Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De beoordeling van het bewijs
modus operandiwaarbij hij, kort samengevat, in een vakantiewoning op een vakantiepark een raam ontzette en vervolgens waardevolle spullen meenam en huis- en autosleutels en portemonnees met de zich daarin bevindende pasjes en waardepapieren. Alles overwegend acht de officier van justitie het bewezen dat het verdachte is geweest die op de datums en tijdstippen van de inbraken op de plaatsen delict is geweest en dus ook de feiten heeft gepleegd.
modus operandiniet specifiek genoeg is voor een bewijsvoering omdat bezwaarlijk op een andere manier kan worden ingebroken in een vakantiehuisje dan door een raam.
modus operandi. Alle inbraken voldeden aan de meeste van de volgende kenmerken:
modus operandivoldoende specifiek is om bij te kunnen dragen tot het bewijs. Alle feiten betreffen of hangen direct samen met inbraken of inklimmingen in een huisje op een vakantiepark. Het uitkiezen van een vakantiepark als ‘werkterrein’ maakt nadrukkelijk deel uit van de
modus operandivan de verdachte
.
modus operandimet de door de verdachte wel bekende feiten , in combinatie met de verklaring van de verdachte dat hij de enige gebruiker van zijn telefoon was, had het op de weg van de verdachte gelegen om ten aanzien van de door hem niet bekende feiten een verklaring te geven voor de aanwezigheid van zijn telefoon nabij de plaatsen delict rond het tijdstip van de inbraken Het achterwege blijven van een dergelijke – mogelijk ontlastende – verklaring sterkt de rechtbank in de overtuiging dat de verdachte ook deze feiten heeft begaan.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregelen
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 36 maanden;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
- bepaalt een gedeelte van de straf groot 18 maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 3 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
- voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
Meldplicht bij reclassering
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in haar vordering tot schadevergoeding;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 1] in de kosten van de verdachte, ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot heden begroot op nihil;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] te betalen een bedrag van € 125,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 17 april 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- wijst af het meergevorderde aan materiële schadevergoeding;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde [slachtoffer 2] van een bedrag van € 125,- te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 17 april 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 2 dagen. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 3] niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 3] in de kosten van de verdachte, ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij voor het meergevorderde aan materiële schadevergoeding niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde Van Weerden van een bedrag van € 2.787,95 te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 19 februari 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 37 dagen. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] volledig toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] van een bedrag van € 405,30 te vermeerderen met de wettelijke rente over de periode van 7 maart 2022 tot aan de dag der gehele voldoening. Voornoemd bedrag bestaat uit € 155,30 aan materiële schadevergoeding en € 250,- aan immateriële schadevergoeding;
- veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde [slachtoffer 5] van een bedrag van € 405,30, bestaande uit € 155,30 aan materiële schadevergoeding en € 250,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 maart 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 8 dagen. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde [slachtoffer 6] van een bedrag van € 1.169,34, bestaande uit € 919,34 aan materiële schadevergoeding en € 250,- aan immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 maart 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening
- bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 21 dagen. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;.;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 7] niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 7] in de kosten van de verdachte, ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 8] niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 8] in de kosten van de verdachte, ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot heden begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 9] niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 9] in de kosten van de verdachte, ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot heden begroot op nihil;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 10] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij [slachtoffer 10] te betalen een bedrag van € 736,- aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 26 maart 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- verklaart de benadeelde partij voor het meergevorderde aan materiële schadevergoeding niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde [slachtoffer 10] van een bedrag van € 736,- te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 26 maart 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 14 dagen. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 11] niet-ontvankelijk in zijn vordering tot schadevergoeding;
- veroordeelt de benadeelde partij [slachtoffer 11] in de kosten van de verdachte, ter verdediging tegen de vordering gemaakt, tot heden begroot op nihil;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 12] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij [slachtoffer 12] te betalen een bedrag van € 387,75 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 5 februari 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- verklaart de benadeelde partij voor het gevorderde aan immateriële schadevergoeding niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde [slachtoffer 12] van een bedrag van € 387,75 te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 5 februari 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 7 dagen. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 13] gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte om aan de benadeelde partij [slachtoffer 13] te betalen een bedrag van € 931,79 aan materiële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode van 5 februari 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- verklaart de benadeelde partij voor het gevorderde aan immateriële schadevergoeding niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van de benadeelde [slachtoffer 13] van een bedrag van € 931,79 te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 5 februari 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening;
- bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 18 dagen. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- 1 STK Portemonnee (met goednummer PL2300-2022056807-G1513103);
- 1 STK Portemonnee (met goednummer PL2300-2022056807-G1513109);