ECLI:NL:RBLIM:2023:2186

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
CV EXPL 23-848
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming woonruimte wegens huurachterstand en verplichtingen tot goed huurderschap

In deze zaak vordert de verhuurder in kort geding ontruiming van de woonruimte van gedaagden vanwege niet-nakoming van huurbetalingsverplichtingen en verplichtingen tot goed huurderschap. De kantonrechter heeft op 28 maart 2023 vonnis gewezen in Maastricht, waarbij de vorderingen van de verhuurder grotendeels zijn toegewezen. De procedure begon met een dagvaarding op 9 maart 2023, gevolgd door een mondelinge behandeling op 20 maart 2023, waarbij verstek is verleend tegen de gedaagden die niet verschenen. De verhuurder, vertegenwoordigd door mr. A.J.G. Bisscheroux, stelde dat gedaagden in gebreke zijn gebleven met de huurbetalingen, met een achterstand van € 1.800,00 per 1 maart 2023. De kantonrechter oordeelde dat de vordering tot ontruiming gegrond was, gezien de huurachterstand en de schending van de verplichtingen door gedaagden. De ontruimingstermijn werd vastgesteld op twee weken na betekening van het vonnis. De kantonrechter wees de vordering tot vergoeding van ontruimingskosten af, omdat deze kosten pas na het vonnis gemaakt worden en niet voorwaardelijk kunnen worden begroot. De gedaagden werden ook veroordeeld tot betaling van de verschuldigde huur over de maanden tot aan de ontruiming, vermeerderd met contractuele rente. De proceskosten werden vastgesteld op € 745,57, die hoofdelijk door gedaagden moesten worden betaald. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANKLIMBURG
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: 10374348 \ CV EXPL 23-848
Vonnis in kort geding van 28 maart 2023
in de zaak van
[eiseres] W/V [erflater],
te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiseres] ,
gemachtigde: mr. A.J.G. Bisscheroux,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

te [woonplaats] ,
2.
[gedaagde sub 2],
te [woonplaats] ,
gedaagde partijen,
hierna samen te noemen: [gedaagden] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het exploot van dagvaarding van 9 maart 2023 met producties 1, 2, 3.1 e.v., 4.1 e.v. en 5;
- de producties 6.1 e.v. en 7.1 e.v.;
- de mondelinge behandeling op 20 maart 2023;
- het tijdens de mondelinge behandeling tegen [gedaagden] verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
Uit de stukken is gebleken dat [erflater] met ingang van 9 juli 2019 aan gedaagde sub 1 de eerste etage van het woonhuis aan de [adres] te [woonplaats] , ter plaatse aangeduid als [adres] (hierna: het gehuurde) verhuurt tegen een huurprijs van € 600,00 per maand. De huurprijs moet telkens bij vooruitbetaling worden voldaan op uiterlijk de eerste dag van de kalendermaand door overboeking op de in de huurovereenkomst vermelde bankrekening.
2.2.
Gedaagde sub 1 woont samen met gedaagde sub 2 in het gehuurde.
2.3.
[erflater] is op [overlijdensdatum] 2022 overleden na bij testament te hebben beschikt dat alle activa die tot zijn nalatenschap behoren, waaronder het gehuurde, worden toebedeeld aan [eiseres] .
2.4.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] zal veroordelen:
om binnen acht dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde te ontruimen met al het hunne en de hunnen en onder afgifte van de sleutels ter vrije beschikking van [eiseres] te stellen in de staat waarin het gehuurde werd aanvaard, met machtiging van [eiseres] die ontruiming zo nodig op kosten van [gedaagden] zelf te bewerkstelligen conform de wet;
om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [eiseres] te betalen ter zake de verschuldigde vergoeding: € 600,00 over elke volgende maand tot het einde van de huurovereenkomst, des dat de een betalende de ander zij gekweten;
alles vermeerderd met:
de contractuele rente, gelijk aan de wettelijke rente, over de verschuldigde huurprijs vanaf de dag van de wettelijke opeisbaarheid, zijnde de eerste dag van de kalendermaand, althans de dag van betekening van de dagvaarding, tot de dag van algehele voldoening;
een vergoeding terzake de door [eiseres] gemaakte kosten ter verkrijging van voldoening buiten rechte ad € 270,00;
alles verminderd met hetgeen [gedaagden] eventueel na de verzending van de dagvaarding (nog) hebben betaald;
en met veroordeling van [gedaagden] in de proceskosten.
2.5.
[eiseres] legt aan haar vorderingen de stelling ten grondslag dat [gedaagden] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van zijn huurbetalingsverplichtingen en verplichtingen tot goed huurderschap.
2.6.
Aangezien alle voorgeschreven formaliteiten en termijnen voor oproeping in acht zijn genomen, is tegen de niet verschenen [gedaagden] verstek verleend.
2.7.
Uit de stukken en de toelichting ter zitting is genoegzaam gebleken dat het gaat om een spoedeisende zaak waarin, gelet op het belang van [eiseres] , een onmiddellijke voorziening bij voorraad geboden is.
2.8.
Door het verstek van [gedaagden] staat als onweersproken vast dat sprake is geweest van een huurachterstand van € 1.800,00 per 1 maart 2023, dat er thans een betalingsachterstand bestaat doordat de betaling van € 1.800,00 op 2 maart 2023 eerst in mindering moet worden gebracht op de kosten, de verschenen rente en ten slotte op de hoofdsom en de lopende rente, dat [gedaagden] de huur stelselmatig te laat en niet op de overeengekomen wijze betaalt en dat [gedaagden] , ondanks herhaalde verzoeken en sommaties, de verplichting schendt om het gehuurde alleen te gebruiken voor woondoeleinden, in het gehuurde geen roerende zaken op te slaan en geen brandgevaar, hinder en overlast aan medebewoners te veroorzaken. De vordering tot ontruiming van het gehuurde, die de kantonrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt, zal dan ook worden toegewezen. De kantonrechter acht het redelijk om een ontruimingstermijn te hanteren van twee weken na betekening van dit vonnis nu het gehuurde nog gebruikt wordt door [gedaagden]
2.9.
De gevorderde machtiging om de ontruiming zelf te bewerkstelligen, wordt afgewezen. Op grond van artikel 556 lid 1 en artikel 557 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) kan de deurwaarder zonder rechterlijke tussenkomst de hulp van de sterke arm inroepen. Bovendien is [eiseres] geen persoon als bedoeld in de Algemene wet op het binnentreden die gemachtigd zou kunnen worden om de woning binnen te treden.
2.10.
De gevorderde vergoeding van de ontruimingskosten wordt afgewezen. De partij die ongelijk krijgt kan namelijk alleen worden veroordeeld tot betaling van kosten die vóór de uitspraak zijn gemaakt (artikel 237 lid 3 Rv) dan wel kosten die na de uitspraak worden gemaakt maar die zich wel laten begroten (artikel 237 lid 4 Rv). Dat is niet het geval bij ontruimingskosten; deze kosten worden namelijk (mogelijk) na het ontruimingsvonnis gemaakt en lenen zich, zonder nadere toelichting, niet voor voorwaardelijke begroting.
2.11.
De vordering om aan [eiseres] te betalen ter zake de verschuldigde vergoeding € 600,00 over elke volgende maand tot het einde van de huurovereenkomst zal worden toegewezen tot aan het moment dat het gehuurde wordt ontruimd. Voor zover [eiseres] heeft bedoeld om nakoming te vorderen van de huurovereenkomst vanaf het moment dat het gehuurde is ontruimd, overweegt de kantonrechter dat [gedaagden] niet tot nakoming kan worden veroordeeld nu hij geen huurgenot meer heeft vanaf het moment dat het gehuurde is ontruimd. Ingeval [eiseres] heeft bedoeld om schadevergoeding te vorderen in plaats van nakoming van de huurovereenkomst, overweegt de kantonrechter dat de (omvang van de) schade onvoldoende vast staat omdat het thans niet duidelijk is wanneer het gehuurde zal worden betrokken door een nieuwe huurder.
2.12.
Ook zal de gevorderde contractuele rente worden toegewezen, vanaf de dag van verzuim (de dag na de eerste dag van de kalendermaand) tot de dag van volledige voldoening.
2.13.
De gevorderde vergoeding van de buitengerechtelijke kosten komt niet voor toewijzing in aanmerking nu [gedaagden] naar aanleiding van de sommatiebrief op 2 maart 2023 en binnen de gestelde termijn de huurachterstand van € 1.800,00 alsnog heeft betaald.
2.14.
[gedaagden] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld met dien verstande dat voor het twee keer raadplegen van de BRP € 1,43 wordt toegewezen in plaats van € 4,88. Voor het uitbrengen van het exploot van de dagvaarding is namelijk het tarief dat geldt per 1 maart 2023 in rekening gebracht en in dat tarief zijn de handelingskosten die gelden bij een bevraging uit de BRP opgenomen. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [eiseres] dan ook als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
130,57
- griffierecht
86,00
- salaris gemachtigde
529,00
- overige kosten
0,00
Totaal
745,57
2.15.
De veroordeling wordt (deels) hoofdelijk uitgesproken. Dat betekent dat iedere veroordeelde kan worden gedwongen het hele bedrag te betalen. Als de één (een deel) betaalt, hoeft de ander dat (deel van het) bedrag niet meer te betalen.

3.De beslissing

De kantonrechter
3.1.
veroordeelt [gedaagden] om binnen twee weken na betekening van dit vonnis de eerste etage van het woonhuis aan de [adres] te [woonplaats] , ter plaatse aangeduid als [adres] , te ontruimen met alle daarin aanwezige personen en zaken, tenzij deze zaken van [eiseres] zijn, en ter vrije beschikking van [eiseres] te stellen in de staat waarin het gehuurde werd aanvaard onder afgifte van de sleutels aan [eiseres] ,
3.2.
veroordeelt [gedaagden] om aan [eiseres] te betalen ter zake de verschuldigde vergoeding € 600,00 over elke volgende maand tot aan de dag van ontruiming, vermeerderd met de contractuele rente als bedoeld in artikel 4 lid 3 van de huurovereenkomst telkens vanaf de dag na de eerste dag van de kalendermaand tot de dag van volledige betaling,
3.3.
veroordeelt [gedaagden] hoofdelijk in de proceskosten, aan de zijde van [eiseres] tot dit vonnis vastgesteld op € 745,57,
3.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. T. Dohmen en in het openbaar uitgesproken op
28 maart 2023.
CL