ECLI:NL:RBLIM:2023:2890

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
C/03/298535 / HA ZA 21-578
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake vermogensbestanddelen in echtscheidingsprocedure met Belgisch recht

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een tussenvonnis van 26 april 2023 in een civiele procedure tussen een eiseres in conventie en twee gedaagden in conventie. De rechtbank heeft behoefte aan voorlichting door het Internationaal Juridisch Instituut (IJI) over de vraag of de vermogensbestanddelen die onderwerp zijn van de vordering in conventie, onderdeel uitmaken van een in België aanhangige procedure tot verdeling van de huwelijksgemeenschap. De eiseres heeft gesteld dat bepaalde onroerende zaken en andere vermogensbestanddelen onderdeel uitmaken van deze verdelingsprocedure, terwijl de gedaagde in conventie, reconventie 1, aanvoert dat de vorderingen bij de notaris in België hadden moeten worden ingediend, maar dat dit inmiddels niet meer mogelijk is vanwege een wettelijke termijn. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen risico bestaat op tegenstrijdige beslissingen, maar is onvoldoende in staat om het verweer van de gedaagde te beoordelen zonder deskundige voorlichting. De rechtbank heeft daarom besloten om vragen voor te leggen aan het IJI en heeft partijen de gelegenheid gegeven om binnen vier weken schriftelijk opmerkingen te maken over deze vragen. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 24 mei 2023 voor verdere behandeling.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/298535 / HA ZA 21-578
Vonnis van 26 april 2023
in de zaak van
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie],
wonende te [woonplaats 1] ,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat: mr. M.H.J.M. Stassen;
tegen:

1.[gedaagde in conventie, reconventie 1] ,

en
2.
[gedaagde in conventie, reconventie 2],
beiden wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagden in conventie, reconventie,
advocaat: mr. G.E.E.M. van der Heijden.
Partijen zullen hierna “ [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ”, “ [gedaagde in conventie, reconventie 2] ” en “ [gedaagde in conventie, reconventie 1] ” genoemd worden.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 25 januari 2023;
  • de akte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , met producties 25 t/m 29;
  • de akte van [gedaagde in conventie, reconventie 1] en [gedaagde in conventie, reconventie 2] , met producties 17 t/m 19.
1.2.
Ten slotte is wederom vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

In conventie

2.1.
Bij voormeld tussenvonnis zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten omtrent de vraag of de vermogensbestanddelen die onderwerp zijn van de vordering in conventie onderdeel zijn van de tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, reconventie 1] in België aanhangige procedure tot verdeling van de huwelijksgemeenschap.
2.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft in haar akte, onder verwijzing naar de daarbij overgelegde producties, gesteld dat de vermogensbestanddelen die onderwerp van deze procedure zijn
geenonderdeel uitmaken van de verdelingsprocedure die bij de notaris aanhangig is. Enkel de – in de als producties overgelegde – processen-verbaal genoemde onroerende zaken, de daarop rustende hypotheken, de saldi van een tweetal (privébankrekeningen) en ten slotte een auto, merk Mercedes, type SL500, maken volgens haar onderdeel uit van de verdelingsprocedure.
2.3.
Ook [gedaagde in conventie, reconventie 1] stelt in zijn akte dat, uit de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] overgelegde producties volgt dat de door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ingestelde vorderingen, dan wel de door haar genoemde vermogensbestanddelen
geenonderdeel zijn van de in België tussen hen aanhangige procedure tot verdeling van het huwelijksvermogen.
2.4.
[gedaagde in conventie, reconventie 1] voegt daar nog aan toe dat naar Belgisch recht die vorderingen bij de notaris hadden moeten worden ingediend, maar dat dat inmiddels niet meer mogelijk is. Volgens [gedaagde in conventie, reconventie 1] geldt namelijk een wettelijke termijn van twee maanden, aanvangende de dag waarop de notaris-vereffenaar het afschrift van het proces-verbaal heeft medegedeeld. Dat proces-verbaal, waarin de termijn van twee maanden nog eens is genoemd, is opgesteld op 15 juni 2022. Op 20 september 2022 heeft de notaris opnieuw een proces-verbaal opgesteld (“Ordening van vorderingen: [gedaagde in conventie, reconventie 1] - [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ”). Daarin wordt vastgesteld dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, reconventie 1] gehuwd waren op basis van het “wettelijk stelsel”, zodat op basis daarvan de gemeenschappelijke boedel moet worden verdeeld. Omdat in dat proces-verbaal de in onderhavige procedure ingestelde vorderingen niet zijn opgenomen, moet volgens [gedaagde in conventie, reconventie 1] worden vastgesteld dat deze vorderingsrechten zijn tenietgegaan en niet meer geldend gemaakt kunnen worden.
2.5.
Uit de aktes van partijen volgt dat in ieder geval tussen hen vaststaat dat de vermogensbestanddelen/vorderingen die onderwerp zijn van de onderhavige procedure, geen onderwerp zijn van tussen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en [gedaagde in conventie, reconventie 1] in België nog aanhangige procedure, zodat in ieder geval niet het risico bestaat van tegenstrijdige beslissingen.
2.6.
Door [gedaagde in conventie, reconventie 1] wordt echter het verweer gevoerd dat de onderhavige vorderingen door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] hadden moeten worden aangemeld bij de notaris in België, in het kader van de tussen hen nog aanhangige echtscheidingsprocedure en, nu de daarvoor gestelde termijn is verstreken, [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] die vorderingen thans niet meer (bij de Nederlandse rechter) aanhangig kan maken.
2.7.
Het verweer dat [gedaagde in conventie, reconventie 1] voert, ziet op de uitleg van Belgisch recht. De rechtbank acht zich onvoldoende in staat dat verweer zelf te beoordelen en ziet aanleiding om zich daaromtrent en omtrent andere – na te melden – vragen te laten voorlichten door een deskundige, te weten het Internationaal Juridisch Instituut (verder te noemen: “IJI”) te Den Haag. De kosten van het IJI worden door de rechtbank ten laste van ’s Rijks kas gebracht. Wellicht ten overvloede merkt de rechtbank nog op dat op het IJI een geheimhoudingsplicht rust.
2.8.
De rechtbank is voornemens de volgende vragen aan het IJI voor te leggen:
Bestaat er bij nader inzien aanleiding om terug te komen op het oordeel van de rechtbank onder 4.31. van het vonnis van 25 januari 2023?
Is juist het standpunt van de heer [gedaagde in conventie, reconventie 1] weergegeven in zijn akte van 22 februari 2023 onder 5 en 6?
3. Zo het antwoord op vraag 2 bevestigend luidt, betekent dat dan de rechtbank over de vorderingen in conventie niet kan/hoeft te oordelen, of heeft dat (nog) andere consequenties?
4. Zo het antwoord op vraag 2 ontkennend luidt, welke (mogelijk) andere (processuele) gevolgen heeft dat voor de onderhavige zaak?
5. Heeft u verder nog opmerkingen of suggesties die van belang zijn voor deze zaak?
2.9.
Partijen worden in de gelegenheid gesteld binnen vier weken na heden schriftelijk opmerkingen te maken over de door de rechtbank geformuleerde vraagstelling. Na ontvangst van (eventuele) de reacties zal de rechtbank de definitieve vragen vaststellen en de opdracht aan het IJI verstrekken.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verwijst de zaak naar de rol van 24 mei 2023, om partijen in de gelegenheid te stellen zich uit te laten omtrent het in 2.9. overwogene,
3.2.
houdt iedere verder beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.E.J. Noelmans, rechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: MT