Uit het gevoerde debat en de overgelegde stukken kan het volgende over de situatie van [minderjarige] bij zijn vader (nadat hij daar is komen wonen) worden afgeleid.
[minderjarige] is, zoals voorzien werd door de BC en de rechtbank Noord-Holland en ook is benoemd door het gerechtshof, geconfronteerd met een zeer ingrijpende beslissing omdat hij, na bijna zijn hele leven bij zijn moeder te hebben gewoond, uit zijn vertrouwde woon- en school- en vriendenomgeving is gehaald en honderden kilometers verder in het gezin van zijn vader kwam te wonen. Die ontworteling heeft veel van [minderjarige] gevraagd en gevergd.
Daarbij komt dat [minderjarige] bij de start van zijn hoofdverblijf bij zijn vader (7 augustus 2020) naar groep 8 is gegaan en een jaar later de overstap naar de middelbare school heeft moeten maken, hetgeen voor veel kinderen op zich al een ingrijpende verandering is.
[minderjarige] is in de jaren dat hij bij zijn vader woont niet blijven zitten en inmiddels zit hij in de tweede klas van het VWO. [minderjarige] blijkt ook, zoals zoveel kinderen, in zijn schoolcarrière last te hebben gehad van de maatregelen in verband met het Covid-19 virus, zoals volgt uit de informatie van zijn schoolmentor.
Vanaf januari 2022 heeft [minderjarige] ( [minderjarige] had een brief op school geschreven over de in zijn ogen beroerde leefsituatie bij zijn vader) vrijwel geen contact meer met zijn moeder gehad en in april 2022 heeft de rechtbank de omgangsregeling bepaald door het Hof Amsterdam van 22 juni 2021, verder te noemen: beschikking 3) opgeschort en bepaalt dat die omgang onder professionele begeleiding en regie van de professionele jeugdhulporganisatie Yvoor zal plaatsvinden.
Volgens de mentor (informatie van 10 november 2022) heeft [minderjarige] ten opzichte van het vorige schooljaar op sociaal-emotioneel gebied groei laten zien; hij is vrolijker, heeft meer plezier op school en stoeit met zijn klasgenoten. Hij heeft een leuk contact met zijn docenten. (In de hierna te bespreken tussenevaluatie van Teach wordt in november 2022 een significante vooruitgang gezien wat betreft de sociale inbedding en de relaties met leerkrachten en medeleerlingen). Zijn cijfers zijn bij een aantal vakken onvoldoende en zijn werkattitude laat nog te wensen over: hij stelt geen vragen, toont weinig interesse in de stof, heeft moeite met leren “leren” maar er wordt ook een lichte groei van zijn attitude gezien. De mentor concludeert dat [minderjarige] op de goede weg is.
Teach jeughulp is op verzoek van de school en met instemming van de vader ingezet. Uit de tussenevaluatie van 17 november 2022 blijkt dat wordt ingezet op 3 thema’s: zijn executief functioneren, zijn sociaal-emotioneel welbevinden en de transfer naar huis. Met name de planning van zijn schoolwerk heeft ertoe geleid dat [minderjarige] zijn huiswerk volgens de afgesproken leertijden bij Teach kan maken. Aan het tweede thema is nog niet gewerkt en ook concrete doelen zijn nog niet opgesteld omdat er nog wordt gewerkt aan het opbouwen van een vertrouwensband met [minderjarige] . Ook met betrekking tot de transfer naar huis zijn nog geen concrete doelen opgesteld; wel blijkt dat de vader reageert op terugkoppelingen van Teach en dat hij zegt dat hij [minderjarige] aanspoort als dit van hem wordt gevraagd.
Zowel in juni als november 2022 wordt door de docent gezien dat [minderjarige] zich geregeld ongelukkig, waardeloos of minderwaardig voelt; hij heeft regelmatig het gevoel dat niemand van hem houdt.
In een evaluatiegesprek op 31 oktober 2022 heeft [minderjarige] nog steeds het VWO diploma als doel voor ogen. [minderjarige] moet de schouders er flink onder gaan zetten omdat de kans van slagen voor de brugklas momenteel als “moeilijk” wordt gezien. [minderjarige] geeft in het gesprek aan dat het beter met hem gaat en dat hij zich goed voelt; Teach bevestigt dat beeld en ervaart dat [minderjarige] opener en eerlijker is naar hen.
Uit de gegevens van de huisarts van [minderjarige] blijkt met betrekking tot zijn gezondheid het volgende. Op 17 juni 2020 is de huisarts aanwezig bij een gesprek waarin [minderjarige] wordt verteld dat de rechter heeft besloten dat hij in Maastricht moet gaan wonen; [minderjarige] maakt een “verbijsterde indruk en snapt niet waarom hij bij zijn vader moet wonen terwijl hij dat zelf niet wil”, aldus de aantekeningen van de huisarts.
Op 24 augustus 2020 wil de vader inzage in het dossier van [minderjarige] die dan 2 weken bij hem woont: “moet hier nog erg zijn weg vinden, nieuwe school, groep 8, is al gaan voetballen”, zo tekent de huisarts op.
Op 24 maart 2021 komt [minderjarige] bij de huisarts met knieklachten die tijdens het voetballen zijn ontstaan en teruggekeerd. Hij krijgt het advies om gedurende 4 weken te zorgen voor “geen overbelasting” en geeft een negatief sportadvies. Op 25 juni 2021 komt [minderjarige] terug met recidiverende klachten van pijn in zijn knie links, vooral bij lopen en voetballen; na eerder een maand rust te hebben genomen, waren die klachten verdwenen. De knie blijkt bij onderzoek geen afwijkingen te hebben. [minderjarige] krijgt het advies om te starten met fysiotherapie (t.a.v. training) en om minder intensief te trainen / sporten en terug te komen bij progressieve klachten. Van 1 juli tot 2 september 2021 heeft [minderjarige] bij de fysiotherapeut 6 behandelingen gehad. Op 9 november 2022 schrijft de fysiotherapeut aan de vader over [minderjarige] het volgende: er was sprake van irritatie van de weke delen rond de knieën ten gevolge van overbelasting; vooral de kniepees was aangedaan. Hier was in lichte mate vocht aanwezig. Dit wordt vaker gezien bij jongens op deze leeftijd die meer zijn gaan sporten in een korte periode, met name bij voetbal. Er ontstaat dan irritatie rond de aanhechting van de kniepees hetgeen ook bij [minderjarige] het geval was. De behandeling bestond uit informeren/adviseren met betrekking tot belasting en belastbaarheid en het doen van oefeningen om de belastbaarheid van de pees/spier weer op te bouwen. Op 17 november 2021 belt de vader met de huisarts over 3 dikke opgezette aders die [minderjarige] sinds gisteravond op zijn linkervoet heeft waarbij de pijnklachten inmiddels zijn verdwenen. Naar aanleiding van een door de vader toegestuurde foto van die voet/aders laat de huisarts hem weten: wellicht iets onschuldigs, enkele dagen aankijken en contact opnemen als het erger wordt of weer pijn doet. Tot de opvraag van de gegevens bij de huisarts door de vader op 9 november 2022 zijn er geen contacten meer met de huisarts met/over [minderjarige] geweest.
Over het voetballen van [minderjarige] in Maastricht is het volgende duidelijk geworden. Vrijwel direct na zijn komst naar Maastricht is [minderjarige] op 27 augustus 2020 ingeschreven bij de voetbalclub RKSV Heer door zijn vader. Hij zit in een vast team en traint 2 maal per week op doordeweekse dagen en op zaterdag speelt hij mee met de wedstrijden. Zijn trainer en de assistent-trainer, alsmede de voorzitter van de jeugdafdeling van de club hebben in een schriftelijke verklaring van 8 maart 2022 laten weten: “We hebben [minderjarige] bij ons letterlijk en figuurlijk zien groeien. Hij is van een klein en rustig mannetje, uitgegroeid naar een stevige jongen (een echte puber!) die goed in de groep staat. Hij heeft bij elke training veel plezier en vindt het heerlijk om wedstrijden te spelen. De teamspelers hebben hem goed opgevangen en zelf heeft hij mede door zijn droge humor en vriendelijkheid er voor gezorgd dat hij een stevige plek binnen ons team heeft. Hij heeft echt zijn draai gevonden. Op voetbal gebied komt hij goed mee in de 1e klasse; omdat hij een van de jongste is had hij fysiek nog wel wat uitdagingen maar dat is door zijn groeispurt de afgelopen maanden ook niet meer aan de orde. Wij zijn erg blij met hem als voetballer maar vooral als mens. Hij is een lieve jongen die een positieve inbreng heeft binnen onze groep.”.