3.3Het oordeel van de rechtbank
Inleiding
In de periode van 16 tot en met 18 februari 2016 werden er vier bedrijfsinbraken gepleegd. Op 16 februari 2016 werd er ingebroken in Tilburg (
feit 4), op 17 februari 2016 werd er ingebroken in Zwijndrecht (
feit 3), en op 18 februari 2016 werd er om 19:00 uur ingebroken in Beuningen (
feit 2) en om 21:30 uur in Horst aan de Maas (
feit 1).
De rechtbank zal per inbraak de vraag beantwoorden of de verdachte daarbij betrokken was.
Algemene overweging
De rechtbank zal per feit de herkenningen beoordelen. De rechtbank stelt voorop dat in beginsel behoedzaam moet worden omgegaan met herkenningen op basis van camerabeelden, zeker wanneer deze van doorslaggevend belang zijn voor het bewijs. De rechtbank zal daarbij de volgende elementen in haar beoordeling betrekken. Hoe beter men de verdachte visueel kent, hoe minder fysieke informatie nodig is voor een betrouwbare herkenning. Het is voor een herkenning echter niet per se vereist dat een herkenner persoonlijk contact met de verdachte heeft gehad. Wanneer dit wél het geval is, kan er meer waarde aan een herkenning worden toegekend. Indien dit echter niet het geval is, betekent dit dus niet dat er geen waarde aan de herkenning kan worden toegekend. Dit geldt te meer in gevallen als in casu, waarbij verbalisanten verdachten meermalen en langdurig op bewegende beelden hebben gezien. Tevens is niet vereist dat de herkenning beperkt is tot louter fysieke kenmerken, maar de gehele waarneming van postuur, kleding, gedrag, en onder omstandigheden de modus operandi en herkenning van medeverdachten, kan bij de waardering van belang zijn. De rechtbank weegt ook mee of de herkenning op basis van foto’s/stills of bewegende beelden is gedaan. Herkenningen op basis van bewegende beelden wordt – alle andere factoren gelijkblijvend – een hogere bewijskracht toegekend nu op bewegende beelden meer kenmerken van de verdachte zichtbaar worden. De rechtbank zal tevens acht slaan op het aantal in aanmerking komende herkenningen, die onafhankelijk van elkaar zijn gedaan. Hoe meer dat er zijn, hoe hoger de bewijskracht. Dit geldt ook voor eventueel ander bewijsmateriaal dan herkenningen in het dossier die de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde kunnen ondersteunen.
Vrijspraak feit 3
Op 17 februari 2016 heeft er een poging tot inbraak plaatsgevonden in het bedrijf [Benadeelde partij 3] te Zwijndrecht. Uit de aangifte en de uitgelezen camerabeelden volgt dat de voordeur van het bedrijf was geforceerd met een breekijzer of breekvoorwerp, waarna vier mannen het pand betraden. Er is niets weggenomen uit het bedrijf. Een van de personen op de stills uit het onderzoek naar dit feit (genummerd 2016057698) is door verbalisant [Verbalisant 2] herkend als zijnde de verdachte. Deze zelfde persoon is door verbalisant [Verbalisant 3] echter herkend als zijnde [Medeverdachte 2] . Gelet op deze tegenstrijdigheid tussen de herkenningen van de verbalisanten voornoemd en het ontbreken van overig bewijsmateriaal voor de betrokkenheid van de verdachte, zal de rechtbank de verdachte vrijspreken van feit 3.
Bewijsmiddelenoverzicht
Feit 1: Inbraak [Benadeelde partij 2] te Horst aan de Maas op 18 februari 2016
[Aangever] heeft namens het bedrijf [Benadeelde partij 2] , gevestigd te Horst aan de Maas, aangifte gedaan van inbraak, gepleegd tussen 18 februari 2016 te 21:29 uur en 21:34 uur. Omstreeks 20:05 uur werd de zaak afgesloten en werd het alarm aangezet. Alles aan het gebouw was toen nog intact. Omstreeks 21:55 uur kreeg [Aangever] telefonisch te horen dat er was ingebroken. Ter plaatse zag hij dat de toegangsdeur aan de voorzijde van het bedrijf opengebroken was. Hij zag dat de schuifdeur uit de rails was getild. Volgens [Aangever] heeft men de lades van zijn bureau doorzocht en daar de sleutel van de kluis gevonden. Men heeft de kluis met de gevonden sleutel geopend en het aanwezige geld weggenomen. [Aangever] heeft verklaard dat men de kassa bij de balie heeft opengebroken en alleen het papiergeld eruit heeft weggenomen. Uit de kluis is een bedrag van ongeveer 5.500 euro weggenomen. Uit de balie is ongeveer 500 euro weggenomen. Maas heeft verklaard dat hij op de videobeelden zag dat een jongen omstreeks 21:29 uur de schuifdeur forceerde en vervolgens naar binnenliep met drie andere jongens. Dat was omstreeks 21.30 uur. Hij zag dat drie jongens naar de trap liepen in de richting van zijn kantoor. Hij zag dat een jongen de kassa bij de balie forceerde. Hierna liepen alle vier de jongens de winkel uit, omstreeks 21.33.55 uur.
Verbalisant [Verbalisant 4] heeft gerelateerd dat hij op 12 juli 2016 een aandachtsvestiging bekeek op www.politie.nl. Hij zag dat de identiteit van
vierverdachten werd gezocht in verband met een bedrijfsinbraak in Horst. Bij het zien van de camerabeelden herkende hij NN3 als [Naam verdachte] . Verbalisant [Verbalisant 4] herkende de verdachte aan de vorm van zijn gezicht, mond, neus, postuur en houding. Hij kent [Naam verdachte] van aandachtsvestigingen en in verband met inbraken en bedrijven. [Naam verdachte] is hem bekend als mededader van [Gegevens medeverdachte] . Verbalisant [Verbalisant 4] heeft [Naam verdachte] veelvuldig herkend op camerabeelden bij bedrijfsinbraken.
Verbalisant [Verbalisant 3] heeft gerelateerd dat hij op 16 juli 2016 op de site
www.politie.nlbij gezochte personen bewegende en stilstaande beelden van een bedrijfsinbraak bekeek. Op de beelden waren vier mannen te zien. Hij herkende een van de mannen direct als [Naam verdachte] . Verbalisant [Verbalisant 3] heeft in de afgelopen jaren diverse herkenningen opgemaakt van een groep bedrijfsinbrekers die in wisselende samenstelling door heel Nederland bedrijfsinbraken plegen. Veel leden van deze groep kent verbalisant [Verbalisant 3] vanuit het politiewerk op straat van aan- en of staandehoudingen. Daarnaast heeft hij leden van deze groep en veelvuldig gemonitord in de politiesystemen. Derhalve herkent hij [Naam verdachte] als medeverdachte van bedrijfsinbreker [Gegevens medeverdachte] uit een eerdere zaak. Hij herkende [Naam verdachte] aan de vorm van zijn neus, vorm van zijn gezicht, jukbeenderen en oren.
Verbalisant [Verbalisant 2] heeft gerelateerd dat hij op 12 juli 2016 meerdere camerabeelden bekeken heeft welke waren verzameld naar aanleiding van meerdere bedrijfsinbraken. De beelden betroffen beelden van een inbraak/insluiping, gepleegd in Horst op 18 februari 2016. Verbalisant [Verbalisant 2] herkende de persoon na bestudering van de videobeelden. Op deze beelden zag hij een persoon die hij ambtshalve zeer goed kent. In het onderzoek 13 Rotte heeft verbalisant [Verbalisant 2] tientallen camerabeelden bekeken van een zeer actieve inbrekersgroep. Deze groep werkte tijdens de inbraken waarvan hij de beelden heeft gezien vaak in dezelfde samenstelling. Op de camerabeelden die verbalisant [Verbalisant 2] heeft gezien, is te zien dat er vaak dezelfde kleding werd gedragen. Verbalisant [Verbalisant 2] bekeek de bewegende beelden van de inbraak. Hij zag dat deze bewegende beelden van redelijke goede kwaliteit waren. Hierdoor kon hij de persoon op de beelden duidelijk herkennen. Hij herkent de man als [Naam verdachte] . Verbalisant [Verbalisant 2] zag het gezicht duidelijk. Hij herkent [Naam verdachte] aan zijn unieke gezichtskenmerken zoals zijn neus, mond, stand van zijn ogen en zijn gehele unieke gezicht. Verbalisant [Verbalisant 2] kent [Naam verdachte] ambtshalve als een zeer actieve veelpleger.
Feit 2: Inbraak [Adres benadeelde partij 3] te Beuningen op 18 februari 2016
[Aangever 2] heeft namens het bedrijf [Benadeelde partij 1] gevestigd te Beuningen, aangifte gedaan van inbraak gepleegd tussen 18 februari 2016 te 19:00 uur en 19:45 uur. [Aangever 2] heeft verklaard dat hij omstreeks 02:45 uur werd gebeld door de beveiligingsdienst. Toen hij in het bedrijf was, stonden meerdere deuren open. Op 19 februari 2016 omstreeks 07:00 uur hoorde [Aangever 2] van een medewerker van zijn kantoor dat er meerdere deuren waren open gebroken. Om toegang te krijgen had men de schuifdeur geforceerd en had men meerdere deuren opengebroken.
Op vrijdag 19 februari 2016, nadat de medewerker de inbraak ontdekt had, heeft [Aangever 2] de camerabeelden bekeken. Volgens [Aangever 2] is op de camerabeelden te zien dat op 18 februari 2016 omstreeks 19.10 uur een donkere auto komt aangereden. Uit dit voertuig komen drie onbekende mannen gestapt. De schuifdeur wordt met kracht opengetrokken. Twee personen gaan vervolgens verder het pand in. Omstreeks 19:40 uur vertrekken de personen weer in hetzelfde voertuig. Volgens [Aangever 2] is er geld weggenomen. Er is een portemonnee weggenomen uit een opengebroken ladekast. Hier in zat een bankpas en een bedrag van 450 euro. Tevens is er geld gestolen uit een geldkistje. Daarin zat 265 euro aan briefgeld.
Getuige [Getuige] heeft verklaard dat hij op donderdag 18 februari omstreeks 19:00 uur in zijn surveillance reed over het industrieterrein “Schoenaker” te Beuningen. Omstreeks 19:15 uur zag [Getuige] dat er een personenauto geparkeerd stond voor de poort van het bedrijf [Benadeelde partij 1] . Toen hij dichterbij kwam, zag hij dat het een Opel Insignia was. [Getuige] zag dat de auto zwart of geheel donkerblauw van kleur was. Hij zag dat er een man met Noord-Afrikaans uiterlijk achter het stuur zat met een getinte huidskleur. [Getuige] zag dat de auto het kenteken [Kenteken auto verdachte] had. [Getuige] heeft zijn surveillance afgemaakt en na 20 of 30 minuten kwam hij weer terug op de Goudwerf. Hij zag dat de bovengenoemde personenauto nog steeds voor de poort stond met de man erin. [Getuige] is doorgereden en heeft het kenteken bevraagd. Hij zag dat het kenteken op naam stond van een firma uit Amsterdam.
De politie heeft gerelateerd dat zij het kenteken [Kenteken auto verdachte] heeft geverifieerd in het Landelijke Politie Informatie Systeem BVI-B. Voornoemd kenteken staat op naam van [Gegevens autoverhuurbedrijf] te Amsterdam. De politie heeft op de identificerende gegevens van de huurder van dit voertuig gevorderd bij firma [Gegevens autoverhuurbedrijf] en ontving via de e-mail een kopie van een paspoort en rijbewijs van: [Naam op rijbweijs] . De politie heeft tevens Autoverhuurbedrijf H. [Gegevens autoverhuurbedrijf] geverifieerd in het Landelijke Politie Informatie Systeem BVI-B. Het autobedrijf blijkt vaker auto’s te verhuren aan criminelen en is dus al vaker betrokken geweest bij politieonderzoeken.Uit het huurcontract volgt dat [Naam op rijbweijs] de Opel Insignia, gekentekend [Kenteken auto verdachte] , heeft gehuurd in de periode van 18 februari 2016 tot en met 25 februari 2016.
De verdachte [Naam op rijbweijs] heeft bij de politie verklaard dat hij in die tijd een auto voor iemand heeft gehuurd en deze aan iemand heeft uitgeleend. [Naam op rijbweijs] heeft deze persoon een paar dagen niet gezien en vervolgens kreeg hij de auto weer terug. Het zou volgens [Naam op rijbweijs] wel kunnen dat het een Opel Insignia was. [Naam op rijbweijs] heeft verklaard dat hij de auto heeft gehuurd voor een donkere jongen. Zijn naam is [Persoon aan wie auto is uitgeleend] en zijn roepnaam is [Persoon aan wie auto is uitgeleend] . Volgens [Naam op rijbweijs] is hij Antilliaans of Surinaams.
De politie heeft gerelateerd dat de Opel Insignia, gekentekend [Kenteken auto verdachte] , op 19 februari 2016 in Amsterdam werd gecontroleerd. De betrokkene verklaarde het voertuig te lenen van iemand. In het voertuig werden de navolgende personen gecontroleerd: [Gegevens medeverdachte] , [Medeverdachte 2] , [Naam verdachte] en [Gegevens medeverdachte] .
De politie heeft gerelateerd dat zij de beelden van de inbraak hebben bekeken. Deze begonnen op 18 februari 2016 om 19:00 uur. Op de beelden is de centrale toegangshal te zien. Vervolgens kwamen er om 19:12 uur voor het eerst drie personen in beeld. Zij komen in totaal vier keer via de ingang de centrale hal binnen. De vierde keer lukt het hen om de glazen schuifdeuren open te duwen zodat zij het bedrijf in kunnen. Van de daders zijn diverse screenshots gemaakt.
Verbalisant [Verbalisant 2] heeft gerelateerd dat hij op 12 juli 2016 meerdere camerabeelden bekeken welke waren verzameld naar aanleiding van meerdere bedrijfsinbraken. De beelden betroffen beelden van een inbraak/insluiping, gepleegd in Beuningen op 18 februari 2016. Verbalisant [Verbalisant 2] herkende de persoon na bestudering van de videobeelden. Op deze beelden zag hij een persoon die hij ambtshalve zeer goed kent. In het onderzoek 13 Rotte heeft verbalisant [Verbalisant 2] tientallen camerabeelden bekeken van een zeer actieve inbrekersgroep. Deze groep werkte tijdens de inbraken waarvan hij de beelden heeft gezien vaak in dezelfde samenstelling. Aan de hand van de camerabeelden die verbalisant [Verbalisant 2] heeft gezien, is te zien dat er vaak dezelfde kleding werd gedragen. Verbalisant [Verbalisant 2] bekeek de beelden van de inbraak. Hij zag dat deze beelden van redelijke goede kwaliteit waren, Hierdoor kon hij de persoon op de bewegende beelden duidelijk herkennen. Hij herkent de man als [Naam verdachte] . Verbalisant [Verbalisant 2] zag de onderkant van het gezicht duidelijk zichtbaar van de verdachte. Hij herkende de verdachte duidelijk. Hij herkent [Naam verdachte] aan zijn unieke gezichtskenmerken zoals zijn neus, mond en de onderkant van zijn gehele unieke gezicht. Verbalisant [Verbalisant 2] kent [Naam verdachte] ambtshalve als een zeer actieve veelpleger.
Verbalisant [Verbalisant 3] heeft gerelateerd dat hij op 8 juli 2016 via e-mail afbeeldingen van beveiligingsbeelden van een bedrijfsinbraak te Beuningen ontving. Op de afbeeldingen werden drie mannen getoond. Hij herkende een van de mannen direct als [Naam verdachte] . Verbalisant [Verbalisant 3] heeft in de afgelopen jaren diverse herkenningen opgemaakt van een groep bedrijfsinbrekers die in wisselende samenstelling door heel Nederland bedrijfsinbraken plegen. Veel van deze groep kent verbalisant [Verbalisant 3] vanuit het politiewerk op straat van aan- en of staandehoudingen. Daarnaast heeft hij deze groep veelvuldig gemonitord in de politiesystemen. Derhalve herkent hij [Naam verdachte] als medeverdachte van bedrijfsinbreker [Gegevens medeverdachte] uit een eerdere zaak. Hij herkende [Naam verdachte] aan de vorm van zijn neus, vorm van zijn gezicht, jukbeenderen en oren.
Feit 4: Inbraak [Benadeelde partij 4] te Tilburg op 16 februari 2016
[Aangever 3] heeft namens het bedrijf [Benadeelde partij 4] , gevestigd te Tilburg, aangifte gedaan van inbraak, gepleegd op 16 februari 2016 te 23:24 uur. [Aangever 3] heeft verklaard dat hij op 16 februari 2016 om 17:30 uur als laatste is vertrokken uit het bedrijf. Hij heeft toen het alarm aangezet. Op 17 februari 2016 om 01.07 uur werd [Aangever 3] gebeld door beveiligingsbedrijf Securitas. Er was ingebroken in het bedrijf. Van een medewerker hoorde ik dat rond 23:30 uur was ingebroken. [Aangever 3] zag dat de daders via een zijraam van het pand toegang hebben verschaft tot de begane grond. Ze kwamen in een kantoorruimte, waar ze alle ladeblokken hebben opengemaakt en overhoop gehaald. Deze deur hebben ze met geweld opengemaakt. In deze ruimte bevond zich een grote kluis. De kluis is opengebroken. De deur van de kluis is helemaal verbogen. In de kluis lag vooral geld en autosleutels. Er lag ongeveer 450 euro aan geld in de kluis. In de goederenbijlage van de goederen heeft [Aangever 3] daarnaast opgave gedaan van de diefstal van 59 bonnen van Douglas ter waarde van 25 euro.
De politie heeft gerelateerd dat de beelden zijn bekeken van de inbraak in het bedrijf [Benadeelde partij 4] , gelegen te Tilburg. Deze inbraak is op 16 februari 2016 gepleegd. Op de beelden is het erg donker. Opeens gaat het licht in de ruimte aan en zijn er twee personen zichtbaar in een kantoorruimte. Op de beelden zijn in totaal vier personen te zien die een kleine ruimte in gaan.
Verbalisant [Verbalisant] heeft gerelateerd dat hij op 17 oktober 2016, naar aanleiding van een inbraak gepleegd op 16 februari 2016 bij het bedrijf aan de [Benadeelde partij 4] te Tilburg, enkele foto’s op de website www.politie.nl. Op de foto’s zijn een viertal personen te zien die inbreken bij het bedrijf. De persoon op de afbeeldingen herkende hij als [Naam verdachte] . Verbalisant [Verbalisant] kent deze persoon ambtshalve. Verbalisant [Verbalisant] heeft [Naam verdachte] binnen een lopend onderzoek verhoord als verdachte van diverse bedrijfsinbraken. Tijdens dit verhoor heeft hij [Naam verdachte] goed gezien. Hij herkende [Naam verdachte] aan de vorm van zin gelaat, zijn grote iets afstaande oren en zijn postuur.
Verbalisant [Verbalisant 4] heeft gerelateerd dat hij op 6 oktober 2016 een e-mail kreeg van collega [Collega verbalisant] met daarin het verzoek om naar een opsporingsbericht op
www.politie.nlte kijken. Hij herkende direct alle vier de verdachten welke op de foto’s werden getoond. Hij herkende [Naam verdachte] aan de vorm van zijn gezicht, neus, mond, oren en postuur. Hij kent [Naam verdachte] van een registratie in de politiesystemen. Na het zien van zijn politiefoto heeft verbalisant [Verbalisant 4] [Naam verdachte] vanaf dat moment bij meerdere bedrijfsinbraken kunnen herkennen als verdachte van die inbraken. Hij heeft [Naam verdachte] veelvuldig herkend op camerabeelden. Hierdoor is hij goed bekend met [Naam verdachte] .
Verbalisant [Verbalisant 2] heeft gerelateerd dat hij op 12 oktober 2016 de website www.politie.nl bekeek en aldaar een zaak zag genaamd: inbraak bij groothandel te Tilburg in de nacht van 17 februari. Hij zag bij deze zaak diverse screenshots van camerabeelden die waren verzameld door het onderzoeksteam. Op deze beelden zag verbalisant [Verbalisant 2] een persoon die hij ambtshalve kent als [Naam verdachte] . Hij zag het gezicht duidelijk van de verdachte. Hij herkende [Naam verdachte] aan zijn unieke gezichtskenmerken zoals zijn neus, mond, stand van zijn ogen en zijn gehele unieke gezicht.[
De rechtbank verstaat dat de aanhef van dit proces-verbaal, waarin staat gerelateerd ‘ [Gegevens medeverdachte] ’ een kennelijke verschrijving betreft].
Overwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Op grond van het bewijsmiddelenoverzicht concludeert de rechtbank dat er op 18 februari 2016 te Horst is ingebroken in het [Benadeelde partij 2] door een groep van vier mannen. Deze mannen hebben zich de toegang tot het bedrijf verschaft door de toegangsdeur aan de voorzijde open te breken en de schuifdeur uit de rails te tillen. De kassa bij de balie werd opengebroken en de kluis werd met een in een lade aangetroffen sleutel geopend. Bij deze inbraak is ongeveer 6.000 euro weggenomen.
De bewegende en stilstaande beelden van de inbraak zijn bekeken door verbalisanten [Verbalisant 2] , [Verbalisant 3] en [Verbalisant 4] . Zij herkenden ieder afzonderlijk de verdachte op de bewegende camerabeelden. De rechtbank is van oordeel dat zij allen uitvoerig en – bezien tegen de algemene overweging van de rechtbank omtrent de herkenning van verdachten –inzichtelijk op ambtseed/ambtsbelofte hebben gemotiveerd hoe zij tot de herkenning van de verdachte zijn gekomen. De rechtbank acht deze herkenningen dan ook betrouwbaar.
Gelet op de aangifte en de onafhankelijke herkenning van de verdachte door drie verbalisten acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 1 heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 2
Op grond van het bewijsmiddelenoverzicht concludeert de rechtbank dat er op 18 februari 2016 te Beuningen een inbraak heeft plaatsgevonden in het [Benadeelde partij 1] . De schuifdeur van het bedrijf werd met kracht opengetrokken, waarna drie mannen het pand hebben betreden. Een vierde man bleef buiten in een Opel Insignia, gekentekend [Kenteken auto verdachte] , wachten. Bij deze inbraak is een portemonnee met een bankpas en ongeveer 465 euro weggenomen, evenals een geldbedrag van 265 euro.
De bewegende en stilstaande beelden van de inbraak zijn bekeken door verbalisanten [Verbalisant 2] en [Verbalisant 3] . Zij herkenden ieder afzonderlijk de verdachte. De rechtbank is van oordeel dat beide verbalisanten uitvoerig en – bezien tegen de algemene overweging van de rechtbank omtrent de herkenning van verdachten – inzichtelijk op ambtseed/ambtsbelofte hebben gemotiveerd hoe zij tot de herkenning van de verdachte zijn gekomen. De rechtbank acht deze herkenningen dan ook betrouwbaar. Dit geldt te meer nu op 19 februari 2016, daags na de inbraak bij [Benadeelde partij 1] en de inbraak bij [Benadeelde partij 2] , de Opel Insignia, gekentekend [Kenteken auto verdachte] , in Amsterdam werd gecontroleerd. In het voertuig werden vier personen aangetroffen waaronder [Naam verdachte] .
Gelet op de aangifte, de onafhankelijke herkenning van de verdachte door twee verbalisten en het aantreffen van de verdachte in een door [Naam op rijbweijs] gehuurde en uitgeleende auto acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 2 heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 4
Op grond van het bewijsmiddelenoverzicht concludeert de rechtbank dat er op 16 februari 2016 te Tilburg een inbraak heeft plaatsgevonden in het bedrijf [Benadeelde partij 4] door een groep van vier personen. Via een zijraam hebben deze personen toegang verkregen tot het pand. Zij hebben de kluis opengebroken. In totaal hebben zij ongeveer 450 euro en 59 cadeaubonnen weggenomen.
De bewegende en stilstaande beelden van de inbraak zijn bekeken door verbalisanten [Verbalisant] , [Verbalisant 4] en [Verbalisant 2] . Zij herkenden ieder afzonderlijk de verdachte. De rechtbank is van oordeel dat alle drie de verbalisanten uitvoerig en – bezien tegen de algemene overweging van de rechtbank omtrent de herkenning van verdachten – inzichtelijk op ambtseed/ambtsbelofte hebben gemotiveerd hoe zij tot de herkenning van de verdachte zijn gekomen. De rechtbank acht deze herkenningen dan ook betrouwbaar.
Gelet op de aangifte en de onafhankelijke herkenning van de verdachte door drie verbalisanten acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 4 heeft gepleegd.
Voorwaardelijk verzoek tot het toevoegen van de camerabeelden aan het dossier
De raadsman heeft ter terechtzitting voorwaardelijk verzocht de camerabeelden toe te voegen aan het dossier. De officier van justitie heeft aangegeven dat deze beelden niet meer beschikbaar zijn en dat dit verzoek daarom onuitvoerbaar is. Reeds om deze reden kan aan het verzoek van de raadsman niet voldaan worden. Voorts acht de rechtbank zich – in het licht van het bovenstaande bewijs en de bewijsoverwegingen – voldoende geïnformeerd, al dan niet toevoeging van de camerabeelden doet daaraan niet af. Er is daarom mogelijkheid noch noodzaak de beelden aan het dossier toe te voegen De e rechtbank wijst het verzoek af.