ECLI:NL:RBLIM:2023:2882

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
2 mei 2023
Zaaknummer
C/03/280675 / HA ZA 20-387 en C/03/285571 / HA ZA 20-599
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake aanneming van werk en deskundigenonderzoek naar marktconforme prijzen

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, gaat het om een geschil tussen BLM Wegenbouw B.V. en de Gemeenten Voerendaal en Simpelveld over de vergoeding voor werkzaamheden die zijn uitgevoerd in het kader van een aannemingsovereenkomst. De rechtbank heeft eerder een deskundigenonderzoek bevolen om de marktconforme eenheidsprijs voor een specifieke bestekspost vast te stellen. Het deskundigenrapport concludeert dat de gewijzigde verrekenprijs € 501,58 exclusief btw bedraagt. BLM Wegenbouw heeft zich hierbij neergelegd, terwijl de Gemeenten betogen dat de deskundige een onjuiste berekening heeft gemaakt door uit te gaan van een hotbox en een langere uitvoeringstijd dan daadwerkelijk het geval was. De rechtbank oordeelt dat de deskundige de marktconforme prijs correct heeft berekend en dat de vordering van BLM Wegenbouw voor de bestekspost 143330 moet worden toegewezen. De Gemeenten worden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 72.631,69 inclusief btw, vermeerderd met wettelijke handelsrente vanaf de dag van dagvaarding. Daarnaast worden de Gemeenten veroordeeld tot betaling van de helft van de kosten van het deskundigenbericht aan BLM Wegenbouw. In de vrijwaringszaak wordt de procedure aangehouden voor nadere conclusies van de partijen.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
Vonnis in hoofdzaak en in de vrijwaring van 5 april 2023
in de hoofdzaak met zaaknummer / rolnummer: C/03/280675 / HA ZA 20-387 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BLM Wegenbouw B.V.,
gevestigd te Wessem, gemeente Maasgouw,
eiseres,
advocaat mr. C.M. van der Corput te ’s-Hertogenbosch,
tegen
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE VOERENDAAL,
zetelend te Voerendaal,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE SIMPELVELD,
zetelend te Simpelveld,
gedaagden,
advocaat: mr. M. van Sintmaartensdijk te Maastricht,
en in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/03/285571 / HA ZA 20-599 van
1. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE VOERENDAAL,
zetelend te Voerendaal,
2. de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE SIMPELVELD,
zetelend te Simpelveld,
eiseressen,
advocaat: mr. M. van Sintmaartensdijk te Maastricht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
HASKONING DHV NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Amersfoort,
gedaagde,
advocaat: mr. L.C. van den Berg te 's-Gravenhage.
Partijen worden hierna BLM Wegenbouw, de Gemeente Voerendaal, de Gemeente Simpelveld (en beide gemeenten samen: de Gemeenten) en Haskoning DHV genoemd.

1.De procedure in de hoofdzaak

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 augustus 2022
- het deskundigenbericht van ing. H.J. Asbroek van 2 december 2022
- de conclusie na deskundigenbericht van BLM Wegenbouw
- de conclusie na deskundigenbericht van de Gemeenten.
1.2.
Tot slot is vonnis bepaald.

2.De procedure in de vrijwaringszaak

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 31 augustus 2022.
2.2.
Tot slot is vonnis bepaald.

3.De verdere beoordeling in de hoofdzaak

3.1.
Bij tussenvonnis van 31 augustus 2022 heeft de rechtbank een deskundigenonderzoek bevolen ter beantwoording van de volgende vragen:
- wat was ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden (september 2019) een marktconforme eenheidsprijs voor de werkzaamheden genoemd in bestekspost 143330, uitgaande van de uiteindelijke verwerkte hoeveelheid (115,02 ton)?
- zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
In het deskundigenbericht van 2 december 2022 komt de deskundige bij de beantwoording van de hiervoor weergegeven vragen tot de conclusie dat de gewijzigde verrekenprijs € 501,58 exclusief btw wordt en dat er geen andere punten zijn die hij naar voren wil brengen.
3.3.
BLM Wegenbouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot de conclusies van de deskundige. De Gemeenten voeren aan dat de conclusie van de deskundige moet worden gecorrigeerd. De deskundige is namelijk bij de berekening van de gewijzigde verrekenprijs uitgegaan van het gebruik van een zogeheten hotbox. BLM Wegenbouw heeft daar echter geen gebruik van gemaakt. De gewijzigde verrekenprijs zou bij aftrek van de kosten voor de hotbox uitkomen op € 426,46 exclusief btw. Verder merken de Gemeenten op dat de deskundige met een uitvoering van de werkzaamheden in acht dagen heeft gerekend in plaats van de werkelijke zes dagen.
3.4.
De Gemeenten hebben als reactie op het conceptrapport van de deskundige al opgemerkt dat geen hotbox is gebruikt en dat de uitvoering geen acht dagen heeft geduurd, maar zes. De deskundige heeft op deze opmerkingen gereageerd (pagina 2 van bijlage 3 bij het rapport) en toegelicht dat de marktconforme prijs wordt berekend op basis van voorcalculatie volgens de gekozen uitvoeringsmethode met hotbox en niet op basis van nacalculatie. Ook de uitvoeringsduur betreft een verschil tussen voor- en nacalculatie. De rechtbank is het hiermee eens. Bovendien heeft de rechtbank verzocht om de marktconforme eenheidsprijs te berekenen. Aan een marktconforme prijs is inherent dat deze niet is gebaseerd op de daadwerkelijke uitvoering van het werk, maar op wat in de markt gebruikelijk is. Die uitvoeringsmethode is door de deskundige uitvoerig beschreven en als basis voor de berekening van de marktconforme prijs gebruikt. Dat BLM Wegenbouw een andere uitvoeringsmethode kiest of sneller klaar is, heeft geen invloed op de marktconforme prijs.
3.5.
Omdat voor het overige geen bezwaren zijn geuit tegen het deskundigenrapport, komt de rechtbank tot het oordeel dat bij de berekening van de vergoeding waarop BLM Wegenbouw thans recht heeft, moet worden uitgegaan van de door de deskundige berekende verrekenprijs van € 501,58 exclusief btw.
3.6.
Voor zover de vordering van BLM Wegenbouw op andere posten dan bestekspost 143330 ziet, dient zij te worden afgewezen. De rechtbank verwijst naar rechtsoverweging 4.1 van het tussenvonnis van 9 februari 2022. BLM Wegenbouw heeft enkel haar vordering ten aanzien van bestekspost 143330 toegelicht. In de genoemde overweging van het tussenvonnis is overigens ten onrechte als hoeveelheid 99,02 ton genoemd. Op basis van de tussen partijen vaststaande feiten is, zoals ter zitting is besproken, 115,02 ton verwerkt (zie rechtsoverweging 4.10 van hetzelfde tussenvonnis). Daarvan is de rechtbank ook uitgegaan bij de verdere beoordeling in het tussenvonnis en bij de benoeming van de deskundige. De rechtbank acht zich bij de verdere beslissing dus niet gebonden aan de hoeveelheid van 99,02 ton zoals genoemd in overweging 4.1 van het tussenvonnis van 9 februari 2022.
3.7.
Het voorgaande wil niet zeggen dat BLM Wegenbouw geen recht heeft op vergoeding van andere posten. Alleen zijn die posten in deze procedure niet gesteld en onderbouwd.
3.8.
Ter onderbouwing van haar vordering heeft BLM Wegenbouw een eindafrekening overgelegd als productie 11. In de opstelling is voor de hier te beoordelen bestekspost 143330 uitgegaan van een totaalbedrag van € 112.489.56. Dit bedrag is te hoog. BLM Wegenbouw heeft recht op vergoeding van 4,9 ton (oorspronkelijke bestekshoeveelheid) tegen de oorspronkelijke verrekenprijs van € 978,00 plus 110,12 ton (overschrijding) tegen de gewijzigde verrekenprijs van € 501,58. Dit komt uit op een totaalbedrag van € 60.026,19 (€ 4.792,20 plus € 55.233,99) exclusief btw en op
€ 72.631,69 inclusief btw. De Gemeenten zullen (hoofdelijk) worden veroordeeld tot betaling van dat bedrag.
3.9.
BLM Wegenbouw maakt aanspraak op de wettelijke handelsrente. Deze wordt, zoals gevorderd en niet betwist, toegewezen vanaf de dag van dagvaarding, zijnde 21 juli 2020.
3.10.
Partijen zijn over en weer op punten in het ongelijk gesteld. Enerzijds moeten de Gemeenten nog een bedrag aan BLM Wegenbouw betalen. Anderzijds is dat te betalen bedrag fors minder dan het door BLM Wegenbouw gevorderde bedrag. Gelet hierop zullen de proceskosten tussen partijen worden gecompenseerd, in die zin dat alle partijen hun eigen kosten dragen. Dat is slechts anders voor de kosten van het deskundigenbericht. De rechtbank acht het redelijk dat de Gemeenten de helft van deze kosten dragen. De door de deskundige berekende verrekenprijs is namelijk ongeveer de helft van de prijs waarvan BLM Wegenbouw uitging. BLM Wegenbouw heeft de kosten van de deskundige volledig voorgeschoten (€ 5.445,00 inclusief btw). De Gemeenten zullen dus (hoofdelijk) worden veroordeeld tot betaling van de helft daarvan aan BLM Wegenbouw. Het gaat om een bedrag van
€ 2.722,50 inclusief btw.

4.De verdere beoordeling in de vrijwaringszaak

4.1.
Partijen zullen in de gelegenheid worden gesteld om een nadere conclusie te nemen. Daarin kunnen zij toelichten welke consequenties de beslissing in de hoofdzaak volgens hen heeft voor de vrijwaringszaak. In afwachting hiervan zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

5.De beslissing

De rechtbank
in de hoofdzaak met zaaknummer / rolnummer: C/03/280675 / HA ZA 20-387
5.1.
veroordeelt de Gemeenten hoofdelijk om aan BLM Wegenbouw te betalen een bedrag van € 72.631,69 inclusief btw, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a van het Burgerlijk Wetboek vanaf 21 juli 2020 tot aan de dag van volledige betaling,
5.2.
veroordeelt de Gemeenten hoofdelijk om aan BLM Wegenbouw te betalen een bedrag van € 2.722,50 inclusief btw ter zake hun aandeel in de kosten van het deskundigenbericht,
5.3.
compenseert de kosten van deze procedure voor het overige, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van de hierin uitgesproken veroordelingen,
5.5.
wijst af het meer of anders gevorderde,
in de vrijwaringszaak met zaaknummer / rolnummer C/03/285571 / HA ZA 20-599
5.6.
verwijst de zaak naar de rol van
woensdag 17 mei 2023voor nadere conclusie aan de zijde van de Gemeenten en naar de rol van zes weken later voor nadere conclusie aan de zijde van Haskoning DHV,
5.7.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Dohmen en in het openbaar uitgesproken op
5 april 2023.
TD