ECLI:NL:RBLIM:2023:2841

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
1 mei 2023
Zaaknummer
03.190414.21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht; Materieel strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen aanwezig hebben van hennep en witwassen

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Limburg op 26 april 2023 uitspraak gedaan tegen de verdachte, geboren in 1965, die werd beschuldigd van het medeplegen van het aanwezig hebben van ongeveer 125 kilogram hennep en het witwassen van een bedrag van € 120.250,-. De rechtbank oordeelde dat de verdachte niet lijfelijk aanwezig was bij het lossen van de vrachtwagen, maar dat zijn nauwe betrokkenheid bij de zaak voldoende was om hem te veroordelen voor het aanwezig hebben van de hennep. De verdachte werd vrijgesproken van het binnen het grondgebied van Nederland brengen van de hennep, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij hiervan op de hoogte was. De rechtbank achtte het wel bewezen dat de verdachte samen met anderen het geldbedrag had verworven en voorhanden had, terwijl hij wist dat dit geld afkomstig was uit een misdrijf. De verdachte kreeg een gevangenisstraf van 20 maanden opgelegd, en het in beslag genomen geldbedrag werd verbeurd verklaard. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de rol van de verdachte in de georganiseerde drugshandel.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.190414.21
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. S.J.F. van Merm, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 12 april 2023. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte 1] met het parketnummer 03.190317.21 en medeverdachte [medeverdachte 2] met het parketnummer 03.193986.21.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:in de periode van 6 juli 2021 tot en met 21 juli 2021 te Susteren samen met een ander of anderen (ongeveer) 125 kilogram hennep binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad;
Feit 2:in de periode van 6 juli 2021 tot en met 21 juli 2021 te Heerlen € 120.250,- heeft witgewassen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het onder 1 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Op grond van artikel 1 lid 4 van de Opiumwet is als verlengde invoer elke handeling strafbaar die is gericht op het verder vervoer, de opslag, de aflevering of ontvangst van goederen die binnen het grondgebied van Nederland zijn gebracht. De verdachten waren weliswaar niet betrokken bij het transport vanuit Spanje naar Nederland, maar hebben wel handelingen verricht die moeten worden gekwalificeerd als verlengde invoer. De medeverdachten zijn op heterdaad aangehouden, terwijl zij bezig waren met het omzetten van de dozen met snijbloemen waarin hennep was verstopt. Uit de berichten tussen verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] en ene ‘ [naam 1] ’ volgt het opzet op de invoer van de verdovende middelen. Verdachte is in de tenlastegelegde periode meerdere keren bij de loods met handschoenen aan waargenomen. Gelet op het berichtenverkeer tussen verdachte en [naam 1] , het in ontvangst nemen van het geldbedrag en zijn aanwezigheid bij de loods op 19 juli 2021 heeft verdachte een materiële en intellectuele bijdrage van voldoende gewicht geleverd waardoor sprake is van medeplegen. Dat hij niet ter plaatse was op het moment van binnentreden in de loods is niet beslissend. Het alleen door de raadsman zelf geopperde alternatieve scenario dat verdachte mogelijk aan het wachten was op cocaïne, is niet door verdachte zelf te berde gebracht en daarnaast zou in dat geval op zijn minst sprake zijn van voorwaardelijk opzet op de invoer van verdovende middelen.
Voorts acht de officier van justitie het onder 2 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen. Het aangetroffen geldbedrag, de wijze van verpakking, de verschillende coupures, de aangetroffen hennep en het telefoongesprek daarna, rechtvaardigen het vermoeden van witwassen. Indien sprake is van een vermoeden, wordt van verdachte een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring over de herkomst van het geld verlangd. Verdachte heeft echter geen enkele verklaring daarover gegeven.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van het onder 1 ten laste gelegde. Hoewel het procesdossier aanwijzingen bevat die voor verdachte belastend zijn en duiden op betrokkenheid bij iets – het bij de loods staan, de aanwezigheid in een andere loods, de big shoppers, het geldbedrag – kan niet met een voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid bewezen worden dat hij zich bezig heeft gehouden met de invoer of het aanwezig hebben van hennep. Daarnaast blijkt niet van een intensieve samenwerking met medeverdachten, is er niets bekend over een eventuele taakverdeling, blijkt niet van een (belangrijke) rol voor verdachte en was verdachte niet aanwezig bij de levering van de hennep. Op basis van het dossier kan de wetenschap bij verdachte dat hennep zou worden geleverd niet worden vastgesteld. Gelet op de TCI-melding en het andere onderzoek naar verdachte (COCA) kan niet worden uitgesloten dat verdachte zich in de tenlastegelegde periode bezig zou hebben gehouden met cocaïne en dat hij bijvoorbeeld op een transport van cocaïne stond te wachten.
Met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Aanleiding van het onderzoek Sukerbole
In een ander opsporingsonderzoek rees het vermoeden dat twee loodsen en twee voertuigen die werden gebruikt door de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] een rol speelden bij de distributie van grote hoeveelheden cocaïne op vroege maandagochtenden. Naar aanleiding daarvan zijn deze loodsen geobserveerd. Op 19 juli 2021 zijn de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in één van deze loodsen aangehouden, nadat hennep was gevonden in dozen met snijbloemen die een vrachtwagen uit Spanje zojuist had afgeleverd. Vervolgens zijn de woningen van de verdachte en beide medeverdachten doorzocht. Onder alle verdachten zijn telefoons in beslag genomen en in de woning van verdachte is veel contant geld aangetroffen. De rechtbank zal de relevante bevindingen uit dit onderzoek chronologisch presenteren, omdat de verschillende gebeurtenissen dan een duidelijke samenhang vertonen.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde
Op maandag 19 juli 2021 te 12:55 uur werd de woning gelegen aan het [adres 1] te [woonplaats] , het woonadres van medeverdachte [medeverdachte 1] , ter inbeslagneming binnengetreden. Er werd onder andere een Apple Iphone 7 aangetroffen. Een verbalisant zag dat de gebruiker van deze telefoon middels de applicatie Signal chatberichten verstuurde en ontving met de gebruikersnaam [naam 2] . [2]
In deze telefoon stond verder onder meer:
- een Telegram contactpersoon genaamd ‘ [naam 3] ’ met de Telegram user id ‘ [id-nummer] ’;
- een contact met de naam ‘ [naam 3] ’ met hieraan het gekoppelde mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 1] .
Ook onder verdachte werd een telefoon in beslag genomen. Uit onderzoek aan deze telefoon bleek dat:
- het aan het toestel gekoppelde mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 1] betrof;
- de applicatie Telegram geïnstalleerd was met user ID ‘ [id-nummer] ’. [3]
Bewijsoverwegingen
Uit dit onderzoek concludeert de rechtbank dat het contact [naam 3] en de bijnaam [bijnaam] verwijzen naar verdachte. Uit het navolgende berichtenverkeer concludeert de rechtbank bovendien dat [naam 3] en [naam 4] dezelfde persoon zijn, omdat deze persoon geld komt ophalen bij verdachte. Uit het dossier blijkt niet wie de gebruiker met naam [naam 1] is. De rechtbank stelt dus het volgende vast:
 de gebruiker [naam 4] is verdachte [verdachte] ;
 de gebruiker [naam 2] is medeverdachte [medeverdachte 1] ;
 de gebruiker [naam 3] is verdachte [verdachte] .
Bewijsmiddelen
Uit de berichten in de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte 1] blijkt – zakelijk weergegeven – als volgt: [4]
[naam 4] :
Timestamp: 16-7-2021 12:33:00 (UTC+2)
Moet weten of maandag gewerkt moet worden
[naam 4] :
Timestamp: 16-7-2021 12:33:06 (UTC+2)
Ik dacht van wel
[naam 2] (owner):
Timestamp: 16-7-2021 12:33:16 (UTC+2)
Ik dacht ook
(…)
[telefoonnummer 2] [naam 1] :
Timestamp: 16-7-2021 21:06:49 (UTC+2)
Kun je morgen iets voor me doen
[naam 2] (owner):
Timestamp: 16-7-2021 21:07:03 (UTC+2)
Ja zeg maar
[telefoonnummer 2] [naam 1] :
Timestamp: 16-7-2021 21:08:16 (UTC+2)
Er komt je iemand wat papieren brengen kun je die paar dagen bewaren voor me
[naam 2] (owner):
Timestamp: 16-7-2021 21:08:46 (UTC+2)
Ja is geen probleem
[telefoonnummer 2] [naam 1] :
Timestamp: 16-7-2021 21:09:06 (UTC+2)
Zal ik hem bij [bedrijf 1] laten Komen?
[naam 2] (owner):
Timestamp: 16-7-2021 21:09:21 (UTC+2)
Ja hoe laat
(…)
[telefoonnummer 2] [naam 1] :
Timestamp: 16-7-2021 21:10:41 (UTC+2)
15:00 oke?
[naam 2] (owner):
Timestamp: 16-7-2021 21:11:00 (UTC+2)
Maak maar afspraak ik kan de heele dag
[telefoonnummer 2] [naam 1] :
Timestamp: 16-7-2021 21:11:10 (UTC+2)
Oke stuur me ff token aub
[naam 2] (owner):
Timestamp: 16-7-2021 21:13:16(UTC+2)
Attachments:
#1: [bestandsnaam] (
de rechtbank: in het proces-verbaal is een foto weergegeven van een deel van een geldbiljet met een serienummer).
(…)
[telefoonnummer 2] [naam 1] :
Timestamp: 17-7-2021 13:23:40 (UTC+2)
Ok laat je zo nog weten wat voor auto komt
(…)
[telefoonnummer 2] [naam 1] :
Timestamp: 17-7-2021 14:39:27 (UTC+2)
Hij is er al
[naam 2] (owner):
Timestamp: 17-7-2021 14:39:30 (UTC+2)
Ok ik ga nu
[telefoonnummer 2] [naam 1] :
Timestamp: 17-7-2021 14:39:41 (UTC+2)
Vergeet de token niet
(…)
[telefoonnummer 2] [naam 1] :
Timestamp: 17-7-2021 14:40:51 (UTC+2)
Zwarte Renault
(…)
[naam 2] (owner):
Timestamp: 17-7-2021 14:43:30 (UTC+2)
Ik ben er
(…)
[telefoonnummer 2] [naam 1] :
Timestamp: 17-7-2021 14:44:14 (UTC+2)
Stuur foto van waar je staat
[naam 2] (owner):
Timestamp: 17-7-2021 14:45:25(UTC+2)
Tegen over [bedrijf 2] pakeerplaats [bedrijf 1] bij ingang pakeerplaats
(…)
Door de verbalisant werd onderzoek ingesteld om de locatie te achterhalen waar de overdracht van het vermoedelijke geldbedrag had plaatsgevonden om meer zicht te krijgen op de personen die hierbij betrokken waren. Daarbij kwam de locatie van de [bedrijf 1] [locatie] naar voren. Door de verbalisant werden bewakingsbeelden gevorderd bij de [bedrijf 1] [locatie] van 17 juli 2021. Navraag bij [bedrijf 1] [locatie] over de datum en tijdsinstellingen van het camerabewakingssysteem leerde dat de tijd van het camerasysteem 4 minuten achterliep op de werkelijke tijd. De hieronder genoemde tijdstippen die betrekking hebben op camerabeelden werden door de verbalisant omgerekend naar de werkelijke tijd (cameratijd + 4 minuten).
Op de beelden is het volgende te zien:
14:42 uur: een zwarte Renault rijdt de parkeerplaats van de [bedrijf 1] op. Dit voertuig is voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 1] . De Renault rijdt voorlangs de camera en verdwijnt vervolgens uit het zicht.
14:43 uur: een grijze Volkswagen Combi rijdt de parkeerplaats van de [bedrijf 1] op. Dit voertuig is voorzien van het Nederlandse kenteken [kenteken 2] (
de rechtbank: uit een hiernavolgend bewijsmiddel – aangeduid in voetnoot 7 - blijkt dat de medeverdachte [medeverdachte 1] dit voertuig in deze periode gebruikt). Het voertuig rijdt voorlangs de camera en verdwijnt vervolgens uit het zicht van de camera. Even later verschijnt de voorkant van het voertuig kort in beeld en parkeert deze kennelijk achteruit uit het zicht van de camera in een parkeervak op de parkeerplaats van de [bedrijf 1] Belvedère.
14:46 uur: de zwarte Renault voorzien van het kenteken [kenteken 1] rijdt wederom de parkeerplaats van de [bedrijf 1] op. Het voertuig maakt dezelfde beweging over de parkeerplaats als het deed om 14:42 uur.
14:49 uur: de zwarte Renault voorzien van het kenteken [kenteken 1] verlaat de parkeerplaats van de [bedrijf 1] .
14:50 uur: de grijze Volkswagen Combi voorzien van het kenteken [kenteken 2] verlaat de parkeerplaats van de [bedrijf 1] . [5]
Voorts blijkt uit de berichten van de applicatie Signal van de Iphone 7 – zakelijk weergegeven – als volgt: [6]
[naam 2] (owner):
Timestamp: 17-7-2021 14:48:30 (UTC+2)
Is geroggeld
(…)
[telefoonnummer 2] [naam 1] :
Timestamp: 17-7-2021 14:50:31 (UTC+2)
Kun je ff natellen aub moet 124,200 zijn
(…)
[telefoonnummer 2] [naam 1] :
Timestamp: 17-7-2021 15:30:30(UTC+2)
[bijnaam] komt t rond 17.30 bij je ophalen
(…)
[naam 4] :
Timestamp: 17-7-2021 16:07:51 (UTC+2)
Er zou 124 k bij jou liggen
[naam 4] :
Timestamp: 17-7-2021 16:08:05 (UTC+2)
Zou ik komen ophalen
[naam 2] (owner):
Timestamp: 17-7-2021 16:08:35 (UTC+2)
Ik ben nog aant tellen
(…)
[naam 2] (owner):
Timestamp: 17-7-2021 16:21:31(UTC+2)
123.85
[telefoonnummer 2] [naam 1] :
Timestamp: 17-7-2021 16:23:23 (UTC+2)
350 tekort Dus
(…)
[telefoonnummer 2] [naam 1] :
Timestamp: 17-7-2021 16:23:49 (UTC+2)
[bijnaam] komt die zo halen
(…)
[telefoonnummer 2] [naam 1] :
Timestamp: 17-7-2021 16:24:50 (UTC+2)
Pak er 2300 vanaf voor jezelf
[telefoonnummer 2] [naam 1] :
Timestamp: 17-7-2021 16:25:30 (UTC+2)
2000 voor maandag 300 voor vandaag
[naam 2] (owner):
Timestamp: 17-7-2021 16:25:51 (UTC+2)
Oke
(…)
In de ochtend van 19 juli 2021 werden de camerabeelden van de [adres 2] in Susteren live uitgekeken vanaf 01.00 uur. Daarbij werd het volgende waargenomen: [7]
3.29
uur:
Bij het pand stopt een bestelwagen, merk Volkswagen, type Transporter, voorzien van het kenteken [kenteken 2] . Deze auto wordt herkend als het voertuig dat in gebruik is bij de verdachte [medeverdachte 1] . Vanaf de bijrijderszijde stapt een persoon uit die vermoedelijk via de zijdeur de loods betreedt. Vervolgens wordt van binnenuit de grote poort, aan de voorzijde van de loods, geopend. De bestelbus wordt de loods ingereden. De poort bleef tot aan de latere politie-interventie geopend. Te zien is vervolgens dat er op meerdere momenten in die loods twee personen in beeld komen. Een van die personen wordt herkend als de verdachte [medeverdachte 1] . De tweede persoon blijkt een blanke jongeman van rond de 21 jaar. Deze persoon werd op dat moment nog niet herkend. Echter bleek later dit de verdachte [medeverdachte 2] te zijn. Opvallend is dat beide personen ergens op lijken te wachten. Ze hebben nagenoeg continue in de deuropening van de grote rolpoort gestaan en kijken hierbij naar de weg waarbij het erop lijkt dat ze naar het naderend verkeer staan te kijken.
4.45
uur:
Bij het pand stopt een bestelbus/vrachtwagen, merk Mercedes Sprinter, voorzien van het kenteken [kenteken 3] . Dit voertuig wordt herkend als het voertuig in gebruik bij de verdachte [verdachte] . Deze auto rijdt via de geopende poort naar binnen en stopt binnen. Er stapt een man uit die wordt herkend als de verdachte [verdachte] . De drie aanwezigen blijven in de deuropening van de poort staan waarbij de gedrieën naar de weg kijken en waarbij het er sterk op lijkt dat de verdachten ergens op staan te wachten.
6.22
uur:
De verdachte [verdachte] stapt in zijn voertuig ( [kenteken 3] ). Verdachte rijdt weg vanaf de locatie en komt niet meer terug. De verdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijven achter in de loods. Ze verschijnen vaker in de deuropening van de grote poort en kijken daarbij naar de weg.
8.54
uur:
Een vrachtwagen met aanhanger rijdt het terrein op. Deze vrachtwagen rijdt vanaf de rolpoort het bedrijfsterrein op, rijdt direct naar links en steekt vervolgens achteruit naar de geopende rolpoort. Te zien is dat er kennelijk twee mannen uit die vrachtwagen komen. Zij openen de achterdeur van de aanhangwagen. Vervolgens is te zien dat een heftruck die wordt bestuurd door de verdachte [medeverdachte 2] naar buiten komt rijden. In totaal worden drie pallets uit de vrachtwagen gehaald. Te zien is dat op deze pallets witte langwerpige dozen zijn gestapeld. Deze pallets worden de loods ingereden. Nadat de drie pallets zijn gelost worden de deuren van de vrachtwagen gesloten en verlaat deze het terrein.
In de loods werden [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] aangehouden.
Op vrijdag 19 juli 2021 te 09:20 uur werd de loods gelegen aan de [adres 2] te Susteren ter inbeslagneming binnengetreden. Tijdens de doorzoeking in deze loods werd daar onder andere een Volkswagen Combi voorzien van kentekennummer [kenteken 2] aangetroffen. Bij verder onderzoek van dit voertuig werd in de middenconsole van het dashboard een digitale gegevensdrager aangetroffen en inbeslaggenomen. Het betrof een mobiele telefoon van het merk Apple, type Iphone 8. Verbalisant ziet dat er op de dag van de doorzoeking 19 juli 2021 om 07.06.24 uur een inkomend gesprek plaats heeft gevonden van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] en om 09.06.07 uur een uitgaand gesprek plaats heeft gevonden naar het telefoonnummer [telefoonnummer 3] . Verbalisant ziet dat beide gesprekken als status ‘Answered’ hebben. Het telefoonnummer [telefoonnummer 3] staat bij de contacten opgeslagen onder de naam ‘ [naam 5] ’. [8]
Tijdens de aanhouding van verdachte [verdachte] droeg deze onder meer een Samsung Galaxy A51s bij zich.
Verbalisant zag het volgende toestelgegeven:
Mobiele telefoonnummer: [telefoonnummer 1] .
Verbalisant trof o.a. het volgende gebruikersaccount aan in het toestel:
[gebruikersaccount] .
Op 19 juli 2021 om 11:28 werd er een schermopname van de mobiele telefoon vastgelegd. Het betreft een screenshot van een Signal chatgesprek met het tegencontact genaamd ‘ [naam 1] ’. Hierin is het navolgende vermeld:
[naam 1] : Hallo
[naam 1] : Complete?
Gebruiker: Zijn nog bezig
[naam 1] : Ok
Gebruiker: Foute boel
[naam 1] : Wat?
Gebruiker: Kom net aan hier ..vol met politie
[naam 1] : Fuck
[naam 1] : Grote?
Gebruiker: Jawel [9]
Kort na het betreden van de loods aan de [adres 2] in Susteren werden de hiervoor genoemde drie pallets met dozen in de loods aangetroffen waarbij 1 pallet nog op de heftruck stond. Om elke pallet was een wit plastic net aangebracht, kennelijk om te voorkomen dat de dozen van de pallet konden vallen. Van de meest linker pallet was reeds een deel van het plastic net verwijderd. Dit lag op de grond naast de pallet. Op elke pallet stonden 36 witte dozen opgestapeld. De dozen werden van de pallets geladen en onderzocht. Na opening van de dozen bleek dat alle dozen voorzien waren van snijbloemen. Bij het openen van de dozen bleken 62 van de 108 dozen gevuld te zijn met pakketten met zwarte zogenaamde strijkzakken. Na opening waren in de zwarte strijkzakken elk twee afzonderlijk in doorzichtige plastic verpakte pakketten zichtbaar inhoudende een groene op hennep gelijkende substantie. De verbalisant rook de hem ambtshalve bekende geur van hennep. [10]
Uit iedere pallet werden vijf pakketten onderzocht.
Gewicht per pakket:
Het bruto gewicht betrof 2,35 kilo.
Het netto gewicht betrof 2 kilo.
Door de verbalisanten werden alle vijftien pakketten onderzocht. Ieder pakket had als inhoud: groenkleurige plantdelen zijnde toppen van hennepplanten. Ambtshalve herkenden zij deze als hennep gelet op de specifieke geur, kleur en samenstelling van de groenkleurige plantdelen. [11]
Op maandag 19 juli 2021 is de [adresgegevens verdachte] doorzocht. Tijdens een gedeelte van deze doorzoeking was eveneens in de woning de aangehouden aldaar wonende en ingeschreven verdachte [verdachte] aanwezig. [12] Tijdens deze doorzoeking werden twee partijen contant geld aangetroffen en inbeslaggenomen. Het bedrag dat in de woonkamer werd aangetroffen betrof € 39.000,00. Het bedrag dat in de kelder werd aangetroffen betrof € 81.250,00. [13]
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde
Aan verdachte is in de primaire variant ten laste gelegd dat hij - al dan niet samen met een ander of anderen - ongeveer 125 kilo hennep binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht. Uit het dossier is gebleken dat de vrachtwagen, die door de medeverdachten werd gelost, uit Spanje afkomstig was. Naar het oordeel van de rechtbank kan niet vastgesteld worden dat verdachte wist dat de vrachtwagen uit Spanje kwam. Weliswaar bevond zich een Spaans kenteken op de vrachtwagen, maar de vrachtwagen had ook een Nederlands kenteken en een Nederlandse chauffeur. Bovendien was verdachte niet tijdens de aankomst en het lossen van de vrachtwagen aanwezig. Verdachte zal dan ook worden vrijgesproken van de primair ten laste gelegde invoer van hennep.
Aan verdachte is voorts subsidiair ten laste gelegd dat hij ongeveer 125 kilo hennep opzettelijk aanwezig heeft gehad. De rechtbank stelt voorop dat voor het opzettelijk ‘aanwezig hebben’ van drugs als bedoeld in artikel 3 onder C van de Opiumwet is vereist dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van deze goederen, én dat deze goederen zich binnen zijn machtssfeer bevonden. De rechtbank overweegt daarover als volgt.
In de woning van medeverdachte [medeverdachte 1] is een Iphone 7 aangetroffen waarmee berichten zijn verstuurd en ontvangen middels de applicatie Signal met de gebruikersnaam ‘ [naam 2] ’ waarvan medeverdachte [medeverdachte 1] de gebruiker blijkt te zijn. Tevens is uit de bewijsmiddelen gebleken dat de gebruiker van ‘ [naam 4] ’ en ‘ [naam 3] ’ dan wel ‘ [bijnaam] ’ verdachte [verdachte] betreft.
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] hebben in de dagen voorafgaand aan het lossen van de vrachtwagen contact gehad over ‘werken op maandag’. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft op zaterdag een contant geldbedrag van € 123.850,00 opgehaald en daarbij een gedeelte van een bankbiljet gebruikt als zogeheten ‘token’. Dit is een algemeen bekende manier van ondergronds bankieren. Hij heeft dit geldbedrag die dag thuis nageteld, daarvan € 2.000 afgehaald voor het lossen van drie pallets op maandag 19 juli 2021 (en € 300,00 ‘voor vrijdag’) en het restant vervolgens later die zaterdag afgegeven aan verdachte. Bij het lossen van die pallets, waarin hennep is aangetroffen, op 19 juli 2021 waren de medeverdachten aanwezig. Zij stonden voorafgaand de aankomst van de vrachtwagen, vroeg in de ochtend, urenlang te wachten bij de loods. Hoewel verdachte niet bij het lossen van de pallets aanwezig was, was hij wel voorafgaand daaraan aanwezig in de loods van 04:45 uur tot 06:22 uur en hebben medeverdachte [medeverdachte 1] en verdachte om 07:06 uur en vlak na het lossen om 09:06 uur nog telefonisch contact gehad. Daarnaast heeft verdachte die dag contact met [naam 1] waarbij [naam 1] heeft gevraagd ‘Complete?’ waarop verdachte heeft geantwoord dat ze nog bezig zijn. Vervolgens heeft verdachte het navolgende gestuurd: ‘Foute boel’ en ‘Kom net aan hier.. vol met politie.’ Op diezelfde dag wordt in de woning van verdachte € 120.250,00 aangetroffen. Naar het oordeel van de rechtbank maakt dit geldbedrag deel uit van het geldbedrag dat verdachte eerder op 17 juli 2021 heeft opgehaald en waarover verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] via Signal contact hebben gehad.
Gelet op de berichten over onder meer het grote geldbedrag, dat door medeverdachte [medeverdachte 1] is opgehaald bij de [bedrijf 1] en later door verdachte is opgehaald bij [medeverdachte 1] , de aanwezigheid van de verdachten in de loods (midden in de nacht en vroeg in de ochtend), het telefonische contact tussen verdachte, medeverdachte [medeverdachte 1] en de kennelijke opdrachtgever [naam 1] voor en na het lossen van de vrachtwagen en het aantreffen van het eerder overgedragen geldbedrag in de woning van verdachte (op € 1.300,00 na), een geldbedrag ten aanzien waarvan [naam 1] zowel contact had met verdachte als met medeverdachte [medeverdachte 1] en beide verdachten kennelijk op de hoogte waren van de rol van [naam 1] in dezen, is de rechtbank van oordeel dat verdachte op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat in de dozen op de pallets hennep aanwezig was, nu voormelde gang van zaken tekenend is voor illegale transacties. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] konden op dat moment ook beschikken over de hennep. Verdachte vanuit zijn rol in het samenwerkingsverband zoals blijkt uit het telefoonverkeer en medeverdachte [medeverdachte 1] omdat hij ter plekke aanwezig was, waar later de dozen werden uitgeladen. De rechtbank acht het ten laste gelegde dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Medeplegen
Uit het voorgaande volgt ook dat verdachte met anderen nauw en bewust heeft samengewerkt, waardoor sprake is van medeplegen. Dat de verdachte op het moment van het lossen van de vrachtwagen en het aantreffen van de hennep niet lijfelijk ter plaatse aanwezig was, maakt gelet op zijn nauwe betrokkenheid daarvoor en daarna niet dat niet (meer) van medeplegen van het aanwezig hebben van de hennep kan worden gesproken.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank stelt voorop dat voor bewezenverklaring van witwassen als bedoeld in artikel 420bis, eerste lid, onder b Sr is vereist dat de geldbedragen afkomstig zijn uit enig misdrijf.
Dat een voorwerp “afkomstig is uit enig misdrijf” kan, indien op grond van de beschikbare
bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf, bewezen worden geacht, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Het is vaste rechtspraak dat, indien door het Openbaar Ministerie feiten en omstandigheden zijn aangedragen die een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat het voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is, van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. De omstandigheid dat zo een verklaring van de verdachte mag worden verlangd, houdt niet in dat het aan de verdachte is om aannemelijk te maken dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is.
De rechtbank verwijst naar hetgeen zij reeds ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft overwogen. Op grond daarvan acht de rechtbank het vermoeden gerechtvaardigd dat het bij de verdachte aangetroffen geldbedrag uit enig misdrijf afkomstig is, wat betekent dat van de verdachte mag worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft dat het voorwerp niet van misdrijf afkomstig is. Verdachte heeft echter geen enkele verklaring over de herkomst van het geldbedrag gegeven of willen geven. Er is daarom geen andere conclusie mogelijk dan dat het ten laste gelegde voorwerp onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig is.
Gelet op het bovenstaande, in onderling verband en samenhang beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat de verdachte € 120.250,- voorhanden heeft gehad terwijl hij wist dat dit geldbedrag afkomstig was uit enig misdrijf. De rechtbank acht het feit derhalve wettig en overtuigend bewezen.
Medeplegen
Uit hetgeen de rechtbank hiervoor ten aanzien van feit 1 heeft overwogen, volgt dat verdachte ook ten aanzien van dit geldbedrag met anderen nauw en bewust heeft samengewerkt, waardoor sprake is van medeplegen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1
op 19 juli 2021 te Susteren, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 125 kilogram hennep, een (grote) hoeveelheid, als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet juncto artikel 1 lid 2 van het Opiumwetbesluit, zijnde hennep een middel als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2
in de periode van 6 juli 2021 tot en met 21 juli 2021 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, een voorwerp (te weten geld, € 120.250,-) heeft verworven en voorhanden gehad, terwijl hij en medeverdachte(n) wist(en) dat dit voorwerp - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was uit enig misdrijf.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
feit 1:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2:medeplegen van witwassen.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen hij bewezen heeft geacht, gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 26 maanden. Verdachte was eerder veroordeeld voor een soortgelijk delict in België en houdt zich volop bezig met de handel in verdovende middelen.
Tot slot vordert de officier van justitie de opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis, nu er een gedegen gevaar voor herhaling bestaat.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde verzocht de verdachte een gevangenisstraf op te leggen conform voorarrest en daarnaast een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen. Verdachte had het geldbedrag in bewaring genomen voor anderen.
Tot slot verzoekt de raadsman het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen, nu er geen gevaar voor herhaling bestaat omdat verdachte ruime tijd op vrije voeten is en er geen aanwijzingen bestaan dat hij zich bezig houdt met strafbare feiten.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft samen met anderen ongeveer 125 kilogram hennep voorhanden gehad. Gelet op de hoeveelheid aangetroffen drugs en de wijze waarop deze drugs werden aangetroffen, moet aangenomen worden dat deze bestemd waren voor de handel. De verspreiding van en handel in deze grote hoeveelheden gaat gepaard met vele andere vormen van criminaliteit en is een gevaar voor de volksgezondheid. Daarnaast gaat de drugshandel niet zelden gepaard met geweld, waardoor die handel ook een gevaar vormt voor de veiligheid. Bovendien gaat er van de georganiseerde drugshandel in toenemende mate een ondermijnend en corrumperend effect uit. Het handelen van verdachte heeft hieraan bijgedragen.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het witwassen van een groot geldbedrag. Witwassen vormt een bedreiging voor de maatschappij, omdat het onlosmakelijk verbonden is met ernstige vormen van criminaliteit en het criminele circuit in stand helpt houden. Verder wordt de integriteit van het financiële en economische verkeer door witwassen aangetast, wat eveneens een ontwrichtende uitwerking op de maatschappij heeft.
De rechtbank heeft acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS, die in het geval van het aanwezig hebben van 25 tot 250 kilogram softdrugs een gevangenisstraf van 12 maanden en in het geval van ‘fraude’ met een benadelingsbedrag van € 70.000,- tot € 125.000,- een gevangenisstraf van 5 tot 9 maanden dan wel een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf geeft als beginpunt van denken.
De rechtbank is van oordeel dat in beginsel niet kan worden volstaan met een andere sanctie dan een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf.
Uit verdachtes strafblad d.d. 6 maart 2023 blijkt dat hij in 2019 in België voor handel in verdovende middelen onherroepelijk is veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Deze veroordeling heeft verdachte er blijkbaar niet van weerhouden zich wederom schuldig te maken aan een dergelijk feit.
De verdachte heeft geen openheid van zaken gegeven. Hij heeft op geen enkele wijze blijk gegeven de onjuistheid en verwijtbaarheid van zijn handelen in te zien of daarvoor ook maar enige verantwoordelijkheid genomen. Het gedrag en de houding van verdachte hebben kenmerken van een beroepscrimineel.
Alles afwegende zal de rechtbank aan verdachte een gevangenisstraf van 20 maanden opleggen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.
De rechtbank wijst het verzoek tot opheffing van het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis af, nu de recidivegrond die tot voorlopige hechtenis heeft geleid onverkort aanwezig is. Dit concludeert de rechtbank op basis van het strafblad, de rol bij de bewezen delicten en de proceshouding in deze zaak.
Ook wijst de rechtbank de vordering tot opheffing van de schorsing van de voorlopige hechtenis af, nu de rechtbank daarvoor geen termen aanwezig acht.

7.Het beslag

De officier van justitie heeft gevorderd dat het onder verdachte inbeslaggenomen geld verbeurd wordt verklaard.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het inbeslaggenomen geld gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Nu het onder 2 ten laste gelegde met de inbeslaggenomen geldbedragen is gepleegd, is de rechtbank van oordeel dat de geldbedragen verbeurd moeten worden verklaard.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 47, 57 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en artikel 1 van het Opiumwetbesluit, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
Beslag
- verklaart verbeurd de volgende in beslag genomen geldbedragen:
  • 81250 EUR (682216);
  • 39000 EUR (682211).
Dit vonnis is gewezen door mr. N.P.J. van de Pasch, voorzitter, mr. M.J.A.G. van Baal en mr. L.E.M. Hendriks, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C.G. Taranto, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 26 april 2023.
Buiten staat
Mr. N.P.J. van de Pasch en mr. L.E.M. Hendriks zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1
hij in of omstreeks de periode van 6 juli 2021 tot en met 21 juli 2021 te Susteren, in de gemeente Echt-Susteren, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk binnen/buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 dan wel artikel 1 lid 5 Opiumwet), in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, (ongeveer) 125 kilogram hennep, althans een (grote) hoeveelheid, als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet juncto artikel 1 lid 2 van het Opiumwetbesluit, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2
hij meermalen, althans eenmaal, in of omstreeks de periode van 6 juli 2021 tot en met 21 juli 2021 te Heerlen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
telkens een voorwerp (te weten geld, € 120.250,-) heeft/hebben verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet
en/of
van een voorwerp (te weten geld, € 120.250,-),
- gebruik heeft/hebben gemaakt en/of
- de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld en/of
- heeft/hebben verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende was en/of wie dit voorwerp voorhanden had,
terwijl hij en/of medeverdachte(n) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) kunnen vermoeden, dat dit voorwerp - onmiddellijk of middellijk - (mede) afkomstig was uit enig misdrijf.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Dienst Regionale Recherche, proces-verbaalnummer LBRAA2110-77 (dossier Sukerbole), gesloten d.d. 22 september 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 408.
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 september 2021, pagina 83-93.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 september 2021, pagina 156-157.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 september 2021, pagina 83-93.
5.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 september 2021, pagina 150-155.
6.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 8 september 2021, pagina 83-93.
7.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 juli 2021, pagina 48-49.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 augustus 2021, pagina 61-65.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 juli 2021, pagina 113-115.
10.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juli 2021, pagina 50-54.
11.Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 21 juli 2021, pagina 55-57.
12.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 22 juli 2021, pagina 108-109.
13.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 21 juli 2021, pagina 110-112.