ECLI:NL:RBLIM:2023:2223

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 maart 2023
Publicatiedatum
29 maart 2023
Zaaknummer
03/720447-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor beïnvloeding getuigen met vormverzuim in onderzoek

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1965 en wonende te Landgraaf, heeft de rechtbank Limburg op 27 maart 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd bijgestaan door mr. B.M.A. Jegers. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 13 maart 2023, waarbij de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie beschuldigde de verdachte van het beïnvloeden van getuigen in een onderzoek dat begon na een bedreiging met een vuurwapen op 26 februari 2018. Tijdens het onderzoek werden vertrouwelijke gesprekken afgeluisterd, waarin de verdachte instructies gaf aan getuigen om niet te veel te zeggen tegen de politie. De verdediging voerde aan dat er een onherstelbaar vormverzuim was, omdat er geen machtiging van de rechter-commissaris was voor het afluisteren van de gesprekken. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de machtiging ontbrak en dat de gesprekken dus gebruikt konden worden als bewijs. De rechtbank achtte het feit wettig en overtuigend bewezen en legde een taakstraf op van 60 uren, rekening houdend met de lange duur van de procedure en de voorlopige hechtenis van de verdachte. De rechtbank gelastte ook de teruggave van in beslag genomen geld aan de rechthebbenden.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/720447-18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.
d.
27 maart 2023
in de strafzaak tegen
[Naam verdachte],
geboren te [Geboorteplaats verdachte] op [Geboortedatum verdachte] 1965,
wonende te [Adres verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. B.M.A. Jegers, advocaat, kantoorhoudende te Heerlen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 13 maart 2023. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt
.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaken tegen [Medeverdachte] (parketnummers 03/720448-18 en 03/866238-19) en [Medeverdachte 2] (parketnummer 03/866239-19).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt erop neer dat de verdachte getuigen heeft beïnvloed.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht bewezen dat de verdachte getuigen heeft beïnvloed. Dit strafbare feit is aan het licht gekomen in een onderzoek naar andere strafbare feiten. Op 26 februari 2018 is de politie een onderzoek gestart omdat de [Bedreigd persoon] met een vuurwapen was bedreigd. Naast deze bedreiging was er sprake van andere ondermijnende incidenten richting de gemeente Voerendaal. Zo werd een auto van een [Eigenaar auto] van de gemeente Voerendaal in brand gestoken en werd in de nacht van 13 op 14 maart 2018 brand gesticht in loodsen op een bedrijventerrein, kort voordat het terrein waarop die loodsen stonden openbaar zou worden verkocht vanwege een belastingschuld. De verdachte en zijn broer werden van deze strafbare feiten verdacht.
Tijdens het onderzoek werden telefoons getapt en gesprekken opgenomen met afluisterapparatuur die de politie in en bij de woning van de verdachte in Landgraaf geplaatst had. Het Openbaar Ministerie heeft niet hard kunnen maken dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan brandstichting en bedreiging. Die feiten zijn geseponeerd.
In de gesprekken gaf de verdachte echter instructies aan mensen die de politie (mogelijk) als getuige zou gaan horen in het onderzoek: ze moesten ofwel niets zeggen of heel weinig. Dat levert het misdrijf op van artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht. De politie heeft vervolgens een afzonderlijk dossier opgemaakt ten aanzien van het beïnvloeden van getuigen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht de verdachte vrij te spreken. Aangevoerd is dat in het onderzoek een onherstelbaar vormverzuim is begaan, als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering. Er zijn vertrouwelijke gesprekken opgenomen in de woning van de verdachte, maar er zijn geen stukken in het dossier om na te kunnen gaan of dit wel rechtmatig is gebeurd. Zo ontbreekt de machtiging van de rechter-commissaris en stukken die zien op de toetsing die binnen het Openbaar Ministerie moet hebben plaatsgehad. De raadsman gaat er daarom van uit dat die stukken er niet zijn en dat het afluisteren plaatsvond zonder dat de politie daarvoor de vereiste machtiging van de rechter-commissaris had. De gesprekken mogen daarom niet voor het bewijs worden gebruikt, omdat in ernstige mate inbreuk is gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte, die beschermd wordt door artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna aangeduid met: EVRM). Omdat er geen ander bewijs is dan die gesprekken, moet de verdachte worden vrijgesproken.
Ook als de rechtbank tot de conclusie komt dat de afgeluisterde gesprekken voor het bewijs kunnen worden gebruikt, moet de verdachte worden vrijgesproken, omdat de verdachte met zijn uitlatingen niet beoogde de vrijheid van de getuigen aan te tasten om een verklaring af te leggen. Het zou alleen gaan om een advies dat de verdachte gaf, omdat het in zijn cultuur ‘not done’ is met de politie te praten.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Het vormverzuimverweer
Het onderhavige dossier vormt een afsplitsing van het opsporingsonderzoek onder de naam Anaheim, dat gestart is naar aanleiding van de bedreiging van de [Bedreigd persoon] met een vuurwapen op 26 februari 2018 en brandstichting. Deze brandstichting betrof een auto van een [Eigenaar auto] van Voerendaal en twee loodsen op een bedrijventerrein waar de verdachte gewoond had en dat op last van de gemeente Voerendaal was gesloten. Het terrein zou vanwege een belastingschuld openbaar worden verkocht. In de nacht voor de aangekondigde verkoop brandden twee loodsen op het terrein af, nadat deze eerst waren leeggehaald door een groepje mensen. De verdachte, zijn broer en een derde persoon werden verdacht van deze feiten. In het kader van dat onderzoek zijn in de woning van de verdachte vertrouwelijke gesprekken opgenomen met een technisch hulpmiddel. Ook werd zijn telefoon getapt.
Aan de toepassing van deze opsporingsmiddelen zijn strikte voorwaarden verbonden. De voorwaarden voor het opnemen van vertrouwelijke gesprekken zijn beschreven in artikel 126l van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv).
Het moet dan gaan om een misdrijf (al dan niet in samenhang met andere misdrijven), waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten en dat een ernstige inbreuk op de rechtsorde oplevert.
Als de apparatuur in een woning wordt geplaatst, dan moet het gaan om een misdrijf waarop een gevangenisstraf van 8 jaren of meer is gesteld. Dat is bij brandstichting het geval: artikel 157, onder 1˚, van het Wetboek van Strafrecht vermeldt een maximumstraf van 12 jaren, wanneer de brand gevaar oplevert voor goederen. Voordat de officier van justitie het bevel kan geven tot het plaatsen van apparatuur in een woning, moet het college van procureurs-generaal van het Openbaar Ministerie goedkeuring hebben verleend en moet de rechter-commissaris een machtiging hebben verleend.
Het wekt geen verbazing bij de rechtbank dat in het opsporingsonderzoek Anaheim vertrouwelijke gesprekken zijn opgenomen. Het onderzoek had namelijk betrekking op brandstichting, waarbij een verband kon worden gelegd met een te houden openbare verkoop en op ernstige vormen van bedreiging van een [Bedreigd persoon] en een [Eigenaar auto] . Dat alles levert een ernstige inbreuk op de rechtsorde op. Op voorhand is er dus geen reden te vermoeden dat er in het geheel geen machtiging door de rechter-commissaris is gegeven. Het vereiste dat binnen het Openbaar Ministerie zelf een toetsing moet hebben plaatsgevonden, is van minder belang, nu dat geen wettelijke waarborg betreft in relatie tot het eerbiedigen van de privacy.
De inzet van het opsporingsmiddel is bovendien niet verricht in het voorbereidend onderzoek naar het ten laste gelegde feit, de verdenking van beïnvloeding van getuigen. Het onderzoek richtte zich op bedreiging en brandstichting en is uiteindelijk geëindigd in een sepot. Het verwijt van beïnvloeding van getuigen is komen bovendrijven zonder dat het opnemen van vertrouwelijke gesprekken daar specifiek op gericht was. Strikt genomen is er dus geen sprake van een mogelijk vormverzuim ex artikel 359a Sv. Dat neemt niet weg dat volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad ook dan gekeken kan worden of er onrechtmatig gehandeld is jegens de verdachte, bijvoorbeeld omdat het voorafgaande onderzoek van bepalende invloed is geweest op het onderzoek naar het ten laste gelegde feit.
De rechtbank gaat ervan uit dat dit laatste het geval is geweest en dat roept de vraag op wat de omvang zou moeten zijn van het dossier dat vervolgens is verstrekt door de officier van justitie in het kader van het tenlastegelegde. Moet het hele dossier met betrekking tot het onderzoek Anaheim worden betrokken bij de beoordeling van de tenlastelegging of kan volstaan worden met minder stukken? De officier van justitie heeft gekozen voor het volstaan met minder stukken.
Het bevel ex artikel 126l Sv en de machtiging van de rechter-commissaris en andere stukken die zien op de toepassing van het opsporingsmiddel zijn niet toegevoegd aan het afgesplitste dossier. Wél heeft de officier van justitie die betrokken was bij het onderzoek Anaheim toestemming gegeven de gegevens uit het onderzoek Annaheim, inclusief de opgenomen gesprekken, te gebruiken in het onderzoek naar de beïnvloeding van getuigen. Die bevoegdheid is gebaseerd op artikel 126dd, lid 1 Sv.
Uit de regeling van artikel 126dd, lid 1 Sv volgt niet dat
allebijbehorende gegevens uit het andere onderzoek in het dossier moeten worden opgenomen. De rechtbank is dus van oordeel - gelet op haar constatering dat het voor de hand ligt dat in het onderzoek Anaheim een machtiging van de rechter-commissaris is verstrekt - dat er meer argumenten door de verdediging hadden moeten worden aangevoerd dan het enkele argument dat er een stuk ontbreekt en dat daarom moet worden aangenomen dat de gesprekken niet rechtmatig zijn verkregen. Het enkele gegeven dat de onderliggende stukken, zoals de machtiging van de rechter-commissaris, niet aan het afgesplitste dossier zijn toegevoegd, maakt nog niet dat aan die rechtmatigheid getwijfeld moet worden en dat, zonder nader onderzoek daarnaar, een ongerechtvaardigde, ernstige schending van het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer moet worden vastgesteld, nog los van de vraag of dat dan tot bewijsuitsluiting zou moeten leiden.
De raadsman is op 16 juni 2021 benaderd met de vraag of hij onderzoekswensen had. Daarop is gereageerd met het verzoek om te mogen beschikken over de opgenomen vertrouwelijke gesprekken. Aan die wens is voldaan. Daarna heeft de raadsman zich niet tot de officier van justitie en/of de rechtbank gewend met nadere verzoeken omtrent de manier waarop die gesprekken door het Openbaar Ministerie verkregen zijn.
De rechtbank ziet dus niet alleen geen reden om bewijs uit te sluiten, maar ook geen reden het onderzoek ter terechtzitting te heropenen en de officier in de gelegenheid te stellen, de machtiging van de rechter-commissaris en eventuele andere relevante stukken aan het dossier toe te voegen. De rechtbank zal de gesprekken dan ook bij de beoordeling van de tenlastelegging betrekken.
Het bewijs en de bewijsoverwegingen van de rechtbank
De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen. Voor de leesbaarheid heeft de rechtbank de inhoud van de wettige bewijsmiddelen die zij redengevend acht in bijlage II bij dit vonnis opgenomen. Het betreft voornamelijk delen van gesprekken die de verdachte heeft gevoerd met [Betrokken persoon] , [Betrokken persoon 2] en nog een onbekend gebleven persoon.
De verdachte kan geïdentificeerd worden als deelnemer aan de gesprekken die in de bewijsmiddelen staan beschreven. Zo heeft de politie de stem van de verdachte herkend in een getapt telefoongesprek op 30 maart 2018 (op welk gesprek het eerste gedachtestreepje in de tenlastelegging ziet) en in algemene zin heeft de politie gerelateerd dat zij een deelnemer in de uitwerking van de gesprekken bij naam noemt, wanneer zij die persoon geïdentificeerd heeft. Deze processen-verbaal leggen, in tegenstelling tot het gesprek van 30 maart 2018, niet uit waarom de verbalisanten iemand als gespreksdeelnemer herkennen, maar nu de gespreksdeelnemer in een gesprek op 20 juli 2018 zijn eigen naam en voorletters noemt, [Naam verdachte] , acht de rechtbank bewezen dat de in de bewijsmiddelen beschreven gesprekken door hem zijn gevoerd.
De verdachte heeft tegen [Betrokken persoon] gezegd dat hij niet te veel met de politie moet praten. De verdachte gaf [Betrokken persoon] een “tip” en zegt dan: “Dan zeg je: “Ik wil niet meer met jullie praten”.
[Betrokken persoon 2] werd uitvoeriger toegesproken door de verdachte. De verdachte was kennelijk bezorgd dat [Betrokken persoon 2] te veel zou gaan zeggen bij de politie en [Betrokken persoon 2] krijgt een precieze en uitvoerige instructie. De verdachte zegt dat hij [Betrokken persoon 2] gaat vertellen wat hij mag zeggen. [Betrokken persoon 2] mag twee dingen vertellen en voor de rest moet hij zich op zijn zwijgrecht beroepen.
De verdachte heeft de gebiedende wijs gebruikt in de gesprekken. Dat is een vorm van taalgebruik dat meebrengt dat de verdachte op zijn minst aandringt bij de ander. Het verweer dat het alleen zou gaan om een advies en dat de verdachte dus niet bedoeld heeft getuigen te beperken in hun vrijheid om te verklaren, gaat daarom niet op. Als het de verdachte niet uitmaakte wat de anderen zouden gaan zeggen, dan had hij zijn uitlatingen ook voor zich kunnen houden. Dat doet de verdachte niet: hij dringt aan en zegt voor wat een getuige moet zeggen bij de politie. De verdachte heeft zich zo dus willens en wetens bemoeid met wat de getuigen zouden gaan zeggen. Dat levert een strafbaar feit op. De strekking van de onderhavige strafbepaling is namelijk dat de vrijheid van een getuige die bij de rechter of de politie gehoord zal worden of mogelijk gehoord zal worden, op geen enkele manier belemmerd mag worden. Iedere bemoeienis met wat die getuige gaat zeggen moet achterwege blijven. Dat is genoeg om opzet aan te nemen en het feit bewezen te verklaren.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
in de periode van 30 maart 2018 tot en met 9 juli 2018 in de gemeente Landgraaf opzettelijk mondeling, zich jegens [Betrokken persoon] , [Betrokken persoon 2] en een onbekend gebleven persoon heeft geuit, kennelijk om hun vrijheid om naar waarheid te verklaren of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd,
immers heeft hij, verdachte:
- die [Betrokken persoon] de woorden toegevoegd: 'als ze weg zijn, bel je maar. Niet te veel praten he jongen.' en 'een tip geven... dan zeg je, ik wil niet meer met jullie praten' en
- die onbekend gebleven persoon de woorden toegevoegd: 'altijd poppetje, dat horen, zien en zwijgen. Dat is heel belangrijk' en
- die [Betrokken persoon 2] de woorden toegevoegd: 'ik zal het nog een keer zeggen, de drie aapjes' en 'ook als andere mensen praten, hou je mond' en 'je moet gewoon zeggen, ik weet het niet ' en 'ze gaan je ondervragen en ik ga jou zeggen, wat je moet zeggen' en 'een verhoor, ik zal je uitleggen wat je moet doen' en 'twee dingen die je mag vertellen en voor de rest zwijgrecht' en 'alles wat ze jou vragen, beroep je op je zwijgrecht' en 'gewoon zeggen, ik heb niks te
vertellen.'
De rechtbank acht niet bewezen wat meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken. De inhoud van de bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring is opgenomen in bijlage II bij dit vonnis.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
opzettelijk mondeling zich jegens een persoon uiten, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige redenen heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan de verdachte een taakstraf wordt opgelegd van 120 uren. De ernst van het feit rechtvaardigt de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, maar gelet op de forse overschrijding van de redelijke termijn waarin een strafzaak in eerste aanleg zou moeten worden afgerond, heeft de officier van justitie een taakstraf gevorderd. Ook heeft de officier van justitie rekening gehouden met artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht (rekening houden met een eerdere veroordeling).
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht te volstaan met het opleggen van een voorwaardelijke taakstraf, wanneer de rechtbank de vrijspraakverweren verwerpt.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van wat bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Het beïnvloeden van getuigen is een ernstig strafbaar feit. Van een getuige die geen verdachte is in een zaak mag worden verwacht dat hij of zij naar waarheid verklaart. Iedereen die mogelijk iets relevants zou kunnen zeggen over strafbare feiten moet daarover ten overstaan van de politie of een rechter onbelemmerd kunnen verklaren. Beperkingen van deze vrijheid ondermijnen de rechtsorde.
De verdachte heeft geprobeerd invloed uit te oefenen op wat getuigen zouden gaan zeggen bij de politie. Duidelijk komt uit het dossier naar voren dat de getuigen door de politie zouden worden gehoord in de context van brandstichting in loodsen op een bedrijventerrein in Voerendaal. De verdachte wilde niet hebben dat zij daar wat over zouden zeggen. Zo heeft de verdachte dus invloed willen hebben op het verloop van een opsporingsonderzoek. Voor dit strafbare feit komt het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf als noodzakelijke sanctie in beeld.
De rechtbank ziet in deze zaak echter af van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal volstaan met het opleggen van een taakstraf, maar wel van lagere omvang dan de eis van de officier van justitie. Voor de rechtbank is van belang dat de verdachte in het kader van de later geseponeerde feiten in voorlopige hechtenis heeft gezeten. Die voorlopige hechtenis moet in deze zaak worden verdisconteerd. Ook moet in het voordeel van de verdachte rekening worden gehouden met de lange duur van de zaak, die de tijd die daarvoor redelijk is heeft overschreden.
De rechtbank constateert dat deze redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is overschreden. Als uitgangspunt geldt dat er in eerste aanleg een eindvonnis wordt uitgesproken nadat de redelijke termijn is aangevangen. De termijn die redelijk wordt geacht voor een zaak als deze bedraagt 2 jaren, vanaf het moment dat vanwege de Nederlandse staat jegens een verdachte een handeling is verricht waaraan de verdachte in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat tegen hem door het Openbaar Ministerie een strafvervolging zal worden ingesteld. Dat betekent dat de start van de termijn op 2 augustus 2018 is aangevangen, de datum waarop de verdachte voor het eerst door de politie is gehoord over deze zaak. Het eindpunt is de datum van deze uitspraak, zodat de zaak 4 jaren en 8 maanden heeft geduurd. De overschrijding van de redelijke termijn bedraagt derhalve 2 jaren en 8 maanden. Die overschrijding is verklaarbaar door onder andere de uitbraak van het coronavirus en het gebrek aan zittingscapaciteit van de rechtbank, maar dat mag niet in het nadeel van de verdachte uitvallen. De rechtbank zal de overschrijding daarom verrekenen in de strafsoort en straftoemeting. De rechtbank acht een taakstraf van 60 uren een passende afdoening van de zaak. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft gebracht in het kader van de geseponeerde feiten moet op de staf in mindering worden gebracht, naar rato van 2 uren per dag.
In deze straf is ook de toepasselijkheid van artikel 63 Sr verdisconteerd, nu de zaak eerder meegenomen had kunnen worden bij een andere strafzaak, waarin de verdachte terecht heeft gestaan.

7.Het beslag

Tijdens het onderzoek heeft de politie geld in beslag genomen. Er is geen verband gebleken tussen het strafbare feit dat de rechtbank bewezen acht en dit geld. De rechtbank zal dan ook gelasten dat dit geld aan de rechthebbende(n) wordt teruggegeven.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 22c, 22d, 57, 63 en 285a van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor het bewezen verklaarde feit tot
  • beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 30 dagen;
- beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in de zaak met parketnummer 03/720447-18 in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze taakstraf in mindering zal worden gebracht, naar rato van twee uren per dag;
Beslag
- gelast de teruggave aan de rechthebbende(n) van de volgende in beslag genomen voorwerpen:
  • 1 Geld Nederlands EUR 800,- (IBN 02-08-18) 472506
  • 2 Geld Nederlands EUR 200,- (IBN 02-08-18) 472513
Dit vonnis is gewezen door mr. W. Loof, voorzitter, mr. D. Osmić en mr. M.E.M.W. Nuijts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 maart 2023.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 30 maart 2018 tot en met 9 juli 2018, in de gemeente Landgraaf, althans in Nederland, opzettelijk mondeling, zich jegens [Betrokken persoon] en/of [Betrokken persoon 2] en/of een onbekend gebleven persoon heeft geuit, kennelijk om diens/hun vrijheid om naar waarheid te verklaren of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij, verdachte, wist of ernstige reden had te vermoeden dat die verklaring zou worden afgelegd,
immers heeft hij, verdachte:
- die [Betrokken persoon] op één of meer tijdstippen de woorden toegevoegd: 'als ze weg zijn, bel je maar. Niet te veel praten he jongen.' en/of 'een tip geven... dan zeg je, ik wil niet meer met jullie praten' en/of
- die onbekend gebleven persoon de woorden toegevoegd: 'altijd poppetje, dat horen, zien en zwijgen. Dat is heel belangrijk' en/of
- die [Betrokken persoon 2] op één of meer tijdstippen meermalen, althans eenmaal de woorden toegevoegd: 'ik zal het nog een keer zeggen, de drie aapjes' en/of 'ook als andere mensen praten, hou je mond' en/of 'je moet gewoon zeggen, ik weet het niet ' en/of 'ze gaan je ondervragen en ik ga jou zeggen, wat je moet zeggen' en/of 'een verhoor, ik zal je uitleggen wat je moet doen' en/of 'twee dingen die je mag vertellen en voor de rest zwijgrecht' en/of 'alles wat ze jou vragen, beroep je op je zwijgrecht' en/of 'gewoon zeggen, ik heb niks te
vertellen.'
BIJLAGE II De bewijsmiddelen.
Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van Politie Districtsrecherche Parkstad-Limburg, proces-verbaalnummer LB2R018028, gesloten d.d. 12 december 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 116.
Pagina 19het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [Verbalisant 1] en [Verbalisant 2] , inhoudende voor zover tot het bewijs gebezigd:
Op 30 maart 2018, omstreeks 13:30 uur, bevonden wij ons in de woning van [Betrokken persoon] te Landgraaf. Wij hoorden dat [Betrokken persoon] tegen ons zei: “Die avond/nacht van de brand ben ik bij de loods geweest. Ik was samen met [Naam verdachte] en [Betrokken persoon 2] . Ik reed in de bedrijfsbus en voor mij reed [Naam verdachte] ”. Tijdens het gesprek werd [Betrokken persoon] op zijn mobiele telefoon gebeld. Ik hoorde dat hij tegen ons zei: “Als je het over de duivel hebt” en “Ik heb mijn vrienden op bezoek hier”. Hieruit konden wij mogelijkerwijs concluderen dat [Betrokken persoon] op dat moment door [Naam verdachte] gebeld werd.
Pagina 23het geschrift met opschrift Gesprek, inhoudende voor zover tot het bewijs gebezigd:
Beller: [Telefoonnummer verdachte]
Datum 30 maart 2018, 13:29:45 uur
Sessienr: 3921
Gebelde: [Betrokken persoon]
Beller: [Naam verdachte]
[Betrokken persoon] wordt gebeld door [Naam verdachte] . [Betrokken persoon] zegt dat [Naam verdachte] de sleutel moet komen halen, maar de “goeie vrienden” nu bij hem zijn.
[Naam verdachte] : Als ze weg zijn, dan bel je maar.
[Betrokken persoon] : Is goed jong.
[Naam verdachte] : Hey [Betrokken persoon] , horen ze nou wat jij zegt? [Betrokken persoon] , praten… niet veel praten he jongen!
Pagina 115het proces-verbaal van bevindingen, inhoudende voor zover tot het bewijs gebezigd:
Tussen 2 augustus 2018 en 13 augustus 2018 hoorden wij verbalisanten meermaals de verdachte [Naam verdachte] , geboortedatum [Geboortedatum verdachte] 1965. Om vast te stellen of [Naam verdachte] de gebruiker was van de telefoonaansluiting [Telefoonnummer verdachte] beluisterden wij afzonderlijk van elkaar een telefoongesprek, gevoerd op 30 maart 2018 om 13:29:45 uur, geregistreerd onder sessienummer 3921. Wij hoorden dat de stem van de man die gebruik maakte van de genoemde telefoonaansluiting dezelfde stem was als de stem die wij hoorden tijdens de verhoren van de verdachte [Naam verdachte] (
de rechtbank verstaat dat hier een typefout wordt gemaakt en dat het [Naam verdachte] betreft).
Pagina 36proces-verbaal (her)beluisteren OVC-gesprek, inhoudende voor zover tot het bewijs gebezigd:
Binnen het onderzoek ANAHEIM werd vertrouwelijke communicatie, gevoerd in een woning, die is gelegen aan de [Adres verdachte] te Landgraaf (welke woning werd bewoond door [Naam verdachte] ) afgeluisterd en opgenomen.
Door ons verbalisanten werd onderstaand, in die woning opgenomen gesprek beluisterd.
Daar waar wij de stem van een gespreksdeelnemer herkennen als de stem van een geïdentificeerde persoon, wordt deze persoon/gebruiker door ons als zodanig genoemd in de uitwerking van het gesprek.
Pagina 37 en 38het geschrift met opschrift MBOVC04 09-07-2018 18:56/ OVC/ SPRAAK/ SESSIE 16900-16928, inhoudende voor zover tot het bewijs gebezigd:
Datum 9 juli 2018, 18:56 uur
Locatie: Chalet, woning [Naam verdachte] , [Adres verdachte] te Landgraaf
[Onbekend persoon] : [Naam verdachte] , [Betrokken persoon] is hier.
[Naam verdachte] : Ja, stuur hem maar naar binnen
[Naam verdachte] : Woensdag ben ik met [Onbekend persoon 2] naar het politiebureau geweest.
[Betrokken persoon] : Ja, die waren wel.. kwamen ze ook weer van alles vragen, maar nou over de dag van te voren.
[Naam verdachte] : een tip geven he.. dan zeg je: “Ik wil niet met jullie meer praten”
Pagina 71het proces-verbaal van verhoor getuige, inhoudende voor zover tot het bewijs gebezigd:
Op 3 augustus 2018 verhoorden wij de getuige [Betrokken persoon] .
Pagina 24het proces-verbaal (her)beluisteren OVC-gesprek, inhoudende voor zover tot het bewijs gebezigd:
Binnen het onderzoek ANAHEIM werd vertrouwelijke communicatie, gevoerd in een woning, die is gelegen aan de [Adres verdachte] te Landgraaf (welke woning werd bewoond door [Naam verdachte] ) afgeluisterd en opgenomen.
Door ons verbalisanten werd onderstaand, in die woning opgenomen gesprek beluisterd.
Daar waar wij de stem van een gespreksdeelnemer herkennen als de stem van een geïdentificeerde persoon, wordt deze persoon/gebruiker door ons als zodanig genoemd in de uitwerking van het gesprek.
Pagina 25het geschrift met opschrift MBOVC04 20-06-2018 13:09:17/ OVC/ SPRAAK/ SESSIE 207, inhoudende voor zover tot het bewijs gebezigd:
Datum 20 juni 2018, 13:09:17 uur
Locatie: Chalet, woning [Naam verdachte] , [Adres verdachte] te Landgraaf
NNV2: Twintig minuten nadat ik weg was, zeiden ze, tien over zeven zoiets was ik daar..
[Naam verdachte] : Hebben ze niet doorgevraagd over die kamp? Daarvoor zeg ik …altijd poppetje dat, horen, zien, zwijgen, dat is heel belangrijk.
Pagina 26proces-verbaal (her)beluisteren OVC-gesprek, inhoudende voor zover tot het bewijs gebezigd:
Binnen het onderzoek ANAHEIM werd vertrouwelijke communicatie, gevoerd in een woning, die is gelegen aan de [Adres verdachte] te Landgraaf (welke woning werd bewoond door [Naam verdachte] ) afgeluisterd en opgenomen.
Door ons verbalisanten werd onderstaand, in die woning opgenomen gesprek beluisterd.
Daar waar wij de stem van een gespreksdeelnemer herkennen als de stem van een geïdentificeerde persoon, wordt deze persoon/gebruiker door ons als zodanig genoemd in de uitwerking van het gesprek.
Pagina 27 en 28het geschrift met opschrift MBOVC04 20-06-2018 18:49:00/ OVC/ SPRAAK/ SESSIE 275-276, inhoudende voor zover tot het bewijs gebezigd:
Datum 20 juni 2018, 18:49:00 uur
Locatie: Chalet, woning [Naam verdachte] , [Adres verdachte] te Landgraaf
[Naam verdachte] : [Naam verdachte]
[Betrokken persoon 2] : [Betrokken persoon 2]
[Naam verdachte] : Na mij?
: En toen kreeg ik een andere? Die na jou?
[Naam verdachte] :
klinkt als[Medeverdachte] is na mij weggegaan. [Medeverdachte] Ik mocht niet mee naar binnen. Meneer [Naam verdachte] u mag niet mee? Ik zeg ik wacht hier.
[Betrokken persoon 2] : Ik heb niks gezegd.
[Naam verdachte] : Ik zal het nog een keer zeggen: de drie aapjes, onthoud dat goed.
[Betrokken persoon 2] : Wat, horen zien zwijgen?
[Naam verdachte] : Ook als andere mensen praten.. hou je je mond.. Ga niet op de voorgrond staan… Want vaak hoor ik je op de voorgrond. Wat hoor je van mij?
[Betrokken persoon 2] : niks
[Naam verdachte] : Er zijn mensen aangesteld die de hele dat dit moeten doen.. alles controleren .. Facebook Facebook Facebook .. mensen praten.. Dat is belangrijk. Jij praat veel en als je 2 glazen bier op hebt praat je nog meer, dan zeg je het gewoon… Waarom? Weet ik niet… Je moet gewoon zeggen ik weet niet wat die ouwe doet.. ken je me ouwe noemen.. Of ik weet niet wat mijn moeder doet… Weet ik niet… Onthoud dat.
Pagina 29proces-verbaal (her)beluisteren OVC-gesprek, inhoudende voor zover tot het bewijs gebezigd:
Binnen het onderzoek ANAHEIM werd vertrouwelijke communicatie, gevoerd in een woning, die is gelegen aan de [Adres verdachte] te Landgraaf (welke woning werd bewoond door [Naam verdachte] ) afgeluisterd en opgenomen.
Door ons verbalisanten werd onderstaand, in die woning opgenomen gesprek beluisterd.
Daar waar wij de stem van een gespreksdeelnemer herkennen als de stem van een geïdentificeerde persoon, wordt deze persoon/gebruiker door ons als zodanig genoemd in de uitwerking van het gesprek.
Pagina 30 en 31het geschrift met opschrift MBOVC04 28-06-2018 15:31/ OVC/ SPRAAK/ SESSIE 4247-5258, inhoudende voor zover tot het bewijs gebezigd:
Datum 28 juni 2018, 15:31 uur
Locatie: Chalet, woning [Naam verdachte] , [Adres verdachte] te Landgraaf
[Naam verdachte] : [Naam verdachte]
[Betrokken persoon 2] : [Betrokken persoon 2]
[Naam verdachte] : Straks waren de wouten weer hier.
[Betrokken persoon 2] : enne?
[Naam verdachte] : Je moet een afspraak maken. Ze gaan je ondervragen, een verhoor, ze gaan jou vragen je hebt geholpen bij mij. Alle mensen die bij mij gewerkt hebben, hebben ze camerabeelden van. Die is geweest, die is geweest, iedereen is geweest…je moet even bellen voor morgen een afspraak.
Een verhoor, ik zal je wel uitleggen wat je moet doen. Oké? Dus dan bel je dadelijk de politie op. Nou nog niet, maar rond half 5. Heerlen. Morgen, na je eten en alles, wanneer jij tijd hebt, niet de tijd dat hun hebben.
[Betrokken persoon 2] : Ja en dat is van het opruimen van die loodsen.
[Naam verdachte] : Nee, maar zeg gaan jou ondervragen en ik ga jou vragen zeggen wat je moet zeggen. Ken ik je nou allemaal vertellen.
[Naam verdachte] : Ze hebben [Betrokken persoon] ….Hoe meer je praat hoe meer.. dus.. twee dingen ken je vertellen. [Betrokken persoon 2] , [Adres verdachte] ja. Ben je uit Voerendaal? Ja. En voor de rest…. zwijgrecht. Weet je wat dat is? Alles wat die vragen aan jou, is je moeder alleenstaande? Beroep je op je zwijgrecht. uhh wat heb je daar gezien? Beroep mij op zwijgrecht. ALLES wat ze vragen, maakt niets uit, Hoofdstraat daar woon je, bij je moeder en voor de rest… met alles wat die vraagt.. hoef je geen antwoord op te geven. Met alles wat die vraagt zeg je?
[Betrokken persoon 2] : beroep me op mijn zwijgrecht.
[Naam verdachte] : En hoe moeilijk het ook is.. Maakt niets uit wat ze hebben, dan zeg je… je hoeft maar één ding… je beroept je op je zwijgrecht. En niet dit doen…. nerveus kijken.. je moet niet nerveus kijken. Snap je?
[Betrokken persoon 2] : nee.
[Naam verdachte] : Ik mag er niet bij, niemand mag erbij, dus alles wat die je vragen, heb je gereden? Heb je gereden in een auto en dat…. Alles zwijgrecht … niets te verklaren, KLAAR. Hij ken misschien wel 100 vragen naar je toe gooien, dan zeg je: Daar blijf ik bij. Is niet moeilijk he?
[Betrokken persoon 2] : nee.
[Naam verdachte] : Ja, maar hun willen weten. Ene…. is daar geweest.. ja maar DIE persoon was daar ook bij, want die heeft een auto naar huis gereden.. o wacht, dan gaan we die persoon halen… en zo krijgen ze informatie, want ze hebben camerabeelden… filmen dus, hebben ze camera, foto’s gemaakt. Dus je ziet een vrachtwagen, maar niet alles is duidelijk…je ziet…
jouwjonge en je ziet die jonge en dan zeggen ze: die jongen van [Naam verdachte] ken je die. Dan zeg je, Dan zeg je nee. En als ze dan vragen van … die zegt…. niemand te vrage… niemand voor de rest hoef je niets te doen. Je bent verdacht van… iets… prima, dan bel ik nu de advocaat.
[Betrokken persoon 2] : ja, dat ze je bang maken, bang proberen te maken.
[Naam verdachte] : Maar als je zo zit en nerveus wordt, dat zien hun. Als… hij weet te veel… ik doe alles dit en heb je nog kans dat je foto’s moet maken en vingerafdrukken, moet je misschien ook. Apparaat doet het niet… dus… alles wat die vraagt….. is….altijd twee… geen kip… soms.. praten en ene stelt een vraag, dan doe je net of je het niet hoort. Alles gaan ze in toon brengen, dan zeggen ze, je hebt toch een opa… je werkt toch he? Snap je?
[Betrokken persoon 2] : ik moet mij gewoon bezig houden met degene die met mij praat.
[Naam verdachte] : ja, maar als ene vraagt, ken je die… gewoon geen namen. Dan vragen ze je, hoe laat ben je naar huis gegaan? Gewoon zeggen, ik heb niks te vertellen, klaar. Hoe laat ben je weggegaan, hoe laat was je thuis, wat heb je gereden, wat heb je gedaan, wat heb je daar ingeladen, heb je iets verdachts gezien, heb je dat gezien, wie was bij je… dat gaat hun toch niets aan.
Pagina 48het proces-verbaal van verhoor getuige, inhoudende voor zover tot het bewijs gebezigd:
Op 22 augustus 2018 hoorden wij de getuige Bart Lambertus Catharina [Betrokken persoon 2] .
,
.