In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 26 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en Alrecrea B.V. [verzoeker] was in dienst als HR Manager bij Alrecrea, maar werd op staande voet ontslagen vanwege fraude met haar cv, waarin zij onterecht claimde dat zij diploma's en werkervaring had van de Technische Universiteit Delft en [bedrijf 1]. De procedure begon met een verzoekschrift van [verzoeker] op 1 februari 2023, waarin zij onder andere vroeg om vaststelling dat er geen dringende reden was voor het ontslag en om toekenning van vergoedingen. Alrecrea voerde aan dat het ontslag op staande voet terecht was, gezien de ernstige fraude. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet terecht was gegeven, omdat de fraude een dringende reden opleverde. Tevens werd geoordeeld dat [verzoeker] niet ontvankelijk was in haar verzoeken tot vergoeding, omdat deze niet tijdig waren ingediend. De kantonrechter wees de verzoeken van [verzoeker] af en verklaarde voor recht dat Alrecrea op goede gronden een beroep had gedaan op verrekening van de gefixeerde schadevergoeding. [verzoeker] werd veroordeeld in de proceskosten van Alrecrea, die tot dat moment waren begroot op € 793,00.