ECLI:NL:RBLIM:2023:2753

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
26 april 2023
Publicatiedatum
26 april 2023
Zaaknummer
10311368/AZ/23-4
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag op staande voet wegens fraude met getuigschriften en diploma

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 26 april 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [verzoeker] en Alrecrea B.V. [verzoeker] was in dienst als HR Manager bij Alrecrea, maar werd op staande voet ontslagen vanwege fraude met haar cv, waarin zij onterecht claimde dat zij diploma's en werkervaring had van de Technische Universiteit Delft en [bedrijf 1]. De procedure begon met een verzoekschrift van [verzoeker] op 1 februari 2023, waarin zij onder andere vroeg om vaststelling dat er geen dringende reden was voor het ontslag en om toekenning van vergoedingen. Alrecrea voerde aan dat het ontslag op staande voet terecht was, gezien de ernstige fraude. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet terecht was gegeven, omdat de fraude een dringende reden opleverde. Tevens werd geoordeeld dat [verzoeker] niet ontvankelijk was in haar verzoeken tot vergoeding, omdat deze niet tijdig waren ingediend. De kantonrechter wees de verzoeken van [verzoeker] af en verklaarde voor recht dat Alrecrea op goede gronden een beroep had gedaan op verrekening van de gefixeerde schadevergoeding. [verzoeker] werd veroordeeld in de proceskosten van Alrecrea, die tot dat moment waren begroot op € 793,00.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Roermond
Zaaknummer: 10311368 \ AZ VERZ 23-4
Beschikking van 26 april 2023 (bij vervroeging)
in de zaak van
[verzoeker],
te [woonplaats] ,
verzoekende partij,
verwerende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: [verzoeker] ,
procederend in persoon,
tegen
ALRECREA B.V.,
te Echt,
verwerende partij,
verzoekende partij in het tegenverzoek,
hierna te noemen: Alrecrea,
gemachtigde: mr. S. Blom.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het op 1 februari 2023 ontvangen verzoekschrift
- het op 31 maart 2023 ontvangen verweerschrift tevens houdende een tegenverzoek
- de mondelinge behandeling op 13 april 2023
- de spreeknotitie van Alrecrea.

2.De feiten

2.1.
[verzoeker] is op 15 september 2022 bij Alrecrea in dienst getreden op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd (tot 14 september 2023) in de functie van HR Manager voor de [overkoepelende organisatie] . Alrecrea maakt deel uit van de [overkoepelende organisatie] .
2.2.
[verzoeker] verdiende een salaris van € 6.500,00 bruto per maand en werkte 40 uur per week. Zij maakte deel uit van het managementteam.
2.3.
De arbeidsovereenkomst is tot stand gekomen door bemiddeling van recruitmentbureau Avance uit Maastricht. Het cv van [verzoeker] maakt onder meer melding van een diploma Bestuurs- en Organisatiewetenschap Strategisch Human Resource Management van Utrecht Universiteit en werkervaring bij de Technische Universiteit Delft en [bedrijf 1] . Een getuigschrift van TU Delft, een getuigschrift uit het diplomaregister en een aanbevelingsbrief van [bedrijf 1] maken deel uit van het cv.
2.4.
Omdat Alrecrea al snel problemen ondervond met het functioneren van [verzoeker] heeft zij contact opgenomen met Avance. Avance heeft daarop een onderzoek ingesteld naar de achtergrond en kwalificaties van [verzoeker] .
2.5.
Op 24 en 25 november 2022 werd het Avance duidelijk dat [verzoeker] nooit bij TU Delft en [bedrijf 1] heeft gewerkt. Avance heeft dit op 26 november 2022 teruggekoppeld aan Alrecrea.
2.6.
Op 28 november 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verzoeker] en [eigenaar/CEO Alrecrea B.V.] (eigenaar/CEO) van Alrecrea. In dit gesprek is [verzoeker] op staande voet ontslagen.
2.7.
Per e-mail van 2 december 2022 is het ontslag op staande voet bevestigd.
2.8.
Per aangetekende brief en per e-mail van 29 december 2022 bericht Alrecrea aan [verzoeker] dat zij de gefixeerde schadevergoeding ad € 7.488,00 bruto verschuldigd is en dat deze deels met de eindafrekening verrekend is. Zij verzoekt [verzoeker] een aanvullend bedrag van € 3.332,31 netto te betalen.
2.9.
Op 24 januari 2023 protesteert [verzoeker] per e-mail tegen het ontslag op staande voet.
2.10.
De Dienst Uitvoering Onderwijs laat per brief van 25 januari 2023 aan Avance weten dat het aangeleverde uittreksel uit Mijn diploma’s vervalst is en dat [verzoeker] geen master bestuurs- en organisatiewetenschap, Strategisch Human Resource management aan de Universiteit van Utrecht heeft behaald.

3.Het geschil

3.1.
[verzoeker] verzoekt – kort weergegeven – :
  • Vast te stellen dat er geen dringende reden was (teveel tijd verstreken)
  • Vast te stellen dat er niet onverwijld en voortvarend is gehandeld
  • De transitie-, aanzeg- en billijke vergoeding vast te stellen
  • De kosten die gemaakt zijn in en voor deze procedure op Alrecrea te verhalen
  • De loonvordering van Alrecrea nietig te verklaren
  • Loonbetaling met terugwerkende kracht (loonvordering).
3.2.
Bij wijze van zelfstandig verzoek wordt door Alrecrea verzocht te verklaren voor recht dat Alrecrea bij e-mail van 29 december 2022 op goede gronden een beroep op verrekening heeft gedaan met de gefixeerde schadevergoeding.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna – voor zover relevant – nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
In het verzoekschrift stelt [verzoeker] dat zij berust in het gegeven ontslag op staande voet. Zij vraagt daarom geen vernietiging van het – zoals [verzoeker] stelt – onterecht gegeven ontslag op staande voet, maar verzoekt zij om toekenning van de transitievergoeding, de billijke vergoeding en de aanzegvergoeding.
4.2.
Het ontslag op staande voet is op 28 november 2022 gegeven. Het verzoekschrift van [verzoeker] is op 1 februari 2023 op de griffie ontvangen. In artikel 7:686a lid 4 sub a BW zijn diverse vervaltermijnen opgenomen. Alrecrea heeft hier ook specifiek beroep op gedaan. Gelet op deze vervaltermijnen is het verzoekschrift, voor zover betrekking hebbend op de billijke vergoeding en de aanzegvergoeding, niet tijdig ingediend. [verzoeker] is daarom niet ontvankelijk in deze verzoeken. De beoordeling strekt zich daarom uit tot de overige onderdelen van het verzoekschrift, die hierna telkens afzonderlijk besproken zullen worden.
Het ontslag op staande voet
4.3.
Op 28 november 2022 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen [verzoeker] en [eigenaar/CEO Alrecrea B.V.] van Alrecrea. Van dit gesprek is een transcriptie opgemaakt dat zich bij de stukken bevindt. Op de mondelinge behandeling heeft [verzoeker] verklaard dat het voor haar duidelijk was dat zij op 28 november 2022 op staande voet is ontslagen.
4.4.
[verzoeker] heeft erkend dat zij heeft gefraudeerd door de getuigschriften en de aanbevelingsbrief te vervalsen, in haar cv te verklaren dat zij jarenlange werkervaring heeft opgedaan bij TU Delft en [bedrijf 1] en door een vervalst diploma te overleggen.
Ter verklaring – maar niet ter verontschuldiging – heeft zij gewezen op haar moeilijke financiële positie en de zorg voor twee kleine kinderen. Haar daad was bedoeld “om een ticket naar een beter leven” te bemachtigen.
4.5.
Volgens [verzoeker] zijn er vier redenen aan het ontslag op staande voet ten grondslag gelegd. Drie daarvan zijn niet onderbouwd. Daarom komt het ontslag op staande voet (grotendeels) niet vast te staan zodat het niet geldig is. Alrecrea stelt daarentegen dat het klip en klaar is dat enkel de fraude als dringende reden is opgevoerd.
4.6.
Naar het oordeel van de kantonrechter kan deze discussie over de grondslag voor het ontslag op staande voet in het midden blijven. De grond die wel is onderbouwd – de fraude met betrekking tot getuigschriften, werkervaring en diploma – is namelijk zo zwaarwegend dat [verzoeker] moet en had kunnen begrijpen dat deze grond alleen al een dringende reden oplevert voor het gegeven ontslag op staande voet.
Voor de volledigheid, de kantonrechter onderschrijft ook het standpunt van Alrecrea dat deze gedragingen van [verzoeker] een dringende reden opleveren, zodat het ontslag op staande voet terecht is gegeven.
4.7.
De kantonrechter is verder van oordeel dat het ontslag ook onverwijld is verleend en onverwijld is medegedeeld. Daarvoor geldt het volgende. Toen er twijfels rezen over de kwalificaties van [verzoeker] heeft Alrecrea een onderzoek laten instellen door Avance. Dit onderzoek is afgerond op 24 en/of 25 november 2022 en de bevindingen daarvan zijn – naar onweersproken is gesteld – op zaterdag 26 november 2022 gedeeld met de eigenaar/ceo van Alrecrea. Vervolgens heeft meteen op maandagmorgen het gesprek plaatsgevonden met [verzoeker] en is hoor- en wederhoor toegepast. Aan het einde van dat gesprek is [verzoeker] vervolgens op staande voet ontslagen.
De transitievergoeding
4.8.
Zoals hiervoor al is aangegeven is dit verzoek tijdig ingediend, omdat het is ontvangen binnen drie maanden na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd (artikel 7:686a lid 4, onderdeel b, BW).
4.9.
Volgens de hoofdregel van artikel 7:673 BW is de werkgever aan de werknemer een transitievergoeding verschuldigd als het dienstverband op initiatief van de werkgever is opgezegd. Volgens het zevende lid van voornoemd wetsartikel is de transitievergoeding niet verschuldigd indien het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst het gevolg is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer. Voorbeelden daarvan zijn onder andere:
“wanneer de werknemer zich schuldig maakt aan diefstal, verduistering, bedrog of andere misdrijven, waardoor hij het vertrouwen van de werkgever onwaardig wordt”;
Naar het oordeel van de kantonrechter kwalificeren de gedragingen van [verzoeker] als fraude en bedrog en maken zij zonder meer dat zij het vertrouwen van de werkgever niet meer waardig is. Bij dat laatste speelt nog een verzwarende rol dat [verzoeker] was aangenomen voor de functie van Hoofd Human Resources en deel uitmaakte van het managementteam. Bij een dergelijke functie en niveau in de organisatie hoort onbesproken gedrag, zeker op het gebied van het beschikken van de vereiste kwalificaties voor het uitoefenen van de functie.
Haar gedrag is dan ook te beschouwen als ernstig verwijtbaar zodat er geen transitievergoeding verschuldigd is.
Wellicht ten overvloede overweegt de kantonrechter nog dat de situatie dat het niet toekennen van een transitievergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is (art. 7:673 lid 8 BW), hier niet aan de orde is.
Vergoeding wegens onregelmatige opzegging
4.10.
Volgens artikel 7:677 lid 2 BW is [verzoeker] een vergoeding verschuldigd omdat zij Alrecrea een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen. Hiervan is sprake.
4.11.
De hoogte van deze vergoeding is gelijk aan het bedrag van het in geld vastgestelde loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. Alrecrea heeft de gefixeerde schadevergoeding begroot op een bedrag van € 7.488,00 bruto en deze, voor zover de eindafrekening daartoe toereikend was, daarmee verrekend. [verzoeker] vordert dat dit ingehouden salaris alsnog aan haar wordt uitbetaald.
4.12.
Omdat Alrecrea recht heeft op de gefixeerde schadevergoeding en de hoogte van het bedrag niet ter discussie staat, heeft Alrecrea deze vergoeding terecht verrekend met de eindafrekening. De termijn waarbinnen Alrecrea in rechte aanspraak kan maken op deze gefixeerde schadevergoeding is weliswaar als gevolg van de van toepassing zijnde vervaltermijn verstreken maar die vervaltermijn is niet van toepassing op een beroep dat bij wege van verweer wordt gedaan. Daarvan is hier sprake nu Alrecrea zich verzet tegen de loonvordering van [verzoeker] .
4.13.
Het voorgaande houdt in dat de loonvordering van [verzoeker] wordt afgewezen en de verklaring voor recht van Alrecrea wordt toegewezen.
Proceskosten
4.14.
[verzoeker] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van Alrecrea worden tot op heden begroot op € 793,00 aan salaris voor de gemachtigde.

5.De beslissing

De kantonrechter
In het verzoek
5.1.
verklaart [verzoeker] niet ontvankelijk in haar verzoek tot toekenning van de billijke vergoeding en de aanzegvergoeding,
5.2.
wijst de overige verzoeken af,
In het tegenverzoek
5.3.
verklaart voor recht dat Alrecrea bij e-mail van 29 december 2022 op goede gronden een beroep op verrekening van de eindafrekening met de gefixeerde schadevergoeding heeft gedaan, omdat [verzoeker] Alrecrea door opzet of schuld een dringende reden heeft gegeven om de arbeidsovereenkomst op staande voet op te zeggen,
In het verzoek en het tegenverzoek
5.4.
veroordeelt [verzoeker] in de kosten van deze procedure tot heden aan de kant van Alrecrea begroot op € 793,00,
5.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. R.A.J. van Leeuwen en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2023.
PLG