Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
[naam bedrijf],
1.De procedure
- de dagvaarding,
- de eis in (deels voorwaardelijke) reconventie,
- de producties 12 tot en met 15 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
- de producties 1 tot en met 13 van de curator,
- de (door de rechtbank opgevraagde) producties 1 tot en met 11 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ,
- de conclusie van antwoord in reconventie tevens spreekaantekeningen in conventie en in
3.Het geschil
- [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen om aan de boedel te betalen € 21.780,00 voor huisvesting en gebruik, als bedoeld in de factuur F311221-06 d.d. 31 december 2021 en waarover de handelsrente verschuldigd is vanaf 9 januari 2022 en
- [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] te veroordelen aan de boedel te betalen € 14.217,30 als voorlopige
€ 28.435,00 voldaan en daarmee voor (in ieder geval) € 14.217,50 de schuld van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] aan Frigé gedelgd. De boedel heeft daarmee een opeisbare regresvordering op [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] tot dat bedrag.