieruit volgt dat hun verzoek om een voorlopige voorziening is aan te merken als een verzoek dat wordt gedaan terwijl beroep bij de rechtbank aanhangig is. Waar hieronder wordt gesproken over het bestreden besluit, wordt daar mede het dwangsombesluit onder begrepen.
Verzoek om een voorlopige voorziening; formele aspecten
4. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb – voor zover hier van belang – kan, indien tegen een besluit beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
5. De voorzieningenrechter stelt vast dat aan de in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb geformuleerde formele vereisten is voldaan. Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit en deze rechtbank is bevoegd om van de hoofdzaak kennis te nemen. Gelet op de aan [naam 7] gegeven begunstigingstermijn, is voorts ook de onverwijlde spoed genoegzaam aangetoond.
6. De voorzieningenrechter stelt voorop dat hij, nu ook door [naam 6] beroep is ingesteld tegen het bestreden besluit, niet tot kortsluiting kan overgaan en zich daarom moet beperken tot een beoordeling van het verzoek om een voorlopige voorziening. Die beoordeling vergt, als het spoedeisend belang niet (geheel) ontbreekt, in de regel een voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit en, voor zover aangewezen, een afweging van de betrokken belangen. Voor zover de daartoe in deze zaak uit te voeren toetsing meebrengt dat de rechtmatigheid van het bestreden besluit wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter een voorlopig karakter en is dat oordeel niet bindend voor de beslissing in de hoofdzaak.
7. De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat aan verzoekers [naam 4] en [naam 5] , zijnde de exploitanten van het in het pand [adres 1] gevestigde restaurant, geen last onder dwangsom is opgelegd. Nu zij daarom niet als belanghebbende zijn aan te merken, betekent dit naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter dat hun beroep door de rechtbank niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Reeds gelet hierop dient hun verzoek om een voorlopige voorziening te worden afgewezen.
Verzoek om een voorlopige voorziening; verdere beoordeling
8. De voorzieningenrechter zal niet treden in een voorlopige beoordeling van de rechtmatigheid van het bestreden besluit gelet op het navolgende.
9. Verzoekers stellen zich (onder meer) op het standpunt dat handhavend optreden in dit geval onevenredig is, vanwege de geringe aard en ernst van de overtreding. Het gaat om twee kleine kunststof uitmondingen waarvan evident vaststaat dat er geen hinder van wordt ondervonden. In de afgelopen 1,5 jaar hebben vijf controles plaatsgevonden en uit alle controles is gebleken dat er geen overlast is. Bovendien bevindt één uitmonding zich exact op de plek als aangegeven op de tekening behorend bij de vergunning uit 1985. Die uitmonding is gerepareerd, waarbij het materiaal ervan is vernieuwd. De andere uitmonding is slechts één tot 1,5 meter verplaatst naar boven, wat een positief effect heeft op de omgeving. Voorts is de begunstigingstermijn van twee maanden veel te kort, omdat onderzoek naar de praktische en technische mogelijkheden om aan de last te voldoen, tijd kost. Tevens zal de invloed op de monumentale waarde van het leien dak, als de uitmonding moet uitkomen op het dak, moeten worden onderzocht alvorens overgegaan kan worden tot realisatie.