ECLI:NL:RBLIM:2023:2373

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
5 april 2023
Zaaknummer
C/03/312882 / KG ZA 22-479
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming door erfgenamen van een woning tegen legataris wegens niet-nakoming van onderhoudsverplichtingen

In deze zaak vorderen de erfgenamen van een overleden vader de ontruiming van de woning door de legataris, die niet meewerkt aan de vestiging van het recht van gebruik en bewoning. De erfgenamen stellen dat de legataris, die een affectieve relatie had met de erflater, niet voldoet aan de voorwaarden die in de uiterste wilsbeschikking zijn gesteld, waaronder de verplichting tot onderhoud van de woning. De legataris heeft het recht van gebruik en bewoning nog niet bij notariële akte gevestigd en heeft ook geen zekerheid gesteld voor de nakoming van haar verplichtingen. De voorzieningenrechter oordeelt dat de legataris zonder recht of titel in de woning verblijft, nu de termijn voor het recht van gebruik en bewoning is verstreken. De vordering tot ontruiming wordt toegewezen, met een termijn van twee maanden voor de legataris om de woning te verlaten. De legataris wordt ook veroordeeld in de proceskosten. In reconventie vordert de legataris dat de erfgenamen meewerken aan de vestiging van het verzorgingsvruchtgebruik, maar deze vordering wordt afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/312882 / KG ZA 22-479
Vonnis in kort geding van 5 april 2023
in de zaak van

1.[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie sub 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie sub 3],
wonende te [woonplaats 2] ,
eisers in conventie, verweerders in reconventie,
advocaat mr. G.D. Jongen;
tegen:
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. R.J.M. Rombouts.
Partijen zullen hierna [eisers in conventie, verweerders in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd worden.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 t/m 23;
  • de e-mail van 17 februari 2023 van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met producties 1 en 2;
  • de conclusie van eis in reconventie;
  • de eisverandering van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ;
  • de mondelinge behandeling op 23 februari 2023;
  • de pleitnota van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

In conventie en in reconventie

2.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] zijn de erven van hun op [overlijdensdatum 1] 2022 overleden vader, [erflater] (hierna ook te noemen: erflater).
2.2.
Na het overlijden van zijn echtgenote, de moeder van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , op
[overlijdensdatum 2] 2001, heeft erflater een affectieve relatie gekregen met [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . Er was
tussen erflater en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geen sprake van een huwelijk of geregistreerd partnerschap, wel voerden zij een duurzame gemeenschappelijke huishouding.
2.3.
Bij uiterste wilsbeschikking van 5 maart 2004 heeft erflater over zijn nalatenschap beschikt. Die wilsbeschikking bevat - voor zover ter beoordeling van het onderhavige geschil relevant - de volgende passage:
“(…) B. ERFSTELLING EN LEGAAT
Voor het geval ik ten tijde van mijn overlijden nog mocht blijken samen te wonen met mevrouw [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] negentienhonderd zesendertig, wonende te [woonplaats 3] (…) beschik ik als volgt:
(…)
2. Ik legateer aan mijn voornoemde partner het levenslange recht van gebruik en bewoning van mijn woonhuis met ondergrond, tuin en verdere aanhorigheden, plaatselijk bekend [woonplaats 2] , [adres] , danwel van elk casu quo alle ander(e) registergoed(eren) (het)welk(e) mij (deels) in eigen zal/zullen toebehoren ten tijde van mijn overlijden, alsmede van mijn zich in voormeld woonhuis casu quo registergoederen bevindende inboedelgoederen.
Met betrekking tot bedoeld recht van gebruik en bewoning bepaal ik uitdrukkelijk nog dat de gerechtigde verplicht is voor eigen rekening zorg te dragen voor onderhoud van de aan het recht van gebruik en bewoning onderworpen zaken, op de wijze als een goed gerechtigde betaamt, zulks zoveel mogelijk in overleg met de eigenaren en dat voormeld recht van gebruik en bewoning, onverminderd de in de wet genoemde gevallen zal eindigen in geval van faillissement of wettelijke schuldsanering van de gerechtigde, alsmede bij hertrouwen van de gerechtigde zonder het maken van of handhaven van huwelijkse voorwaarden, inhoudende de uitsluiting van iedere gemeenschap van goederen en van verrekenbedingen, met uitzondering van die ten aanzien van onverteerde inkomsten.(…)”
2.4.
In de uiterste wilsbeschikking is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot executeur benoemd, maar zij heeft die benoeming niet aanvaard.
2.5.
Het recht van gebruik en bewoning is nog niet gevestigd bij notariële akte.
2.6.
Op 21 december 2022 hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] bij de kantonrechter van deze rechtbank een verzoek ingediend tot vervallenverklaring van het legaat aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (artikel 4:131 BW). De behandeling van dat verzoek is, na een verzoek om aanhouding door
partijen, thans gepland op 26 juni 2023.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] stellen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op grond van het bepaalde in artikel 4:28 BW
gedurende de eerste zes maanden na het overlijden van erflater gerechtigd was tot voortzetting van de bewoning. Dat recht is geëindigd op 11 november 2022. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft binnen die periode, maar ook daarna, niet meegewerkt aan het vestigen van het recht van gebruik en bewoning. Zij verblijft volgens [eisers in conventie, verweerders in reconventie] thans zonder recht of titel in de woning en zij dient deze daarom te verlaten.
3.2.
Als toelichting waarom het vestigen van het recht van gebruik en bewoning niet gelukt is, voeren [eisers in conventie, verweerders in reconventie] het volgende aan. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is op grond van het bepaalde in artikel 3:226 BW jo. artikel 3:209 BW verplicht de woning te verzekeren ten behoeve van hen als erven. Verder is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op grond van het bepaalde in artikel 3:226 BW jo. artikel 3:209 BW verplicht zekerheid te stellen voor de nakoming van haar verplichtingen als vruchtgebruiker jegens de hoofdgerechtigden. Op grond van de inhoud van de uiterste wilsverklaring van erflater is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bovendien verplicht alle onderhoudskosten van de woning voor haar rekening te nemen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is echter weigerachtig om de woning te verzekeren en de bedoelde zekerheid te stellen. Ook is zij niet bereid om de testamentaire
verplichting om het onderhoud van de aan het recht van gebruik en bewoning onderworpen zaken voor haar rekening te nemen.
3.3.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] vorderen op grond van het vorenstaande, na wijziging van hun eis, dat de voorzieningenrechter bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van het te wijzen vonnis, doch uiterlijk op 1 april 2023, de woning aan het adres [adres] te [woonplaats 2] , volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen en niet meer te betrekken, onder afgifte van alle sleutels van de woning en deze ter vrije en algehele beschikking van de erven te stellen, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in gebreke blijft hieraan te voldoen;
de erven machtigt om, bij gebreke van volledige voldoening aan het onder 1 gevorderde door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , deze verlating en ontruiming en die niet meer betrekken zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van politie en justitie;
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt in de kosten van de ontruiming, mocht zij hieraan niet vrijwillig voldoen;
de erven machtigt om de goederen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] af te voeren en sloten te laten vervangen, voor het geval zij de woning verlaat zonder medeneming van haar persoonlijke eigendommen;
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt in de kosten van deze procedure.
3.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert verweer.
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
In reconventie
3.6.
Volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] frustreren [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de vestiging van een verzorgingsvruchtgebruik door ten onrechte te stellen dat zekerheidsstelling verplicht is.
3.7.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert dat de voorzieningenrechter de erven [eisers in conventie, verweerders in reconventie] veroordeelt:
1. om binnen veertien dagen, althans binnen een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen termijn, na het in dezen te wijzen vonnis medewerking te verlenen aan het vestigen van het verzorgingsvruchtgebruik ten titel van het legaat, zulks op verbeurte van een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom voor iedere dag dat de erven [eisers in conventie, verweerders in reconventie] daarmee in gebreke blijven;
2. in de kosten van het geding, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover.
3.8.
[eisers in conventie, verweerders in reconventie] voeren verweer.
3.9.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie
Het spoedeisend belang
4.1.
Het spoedeisend belang volgt uit de stelling van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zich thans zonder recht of titel in de woning bevindt. Derhalve zijn [eisers in conventie, verweerders in reconventie] ontvankelijk in hun verzoek.
Ten gronde
4.2.
Partijen verwijten elkaar dat het recht van gebruik en bewoning ten gunste van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , zoals door erflater bepaald is in zijn testament, niet gevestigd is. Zij verschillen van mening over wat van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in dat verband verlangd mag worden.
Verzekeringsplicht
4.3.
Op grond van artikel 3:226 BW jo. artikel 3:209 BW rust op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de
verplichting om het voorwerp van haar vruchtgebruik te verzekeren, nu [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet
uitdrukkelijk in de uiterste wilsbeschikking is vrijgesteld van die verplichting.
4.4.
De voorzieningenrechter begrijpt uit de toelichting ter zitting dat het debat op dit punt beperkt is tot de opstalverzekering. Uit de inhoud van productie 1 bij de pleitaantekeningen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , bijlage 22 bij productie 20 van de dagvaarding en het verhandelde ter zitting is gebleken dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wél een opstalverzekering ten behoeve van de woning afgesloten heeft. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben dat ter zitting niet meer betwist, zodat binnen het bestek van dit kort geding ervan uitgegaan wordt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voldaan heeft aan de verzekeringsplicht ex artikel 3:226 BW jo. artikel 3:209 BW.
Zekerheidstelling
4.5.
Door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is geen zekerheid gesteld voor de nakoming van haar verplichtingen als vruchtgebruiker, in de zin van artikel 3:226 BW jo. artikel 3:206 BW.
4.6.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betoogt met verwijzing naar artikel 4:23 lid 1 onder a BW dat zij van het stellen van zekerheid is vrijgesteld. De voorzieningenrechter overweegt dat in artikel 4:23 lid 1 onder a BW is bepaald dat van de verplichting tot het stellen van zekerheid als bedoeld in artikel 3:206 lid 1 BW is vrijgesteld de echtgenoot in geval van de in artikel 4:19 en 4:20 BW bedoelde vormen van vruchtgebruik. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is geen echtgenote van de erflater, zodat een beroep op artikel 4:23 lid 1 onder a BW faalt.
4.7.
Ook het verweer dat volgens artikel 3:206 lid 1 BW iemand kan worden vrijgesteld van de verplichting tot het stellen van de daar bedoelde zekerheid moet worden verworpen, omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de uiterste wilsbeschikking van erflater [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] daarvan niet is vrijgesteld. Dat die vrijstelling niet uitdrukkelijk hoeft te worden verleend en ook besloten kan liggen in de omstandigheden van het geval, zoals [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aanvoert, moet worden verworpen, omdat deze geen steun in het recht vindt.
Onderhoud
4.8.
In geschil is verder wat de op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] rustende verplichting tot onderhoud van de woning inhoudt.
4.9.
Vaststaat dat in de uiterste wilsbeschikking van erflater geen onderscheid wordt gemaakt tussen groot en klein onderhoud. De uiterste wilsbeschikking spreekt enkel van het “voor eigen rekening zorgdragen voor onderhoud.” Daarmee is naar het oordeel van de voorzieningenrechter door erflater uitdrukkelijk afgeweken van het wettelijke uitgangspunt van artikel 3:226 BW jo. artikel 3:220 BW dat alleen de
gewonelasten en herstellingen door de vruchtgebruiker (lees: de gerechtigde tot het recht van gebruik en bewoning) worden gedragen, respectievelijk verricht. Derhalve moet
alleonderhoud door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] worden verricht, met dien verstande dat dat onderhoud dient te geschieden in overleg met [eisers in conventie, verweerders in reconventie]
4.10.
Het moge zo zijn, zoals [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt, dat de erflater aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bescherming heeft willen bieden, door haar een recht van gebruik en bewoning te legateren, maar dat betekent niet dat daaraan geen voorwaarden zijn verbonden voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , hetgeen ook blijkt uit inhoud van de uiterste wilsbeschikking van erflater.
4.11.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft nog aangevoerd dat de onderhoudsplicht geen testamentaire last is, maar een aan bij legaat aan haar toekomend recht van gebruik en bewoning verbonden onderhoudsverplichting. Volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is het kenmerkende verschil tussen een testamentaire last en een legaat, dat de lastbevoordeelde geen mogelijkheid heeft om nakoming van de verplichting van de lastplichtige te vorderen. Na vestiging van het verzorgingsvruchtgebruik biedt artikel 3:221 BW een dergelijke mogelijkheid aan [eisers in conventie, verweerders in reconventie] , door het indienen van een verzoekschrift tot het toekennen van beheer van de woning aan hen, of tot onderbewindstelling van het vruchtgebruik, aldus [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . Ook indien de onderhoudsplicht wordt aangemerkt als een testamentaire last, is de vordering jegens haar volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voorbarig. Het verzorgingsvruchtgebruik is immers nog niet gevestigd. De toepassing van artikel 4:131 BW komt volgens [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] pas in beeld nadat het recht van gebruik en bewoning is gevestigd.
4.12.
De voorzieningenrechter is van oordeel dat dit verweer niet slaagt. [eisers in conventie, verweerders in reconventie] vorderen in kort geding immers niet dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de wettelijke verplichtingen tot verzekering en het stellen van zekerheid en de testamentaire verplichting tot onderhoud nakomt, maar zij vorderen dat de woning door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wordt ontruimd, omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voormelde verplichtingen niet op zich wil nemen, en zij derhalve geen recht heeft om de woning te bewonen.
4.13.
Uit het voorafgaande volgt dat, nu het recht van gebruik en bewoning nog niet is gevestigd, omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geen zekerheid wenst te stellen als bedoeld in artikel 3:206 BW, en daarnaast niet heeft verklaard
alleonderhoud voor haar rekening te nemen, zij de woning, nu de termijn van artikel 4:28 BW is verstreken, zonder of titel bewoont.
4.14.
Dat betekent dat de vordering onder 1 - die zakelijk weergegeven strekt tot ontruiming - voor toewijzing gereed ligt. De voorzieningenrechter zal de ontruimingstermijn echter bepalen op twee maanden omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vervangende woonruimte zal moeten zoeken. De voorzieningenrechter wijst [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] er nog op dat zij binnen die termijn alsnog kan aanbieden om mee te werken aan de vestiging van een recht van gebruik en bewoning, op de voorwaarde dat zij zich bereid verklaart alsnog zekerheid te stellen, als bedoeld in artikel 3:206 BW, en de kosten van onderhoud van de woning voor haar rekening te nemen. De gevorderde ontruiming zal dan ook worden toegewezen onder de voorwaarde dat niet alsnog het recht van gebruik en bewoning wordt gevestigd op voormelde voorwaarden. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt zoals vermeld onder “De beslissing.”
4.15.
De mede gevorderde machtigingen om de ontruiming zo nodig zelf, met inroeping van de sterke arm, uit te doen voeren, worden afgewezen. Uit artikel 556 lid 1 Rv volgt dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] de ontruiming niet zelf ter hand mag nemen en dat gedwongen ontruiming het exclusieve terrein is van de deurwaarder. De deurwaarder zelf behoeft geen rechterlijke machtiging om bevoegd te zijn de hulp van de sterke arm van politie en justitie in te roepen indien de deuren gesloten zijn, of de opening geweigerd wordt. Die bevoegdheid ontleent hij immers rechtstreeks aan artikel 557 Rv, waarin artikel 444 Rv van overeenkomstige toepassing wordt verklaard. Voorziet de deurwaarder problemen bij de ontruiming, dan kan hij op grond van artikel 3 Politiewet - zonder dat daartoe een machtiging van de rechter nodig is - bijstand van de politie inroepen.
4.16.
De vordering onder 3 wordt als te onbepaald afgewezen.
4.17.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] worden begroot op:
- kosten dagvaarding € 128,31;
- griffierecht € 314,00;
- salaris advocaat €
1.079,00;
Totaal € 1.521,31.
In reconventie
4.18.
Deze vordering moet worden afgewezen. Niet gebleken is dat [eisers in conventie, verweerders in reconventie] hebben geweigerd hun medewerking te verlenen aan het vestigen van een verzorgingsvruchtgebruik. Ook ter zitting hebben [eisers in conventie, verweerders in reconventie] herhaald bereid te zijn mee te werken aan vestiging van het verzorgingsvruchtgebruik als [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de in artikel 2:206 BW bedoelde zekerheid stelt en zich bereid verklaart alle onderhoud van de woning op zich te nemen.
4.19.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] worden begroot op € 539,50 aan salaris advocaat.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
In conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] om uiterlijk twee maanden na heden de woning aan het adres [adres] te [woonplaats 2] volledig en behoorlijk te verlaten en te ontruimen en niet meer te betrekken, onder afgifte van alle sleutels van de woning en deze ter vrije en algehele beschikking van de erven te stellen, zulks op straffe van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in gebreke blijft hieraan te voldoen, met een maximum van € 7.500,00, onder de voorwaarde dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet binnen voormelde termijn alsnog zekerheid stelt, als bedoeld in artikel 3:206 BW, en verklaart alle kosten van onderhoud van de woning voor haar rekening te zullen nemen;
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot op
heden begroot op € 1.521,31;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
In reconventie
5.5.
wijst de vorderingen af;
5.6.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van [eisers in conventie, verweerders in reconventie] tot op
heden begroot op € 539,50;
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: MT