In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 1 mei 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van rechter mr. R. Kluin. Het verzoek werd ingediend door een groep verzoekers in een civielrechtelijke procedure over schadevergoeding voor onteigening, waarbij de gemeente Venlo als eiseres optreedt. De verzoekers voerden aan dat er sprake was van vooringenomenheid van de rechter, vooral vanwege de afwijzing van hun verzoek om uitstel van de zitting op 20 en 23 februari 2023, welke afwijzingen ongemotiveerd waren. De rechter had op 9 maart 2023 schriftelijk gereageerd op het wrakingsverzoek en verklaarde dat hij ter zitting zou verschijnen. De behandeling vond plaats op 17 april 2023, waarbij zowel de verzoekers als de rechter aanwezig waren.
De wrakingskamer oordeelde dat de afwijzing van het uitstelverzoek een procesbeslissing was en dat het wrakingsverzoek niet bedoeld is als rechtsmiddel tegen de inhoud van procesbeslissingen. De wrakingskamer merkte op dat de rechter zijn fout in de afwijzing van het uitstelverzoek onmiddellijk had gecorrigeerd en dat er geen objectieve aanwijzingen waren voor partijdigheid. De wrakingskamer concludeerde dat de verzoekers niet tijdig hadden gereageerd op de feiten die zij aanvoerden en dat de afwijzing van het verzoek om uitstel geen grond bood voor het oordeel dat de rechter partijdig was. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking ongegrond.
De beslissing werd openbaar uitgesproken door de meervoudige kamer, bestaande uit mr. M.B.T.G. Steeghs, mr. M.J.A.G. van Baal en mr. R.M.M. Kleijkers, bijgestaan door mr. M.J.W.D. Janssen. Mr. Steeghs en mr. Kleijkers waren buiten staat de beslissing te ondertekenen.