Uitspraak
RECHTBANK limburg
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 mei 2023
in de zaak tussen
[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres
de Belastingdienst Toeslagen, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 2 mei 2023 uitspraak gedaan over de definitieve vaststelling van de zorgtoeslag en het kindgebonden budget van eiseres over het jaar 2017. Eiseres, gehuwd met de heer [naam echtgenoot], was van mening dat haar echtgenoot, die van 1 januari tot en met 17 oktober 2017 in Suriname verbleef, niet als toeslagpartner voor het gehele jaar 2017 aangemerkt had moeten worden. De rechtbank oordeelde dat het niet in geschil was dat de heer [naam echtgenoot] volgens de wettelijke bepalingen als toeslagpartner moest worden aangemerkt, aangezien zij niet van tafel en bed gescheiden waren. Eiseres had recht op € 852,- zorgtoeslag en € 2.040,- kindgebonden budget, maar betwistte de toepassing van de wettelijke bepalingen in verband met het evenredigheidsbeginsel en het discriminatieverbod van artikel 14 van het EVRM.
De rechtbank overwoog dat de wet geen mogelijkheid biedt om bij bijzondere omstandigheden af te wijken van de wettelijke bepalingen over toeslagpartnerschap. Eiseres had niet aannemelijk gemaakt dat de heer [naam echtgenoot] geen bijdrage had kunnen leveren aan de opvoeding van de kinderen vanuit Suriname. De rechtbank concludeerde dat het bestreden besluit van de Belastingdienst Toeslagen, waarin de zorgtoeslag en het kindgebonden budget definitief waren vastgesteld, in stand kon blijven. Eiseres had geen juridische grondslag aangetoond voor haar stelling dat de toepassing van de wettelijke bepalingen in strijd was met het evenredigheidsbeginsel.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond en oordeelde dat de Belastingdienst Toeslagen terecht de zorgtoeslag op € 852,- en het kindgebonden budget op € 2.040,- had vastgesteld. De uitspraak werd gedaan door mr. G. Leijten, rechter, en de griffier was mr. A.G.P.M. Zweipfenning. De beslissing is openbaar uitgesproken op 2 mei 2023, en partijen zijn op dezelfde dag van de uitspraak op de hoogte gesteld.