ECLI:NL:RBLIM:2023:2568

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 april 2023
Publicatiedatum
14 april 2023
Zaaknummer
C/03/314512 / KG ZA 23-61
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot verbod op concurrerende activiteiten en aandelenoverdracht in kort geding tussen A.F. Participatie B.V. en [gedaagde sub 1]

In deze zaak, die zich afspeelt in het kort geding, vordert A.F. Participatie B.V. (eiseres) een verbod op concurrerende activiteiten van [gedaagde sub 1] en de overdracht van aandelen in A.F. Amsteldijk B.V. (i.o.). De eiseres stelt dat [gedaagde sub 1] zich schuldig maakt aan concurrerende activiteiten die in strijd zijn met de aandeelhoudersovereenkomst, en dat dit de continuïteit van de fitnessclub A.F. Amsteldijk in gevaar brengt. De procedure begon met een dagvaarding op 24 februari 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling. De voorzieningenrechter oordeelt dat de gestelde concurrerende activiteiten onvoldoende duidelijk zijn om een verbod te rechtvaardigen. De rechter concludeert dat er geen voldoende bewijs is dat de vorderingen van A.F. Participatie ook in een bodemprocedure zouden worden toegewezen. De vorderingen worden afgewezen, en A.F. Participatie wordt veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde sub 1].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/314512 / KG ZA 23-61
Vonnis in kort geding van 13 april 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A.F. PARTICIPATIE B.V.,
statutair gevestigd te Sittard-Geleen,
eiseres,
advocaten mrs. A.W. Dolphijn en K.T. op de Hoek te Rotterdam,
tegen

1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [gedaagde sub 1] ,

statutair gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
gedaagde sub 1,
advocaat mr. A.E. Schluep te Amsterdam,
en ten tijde van dagvaarden tegen
2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
A.F. AMSTELDIJK B.V.,
statutair gevestigd en kantoorhoudende te Amsterdam,
gedaagde sub 2.
Eiseres zal hierna A.F. Participatie en gedaagde sub 1 [gedaagde sub 1] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 24 februari 2023 met de producties 1 t/m 22 en geluidsbestanden a - b
  • de door [gedaagde sub 1] op 21 maart 2023 ingezonden producties 1 t/m 20
  • de e-mail van A.F. Participatie van 22 maart 2023, waarin zij het kort geding ten aanzien van gedaagde sub 2 intrekt
  • de producties 23 en 24 van A.F. Participatie
  • de mondelinge behandeling
  • de pleitnota’s van de advocaten van partijen.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
A.F. Benelux Holding B.V. (hierna: “AFB”) is rechthebbende voor de Benelux van een franchiseformule voor het exploiteren van fitnessclubs onder de naam Anytime Fitness die 24 uur per dag toegankelijk zijn voor sporters. AFB is ‘master franchisenemer’ van AF USA, de zogeheten master franchisegever. AFB is als zodanig bevoegd tot het sluiten van franchiseovereenkomsten met ondernemers in de Benelux onder strikte voorwaarden.
2.2.
A.F. Participatie fungeert als financier en investeerder van een aantal Anytime Fitness fitnessclubs (randnr. 2.10, dagvaarding). [ naam bestuurder 1] (hierna: “ [ naam bestuurder 1] ”) is middellijk bestuurder van A.F. Participatie.
2.3.
AFB (franchisegever) en de vertegenwoordiger van de eenmanszaak [handelsnaam] ( [naam bestuurder 2] , hierna: “ [naam bestuurder 2] ”) (franchisenemer) hebben op 16 december 2017 een Anytime Fitness Franchiseovereenkomst gesloten (hierna: “de franchiseovereenkomst”) (productie 2, dagvaarding). Doel van de franchiseovereenkomst is - kort gezegd - de exploitatie van een Anytime Fitnessclub op een bepaalde locatie. De looptijd van de franchiseovereenkomst is zes jaar, tot 16 december 2023.
2.4.
Op 11 september 2018 heeft [naam bestuurder 2] de besloten vennootschap [gedaagde sub 1] opgericht. [naam bestuurder 2] is enig aandeelhouder en bestuurder van [gedaagde sub 1] .
Omdat [gedaagde sub 1] (die [handelsnaam] opvolgt) de te exploiteren Anytime Fitnessclub (zie rov. 2.3) slechts deels kon (voor)financieren is A.F. Participatie zijn medefinancier geworden. Zij hebben hun zakelijke relatie geregeld bij “
Intentieovereenkomst inzake samenwerking” van 5 december 2018 (hierna: “de intentieovereenkomst”), door partijen ook wel samenwerkingsovereenkomst genoemd (productie 3, dagvaarding).
De intentieovereenkomst heeft als doel dat [gedaagde sub 1] en A.F. Participatie samen een Anytime Fitnessclub gaan exploiteren, in een gezamenlijk nog op te richten besloten vennootschap, waarvan ieder 50 % aandeelhouder is. [gedaagde sub 1] en A.F. Participatie komen overeen dat zij ieder de helft van het vol te storten aandelenkapitaal van de op te richten vennootschap van € 100.000,00 zullen financieren.
[gedaagde sub 1] en A.F. Participatie zijn voorts in artikel 14 van de intentieovereenkomst overeengekomen dat [gedaagde sub 1] als bestuurder van de op te richten vennootschap de dagelijkse leiding heeft en de werkzaamheden (inclusief financiële administratie) van de Anytime Fitness locatie op zich zal nemen, tegen een vergoeding “tot € 2.500,- bruto voor invulling.”
[gedaagde sub 1] en A.F. Participatie hebben uitvoering gegeven aan de intentieovereenkomst en A.F. Amsteldijk B.V. (i.o.) opgericht.
2.5.
[gedaagde sub 1] (“
aandeelhouder A”), A.F. Participatie (“
aandeelhouder B”) en A.F. Amsteldijk B.V. (i.o.) (“
de vennootschap”) hebben op 6 december 2018 een aandeelhoudersovereenkomst gesloten (productie 4, dagvaarding). Deze overeenkomst treedt in de plaats van de intentieovereenkomst (art. 6.3 aandeelhoudersovereenkomst). De statuten van A.F. Amsteldijk B.V., de managementovereenkomst en het Anytime Fitness franchisecontract inclusief bijlagen zijn onlosmakelijk met de aandeelhoudersovereenkomst verbonden (art. 5.9 aandeelhoudersovereenkomst).
Ingevolge artikel 4.2 sub e van de aandeelhoudersovereenkomst - met inachtneming van de uitleg van partijen daarover (randnr. 2.28, dagvaarding / randnr. 49, pleitaantekeningen mr. Schluep) - geldt dat indien aandeelhouder direct of indirect in concurrentie treedt met de vennootschap, binnen het beschermde gebied zoals vastgelegd in de franchiseovereenkomst, de betreffende aandeelhouder verplicht is om zijn aandelen aan de andere aandeelhouder aan te bieden.
2.6.
AFB en A.F. Amsteldijk B.V. (i.o.) zijn op 8 december 2018 een nieuwe bijlage bij de franchiseovereenkomst (zie rov. 2.3) overeengekomen (productie 5, dagvaarding). In die bijlage is de volgende wijziging tenaamstelling franchisenemer te lezen:

Franchisenemer is vanaf heden A.F. Amsteldijk B.V. en zal vanaf nu gehouden worden aan de reeds geldende franchiseovereenkomst inclusief alle aanhangende stukken / bijlagen.
2.7.
Bij notariële akte van 11 december 2018 is A.F. Amsteldijk B.V. (hierna: “A.F. Amsteldijk”) opgericht. A.F. Participatie en [gedaagde sub 1] houden beiden 50 % van alle (100.000) aandelen in A.F. Amsteldijk.
2.8.
A.F. Amsteldijk is de Anytime Fitnessclubs in Amsterdam gaan exploiteren volgens de onder rechtsoverweging 2.1 genoemde franchiseformule. [naam bestuurder 2] heeft als bestuurder de dagelijkse leiding over A.F. Amsteldijk. De invulling van die dagelijkse leiding is middels een (niet in het geding gebrachte) managementovereenkomst geregeld (art. 5.2 aandeelhoudersovereenkomst).
2.9.
A.F. Participatie heeft bij brief van 15 april 2022 (productie 12, dagvaarding) [gedaagde sub 1] gesommeerd onmiddellijk, doch uiterlijk binnen 8 dagen na datum brief, de concurrerende activiteiten, waaronder de activiteiten op anytimepersonaltraining.nl, te staken en gestaakt te houden.
A.F. Participatie heeft bij brief van 12 november 2022 (productie 17, dagvaarding) [gedaagde sub 1] - voorts - gesommeerd om de aandelen in A.F. Amsteldijk schriftelijk te koop aan te bieden aan A.F. Participatie zoals bedoeld in artikel 4.1 sub e van de aandeelhoudersovereenkomst.
A.F. Participatie heeft bij brief van 12 januari 2023 [gedaagde sub 1] gesommeerd te erkennen dat [gedaagde sub 1] (al dan niet hoofdelijk naast [naam bestuurder 2] ) aansprakelijk is jegens
A.F. Participatie en AFB, voor misgelopen omzet van A.F. Amsteldijk van niet minder dan € 125.000,00 (productie 21, dagvaarding).
2.10.
Bij e-mail van 9 maart 2023 (productie 17, gedaagde sub 1) heeft [naam bestuurder 2] namens A.F. Amsteldijk aan AFB bericht dat A.F. Amsteldijk overweegt de franchiseovereenkomst te verlengen.
2.11.
[gedaagde sub 1] heeft bij brieven van 9 en 13 maart 2023 A.F. Participatie - onder andere - bericht dat zij bekend is geworden met de omstandigheid dat A.F. Participatie, via de fitnessclub A.F. Zuidas, concurreert met A.F. Amsteldijk. Op grond van artikel 4.2 sub e van de aandeelhoudersovereenkomst sommeert [gedaagde sub 1] , A.F. Participatie de aandelen in A.F. Amsteldijk over te dragen aan [gedaagde sub 1] (producties 18 en 19, gedaagde sub 1).
2.12.
A.F. Participatie heeft bij brief 15 maart 2023 (productie 23, A.F. Participatie) betwist dat zij concurrerende activiteiten zou hebben ontplooid.

3.Het geschil

3.1.
Doordat [gedaagde sub 1] niet aan de sommaties van A.F. Participatie (zie rov. 2.9) heeft voldaan vordert A.F. Participatie, samengevat en voor zover nog relevant gelet op het jegens gedaagde sub 2 ingetrokken kort geding:
I. [gedaagde sub 1] te verbieden tot het verrichten van activiteiten die concurrerend zijn aan de activiteiten die ook door A.F. Amsteldijk aangeboden worden, of kunnen worden, onder de formule van Anytime Fitness, zoals personal trainingsactiviteiten;
II. [gedaagde sub 1] te gebieden tot het aanbieden van alle door haar in A.F. Amsteldijk aangehouden aandelen (ex artikel 4.2 sub 3 van de aandeelhoudersovereenkomst);
III. [gedaagde sub 1] te veroordelen om bij schending van het verbod onder I en het gebod onder II, steeds een dwangsom te voldoen aan A.F. Participatie,
IV [gedaagde sub 1] te veroordelen in de kosten van het geding.
A.F. Participatie stelt dat haar spoedeisend belang bij toewijzing van de bovenstaande vorderingen in kort geding is gelegen in 1) het kunnen waarborgen van de continuïteit van de fitnessclub A.F. Amsteldijk en 2) het belang van AFB om het betreffende vestigingspunt van A.F. Amsteldijk te kunnen behouden voor het franchisenetwerk van AFB.
3.2.
[gedaagde sub 1] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen met veroordeling van A.F. Participatie in de kosten van dit kort geding.
3.3.
Op de stellingen en weren van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het door A.F. Participatie gestelde spoedeisend belang van AFB, die geen partij is in dit kort geding, is niet relevant en wordt verworpen. Voor het overige volgt het spoedeisend belang van A.F. Participatie uit de aard van de zaak.
4.2.
In deze kortgedingprocedure, die zich niet leent voor nadere bewijsvoering door partijen zoals het horen van getuigen, dient bij de huidige stand van zaken voorshands met voldoende mate van zekerheid te kunnen worden vastgesteld dat de vorderingen van A.F. Participatie jegens [gedaagde sub 1] (als samengevat vermeld onder rov. 3.1) ook in een bodemprocedure worden toegewezen. Die voldoende mate van zekerheid kan, mede gelet op het gemotiveerde verweer van [gedaagde sub 1] , in dit kort geding echter niet worden vastgesteld, op grond van het navolgende.
Vordering sub I
4.3.
Niet ter discussie staat dat [naam bestuurder 2] als personal trainer (ook) in de fitnessclub van A.F. Amsteldijk aan een aantal leden van A.F. Amsteldijk personal trainingen geeft. De betreffende leden, die lidmaatschapsgeld moeten voldoen aan A.F. Amsteldijk, ontvangen ter betaling van de personal training via een aan [naam bestuurder 2] gelieerde onderneming een factuur van AT Personal- & Groepstrainingen (productie 20 en bijlage 1 bij die productie, dagvaarding).
4.4.
A.F. Participatie stelt dat die personal trainingen in strijd met de franchiseovereenkomst zijn. Het zijn concurrerende activiteiten, waarmee [naam bestuurder 2] omzet genereert die hij buiten de onderneming van A.F. Amsteldijk houdt, terwijl (een deel van) de kosten van Anytime Personal Training & Coaching, zoals huur fitnessclub, wel ten laste van A.F. Amsteldijk worden gebracht. De omzet van A.F. Amsteldijk wordt daardoor ernstig benadeeld en haar voortbestaan (mede) daardoor in gevaar gebracht, aldus A.F. Participatie. A.F. Participatie stelt dat die concurrerende activiteiten de hoofdreden zijn waarom zij de onderhavige vordering heeft ingesteld.
4.5.
[gedaagde sub 1] betwist dat de personal trainingen activiteiten zijn die concurrerend zijn aan activiteiten die ook door A.F. Amsteldijk onder de formule van Anytime Fitness worden, of kunnen worden aangeboden. [gedaagde sub 1] voert bovendien aan dat A.F. Participatie ( [ naam bestuurder 1] ) van die activiteiten op de hoogte was, in ieder geval al vanaf december 2020. En voorts dat die activiteiten ook door A.F. Participatie, via [ naam bestuurder 1] , zijn geaccordeerd (randnr. 38, pleitaantekeningen [gedaagde sub 1] ). [gedaagde sub 1] heeft ter onderbouwing hiervan, als productie 11, een e-mail van [ naam bestuurder 1] van 22 december 2020 in het geding gebracht.
4.6.
De voorzieningenrechter overweegt dat [gedaagde sub 1] aan de hand van die e-mail van 22 december 2020 voorshands voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat partijen ( [naam bestuurder 2] en [ naam bestuurder 1] ) in ieder geval hebben gesproken over de door [naam bestuurder 2] te geven personal trainingen in de Anytime Fitnessclub. [ naam bestuurder 1] bevestigt immers in die e-mail dat partijen op 19 december 2020 hebben gesproken over - kort gezegd - de eventuele verkoop van aandelen aan [gedaagde sub 1] . Kennelijk zijn daarbij als randvoorwaarden genoemd dat
[naam bestuurder 2] de negatieve kasstroom voor de toekomst (in 2021) dekt en dat hij in 2021 de Personal Training-inkomsten volledig behoudt (als Anytime Fitness inkomsten in relatie tot de omzet gerelateerde fee). [naam bestuurder 2] heeft de afspraken bij antwoord-e-mail geaccordeerd.
Alleen al in het licht van die afspraken vergt de stelling van A.F. Participatie, inhoudende dat [gedaagde sub 1] ongeoorloofde, zelfs frauderende, concurrerende activiteiten heeft verricht door het geven van personal trainingen, een nadere toelichting. Naar de stelling van A.F. Participatie op de mondelinge behandeling in kort geding zijn de bovenstaande afspraken komen te vervallen (randnrs. 1.2 - 1.4 pleitnota). [naam bestuurder 2] heeft die stelling echter gemotiveerd betwist en aangevoerd dat A.F. Participatie en AFB van meet af aan op de hoogte waren van de omstandigheid dat [naam bestuurder 2] (ook) personal trainer was. Gelet op de inkomsten uit personal trainingen, kreeg [naam bestuurder 2] de management fee, waarop hij als bestuurder recht had, niet uitgekeerd. [gedaagde sub 1] heeft bovendien aangevoerd dat de activiteiten niet in strijd zijn met de franchiseovereenkomst. Het beeld dat A.F. Participatie bij de dagvaarding schetst, namelijk dat [naam bestuurder 2] middels een recherche bureau is ‘betrapt’ op het verrichten van concurrerende activiteiten, biedt bij de huidige stand van zaken dan ook onvoldoende helderheid om op grond daarvan en binnen het bestek van dit kort geding, waarin - het zij herhaald - in beginsel geen ruimte is om nader bewijs bij te brengen door bijvoorbeeld het horen van getuigen en deskundigen, voorshands te kunnen oordelen dat aan de zijde van [gedaagde sub 1] sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 4.2 sub e van de aandeelhoudersovereenkomst.
De voorzieningenrechter acht de overige door A.F. Participatie gestelde activiteiten van [gedaagde sub 1] (o.a. de gestelde hoge debiteurenstand, geringe promotieactiviteiten en onvoldoende administratie), die zijn bestreden door [gedaagde sub 1] , voorshands niet van zodanig gewicht dat zij zelfstandig de vordering I kunnen dragen.
In dit kort geding kan dan ook niet voorshands met voldoende mate van zekerheid worden vastgesteld dat de vordering sub I van A.F. Participatie in een bodemprocedure zal worden toegewezen.
Vordering sub II
4.7.
Uit het voorgaande volgt dat ook vordering sub II zal worden afgewezen. Immers, nu niet voorshands met voldoende mate van zekerheid kan worden vastgesteld dat de vordering sub I in een bodemprocedure zal worden toegewezen, volgt de vordering sub II hetzelfde lot. Andere redenen, op grond waarvan voorshands zou moeten worden geoordeeld dat [gedaagde sub 1] haar aandelen in een bodemprocedure aan A.F. Participatie zou moeten overdragen, zijn gesteld noch gebleken.
Bovendien, zo overweegt de voorzieningenrechter nog, heeft A.F. Participatie de contractuele en/of wettelijke grondslag en de vereisten en/of voorwaarden op grond waarvan een rechtens relevante overdracht van aandelen bij notariële akte kan en moet plaatsvinden onvoldoende uiteengezet. Ook daarom moet de vordering II worden afgewezen.
Slotsom
4.8.
De vorderingen sub I en II, alsmede de daarmee samenhangende nevenvorderingen sub III en IV, worden afgewezen.
4.9.
De overige weren van [gedaagde sub 1] behoeven hierdoor geen verdere beoordeling.
4.10.
A.F. Participatie zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde sub 1] worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat €
1.079,00
totaal € 1.755,00.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt A.F. Participatie in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 1] tot op heden begroot op € 1.755,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: CM