ECLI:NL:RBLIM:2023:2679

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
21 april 2023
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
ROE 23/614
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Omgevingsrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor het kappen van een waardevolle boom

In deze uitspraak van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, wordt een verzoek om een voorlopige voorziening behandeld. Verzoekers, wonende te [woonplaats], hebben bezwaar gemaakt tegen de omgevingsvergunning die het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt-Susteren op 1 februari 2023 heeft verleend voor het kappen van een waardevolle boom, de Kaukasische Vleugelnoot, gelegen aan [adres]. De voorzieningenrechter oordeelt dat het taxatierapport waarop het college zich heeft gebaseerd, niet voldoende aantoont dat de boom een onoverkomelijk veiligheidsrisico vormt. Hierdoor kan de kap van de boom niet worden uitgevoerd voordat er een beslissing is genomen op het bezwaarschrift van verzoekers. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe, wat betekent dat de kap van de boom wordt geschorst tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Tevens wordt het college opgedragen het door verzoekers betaalde griffierecht te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/614

uitspraak van de voorzieningenrechter van 21 april 2023 in de zaak tussen

[verzoeker 1] en [verzoeker 2] , wonende te [woonplaats] , verzoekers

(gemachtigde: [verzoeker 1] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Echt-Susteren,

(het college),
(gemachtigden: mr. S. Coban-Aslan en B.J.G. Knubben).
Als derde-partij neemt aan de zaak deel:
MVJ Ontwikkelingen B.V.(vergunninghouder)
(gemachtigden: [naam 1] en [naam 2] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen het besluit van het college van 1 februari 2023 met betrekking tot het kappen van een boom, gelegen aan de [adres] te [woonplaats] .
1.1.
Het college heeft een verweerschrift ingediend.
1.2.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 6 april 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben als partij deelgenomen: [verzoeker 1] (verzoeker), de gemachtigden van het college en de gemachtigden van vergunninghouder.

Totstandkoming van het besluit

2. Op 9 december 2022 is namens vergunninghouder een aanvraag ingediend tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het kappen van één Kaukasische Vleugelnoot [1] (boom) aan de [adres] te [woonplaats] .
2.1.
Bij besluit van 1 februari 2023 (het primaire besluit) heeft het college de gevraagde omgevingsvergunning verleend. Tevens is in de vergunningsvoorwaarden een herplantplicht van één Vleugelnoot en zes Chinese kersen [2] opgelegd.
2.2.
Verzoekers hebben tegen het besluit van 1 februari 2023 bezwaar gemaakt. Zij hebben tevens de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

3. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb [3] – voor zover hier van belang – kan de voorzieningenrechter van de bestuursrechter die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, indien tegen een besluit bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3.1.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat aan de twee in artikel 8:81 van de Awb
neergelegde formele vereisten is voldaan, nu verzoekers een bezwaarschrift hebben ingediend tegen het besluit waarvan de voorlopige voorziening wordt gevraagd en de bestuursrechter bevoegd moet worden geacht om van de eventuele hoofdzaak kennis te nemen.
3.2.
De voorzieningenrechter treft op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb alleen een voorlopige voorziening als "onverwijlde spoed" dat vereist. Nu de vergunninghouder niet bereid is te wachten met de kap van de boom totdat beslist is op het bezwaar van verzoekers, is de voorzieningenrechter van oordeel dat verzoekers ten einde een onomkeerbare situatie te voorkomen, een spoedeisend belang hebben bij een onmiddellijke beoordeling van het besluit.
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe. Hierna legt de voorzieningenrechter uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Feiten en omstandigheden
5. Aan vergunninghouder is op 19 juli 2021 een omgevingsvergunning verleend voor het bouwen van een appartementencomplex op het perceel aan de [adres] , [kadasternummer] . Deze omgevingsvergunning is inmiddels onherroepelijk. De boom bevindt zich ook op voornoemd perceel aan de [adres] . Verzoekers [verzoeker 1] en [verzoeker 2] zijn eveneens woonachtig aan de [adres] op respectievelijk nummer [X] en [Y] . Verzoekers kijken vanuit de voorzijde van hun woning uit op de boom.
Juridisch kader
6. In artikel 2.2, eerste lid, onder g, van de Wabo [4] is bepaald dat voor zover ingevolge een bepaling in een provinciale of gemeentelijke verordening een vergunning of ontheffing is vereist om: houtopstand te vellen of te doen vellen, een zodanige bepaling geldt als een verbod om een project voor zover dat geheel of gedeeltelijk uit die activiteiten bestaat, uit te voeren zonder omgevingsvergunning.
7. In artikel 2.18 van de Wabo is bepaald dat voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.2 de omgevingsvergunning slechts kan worden verleend of geweigerd op de gronden die zijn aangegeven in de betrokken verordening.
8. In artikel 4.11, eerste lid van de APV [5] is bepaald dat het college een Bomenlijst vast stelt waarop de monumentale en andere beschermenswaardige bomen in de gemeente worden vermeld.
8.1.
In het tweede lid is opgenomen dat het verboden is zonder omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de houtopstanden te vellen of te doen vellen die staan vermeld op de in het eerste lid genoemde Bomenlijst.
8.2.
In het derde lid is opgenomen dat in afwijking van artikel 1:8 de vergunning kan worden geweigerd op grond van:
de natuurwaarde van de houtopstand;
de landschappelijke waarde van de houtopstand;
de waarde van de houtopstand voor stads- en dorpsschoon;
e beeldbepalende waarde van de houtopstand;
de cultuurhistorische waarde van de houtopstand; of
de waarde voor de leefbaarheid van de houtopstand.
8.3.
Ingevolge het vierde lid is het verbod niet van toepassing als de burgemeester toestemming verleent voor het vellen van een houtopstand in verband met een spoedeisend belang voor de openbare orde of een direct gevaar voor personen of goederen.
8.4.
Ingevolge het vijfde lid kan het bevoegd gezag een herplantplicht opleggen onder nader te stellen voorschriften.
9. In paragraaf 4.1.3 van de Bomennota [6] is opgenomen dat voor waardevolle bomen in beginsel geen kapvergunning wordt verleend. Alleen in het geval van een hoog risico op stambreuk of windworp of in het geval van zwaarwegend maatschappelijk belang, te bepalen door het college wordt een kapvergunning verleend. In paragraaf 4.2 is vermeld aan welke criteria een boom moet voldoen om te worden aangemerkt als een ‘waardevolle’ boom.
10. De voorzieningenrechter stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de boom voldoet aan de criteria van waardevolle boom zoals vermeld in de Bomenlijst, zodat voor de kap van deze boom een omgevingsvergunning is vereist.
Standpunt verzoekers
11. Verzoekers stellen zich op het standpunt dat de verleende omgevingsvergunning voor het kappen van de monumentale boom niet in overeenstemming is met de anterieure overeenkomst en de reactie op de zienswijze tegen het bestemmingsplan waarin is opgenomen dat alleen de hoogst noodzakelijke snoeiwerkzaamheden mogen plaatsvinden.
Naar de mening van verzoekers erkent het college met de afgifte van de omgevingsvergunning voor het kappen van de boom dat er fouten zijn gemaakt bij het afgeven van de omgevingsvergunning voor het appartementencomplex.
11.1.
Verzoekers stellen zich verder op het standpunt dat het college onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de mogelijkheden om de boom te behouden. Zij verwijzen in dat kader naar de antwoorden van het college op de gestelde vragen door Groen Links raadslid [naam 3] van 24 januari 2023 inzake de ingediende aanvraag voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het kappen van de boom. Volgens verzoekers worden op andere plekken in [woonplaats] (bijvoorbeeld ‘Bocage’) grote volwassen bomen met spanbanen vastgezet om de stabiliteit te waarborgen, zodat de boom zich kan wortelen. Het college heeft ten onrechte niet onderzocht of dit hier ook mogelijk is. Verzoekers stellen verder dat niet de boom te dicht bij het gebouw staat, maar dat het gebouw te dicht bij de boom staat. Verzoekers geven aan dat de boom hen veel privacy biedt. Het kappen van de boom leidt tot uitzicht op een enorme witte betonmassa. Niet valt in te zien dat aan de belangen van de personen die bewust een appartement hebben gekocht met uitzicht op de boom, meer gewicht moet worden toegekend.
11.2.
Tot slot zijn verzoekers het niet eens met de inhoud van de in de omgevingsvergunning genoemde herplantplicht.
De omvang van het geding
12. De voorzieningenrechter heeft verzoeker ter zitting voorgehouden dat de onderhavige procedure enkel ziet op de verleende omgevingsvergunning voor het kappen van de boom en niet op de reeds verleende en onherroepelijk (geworden) omgevingsvergunning voor het bouwen van het appartementencomplex. Desgevraagd heeft verzoeker daarop aangegeven de gronden die zien op de verleende omgevingsvergunning voor het bouwen van het appartementencomplex, niet langer te handhaven. De voorzieningenrechter zal deze gronden daarom buiten beschouwing laten.
De juridische grondslag voor de verleende omgevingsvergunning voor het kappen van de boom
13. De voorzieningenrechter stelt vast dat het college zich bij het verlenen van de omgevingsvergunning heeft gebaseerd op het taxatierapport van de Algemene Bomendienst Limburg B.V. van 11 januari 2022. Niet in geschil is dat dit rapport kan worden aangemerkt als een deskundigenrapport. Uit dit rapport volgt dat er vanwege graafwerkzaamheden in oktober 2021 wortelschade is ontstaan aan de boom. Als gevolg hiervan kan – samengevat weergegeven – de stabiliteit van de boom niet worden gegarandeerd.
13.1.
Deze conclusie heeft het college ter zitting nogmaals bevestigd, net als de gemachtigde van vergunninghouder. Verder heeft de gemachtigde van vergunninghouder – daarnaar gevraagd – aangegeven dat niet gewacht kan worden met het kappen van de boom tot op het bezwaarschrift is beslist. Zij heeft in dat kader gewezen op het naderende broedseizoen en de omstandigheid dat de boom binnenkort een volle bladerkruin zal hebben. In dat laatste geval zal het risico op windworp toenemen. Ook is deze week een aanvang gemaakt met het opleveren van de appartementen waardoor de veiligheidssituatie steeds nijpender wordt en het kappen van de boom niet langer kan worden uitgesteld, aldus de gemachtigde van vergunninghouder.
13.2.
Uit het betoog van verzoekers dat het college onvoldoende onderzoek heeft verricht naar de mogelijkheden om de boom te behouden waarbij door verzoekers tevens als mogelijk alternatief het hanteren van spanbanden wordt aanreikt, leidt de voorzieningenrechter af dat verzoekers betwisten dat er sprake is van een zodanig veiligheidsrisico dat maakt dat de kap van de boom niet kan worden uitgesteld totdat is beslist is op het bezwaarschrift. De voorzieningenrechter deelt dit standpunt van verzoekers.
Uit het taxatierapport volgt dat de stabiliteit van de boom niet kan worden gegarandeerd en dat de boom niet duurzaam te handhaven is. Hieruit volgt echter niet dat er sprake is van een dusdanig veiligheidsrisico dat de boom direct dan wel op korte termijn, te weten voordat beslist is op het bezwaarschrift, dient te worden gekapt. Bij dit oordeel betrekt de voorzieningenrechter dat het taxatierapport inmiddels ruim een jaar oud is en de boom nog steeds staat. Verder is ter zitting gebleken dat tot op de dag van de zitting door het college noch door vergunninghouder veiligheidsmaatregelen zijn getroffen om de stabiliteit van de boom te waarborgen. Dit, terwijl de graafschade al dateert van oktober 2021, de boom al in 2022 een volle bladerkruin heeft gehad - en zonder veiligheidsmaatregelen is blijven staan - en er ook al een broedseizoen is geweest waarin de boom - eveneens zonder veiligheidsmaatregelen - is blijven staan.
13.3.
Onder de hiervoor gegeven omstandigheden is de voorzieningenrechter van oordeel dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd dat er sprake is van een dusdanig veiligheidsrisico dat ertoe noopt dat niet met de kap van de boom kan worden gewacht totdat beslist is op het door verzoekers ingediende bezwaarschrift. Nu het college de noodzaak tot het (direct) kappen van de boom onvoldoende heeft gemotiveerd en er aldus een juridische grondslag voor de kap ontbreekt, komt de voorzieningenrechter niet toe aan een bespreking van de (eerst ter zitting) aangevoerde belangen van vergunninghouder.
De herplantplicht
14. De voorzieningenrechter stelt vast dat verzoekers in hun verzoekschrift ook gronden hebben gericht tegen de in de omgevingsvergunning opgenomen plicht tot het herplanten van een nieuwe Vleugelnoot en zes Chinese kersen. Ter zitting is gebleken dat voor verzoekers op dit punt veel onduidelijkheden bestaan. Het college heeft daarop voorgesteld om in aanloop naar de hoorzitting, die zal plaatsvinden op 17 mei 2023, hierover contact op te nemen met verzoekers om een en ander te verduidelijken. De voorzieningenrechter gaat er daarbij vanuit dat deze grond in de bezwaarprocedure nader aan de orde zal komen en zal hieraan daarom in deze procedure geen nadere overwegingen wijden.

Conclusie en gevolgen

15. Gelet op hetgeen onder 13.3 is overwogen is de voorzieningenrechter van oordeel dat het primaire besluit ten aanzien waarvan een voorlopige voorziening wordt gevraagd onvoldoende is gemotiveerd. Hoewel dit gebrek in de bezwaarfase mogelijk kan worden gerepareerd, ziet de voorzieningenrechter, gelet op het definitieve karakter van de kap, toch aanleiding om het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe te wijzen. Dat betekent dat het primaire besluit wordt geschorst tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar. Dat betekent dat vergunninghouder nog niet kan overgaan tot het kappen van de boom en in ieder geval eerst de beslissing op bezwaar en de beroepstermijn tegen die beslissing moet afwachten.
16. Omdat de voorzieningenrechter het verzoek toewijst, bepaalt de voorzieningenrechter dat verweerder aan verzoekers het door hen betaalde griffierecht vergoedt. Er zijn geen voor vergoeding in aanmerking komende proceskosten.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
  • wijst het verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening toe en schorst het primaire besluit tot zes weken na bekendmaking van de beslissing op bezwaar;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan verzoekers te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.J. Krens, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. D.S.A.W. Raes, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 21 april 2023.
griffier
De voorzieningenrechter is verhinderd deze uitspraak mede te ondertekenen.
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op: 21 april 2023.

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Pterocarya fraxinifolia, 40-45 cm.
2.Prunus ‘Umineko’18-20 cm.
3.Algemene wet bestuursrecht.
4.Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
5.Algemene Plaatselijke Verordening Echt-Susteren 2022.
6.Bomennota Echt-Susteren 2007