ECLI:NL:RBLIM:2023:2767

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
03/242604-21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor woningoverval met geweld en bedreiging

Op 25 april 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte betrokken was bij een woningoverval in Sittard op 23 juni 2021. De overval vond plaats in de nachtelijke uren en ging gepaard met bedreiging met een mes en een kopstoot aan de aangeefster, [slachtoffer]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en de medeverdachte goederen, waaronder een televisie, tablet en playstation, hebben weggenomen uit de woning van de aangeefster, terwijl deze zich daar bevond. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan de tenlastegelegde feiten, ondanks de ontkenning van de verdachte dat hij een mes had gebruikt. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster en getuigen als bewijs gebruikt, waaruit bleek dat de verdachte zichtbaar een mes bij zich had en dat er geweld is gebruikt tijdens de overval. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit, de impact op de aangeefster en het strafblad van de verdachte, dat eerdere geweldsdelicten bevatte.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/242604-21
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 25 april 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1984, hierna: (de) verdachte,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. F.A.G.M. Landerloo, advocaat, kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak.

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 11 april 2023. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen [medeverdachte] met het parketnummer 03/164820-21.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte op 23 juni 2021 in Sittard gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd samen met een ander goederen toebehorend aan [slachtoffer] heeft weggenomen, terwijl deze diefstal gepaard is gegaan met (bedreiging met) geweld tegen deze [slachtoffer] .

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat [medeverdachte] en de verdachte zich schuldig hebben gemaakt aan het ten laste gelegde. Hij heeft daartoe verwezen naar de verklaring van aangeefster [slachtoffer] en naar de getuigenverklaringen van [naam 1] en [naam 2] . Ondanks het feit dat deze verklaringen op onderdelen van elkaar afwijken, is een vrij eenduidig beeld ontstaan over hetgeen er die nacht is gebeurd. [medeverdachte] had een geschil met [slachtoffer] over een aan haar in bewaring gegeven verzameling messen en is in de nacht samen met de verdachte naar de woning van [slachtoffer] gegaan om verhaal te halen. De verdachte had zichtbaar een mes in handen en heeft in de woning hiermee in de richting van [slachtoffer] gedreigd. [medeverdachte] heeft [slachtoffer] daarna een kopstoot gegeven en heeft zich hierdoor met de door de verdachte reeds geuite dreiging met geweld verenigd. Daarna zijn verschillende goederen van [slachtoffer] uit haar woning tegen haar wil meegenomen. Het door de verdachte gebruikte mes is in de later gevonden tas met gestolen goederen aangetroffen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte geen mes in handen heeft gehad en heeft zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van het volgende.
Aangeefster [slachtoffer] heeft verklaard dat zij zich op 23 juni 2021 omstreeks
2.3
uur in haar woning gelegen aan de [adres 2] in Sittard bevond samen met [naam 2] ( [naam 2] ) en [naam 1] . [naam 2] is naar beneden gegaan, omdat iemand op straat schreeuwde en zijn ex-vriendin voor de flat bleek te staan. Toen aangeefster ook naar beneden wilde lopen, kwam in het trappenhuis de haar bekende [medeverdachte] naar boven gelopen. Aangeefster had een conflict met [medeverdachte] over een aan [medeverdachte] toebehorende messenset die aangeefster volgens hem nog zou hebben. Aangeefster zag een haar onbekende man in de hal staan, die de centrale toegangsdeur openhield en in één van zijn handen een mes vasthield. Aangeefster is toen direct haar woning ingegaan. Zij had geen tijd meer om de voordeur te sluiten, waardoor [medeverdachte] en de haar onbekende man de woning binnenkwamen. De onbekende man kwam voor aangeefster staan en hield een mes vlak voor haar gezicht. Vervolgens gaf [medeverdachte] aangeefster een kopstoot, ten gevolge waarvan zij een hevige pijn aan haar bovenlip voelde en een dikke lip kreeg. Zij zag dat de haar onbekende man een televisie, playstation en tablet pakte en met die spullen de woning uitliep. [2]
Aangeefster heeft aanvullend verklaard dat zij [medeverdachte] hoorde zeggen dat zij zich rustig moest houden, anders zou hij het mes pakken. Op dat moment kwam de andere man met het mes in zijn rechter hand naar aangeefster toegelopen en maakte een zwaaiende beweging met het mes langs haar gezicht. Het scheelde maar een haar of zij was met het mes in haar gezicht gesneden. Aangeefster voelde zich op dat moment erg bedreigd. [3]
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat [medeverdachte] hem op die bewuste dag had gevraagd in de woning van aangeefster spullen op te halen. Ze zijn samen naar boven gegaan en [medeverdachte] raakte met aangeefster in een verhitte discussie. Hierop raakte [verdachte] in paniek, pakte spullen uit de woning en ging naar beneden. [4]
[medeverdachte] heeft bij de politie verklaard dat een paar zakmessen uit zijn verzameling uit de woning van [slachtoffer] waren verdwenen en dat hij op 23 juni 2021 omstreeks 02.30 uur naar de [adres 2] in Sittard is gegaan om dit af te handelen. [medeverdachte] heeft [slachtoffer] een kopstoot gegeven omdat zij begon te schreeuwen. [verdachte] had een mes bij zich. [verdachte] heeft de televisie, de playstation en een tablet van [slachtoffer] meegenomen. [5]
Getuige [naam 1] heeft verklaard dat zij op 23 juni 2021 om 02.30 uur in de woning gelegen aan de [adres 2] in Sittard wakker werd van geschreeuw van een vrouw. Vervolgens zag zij dat de haar bekende [medeverdachte] de entreehal van het appartement binnenliep. Medebewoner [naam 2] ( [naam 2] ) kwam eveneens het appartement binnen, gevolgd door een man met een mes dat ongeveer 20 centimeter groot was en een bruin handvat had. [naam 1] hoorde dat [medeverdachte] tegen [slachtoffer] zei dat hij spullen moest hebben en dat hij zijn messenset terug wilde. [naam 1] zag vervolgens dat de haar onbekende man vanuit de woonkamer de entreehal in kwam gelopen met een PS4 en een Samsung tablet in zijn linker hand en een televisie onder zijn rechter arm. De man vertrok met deze spullen. [slachtoffer] had een bloedlip. Vervolgens vertrok ook [medeverdachte] . [6]
Getuige [naam 2] heeft verklaard dat hij op 23 juni 2021 in het appartement gelegen aan de [adres 2] in Sittard verbleef. Omdat vanuit buiten zijn naam geroepen werd, is hij naar beneden gelopen om de deur te openen voor een bekende. Beneden zag [naam 2] dat een hem onbekende man kwam aangelopen. Vervolgens kwam de hem bekende [medeverdachte] aangelopen. [naam 2] zei tegen [medeverdachte] dat hij [slachtoffer] ging halen, omdat hij wist dat [medeverdachte] ruzie had met [slachtoffer] . Toen [naam 2] [slachtoffer] wilde halen, werd hij tegengehouden door de hem onbekende man. Vervolgens liepen [medeverdachte] en de onbekende man met [naam 2] mee naar boven en gingen mee naar binnen in de woning van [slachtoffer] . [naam 2] zag dat de hem onbekende man vervolgens een televisie, een playstation en een tablet pakte en de woning uitliep. Vervolgens liep ook [medeverdachte] de woning uit. [7]
Verweer en bewijsoverweging
Uit het voorgaande volgt dat [medeverdachte] en de verdachte in de nachtelijke uren naar de woning van [slachtoffer] zijn gegaan en daar spullen van [slachtoffer] hebben weggenomen. Uit de verklaringen van [slachtoffer] , [naam 1] en [medeverdachte] blijkt dat de verdachte zichtbaar een mes bij zich had. De blote ontkenning van de zijde van de verdachte is derhalve ongeloofwaardig. Het handelen van [medeverdachte] en de verdachte duidt op de uitvoering van een vooraf tussen beiden afgesproken plan om, desnoods met bedreiging met geweld of uitoefening daarvan, [slachtoffer] te beroven van bepaalde spullen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 23 juni 2021 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een ander, een (LG) televisie, tablet en playstation, toebehorend aan [slachtoffer] , heeft weggenomen met het oogmerk om deze zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen deze [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte tezamen en in vereniging met een ander in die woning opzettelijk dreigend en/of gewelddadig
- met een mes in de hand in de richting van [slachtoffer] is gelopen,
- met een mes in de richting van het gezicht heeft bewogen en
- [slachtoffer] een kopstoot heeft gegeven.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert het volgende strafbare feit op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en/of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning en terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf van achttien maanden op te leggen. De officier van justitie heeft als uitgangspunt genomen dat zowel de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het LOVS als de OM-richtlijnen voor een overval in een woning uitgaan van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De officier van justitie heeft bij het bepalen van de hoogte van de gevorderde straf onder andere rekening gehouden met de mate van het geweld, de ernst van het letsel en de proceshouding en het strafblad van de verdachte.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft betoogd dat recht kan worden gedaan aan de ernst van het feit, rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zonder dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wordt opgelegd, langer dan de periode die de verdachte reeds in voorarrest heeft doorgebracht. Dit kan worden bewerkstelligd door de verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met daaraan verbonden een langere proeftijd en bijzondere voorwaarden, gelijk aan hetgeen nu reeds bij verdachte aan vrijwillige hulpverlening loopt, namelijk een behandelovereenkomst bij de Rooijse Wissel en ambulante begeleiding door CAB&B. Hieraan zou reclasseringstoezicht kunnen worden toegevoegd. Daarnaast zou - uit vergeldingsoogpunt - aan de verdachte de maximale taakstraf van 240 uren kunnen worden opgelegd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een woningoverval. Hij heeft [medeverdachte] geholpen om verhaal te gaan halen in verband met een conflict dat deze had met aangeefster, een de verdachte volledig onbekende. Hij heeft, samen met [medeverdachte] , aangeefster in de nachtelijke uren niet alleen beroofd van haar spullen, maar ook van haar gevoel van veiligheid. Jegens aangeefster is in haar eigen woning - bij uitstek de plek waar zij zich veilig zou moeten kunnen voelen - geweld gebruikt: de verdachte heeft haar met een mes bedreigd en [medeverdachte] heeft haar een kopstoot gegeven. Woningovervallen zorgen voor gevoelens van angst en onveiligheid. Niet alleen bij de bewoners van het huis, maar in dit geval ook bij derden die ongewild getuigen zijn geweest van het feit en bij de samenleving in het algemeen.
De verdachte heeft een ambivalente proceshouding. Enerzijds geeft hij toe dat hij spullen van aangeefster heeft weggenomen. Anderzijds houdt hij vol dat hij geen mes heeft gebruikt. Hij neemt aldus geen volle verantwoordelijkheid voor zijn gedrag. Voorts heeft de verdachte een strafblad waaruit blijkt dat hij zich eerder aan geweldsdelicten heeft schuldig gemaakt, hetgeen in zijn nadeel weegt.
De reclassering heeft in het advies van 28 maart 2023 geconcludeerd dat er geen mogelijkheden zijn om met interventies of toezicht het recidiverisico te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen. Tijdens het lopende schorsingstoezicht is de reclassering er niet in geslaagd stabiliteit op verschillende leefgebieden van de verdachte te verkrijgen. Met name de taalbarrière staat in de weg aan een vruchtbare werkalliantie.
De rechtbank is van oordeel dat - gelet op het voorgaande - niet kan worden volstaan met een andere straf dan een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Zij zal, alles afwegende en in overeenstemming met de eis van de officier van justitie, de verdachte een gevangenisstraf van achttien maanden opleggen, met aftrek van de periode die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het ten laste gelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezen verklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
- veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde feit tot een gevangenisstraf van
18 maanden;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.B. Bax, voorzitter, mr. H.M.J. Quaedvlieg en
mr. K.G.J. Noelmans-Verbong, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Eroktay, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 25 april 2023.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 23 juni 2021 te Sittard, gemeente Sittard-Geleen, gedurende de
voor de nachtrust bestemde tijd, tezamen en in vereniging met een of meer
anderen, althans alleen,
een (LG) televisie, tablet en/of playstation, in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl deze diefstal werd voorafgegaan, vergezeld
en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen deze [slachtoffer] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te
maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf of andere deelnemers aan
het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond dat
verdachte tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, in die woning
opzettelijk dreigend en/of gewelddadig
- met een mes in de hand in de richting van die [slachtoffer] is gelopen en/of
- met een mes in de richting van het gezicht heeft bewogen/ althans een snijdende
beweging heeft gemaakt en daarbij die [slachtoffer] de woorden toegevoegd: 'doe rustig
aan' en/of
- die [slachtoffer] een kopstoot heeft gegeven;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 312 lid 2
ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht )

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL 2300-2021096830, gesloten op 13 september 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 70.
2.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 23 juni 2021, pagina 8.
3.Proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] van 23 juni 2021, pagina 12.
4.Verklaring van de [verdachte] ter terechtzitting van 11 april 2023.
5.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte] van 23 juni 2021, pagina 54 en 55.
6.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] van 23 juni 2021, pagina 14.
7.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 2] van 23 juni 2021, pagina 16.