Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlasteleggingen
3.De beoordeling van het bewijs
modus operandi, omdat uit de bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte ter zake van het onder 1 ten laste gelegde vrijwel dezelfde werkwijze heeft gehanteerd als de werkwijze die hij heeft gehanteerd bij het onder parketnummer 03-300387-22 ten laste gelegde.
modus operandi, omdat de verdachte bij het plegen van de feiten 3 tot en met 6 nagenoeg dezelfde werkwijze heeft gehanteerd.
modus operandi.
modus operandi. [7]
modus operandi. [9]
modus operandi’) op essentiële punten overeenkomt met de wijze waarop het feit waar de bewijsmiddelen als schakelbewijs worden gebruikt, is begaan en (ii) de betrokkenheid van de verdachte bij beide feiten voldoende aannemelijk is.
modus operandidoor de verdachte zijn gebruikt.
modus operandivoldoende herkenbaar, specifiek, soortgelijk, uniek zijn om de conclusie te rechtvaardigen dat zij op essentiële punten overeenkomen, en dat voldoende aannemelijk is dat de verdachte hierbij was betrokken.
gehanteerde modus operandi, zoals hiervoor beschreven acht de rechtbank ook bewezen dat de verdachte in strijd met de waarheid tegen [medewerker 1] heeft gezegd dat hij een ongeluk heeft gehad. Vervolgens heeft hij een fictief telefoongesprek gevoerd met zijn broer. [medewerker 1] , de medewerker van voornoemd restaurant, heeft de verdachte vervolgens € 15,00 gegeven. De rechtbank is van oordeel dat de verdachte zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan oplichting van [medewerker 1] , zoals ten laste gelegd onder feit 1. Nu op de camerabeelden, blijkens de beschrijving daarvan, duidelijk is te zien dat de verdachte een pot onder zijn jas heeft gestopt, acht de rechtbank voorts bewezen dat de verdachte de fooienpot van voornoemd restaurant heeft gestolen, zoals onder feit 2 ten laste is gelegd. De rechtbank twijfelt niet aan de verklaring van de aangever dat in de fooienpot rond de € 50 zat. Een tweede bewijsmiddel is voor een bewezenverklaring hiervan niet vereist.
modus operandikomt overeen met de door de verdachte gehanteerde
modus operandibij de feiten 4, 5, 6 en het onder parketnummer 03-283563-22 ten laste gelegde, te weten dat de verdachte producten probeert te retourneren (die hij zou hebben gekregen op een ‘surpriseavond’), terwijl hij die producten, blijkens de camerabeelden, eerder uit de winkel heeft gepakt zonder die te betalen.
modus operandi, bewezen dat de verdachte de man is die [medewerker 4] heeft opgelicht. Evenals bij de feiten 3 en 5 heeft de verdachte bij [winkel] verteld dat hij werkzaam was bij een horecazaak, te weten het restaurant ‘ [restaurant 2] ’, op een ‘surpriseavond’ een product had gekregen, te weten een dagcrème, en dat hij dit product zonder bon wenste te retourneren. Hij heeft de medewerkers gratis eten, te weten broodjes, beloofd.
modus operandibij de feiten 3, 4, 6 en het feit onder parketnummer 03-283563-22.
modus operandibij de feiten 3 tot en met 5, bewezen dat de verdachte het opbergbankje in de winkel heeft gepakt. De rechtbank vindt steun voor dit oordeel in de omstandigheid dat de verdachte het opbergbankje heeft achtergelaten in de winkel toen hij merkte dat hij het opbergbankje niet kon retourneren.
modus operandibij feit 1 onder parketnummer 03.338019.22.
modus operandi, waarbij de verdachte producten uit de winkel pakt zonder te betalen en die vervolgens zonder bon probeert te retourneren. Eerst ter terechtzitting heeft de raadsvrouw naar voren gebracht dat de verdachte bij de servicebalie sigaretten wilde kopen en deze samen met zijn eigen boodschappen wilde afrekenen. De rechtbank merkt op dat de verdachte zelf hierover niets heeft verklaard en juist met een andere verklaring was gekomen.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.De wettelijke voorschriften
9.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4. is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte voor tot een gevangenisstraf van 15 maanden;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [medewerker 2] ten aanzien van het onder parketnummer 03-300387-22 bewezenverklaarde toe en veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen € 50,00, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 13 november 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van [medewerker 2] van € 50,00 te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 13 november 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt de duur volgens welke met toepassing van artikel 6:4:20 van het Wetboek van Strafvordering gijzeling kan worden toegepast op 1 dag; verstaat dat deze gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat, in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan [medewerker 2] komt te vervallen en andersom dat voor zover de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan [medewerker 2] , in zoverre daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.