ECLI:NL:RBLIM:2023:2161

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
28 maart 2023
Publicatiedatum
28 maart 2023
Zaaknummer
03/661131-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens meerdere bedrijfsinbraken met camerabeelden als bewijs

Op 28 maart 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij vier bedrijfsinbraken en een poging tot inbraak. De verdachte, geboren in Suriname in 1973, werd bijgestaan door advocaat mr. M.A.C. Vilder. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 14 maart 2023, waarbij zowel de verdachte als zijn raadsvrouw aanwezig waren. De officier van justitie heeft de verdachte beschuldigd van het plegen van meerdere inbraken, waarbij camerabeelden en herkenningen door verbalisanten als bewijs zijn gebruikt. De rechtbank heeft de vorderingen van benadeelde partijen behandeld, maar deze partijen waren niet aanwezig op de zitting.

De tenlastelegging omvatte vijf feiten, waarbij de verdachte samen met anderen heeft ingebroken bij verschillende bedrijven, waaronder [benadeelde 1], [benadeelde 5], [benadeelde 6], [benadeelde 2] en [benadeelde 3]. De rechtbank heeft de herkenningen van de verdachte door verbalisanten als betrouwbaar beoordeeld, ondanks de slechte kwaliteit van de camerabeelden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij de inbraken en heeft hem veroordeeld tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf van 15 maanden, met een proeftijd van 2 jaren. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, met uitzondering van [benadeelde 6], wiens vordering niet ontvankelijk werd verklaard.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de hulpverleningstrajecten van de verdachte en de overschrijding van de redelijke termijn ex artikel 6 EVRM. De verdachte is eerder veroordeeld voor vergelijkbare feiten en de rechtbank heeft de ernst van de gepleegde feiten meegewogen in de strafmaat.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/661131-17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 28 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Suriname) op [geboortedag] 1973,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.A.C. Vilder, advocaat kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 maart 2023. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Het slachtoffer [benadeelde 6] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Tevens heeft het slachtoffer [benadeelde 5] zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partijen zijn niet op zitting verschenen. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte] met het parketnummer 03/661132-17.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:samen met een ander of anderen heeft ingebroken bij het bedrijf [benadeelde 1] ;
Feit 2: samen met een ander of anderen heeft ingebroken bij het bedrijf [benadeelde 5] ;
Feit 3: samen met een ander of anderen heeft ingebroken bij het bedrijf [benadeelde 6] ;
Feit 4: samen een ander of anderen heeft geprobeerd om in te breken in het bedrijf [benadeelde 2] ;
Feit 5:samen met een ander of anderen heeft ingebroken in het bedrijf [benadeelde 3] .

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat alle feiten wettig en overtuigend bewezen zijn. Zij heeft verwezen naar een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2021:1618) omtrent de herkenning van verdachten door verbalisanten. Het enkele feit dat de kwaliteit van camerabeelden te wensen overlaat of een verdachte daarop slechts ten dele zichtbaar is, hoeft volgens het Hof niet te betekenen dat de herkenning van de verdachte door verbalisanten onbetrouwbaar is. Het Hof oordeelde dienaangaande immers dat het begrijpelijk is dat de rechter zich in dergelijke zaken verlaat op het oordeel van de verbalisanten en niet zelf beoordeelt of een verdachte de persoon is die op de beelden zichtbaar is. In onderhavige zaak zijn de herkenningen van de verdachte en de medeverdachten gedaan door verbalisanten die allen veelvuldig hebben gekeken naar camerabeelden in een Amsterdams onderzoek, gestart in 2016, genaamd ‘13 Rotte’. Sommigen van hen hebben de verdachte en medeverdachten ook in levende lijve ontmoet. De verdachte en medeverdachten zijn daarmee tot bekenden van verbalisanten geworden. Het feit dat telkens meerdere verbalisanten tot herkenningen komen, betekent volgens de officier van justitie dat de beelden voor de verbalisanten van voldoende kwaliteit waren om tot herkenningen te komen. Ter zake van de verweten feiten verwijst de officier van justitie naar de aangiften en de herkenning van de verdachte door verbalisanten. Het alibi van de verdachte voor de feiten 1, 2 en 3 acht de officier van justitie leugenachtig, nu uit aanvullend onderzoek blijkt dat de verdachte pas op 25 februari 2016 naar Suriname is gevlogen.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aangevoerd dat de verdachte van alle feiten dient te worden vrijgesproken. Ten aanzien van de verweten feiten 1 tot en met 5 heeft de raadsvrouw aangevoerd dat de herkenningen van de verdachte door verbalisanten het voornaamste en vaak enige bewijsmiddel vormen. Het is vaststaande jurisprudentie dat, zeker in de gevallen waarin herkenningen de enige link vormen tussen een verdachte en een strafbaar feit en de bewegende beelden van slechte kwaliteit zijn, zeer behoedzaam dient te worden omgegaan met deze herkenningen. Nu de herkenningen het belangrijkste bewijsmiddel vormen en de betrokkenheid bij het tenlastegelegde geen steun vindt in ander bewijsmateriaal, moet er overtuigende kracht aan die herkenningen toekomen. Volgens de raadsvrouw hadden de verbalisanten, gelet op de kwaliteit van de stills en de bewegende beelden, evenwel niet tot herkenningen kunnen komen. Tevens hebben de verbalisanten [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] de verdachte nooit in levende lijve ontmoet. Het vergelijken van stills met politiefoto’s heeft bovendien minder bewijskracht. De raadsvrouw is van mening dat de processen-verbaal van herkenning niet kunnen worden gebruikt voor het bewijs, nu de kwaliteit van de beelden slecht is. Daarnaast zijn de processen-verbaal van herkenning niet betrouwbaar, nu de herkenningen zijn gebaseerd op vooroordelen. De verdachte ontkent bovendien de persoon op de beelden te zijn. Er is geen objectief bewijsmateriaaal dat aantoont dat de verdachte op de plaats delict is geweest. De raadsvrouw heeft ten slotte verzocht om de bewegende beelden aan het procesdossier toe te voegen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding
In de periode van 16 tot en met 18 februari 2016 werden er vier bedrijfsinbraken gepleegd. Op 16 februari 2016 werd er ingebroken in Tilburg (
feit 5), op 17 februari 2016 werd er ingebroken in Zwijndrecht (
feit 4), en op 18 februari 2016 werd er om 19:00 uur ingebroken in Beuningen (
feit 3) en om 21:30 uur in Horst aan de [naam 4] (
feit 1). Op 24 februari 2016 werd ten slotte een vijfde bedrijfsinbraak gepleegd in Cuijk (
feit 2).
De rechtbank zal per inbraak de vraag beantwoorden of de verdachte daarbij betrokken was.
Algemene overweging
De rechtbank zal per feit de herkenningen beoordelen. De rechtbank stelt voorop dat in beginsel behoedzaam moet worden omgegaan met herkenningen op basis van camerabeelden, zeker wanneer deze van doorslaggevend belang zijn voor het bewijs. De rechtbank zal daarbij de volgende elementen in haar beoordeling betrekken. Hoe beter men de verdachte visueel kent, hoe minder fysieke informatie nodig is voor een betrouwbare herkenning. Het is voor een herkenning echter niet per se vereist dat een herkenner persoonlijk contact met de verdachte heeft gehad. Wanneer dit wél het geval is, kan er meer waarde aan een herkenning worden toegekend. Indien dit echter niet het geval is, betekent dit dus niet dat er geen waarde aan de herkenning kan worden toegekend. Dit geldt te meer in gevallen als in casu, waarbij verbalisanten verdachten meermalen en langdurig op bewegende beelden hebben gezien. Tevens is niet vereist dat de herkenning beperkt is tot louter fysieke kenmerken, maar de gehele waarneming van postuur, kleding, gedrag, en onder omstandigheden de modus operandi en herkenning van medeverdachten, kan bij de waardering van belang zijn. De rechtbank weegt ook mee of de herkenning op basis van foto’s/stills of bewegende beelden is gedaan. Herkenningen op basis van bewegende beelden wordt – alle andere factoren gelijkblijvend – een hogere bewijskracht toegekend nu op bewegende beelden meer kenmerken van de verdachte zichtbaar worden. De rechtbank zal tevens acht slaan op het aantal in aanmerking komende herkenningen, die onafhankelijk van elkaar zijn gedaan. Hoe meer dat er zijn, hoe hoger de bewijskracht. Dit geldt ook voor eventueel ander bewijsmateriaal dan herkenningen in het dossier die de betrokkenheid van de verdachte bij het tenlastegelegde kunnen ondersteunen.
Bewijsmiddelenoverzicht
Feit 1: Inbraak [benadeelde 1] te Horst aan de [naam 4] op 18 februari 2016
[naam 4] heeft namens het bedrijf [benadeelde 1] , gevestigd te Horst aan de [naam 4] , aangifte gedaan van inbraak, gepleegd tussen 18 februari 2016 te 21:29 uur en 21:34 uur. Omstreeks 20:05 uur werd de zaak afgesloten en werd het alarm aangezet. Alles aan het gebouw was toen nog intact. Omstreeks 21:55 uur kreeg [naam 4] telefonisch te horen dat er was ingebroken. Ter plaatse zag hij dat de toegangsdeur aan de voorzijde van het bedrijf opengebroken was. Hij zag dat de schuifdeur uit de rails was getild. Volgens [naam 4] heeft men de lades van zijn bureau doorzocht en daar de sleutel van de kluis gevonden. Men heeft de kluis met de gevonden sleutel geopend en het aanwezige geld weggenomen. [naam 4] heeft verklaard dat men de kassa bij de balie heeft opengebroken en alleen het papiergeld eruit heeft weggenomen. Uit de kluis is een bedrag van ongeveer 5.500 euro weggenomen. Uit de balie is ongeveer 500 euro weggenomen. [naam 4] heeft verklaard dat hij op de videobeelden zag dat een jongen omstreeks 21:29 uur de schuifdeur forceerde en vervolgens naar binnenliep met drie andere jongens. Dat was omstreeks 21.30 uur. Hij zag dat drie jongens naar de trap liepen in de richting van zijn kantoor. Hij zag dat een jongen de kassa bij de balie forceerde. Hierna liepen alle vier de jongens de winkel uit, omstreeks 21.33.55 uur. [2]
Verbalisant [naam 1] heeft gerelateerd dat zij op 13 juli 2016 de website politie.nl bekeek. In de rubriek gezochte personen zag ik dat er op 18 februari 2016 een inbraak was gepleegd in Horst, waarbij vier mannen een aanzienlijk geldbedrag hadden buitgemaakt. Bij het bekijken van de bewegende beelden herkende zij onmiddellijk NN1. Zij zag dat NN1 de verdachte was welke de glazen schuifdeur aan de onderzijde met gebruikmaking van een breekvoorwerp opende en hierdoor naar binnen ging. Zij herkende NN1 onmiddellijk en zonder enige twijfel als [verdachte] . Verbalisant [naam 1] heeft gerelateerd dat zij in het onderzoek 13 Rotte in tenminste tien zaken camerabeelden heeft bekeken waar [verdachte] is herkend als een van de verdachten. Daarom is zij goed bekend met zijn uiterlijk. Zij herkent hem aan de vorm van zijn gezicht en zijn postuur. Daarnaast draagt [verdachte] bij inbraken ook veelvuldig een pet en herkent zij de jas welke hij aan heeft ook van andere inbraken. Wat volgens [naam 1] eveneens opvalt is dat [verdachte] bij andere inbraken vaak de voortrekkersrol op zich neemt door als eerste het pand te betreden en het verbreken van de deur voor zijn rekening te nemen. [3]
Verbalisant [naam 2] heeft gerelateerd dat hij op 16 juli 2016 op de site
www.politie.nlbij gezochte personen bewegende en stilstaande beelden bekeek van een bedrijfsinbraak. Een van de mannen herkende hij direct als [verdachte] . Verbalisant [naam 2] heeft gerelateerd dat hij werkzaam is geweest op politiebureau Lijnbaansgracht van begin 2012 tot medio 2015. Vanaf zijn start op dit politiebureau tot eind 2014 hing er een poster in de plotruimte van het politiebureau. Op deze poster stonden de foto’s van 55 notoire inbrekers die in wisselende samenwerking delicten pleegden. Verschillende personen op deze poster heeft verbalisant [naam 2] zelf staande- of aangehouden. Nadat deze poster was verwijderd uit de plotruimte heeft hij verschillende personen van deze groep nagetrokken in de politiesystemen waarbij hij hun HKS-foto’s bekeek. De foto van [verdachte] stond ook op deze poster waar hij dus elke werkdag langs liep. Verbalisant [naam 2] herkende [verdachte] aan de vorm van zijn neus, vorm van zijn gezicht, jukbeenderen, postuur en houding. [4]
Verbalisant [naam 5] heeft gerelateerd dat hij op 12 juli 2016 meerdere camerabeelden bekeek welke waren verzameld naar aanleiding van meerdere bedrijfsinbraken. Verbalisant [naam 5] herkende de persoon na bestudering van de videobeelden. Op deze beelden zag hij een persoon die hij ambtshalve zeer goed kent. In het onderzoek 13 Rotte heeft hij tientallen camerabeelden bekeken van een zeer actieve inbrekersgroep. Deze groep werkte tijdens de inbraken waarvan hij de beelden heeft gezien vaak in dezelfde samenstelling. Aan de hand van de camerabeelden heeft verbalisant [naam 5] gezien dat er vaak dezelfde kleding werd gedragen. Verbalisant [naam 5] herkende de persoon op de afbeelding als [verdachte] . Hij herkende [verdachte] aan zijn unieke gezichtskenmerken en vooral de zijkant van zijn gezicht met daarbij zijn neus en kin. Op de bewegende camerabeelden herkende hij [verdachte] niet alleen aan zijn gezichtskenmerken, maar tevens aan zijn manier van bewegen. Verbalisant [naam 5] herkent [verdachte] ambtshalve als een zeer actieve veelpleger welke al jaren in verband wordt gebracht met diverse inbraken. Tevens is [verdachte] keer op een keer aangehouden en veroordeeld voor het plegen van bedrijfsinbraken. Verbalisant [naam 5] heeft [verdachte] verschillende keren in het echt gezien en gesproken en aangehouden. [5]
Verbalisant [naam 3] heeft gerelateerd dat hij op 12 juli 2016 een aandachtsvestiging bekeek op www.politie.nl. Hij zag dat de identiteit van vier verdachten werd gezocht in verband met een bedrijfsinbraak in Horst. Bij het zien van de camerabeelden herkende hij NN1 als [verdachte] . Verbalisant [naam 3] herkende de verdachte aan de vorm van zijn gezicht, mond, neus, ogen, postuur en houding. Hij kent [verdachte] van aandachtsvestigingen en in verband met inbraken en bedrijven. [verdachte] is hem tevens bekend als een Amsterdamse beroepscrimineel. Verbalisant [naam 3] heeft [verdachte] in de afgelopen jaren veelvuldig herkend op camerabeelden bij bedrijfsinbraken waardoor hij zeer goed bekend ben is met [verdachte] . [6]
Feit 2: Inbraak [benadeelde 5] te Cuijk op 24 februari 2016
[naam 6] heeft namens [benadeelde 5] , gevestigd te Cuijk, aangifte gedaan van inbraak, gepleegd tussen 24 februari 2016 te 21:00 uur en 21:30 uur. Op woensdag 24 februari 2016 verliet [naam 6] het pand omstreeks 20:00 uur. Hij sloot het pand geheel af en heeft het alarmsysteem ingeschakeld. Op donderdag 25 februari 2016 omstreeks 09:00 uur vertelde de productieleider hem dat de deur van de financiële administratie was opengebroken. De toegangsdeur van de kluisruimte was opengebroken. De kluis in deze ruimte was opengebroken en het geldkistje was daaruit weggenomen. Tevens zag [naam 6] dat er 2 VVV-bonnen met een waarde van 12,50 euro per stuk waren weggenomen. In het geldkistje zat 116,24 euro en ongeveer 100 euro aan buitenlands geld. het alarmsysteem was gedemonteerd. Het alarmsysteem was gedemonteerd. Volgens de bedrijfsgegevens is op 24 februari 2016 om 21:03 uur het alarm afgegaan. [7]
De politie heeft gerelateerd dat [benadeelde 5] te Cuijk camerabeelden heeft verstrekt, waarop de daders van de inbraak in het bedrijf op 25 februari 2016 zichtbaar zouden zijn. De politie heeft gerelateerd dat op de camerabeelden duidelijk drie personen te zien waren. Op een gegeven moment werd de toegangsdeur geopend, waarna alle drie de personen het pand betraden. Vervolgens waren dezelfde personen, welke in eerste instantie buiten bij de toegangsdeur stonden, op een andere camera in het pand te zien. De persoon, welke duidelijk in beeld was, betrof een negroïde man, van ongeveer 30 à 35 jaar oud, en droeg een leren jas met lichtkleurige kraag en een cap. Aan collega [naam 8] is gevraagd of hij van deze persoon een afbeelding kon plaatsen op de briefing voor mogelijke herkenning. Op 18 april 2016 ontving de politie een reactie van collega [naam 3] , die deze persoon herkende als [verdachte] . [8]
Verbalisant [naam 7] heeft gerelateerd dat in de nacht van 24 op 25 februari 2016 is ingebroken bij [benadeelde 5] te Cuijk. Zogeheten fotostills van deze camerabeelden staan op een nationale opsporingssite genaamd RI-online. Verbalisant [naam 7] heeft deze afbeelding bekeken. De persoon die een donkere jas draagt en daarbij een pet op heeft herkent hij als: [verdachte] . Verbalisant [naam 7] kent deze persoon ambtshalve. Op 22 maart 2016 heeft hij, naar aanleiding van een bedrijfsinbraak, [verdachte] gehoord als verdachte. Hij heeft een klein uur tegenover [verdachte] gezeten en heeft hem gedurende deze tijd goed kunnen observeren en continue aangekeken. Wat hem opvalt is dat [verdachte] een klein en sportief postuur heeft. Wat verder opvalt is dat [verdachte] een droevige/teleurgestelde uitstraling heeft. Verbalisant [naam 7] herkent de persoon na nadere bestudering van de afbeelding. [9]
Verbalisant [naam 3] heeft gerelateerd dat hij op 16 april 2016 een aandachtsvestiging bekeek inzake een bedrijfsinbraak te Cuijk. Hij herkende de verdachte op de foto’s direct als [verdachte] . Hij herkende de verdachte aan de vorm van zijn gezicht, mond, neus, postuur, houding en huidskleur. Verbalisant [naam 3] kent [verdachte] van aandachtsvestigingen en in verband met inbraken in bedrijven. [verdachte] is hem tevens ambtshalve bekend als Amsterdamse beroepscrimineel. Hij heeft [verdachte] de afgelopen jaren regelmatig herkend op camerabeelden bij bedrijfsinbraken, waardoor hij zeer goed bekend is met [verdachte] . [10]
Verbalisant [naam 1] heeft gerelateerd dat zij op 8 september 2016 in het politiecomputersysteem RI-online naar aanleiding van een bedrijfsinbraak te Cuijk de fotostills bekeek van de camerabeelden van de verdachte. De persoon op de fotostills herkende zij onmiddellijk en voor de volle honderd procent als [verdachte] . Zij herkende de bovengenoemde persoon ambtshalve. Verbalisant [naam 1] is in 2016 teamleider van het High Impact Crime team van Amsterdam Oost nauw betrokken geweest bij het onderzoek 13Rotte. Dit onderzoek richtte zich op bedrijfsinbraken, gepleegd in heel Nederland. [verdachte] was een van de verdachten in dit onderzoek. Door het onderzoek is verbalisant [naam 1] goed bekend met het uiterlijk van [verdachte] , zij heeft zijn politiefoto tientallen keren bekeken. Daarnaast was [verdachte] verdachte in tenminste tien inbraken waar hij op camerabeeld is herkend. Ook deze camerabeelden heeft zij meerdere keren gezien. Bij de inbraak te Cuijk herkende zij [verdachte] aan zijn opvallende ‘bolle’ ogen, de vorm van zijn gezicht, lippen en zijn postuur. [11]
Verbalisant [naam 9] heeft gerelateerd dat hij op 13 september 2016, naar aanleiding van een inbraak gepleegd op 24 februari 2016 bij het bedrijf [benadeelde 5] te Cuijk, enkele stills bekeek van een verdachte van de inbraak in genoemd bedrijf. De persoon op de afbeeldingen herkende hij als [verdachte] . Verbalisant [naam 9] kent deze persoon ambtshalve. Hij heeft [verdachte] binnen een lopend onderzoek meermalen verhoord als verdachte van diverse bedrijfsinbraken. Tijdens dit verhoor heeft hij [verdachte] goed gezien. Verbalisant [naam 9] herkent [verdachte] aan de vorm van zijn gelaat, zijn ogen en zijn postuur. [12]
Feit 3: Inbraak bij [benadeelde 6] te Cuijk op 18 februari 2016
[naam 10] heeft namens het bedrijf [benadeelde 6] , gevestigd te Beuningen, aangifte gedaan van inbraak gepleegd tussen 18 februari 2016 te 19:00 uur en 19:45 uur. Van [naam 10] heeft verklaard dat hij omstreeks 02:45 uur werd gebeld door de beveiligingsdienst. Toen hij in het bedrijf was, stonden meerdere deuren open. Op 19 februari 2016 omstreeks 07:00 uur hoorde [naam 10] van een medewerker van kantoor dat er meerdere deuren waren open gebroken. Om toegang te krijgen had men de schuifdeur geforceerd en had men meerdere deuren opengebroken.
Op vrijdag 19 februari 2016, nadat de medewerker de inbraak ontdekt had, heeft [naam 10] de camerabeelden bekeken. Volgens [naam 10] is op de camerabeelden te zien dat op 18 februari 2016 omstreeks 19.10 uur een donkere auto komt aangereden. Uit dit voertuig komen drie onbekende mannen gestapt. De schuifdeur wordt met kracht opengetrokken. Twee personen gaan vervolgens verder het pand in. Omstreeks 19:40 uur vertrekken de personen weer in hetzelfde voertuig. Volgens [naam 10] is er geld weggenomen. Er is een portemonnee weggenomen uit een opengebroken ladenkast. Hier in zat een bankpas en een bedrag van 450 euro. Tevens is er geld gestolen uit een geldkistje. Daarin zat 265 euro aan briefgeld. [13]
Getuige [naam 11] heeft verklaard dat hij op donderdag 18 februari omstreeks 19:00 uur in zijn surveillance reed over het industrieterrein “ [naam 12] ” te Beuningen. Omstreeks 19:15 uur zag [naam 11] dat er een personenauto geparkeerd stond voor de poort van het bedrijf [benadeelde 6] . Toen hij dichterbij kwam, zag hij dat het een Opel Insignia was. [naam 11] zag dat de auto zwart of geheel donkerblauw van kleur was. Hij zag dat er een man met Noord-Afrikaans uiterlijk achter het stuur zat met een getinte huidskleur. [naam 11] zag dat de auto het kenteken [nummer 1] had. [naam 11] heeft zijn surveillance afgemaakt en na 20 of 30 minuten kwam hij weer terug op de [straat] . Hij zag dat de bovengenoemde personenauto nog steeds voor de poort stond met de man erin. [naam 11] is doorgereden en heeft het kenteken bevraagd. Hij zag dat het kenteken op naam stond van een firma uit Amsterdam. [14]
De politie heeft gerelateerd dat zij het kenteken [nummer 1] heeft geverifieerd in het Landelijke Politie Informatie Systeem BVI-B. Voornoemd kenteken staat op naam van Autoverhuurbedrijf [naam 14] te Amsterdam. De politie heeft op de identificerende gegevens van de huurder van dit voertuig gevorderd bij firma [naam 14] en ontving via de e-mail een kopie van een paspoort en rijbewijs van: [naam 15] . De politie heeft tevens Autoverhuurbedrijf [naam 14] geverifieerd in het Landelijke Politie Informatie Systeem BVI-B. Het autobedrijf blijkt vaker auto’s te verhuren aan criminelen en is al vaker betrokken geweest bij politieonderzoeken. [15] Uit het huurcontract volgt dat [naam 15] de Opel Insignia, gekentekend [nummer 1] , heeft gehuurd in de periode van 18 februari 2016 tot en met 25 februari 2016. [16]
De verdachte [naam 15] heeft bij de politie verklaard dat hij in die tijd een auto voor iemand heeft gehuurd en deze aan iemand heeft uitgeleend. [naam 15] heeft deze persoon een paar dagen niet gezien en vervolgens kreeg hij de auto weer terug. Het zou volgens [naam 15] wel kunnen dat het een Opel Insignia was. [naam 15] heeft verklaard dat hij de auto heeft gehuurd voor een donkere jongen. Zijn naam is [naam 16] en zijn roepnaam is [naam 16] . Volgens [naam 15] is hij Antilliaans of Surinaams. [17]
De politie heeft gerelateerd dat zij de beelden van de inbraak hebben bekeken. Deze begonnen op 18 februari 2016 om 19:00 uur. Op de beelden is de centrale toegangshal te zien. Vervolgens kwamen er om 19:12 uur voor het eerst drie personen in beeld. Zij komen in totaal vier keer via de ingang de centrale hal binnen. De vier keer lukt het hen om de glazenschuifdeuren open te duwen zodat zij het bedrijf in kunnen. Van de daders zijn diverse screenshots gemaakt. [18]
De politie heeft gerelateerd dat de Opel Insignia, gekentekend [nummer 1] , op 19 februari 2016 in Amsterdam werd gecontroleerd. De betrokkene verklaarde het voertuig te lenen van iemand. In het voertuig werden de navolgende personen gecontroleerd: [verdachte] , [naam 17] , [medeverdachte] en [naam 18] . [19]
Verbalisant [naam 5] heeft gerelateerd dat hij op 12 juli 2016 meerdere camerabeelden bekeek welke waren verzameld naar aanleiding van meerdere bedrijfsinbraken. Verbalisant [naam 5] herkende de persoon na bestudering van de videobeelden. Op deze beelden zag hij een persoon die hij ambtshalve zeer goed kent. In het onderzoek 13 Rotte heeft hij tientallen camerabeelden bekeken van een zeer actieve inbrekersgroep. Deze groep werkte tijdens de inbraken waarvan hij de beelden heeft gezien vaak in dezelfde samenstelling. Aan de hand van de camerabeelden heeft verbalisant [naam 5] gezien dat er vaak dezelfde kleding werd gedragen. Verbalisant [naam 5] herkende de persoon op de afbeelding als [verdachte] . Hij herkende [verdachte] aan zijn unieke gezichtskenmerken en vooral de zijkant van zijn gezicht met daarbij zijn neus en kin. Tevens herkent hij de jas die [verdachte] aan heeft als de jas die hij droeg op zijn aanhouding op 13 februari 2016. [verdachte] droeg deze jas tevens in een andere inbraakzaak, waarin [verdachte] ook is herkend. Op de bewegende camerabeelden herkende hij [verdachte] niet alleen aan zijn gezichtskenmerken, maar tevens aan zijn manier van bewegen. Verbalisant [naam 5] herkent [verdachte] ambtshalve als een zeer actieve veelpleger welke al jaren in verband wordt gebracht met diverse inbraken. Tevens is [verdachte] keer op keer aangehouden en veroordeeld voor het plegen van bedrijfsinbraken. Verbalisant [naam 5] heeft [verdachte] verschillende keren in het echt gezien en gesproken en aangehouden. [20]
Verbalisant [naam 2] heeft gerelateerd dat hij op 8 juli 2016 via e-mail afbeeldingen van beveiligingsbeelden van een bedrijfsinbraak te Beuningen ontving. Op de afbeeldingen werden drie mannen getoond. Een van de mannen herkende hij direct als [verdachte] . Verbalisant [naam 2] heeft gerelateerd dat hij werkzaam is geweest op politiebureau Lijnbaansgracht van begin 2012 tot medio 2015. Vanaf zijn start op dit politiebureau tot eind 2014 hing er een poster in de plotruimte van het politiebureau. Op deze poster stonden de foto’s van 55 notoire inbrekers die in wisselende samenwerking delicten pleegden. Verschillende personen op deze poster heeft verbalisant [naam 2] zelf staande- of aangehouden. Nadat deze poster was verwijderd uit de plotruimte heeft hij verschillende personen van deze groep nagetrokken in de politiesystemen waarbij hij hun HKS-foto’s bekeek. De foto van [verdachte] stond ook op deze poster waar hij dus elke werkdaglangs liep. Verbalisant [naam 2] herkende [verdachte] aan de vorm van zijn neus, vorm van zijn gezicht, jukbeenderen, postuur en houding. [21]
Feit 4: Inbraak bij [benadeelde 2] te Zwijndrecht op 17 februari 2016
[naam 19] heeft aangifte gedaan namens het bedrijf [benadeelde 2] , gevestigd te Zwijndrecht, van een inbraak gepleegd op 17 februari 2016 te 21:54 uur en 21:59 uur. [naam 19] heeft verklaard dat hij op 17 februari 2016 omstreeks 22:38 uur werd gebeld door de beveiliging dat er was ingebroken. [naam 19] zag dat de voordeur geforceerd was. Binnen heeft hij de camerabeelden bekeken. Op de beelden zag hij buiten vier mannen rondlopen. Vervolgens zag [naam 19] dat ze met een breekijzer de deur openbraken. Hierna gingen de mannen naar binnen en deden het licht aan. Er is niets weggenomen. [22]
De politie heeft gerelateerd dat zij op 17 februari 2016 omstreeks 23:13 uur opdracht kregen om te gaan naar het bedrijf [benadeelde 2] aan [adres 2] te Zwijndrecht. De beveiliger verklaarde dat het alarm was afgegaan om 21:54 uur. Hij ging naar het bedrijf en zag dat de deur was opengebroken. Verbalisant zag dat er braakschade was aan de voorzijde van het pand. Vermoedelijk is deze schade ontstaan door een breekijzer of een ander breekvoorwerp. De eigenaar had camerabeelden van deze inbraak op zijn mobiele telefoon. Verbalisant zag op deze beelden vier jongens met diverse breekvoorwerpen lopen. Een van de jongens bleef op de uitkijk staan. Drie jongens betreden het pand en doen het licht aan. [23]
De politie heeft gerelateerd dat door een medewerker van de firma [naam 20] te Dordrecht op 23 februari 2016 op eigen initiatief aan de politie werd doorgegeven dat er kort voor en kort na de gepleegde inbraak bij de firma [benadeelde 2] op de beveiligingscamera’s een personenauto, merk Ford Focus, gekentekend [nummer 2] , was gesignaleerd. Blijkens navraag binnen de landelijk bij de Nationale Politie in gebruik zijnde systemen werd vastgesteld dat het kenteken [nummer 2] was afgegeven voor een personenauto, merk Ford Focus, op naam van de [naam 14] te Amsterdam. [24] Uit het huurcontract volgt dat [naam 15] de Ford Focus, gekentekend [nummer 2] , heeft gehuurd in de periode van 17 februari 2016 tot 18 februari 2016. [25]
De politie heeft gerelateerd dat zij de door [benadeelde 2] verstrekte camerabeelden van de poging inbraak bekeken. De beelden waren van 17 februari 2016. Op de beelden zijn vier personen zichtbaar.
Beeld 9, start om 23:01:22 en stopt om 23:02:04: Persoon 1 en 3 lopen met een voorwerp in hun hand. Het voorwerp lijkt op een koevoet. De genoemde personen lopen in de richting van de toegangsdeur van [benadeelde 2] . Persoon 2 loopt met een voorwerp dat lijkt op een grote schroevendraaier in de hand richting de zojuist genoemde toegangsdeur. Persoon 4 staat op de uitkijk bij het elektriciteitshuisje.
Beeld 10, start om 23:02:10 en stopt om 23:03:43:Persoon 4 die op de uitkijk stond, rent in de richting van de toegangsdeur en verdwijnt onder in beeld, wat kan duiden dat hij het pand binnen gaat. Na 51 seconden komt persoon 4 weer onder in beeld gelopen en loopt naar het elektriciteitshuisje waar hij op de uitkijk gaat staan.
Beeld 11, start om 23:03:44 en stopt om 23:07:21 uur. Persoon 4 staat op de uitkijk. Persoon 1, 2 en 3 lopen onder in beeld en lopen naar de geparkeerde personenauto aan de overzijde van de weg. De vier personen stappen in de genoemde personenauto. De personen lijken niet anders dan breekvoorwerpen in de handen te hebben.
Beeld 19, start om 23:01:28 en stopt om 23:04:09 uur: Er staan personen voor de toegangsdeur van het bedrijf. Vervolgens wordt de toegangsdeur met kracht geopend. Als de deur opengebroken wordt staat persoon 3 in de deuropening. In zijn hand heeft hij een koevoet vast. Het uiteinde van de koevoet zit vast in de deurpost. Er is te zien dat hij enkele wrikbewegingen met de koevoet maakt, ,maar dat de koevoet vast blijft zitten in de deurpost. Persoon 3 laat de koevoet los en de koevoet wordt door de persoon die hem volgt uit de deurpost gehaald. Er betreden drie personen het bedrijfspand. [26]
De politie heeft gerelateerd dat de tijd die op de beelden worden weergegeven niet overeenkomt met de tijd waarop de poging inbraak heeft plaatsgevonden. De poging inbraak heeft plaatsgevonden tussen 21:54 uur en 21:59 uur en op de camerabeelden is het tijdstip een uur later. [27]
Verbalisant [naam 2] heeft gerelateerd dat hij 29 april 2016 op het systeem RI-Online een aandachtsvestiging bekeek met daarbij meerdere foto’s waarop 3 mannen waren afgebeeld. Hij herkende een van de mannen direct als [verdachte] . Verbalisant [naam 2] heeft gerelateerd dat hij werkzaam is geweest op politiebureau Lijnbaansgracht van begin 2012 tot medio 2015. Vanaf zijn start op dit politiebureau tot eind 2014 hing er een poster in de plotruimte van het politiebureau. Op deze poster stonden de foto’s van 55 notoire inbrekers die in wisselende samenwerking delicten pleegden. Verschillende personen op deze poster heeft verbalisant [naam 2] zelf staande- of aangehouden. Nadat deze poster was verwijderd uit de plotruimte heeft hij verschillende personen van deze groep nagetrokken in de politiesystemen waarbij hij hun HKS-foto’s bekeek. De foto van [verdachte] stond ook op deze poster waar hij dus elke werkdag langs liep. Verbalisant [naam 2] herkende [verdachte] aan de vorm van zijn neus, vorm van zijn gezicht, jukbeenderen, postuur en houding. [28]
Verbalisant [naam 5] heeft gerelateerd dat hij op 10 mei 2016 screenshots van camerabeelden welke waren verzameld door eenheid Rotterdam. De beelden betroffen beelden van een inbraak/insluiping onder het onderzoek BVH 2016057698. Hij herkende de persoon na bestudering van de afbeeldingen. Op deze beelden zag hij een persoon die hij ambtshalve kent. Verbalisant [naam 5] herkent de man als [verdachte] . Hij herkende de verdachte van de screenshots van de camerabeelden. Hij herkende [verdachte] aan zijn unieke gezichtskenmerken en vooral de zijkant van zijn gezicht met daarbij zijn neus en kin. Tevens herkent hij de jas die [verdachte] aan heeft als de jas die hij droeg op zijn aanhouding op 13 februari 2016. Verbalisant [naam 5] herkent [verdachte] ambtshalve als een zeer actieve veelpleger welke al jaren in verband wordt gebracht met diverse inbraken. Tevens is [verdachte] keer op keer aangehouden en veroordeeld voor het plegen van bedrijfsinbraken. Verbalisant [naam 5] heeft [verdachte] verschillende keren in het echt gezien en gesproken en aangehouden. [29]
Feit 5:Inbraak bij [benadeelde 3] te Tilburg op 16 februari 2016
[naam 21] heeft namens het bedrijf [benadeelde 3] , gevestigd te Tilburg, aangifte gedaan van inbraak, gepleegd op 16 februari 2016 te 23:24 uur. [naam 21] heeft verklaard dat hij op 16 februari 2016 om 17:30 uur als laatste is vertrokken uit het bedrijf. Hij heeft toen het alarm aangezet. Op 17 februari 2016 om 01.07 uur werd [naam 21] gebeld door beveiligingsbedrijf [naam 22] . Er was ingebroken in het bedrijf. Van een medewerker hoorde ik dat rond 23:30 uur was ingebroken. [naam 21] zag dat de daders via een zijraam van het pand toegang hebben verschaft tot de begane grond. Ze kwamen in een kantoorruimte, waar ze alle ladeblokken hebben opengemaakt en overhoopgehaald. Deze deur hebben ze met geweld open gemaakt. In deze ruimte bevond zich een grote kluis. De kluis is opengebroken. De deur van de kluis is helemaal verbogen. In de kluis lag vooral geld en autosleutels. Er lag ongeveer 450 euro aan geld in de kluis. In de goederenbijlage van de goederen heeft [naam 21] daarnaast opgave gedaan van de diefstal van 59 bonnen van Douglas ter waarde van 25 euro. [30]
De politie heeft gerelateerd dat de beelden zijn bekeken van de inbraak in het bedrijf [benadeelde 3] , gelegen te Tilburg. Deze inbraak is op 16 februari 2016 gepleegd. Op de beelden is het erg donker. Opeens gaat het licht in de ruimte aan en zijn er twee personen zichtbaar in een kantoorruimte. Op de beelden zijn in totaal vier personen te zien die een kleine ruimte in gaan. [31]
Verbalisant [naam 1] heeft gerelateerd dat zij op 4 oktober 2016 de website politie.nl bekeek. In de rubriek gezochte personen zag zij dat er op 18 februari 2016 in Tilburg een inbraak was gepleegd in Tilburg waarbij vier mannen een kluis openbreken. Bij het bekijken van de fotostills herkende zij onmiddellijk en zonder enige twijfel twee van de vier verdachten, waaronder [verdachte] . Verbalisant [naam 1] heeft in het onderzoek 13Rotte in tenminste tien zaken camerabeelden bekeken waar [verdachte] is herkend als een van de verdachten. Is verbalisant [naam 1] goed bekend met het uiterlijk van [verdachte] . Daarnaast draagt [verdachte] bij andere inbraken ook veelvuldig een pet en herkent zij de jas die hij aanheeft van andere inbraken. [32]
Verbalisant [naam 2] heeft gerelateerd dat hij 12 oktober 2016 op de site www.politie.nl een aandachtsvestiging bekeek met daarbij meerdere foto’s waarop een aantal mannen waren afgebeeld. Hij herkende een van de mannen direct als [verdachte] . Verbalisant [naam 2] heeft gerelateerd dat hij werkzaam is geweest op politiebureau Lijnbaansgracht van begin 2012 tot medio 2015. Vanaf zijn start op dit politiebureau tot eind 2014 hing er een poster in de plotruimte van het politiebureau. Op deze poster stonden de foto’s van 55 notoire inbrekers die in wisselende samenwerking delicten pleegden. Verschillende personen op deze poster heeft verbalisant [naam 2] zelf staande- of aangehouden. Nadat deze poster was verwijderd uit de plotruimte heeft hij verschillende personen van deze groep nagetrokken in de politiesystemen waarbij hij hun HKS-foto’s bekeek. De foto van [verdachte] stond ook op deze poster waar hij dus elke werkdaglangs liep. Verbalisant [naam 2] herkende [verdachte] aan de vorm van zijn neus, vorm van zijn gezicht, jukbeenderen, postuur en houding. [33]
Verbalisant [naam 7] heeft gerelateerd dat hij op 13 oktober 2016 op de internetsite www.politie.nl meerdere afbeeldingen heeft bekeken van een inbraak bij een groothandel in Tilburg in de nacht van 17 februari 2016 rond 01:00 uur. Op de afbeeldingen is te zien dat een aantal mannen een pand binnekomen. De persoon met zwarte lederen jas, zwarte baseball pet en schoenen met opvallende zool herkent hij als [verdachte] . Op 22 maart 2016 heeft hij naar aanleiding van een bedrijfsinbraak [verdachte] gehoord als verdachte. Hij heeft een klein uur tegenover [verdachte] gezeten en heeft hem gedurende deze tijd goed kunnen observeren en continue aangekeken. Wat hem opvalt is dat [verdachte] een klein en sportief postuur heeft.. Verbalisant [naam 7] heeft meerdere herkenningen opgemaakt op genoemde verdachte in het verleden, bij deze herkenning had [verdachte] vaak soortgelijke kleding aan (jas en schoenen). Verbalisant [naam 7] herkent de persoon na nadere bestudering van de afbeelding. [34]
Verbalisant [naam 5] heeft gerelateerd dat hij op 12 oktober 2016 de website
www.politie.nlbekeek en aldaar een zaak zag inzake inbraak bij groothandel te Tilburg onder BVH-nummer 2016043279. Hij herkende de persoon na bestudering van de afbeeldingen. Op deze beelden zag hij een persoon die hij ambtshalve kent. Verbalisant [naam 5] herkent de man als [verdachte] . Hij herkende de verdachte van de screenshots van de camerabeelden. Hij herkende [verdachte] als verdachte uit het onderzoek 13Rotte uit 2016. In dit onderzoek heeft verbalisant [naam 5] diverse herkenningen opgemaakt tegen verdachte [verdachte] . Hij herkent de gedragen kleding als kleding die hij eerder droeg bij andere inbraken. Ook herkent hij de verdachte aan zijn unieke gezicht en zijn lichaamsbouw. Verbalisant [naam 5] herkent [verdachte] ambtshalve als een zeer actieve veelpleger welke al jaren in verband wordt gebracht met diverse inbraken. Tevens is [verdachte] keer op keer aangehouden en veroordeeld voor het plegen van bedrijfsinbraken. Verbalisant [naam 5] heeft [verdachte] verschillende keren in het echt gezien en gesproken en aangehouden. Mede hierdoor kent hij [verdachte] zeer goed van gezicht. [35]
Overwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Op grond van het bewijsmiddelenoverzicht concludeert de rechtbank dat er op 18 februari 2016 te Horst is ingebroken in het bedrijf [benadeelde 1] door een groep van vier mannen. Deze mannen hebben zich de toegang tot het bedrijf verschaft door de toegangsdeur aan de voorzijde open te breken en de schuifdeur uit de rails te tillen. De kassa bij de balie werd opengebroken en de kluis werd met een in een lade aangetroffen sleutel geopend. Bij deze inbraak is ongeveer 6.000 euro weggenomen.
De bewegende en stilstaande beelden van de inbraak zijn bekeken door verbalisanten [naam 1] , [naam 5] , [naam 2] en [naam 3] . Zij herkenden ieder afzonderlijk de verdachte op de bewegende camerabeelden. De rechtbank is van oordeel dat zij allen uitvoerig en – bezien tegen de algemene overweging van de rechtbank omtrent de herkenning van verdachten – inzichtelijk op ambtseed/ambtsbelofte hebben gemotiveerd hoe zij tot de herkenning van de verdachte zijn gekomen.
Gelet op de aangifte en de onafhankelijke herkenning van de verdachte door drie verbalisanten acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 1 heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 2
Op grond van het bewijsmiddelenoverzicht concludeert de rechtbank dat er op 24 februari 2016 te Cuijk een inbraak heeft plaatsgevonden in het bedrijf [benadeelde 5] door een groep van drie mannen. Deze mannen hebben de toegangsdeur van de kluisruimte opengebroken, waarna de kluis was opengebroken en het geldkistje eruit was weggenomen. Bij deze inbraak werden 2 VVV-bonnen, een geldbedrag van 116,24 euro en een geldbedrag van ongeveer 100 euro aan buitenlandse valuta weggenomen.
Er zijn fotostills gemaakt van de camerabeelden van de inbraak. Deze zijn bekeken door de verbalisanten [naam 7] , [naam 3] , [naam 1] en [naam 9] . De rechtbank is van oordeel dat alle verbalisanten uitvoerig en – bezien tegen de algemene overweging van de rechtbank omtrent de herkenning van verdachten – inzichtelijk op ambtseed/ambtsbelofte hebben gemotiveerd hoe zij tot de herkenning van de verdachte zijn gekomen. Verbalisanten [naam 7] en [naam 9] hebben de verdachte eerder ontmoet en verhoord, hetgeen de door hun gedane herkenningen extra gewicht toekent.
Gelet op de aangifte en de herkenning van de verdachte door vier verbalisanten acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 2 heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 3
Op grond van het bewijsmiddelenoverzicht concludeert de rechtbank dat er op 18 februari 2016 te Beuningen een inbraak heeft plaatsgevonden in het bedrijf [benadeelde 6] . De schuifdeur van het bedrijf werd met kracht opengetrokken, waarna drie mannen het pand hebben betreden. Een vierde man bleef buiten in een Opel Insignia, gekentekend [nummer 1] , wachten. Bij deze inbraak is een portemonnee met een bankpas en ongeveer 465 euro weggenomen, evenals een geldbedrag van 265 euro.
De bewegende en stilstaande beelden van de inbraak zijn bekeken door verbalisanten [naam 5] en [naam 2] . Zij herkenden ieder afzonderlijk de verdachte. De rechtbank is van oordeel dat beide verbalisanten uitvoerig en – bezien tegen de algemene overweging van de rechtbank omtrent de herkenning van verdachten – inzichtelijk op ambtseed/ambtsbelofte hebben gemotiveerd hoe zij tot de herkenning van de verdachte zijn gekomen. De rechtbank acht deze herkenningen dan ook betrouwbaar. Dit geldt te meer nu op 19 februari 2016, daags na de inbraak bij bedrijf [benadeelde 6] en de inbraak bij [benadeelde 1] , de Opel Insignia, gekentekend [nummer 1] , in Amsterdam werd gecontroleerd. In het voertuig werden vier personen aangetroffen waaronder [verdachte] . Deze personenauto was gehuurd door [naam 15] bij de [naam 14] te Amsterdam en door [naam 15] aan een ander uitgeleend.
Gelet op de aangifte, de onafhankelijke herkenning van de verdachte door twee verbalisanten en het aantreffen van de verdachte in een door [naam 15] gehuurde en uitgeleende auto acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 3 heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 4
Op grond van het bewijsmiddelenoverzicht concludeert de rechtbank dat er op 17 februari 2016 te Zwijndrecht een poging tot inbraak heeft plaatsgevonden in het bedrijf [benadeelde 2] door een groep van vier mannen. De mannen hebben de voordeur met kracht geforceerd door een breekijzer. Drie mannen hebben het pand vervolgens betreden, terwijl een man op de uitkijk bleef staan. Er is niets weggenomen uit het bedrijf.
Op beveiligingscamera’s werd vlak voor en vlak na de inbraak een personenauto, merk Ford Focus, gekentekend [nummer 2] waargenomen. Deze auto bleek, net als de personenauto die werd gebruikt bij de inbraak onder feit 2, gehuurd door [naam 15] bij [naam 14] te Amsterdam.
De screenshots van de camerabeelden van de inbraak zijn bekeken door verbalisanten [naam 2] en [naam 5] . Zij herkenden ieder afzonderlijk de verdachte. De rechtbank is van oordeel dat beide verbalisanten uitvoerig en – bezien tegen de algemene overweging van de rechtbank omtrent de herkenning van verdachten – inzichtelijk op ambtseed/ambtsbelofte hebben gemotiveerd hoe zij tot de herkenning van de verdachte zijn gekomen. De rechtbank acht deze herkenningen dan ook betrouwbaar.
Gelet op de aangifte en de onafhankelijke herkenning van de verdachte door twee verbalisanten acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 4 heeft gepleegd.
Ten aanzien van feit 5
Op grond van het bewijsmiddelenoverzicht concludeert de rechtbank dat er op 16 februari 2016 te Tilburg een inbraak heeft plaatsgevonden in het bedrijf [benadeelde 3] door een groep van vier personen. Via een zijraam hebben deze personen toegang verkregen tot het pand. Zij hebben de kluis opengebroken. In totaal hebben zij ongeveer 450 euro en 59 cadeaubonnen weggenomen.
De bewegende en stilstaande beelden van de inbraak zijn bekeken door verbalisanten [naam 1] , [naam 2] , [naam 7] en [naam 5] . Zij herkenden ieder afzonderlijk de verdachte. De rechtbank is van oordeel dat alle vier de verbalisanten uitvoerig en – bezien tegen de algemene overweging van de rechtbank omtrent de herkenning van verdachten – inzichtelijk op ambtseed/ambtsbelofte hebben gemotiveerd hoe zij tot de herkenning van de verdachte zijn gekomen. De rechtbank acht deze herkenningen dan ook betrouwbaar. Verbalisant [naam 7] heeft de verdachte eerder ontmoet en verhoord, hetgeen aan de door hem gedane herkenningen extra gewicht toekent.
Gelet op de aangifte en de onafhankelijke herkenning van de verdachte door vier verbalisanten acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte feit 5 heeft gepleegd.
Voorwaardelijk verzoek tot het toevoegen van de camerabeelden aan het dossier
De raadsvrouw heeft ter terechtzitting voorwaardelijk verzocht de camerabeelden toe te voegen aan het dossier. De officier van justitie heeft aangegeven dat deze beelden niet meer beschikbaar zijn en dat dit verzoek daarom onuitvoerbaar is. Reeds om deze reden kan aan het verzoek van de raadsvrouw niet voldaan worden. Voorts acht de rechtbank zich – in het licht van het bovenstaande bewijs en de bewijsoverwegingen – voldoende geïnformeerd, al dan niet toevoeging van de camerabeelden doet daaraan niet af. Er is daarom mogelijkheid noch noodzaak de beelden aan het dossier toe te voegen De rechtbank wijst het verzoek af.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
1.
op 18 februari 2016 te Horst, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf [benadeelde 1] heeft weggenomen ongeveer 6000 euro, toebehorende aan [benadeelde 1] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en dat weg te nemen geld onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking;
2.
in de periode van 24 februari 2016 tot en met 25 februari 2016 in de gemeente Cuijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf gelegen aan [adres 3] heeft weggenomen
een aantal vvv-bonnen en 116,24 euro en ongeveer 100 euro aan buitenlandse valuta, toebehorende aan [benadeelde 5] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking;
3.
op 18 februari 2016 te Beuningen Gld, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf [benadeelde 6] , gelegen aan de [straat] , heeft weggenomen een portemonnee inhoudende een bankpas en ongeveer 465 euro en een geldbedrag van 265 euro, toebehorende aan bedrijf [benadeelde 6] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking;
4.
op 17 februari 2016 in de gemeente Zwijndrecht tezamen en in vereniging met een of meer anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand gelegen aan de [adres 2] weg te nemen goederen of geld, toebehorende aan bedrijf [benadeelde 2] , en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen door middel van braak, met genoemd oogmerk een deur van dat bedrijf hebben geforceerd en (vervolgens) dat bedrijf zijn binnen gegaan en dat bedrijf (vervolgens) hebben doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
op 16 februari 2016 in de gemeente Tilburg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf [benadeelde 3]
gelegen aan de [adres 4] heeft weggenomen ongeveer 450 euro en 59
cadeaubonnen, toebehorende aan bedrijf [benadeelde 3] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak en verbreking en inklimming;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. feit 1:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking
T.a.v. feit 2:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking
T.a.v. feit 3:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking
T.a.v. feit 4:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak
T.a.v. feit 5:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en verbreking en inklimming
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden met een proeftijd van 3 jaren. De officier van justitie heeft bij de formulering van haar strafeis rekening gehouden met de omstandigheid dat de verdachte heeft deel uitgemaakt van een groep van notoire bedrijfsinbrekers, die landelijk op professionele wijze actief is geweest. Uit het omvangrijke strafblad van de verdachte volgt bovendien dat hij al veelvuldig voor bedrijfsinbraken is veroordeeld. Sinds 2020 wordt er ingezet op hulpverlening voor de verdachte. Hij dient zich in het kader van een schorsing van de voorlopige hechtenis èn een voorwaardelijke invrijheidstelling te houden aan een groot aantal voorwaarden, waaronder ambulante behandeling en begeleiding door [naam 23] . Daarnaast is er schuldhulpverlening ingezet, staat de verdachte onder bewind en is hij aangemeld bij een instelling voor begeleid wonen. De verdachte heeft bovendien inkomsten uit dienstbetrekking. Nu de hulpverlening aan de verdachte op gang is gekomen, wenst de officier van justitie deze niet te doorkruisen, daarom acht zij de oplegging van een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf passend. In dit verband acht de officier van justitie tevens van belang dat de redelijke termijn ex artikel 6 EVRM is overschreden en dat artikel 63 Sr van toepassing is.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsvrouw de integrale vrijspraak van de verdachte bepleit. Subsidiair heeft zij de rechtbank verzocht om bij de straftoemeting rekening te houden met de overschrijding van de redelijke termijn ex artikel 6 van het EVRM en met de toepassing van artikel 63 Sr, en gelet daarop tot een fors lagere geheel voorwaardelijke gevangenisstraf te komen dan door de officier van justitie is geëist.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van vier bedrijfsinbraken en een poging tot inbraak in een bedrijf. Uit het procesdossier volgt dat de verdachte deel uitmaakt van een professionele groep die zich richt op bedrijfsinbraken door het gehele land. De verdachte heeft hiermee strafbare feiten gepleegd die hebben geleid tot overlast en financiële schade voor derden. Bovendien leiden deze feiten tot gevoelens van onveiligheid in de samenleving. De verdachte heeft er met zijn handelen blijk van gegeven dat hij geen respect heeft voor andermans goederen en zich enkel laat leiden door zijn eigen financieel gewin. De rechtbank rekent dit de verdachte aan.
Uit het omvangrijke strafblad van de verdachte volgt dat hij in het verleden al zeer vaak is veroordeeld wegens (bedrijfs)inbraken. Aan de verdachte is dienaangaande ook al zeer dikwijls een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. De rechtbank is van oordeel dat de onderhavige feiten, gelet op de oriëntatiepunten van het LOVS ter zake van bedrijfsinbraken, in beginsel ook de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen.
Uit het strafblad van de verdachte, het reclasseringsadvies en het verhandelde ter terechtzitting volgt evenwel dat op 11 augustus 2022 is besloten tot voorwaardelijke invrijheidstelling van de verdachte in het kader van een andere strafzaak. Hieraan werden onder meer een meldplicht en een verplichting tot ambulante behandeling verbonden. Tevens loopt de verdachte thans in een schorsing van de voorlopige hechtenis in een nog openstaande strafzaak (waarin de verdachte onder meer wordt verdacht van het plegen van een feit ex artikel 310 jo. 311 Sr), aan welke schorsing ook diverse voorwaarden werden verbonden. Deze omstandigheden brengen met zich mee dat sinds 2020 een traject van hulpverlening voor de verdachte is gestart. Inmiddels wordt er ingezet op ambulante behandeling en begeleiding, schuldhulpverlening en begeleid wonen. Daarnaast heeft de verdachte inkomsten uit dienstbetrekking. Uit het reclasseringsadvies volgt dienaangaande dat alle delictgerelateerde leefgebieden thans stabiel zijn. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het onwenselijk is om het ingezette hulpverleningstraject en de voorzichtige positieve kentering in het leven van de verdachte te doorkruisen.
In dit verband speelt tevens een rol dat de rechtbank heeft geconstateerd dat de redelijke termijn van artikel 6 EVRM ruimschoots is overschreden, terwijl deze overschrijding geenszins te wijten valt aan de verdachte dan wel de verdediging. Dit dient te leiden tot strafmatiging. Daarnaast is artikel 63 Sr van toepassing.
Al deze omstandigheden brengen met zich mee dat de rechtbank van oordeel is dat er een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf aan de verdachte dient te worden opgelegd. Gelet op het omvangrijke strafblad van de verdachte zal de rechtbank de verdachte een forse stok achter de deur geven, teneinde hem te motiveren de positieve kentering in zijn leven voort te zetten en zich te weerhouden van het opnieuw plegen van strafbare feiten. Anders dan door de officier van justitie is gevorderd, ziet de rechtbank – gezien het tijdsverloop in onderhavige zaak – geen aanleiding om een proeftijd van 3 jaren aan de voorwaardelijke straf te verbinden.
Alles overwegende zal de rechtbank aan de verdachte een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 15 maanden, met een proeftijd van 2 jaren.

7.De benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De benadeelde partij [benadeelde 5]
7.1.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde 5] vordert een schadevergoeding van € 516,24 ter zake van feit 2, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr. De schadevergoeding betreft materiële schade en bestaat uit de navolgende posten:
  • € 300,00 ter zake van de post ‘VVV-bonnen’;
  • € 116,24 ter zake van de post ‘geld’;
  • € 100,00 ter zake van de post ‘vreemde valuta’.
7.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering gedeeltelijk toe te wijzen tot een bedrag van in totaal € 241,24, onder vermeerdering met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr. De officier van justitie heeft erop gewezen dat uit de goederenbijlage uit het procesdossier volgt dat er slechts twee VVV-bonnen van elk € 12,50 zijn gestolen, dus in totaal voor een bedrag van € 25,00. Dat bedrag kan worden toegewezen, evenals de overige schadeposten.
7.1.3
Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsvrouw bepleit dat de vordering dient te worden afgewezen, nu zij de vrijspraak van de verdachte heeft bepleit. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat uit de aangifte volgt dat er twee VVV-bonnen met een waarde van elk € 12,50 zouden zijn weggenomen, daarom verzoekt de raadsvrouw om de post ‘VVV-bonnen’ te matigen tot € 25,00. Voor het overige heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.1.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat aan de benadeelde partij [benadeelde 5] door het onder feit 2 bewezenverklaarde rechtstreeks materiële schade is toegebracht. De gevorderde materiële schade is voldoende onderbouwd, met uitzondering van de schadepost ‘VVV-bonnen’. Uit de aangifte volgt immers dat er slechts twee VVV-bonnen met een waarde van elk € 12,50 zijn weggenomen. Om deze reden zal de rechtbank ter zake van deze post een bedrag van
€ 25,00 toewijzen. Ter zake van de overige posten is geen verweer gevoerd, om welke reden zij voor toewijzing gereed zijn.
In totaal zal aan materiële schade een bedrag van € 241,24 worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf het moment dat het strafbare feit werd gepleegd. Het meer of anders gevorderde zal worden afgewezen. De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr opleggen.
7.2
De benadeelde partij [benadeelde 6]
7.2.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [benadeelde 6] vordert een schadevergoeding van € 3.128,19 ter zake van feit 3, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr. De schadevergoeding betreft materiële schade en bestaat uit de navolgende posten:
  • € 2.133,44 ter zake van de post ‘schade deuren T. Beers’;
  • € 139,75 ter zake van de post ‘schade schuifdeur’;
  • € 125,00 ter zake van de post ‘diefstal staatsloten + prijs’;
  • € 730,00 ter zake van de post ‘diefstal contanten’.
7.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd om de vordering gedeeltelijk toe te wijzen tot een bedrag van in totaal € 2.274,75, onder vermeerdering met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr. De officier van justitie heeft erop gewezen dat uit de aangifte volgt dat er 6 deuren zijn beschadigd, terwijl in de vordering schade aan 10 deuren wordt opgevoerd. De schade aan de deuren dient daarom worden vastgesteld op € 1.280,00. De overige posten kunnen worden toegewezen.
De officier van justitie heeft ten slotte gevorderd om de vordering hoofdelijk toe te wijzen.
7.2.3
Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsvrouw bepleit dat de vordering dient te worden afgewezen, nu zij de vrijspraak van de verdachte heeft bepleit. Subsidiair heeft de raadsvrouw de niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partij bepleit, nu niet kan worden vastgesteld hoeveel schade door de benadeelde partij is geleden die niet op andere wijze is vergoed. Hiertoe heeft de raadsvrouw aangevoerd dat uit de aangifte volgt dat er 6 deuren zijn opengebroken, terwijl er schade wordt gevorderd ter vervanging van 10 deuren. Daarbij komt dat de aangever heeft verklaard dat de schade aan de deuren minimaal was. Ook blijkt uit het procesdossier niet van schade aan een schuifdeur. De raadsvrouw wijst er ten slotte op dat uit de aangifte volgt dat de benadeelde partij all risk verzekerd was.
7.2.4
Het oordeel van de rechtbank
Nu uit de bijlage bij de aangifte van de benadeelde partij [benadeelde 6] blijkt dat zij ‘all risk’ verzekerd was voor schade en thans niet kan worden vastgesteld of en, zo ja, welke schade reeds zijdens de verzekeraar is vergoed, is de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van de rechtbank niet van zodanig eenvoudige aard dat deze zich voor behandeling in het strafgeding leent. Om deze reden zal zij bepalen dat de benadeelde partij in haar vordering niet ontvankelijk is en dat zij die vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24c, 36f, 45, 57, 63, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;

Straf

  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 tot een
  • bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
Benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering van de benadeelde partij
  • wijst de vordering van de benadeelde partij voor het overige af;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, begroot tot heden op nihil;
  • legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, [benadeelde 5] , gevestigd te Cuijk, van € 241,24, te vermeerderen met de wettelijke rente te berekenen over de periode vanaf 25 februari 2016 tot aan de dag van de volledige voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van
  • bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
  • bepaalt dat de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 6] , gevestigd te Beuningen, niet ontvankelijk is en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, mr. V.P. van Deventer en mr. F.A. van de Ven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.C.G. Taranto, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 28 maart 2023.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 18 februari 2016 te Horst, in de gemeente Horst aan de
Maas , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf [benadeelde 1]
heeft weggenomen ongeveer 6000 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
geld onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking;
2.
hij in of omstreeks de periode van 24 februari 2016 tot en met 25 februari
2016 in de gemeente Cuijk tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een
bedrijf gelegen aan [adres 3] heeft weggenomen
een aantal vvv-bonnen en/of 116,24 euro en ongeveer 100 euro aan buitenlandse
valuta, in elk geval een hoeveelheid geld, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak
en/of verbreking;
3.
hij op of omstreeks 18 februari 2016 te Beuningen Gld, in de gemeente
Beuningen, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf [benadeelde 6]
, gelegen aan de [straat] , heeft weggenomen
een portemonnee inhoudende een bankpas en ongeveer 465 euro en/of een
geldbedrag van 265 euro, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan bedrijf [benadeelde 6] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van
braak en/of verbreking;
4.
hij op of omstreeks 17 februari 2016 in de gemeente Zwijndrecht
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een opand gelegen
aan de [adres 2] weg te nemen goederen en/of geld,
geheel of ten dele toebehorende aan bedrijf [benadeelde 2] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededadersen zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te
verschaffen en/of die/dat weg te nemen goederen en/of geld onder zijn/haar/hun
bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking,
met genoemd oogmerk een deur van dat bedrijf heeft/hebben geforceerd en/of
(vervolgens) dat bedrijf is/zijn binnen gegaan en dat bedrijf (vervolgens)
heeft/hebben doorzocht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij op of omstreeks 16 februari 2016 in de gemeente Tilburg
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een bedrijf [benadeelde 3]
gelegen aan de [adres 4] heeft weggenomen
ongeveer 450 euro, in elk geval een hoeveelheid geld en/of 59, in elk geval
een aantal waarde/cadeaubonnen, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan bedrijf [benadeelde 3] , in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededaders,
waarbij verdachte en/of zijn mededaders zich de toegang tot de plaats
van het misdrijf hebben verschaft en/of die/dat weg te nemen
goederen onder zijn/haar/hun bereik hebben gebracht door middel van braak
en/of verbreking en/of inklimming;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, Basiseenheid Horst / Peel aan de Maas , dossiernummer PL2300-2016030858, gesloten d.d. 18 april 2017, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 295.
2.Proces-verbaal van aangifte door [naam 4] namens [benadeelde 1] d.d. 20 februari 2016, pagina 52 tot en met 54.
3.Proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 15 juli 2016, p. 64 tot en met 66.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 juli 2016, pagina 73.
5.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 21 juli 2016, p. 75 en 76.
6.Proces-verbaal d.d. 22 juli 2016, p. 77 en 78.
7.Proces-verbaal van aangifte door [naam 6] namens [benadeelde 5] d.d. 25 februari 2016, p. 117 tot en met 119.
8.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 augustus 2016, p. 111.
9.Proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 13 september 2016, p. 119.
10.Proces-verbaal d.d. 17 april 2016, p. 112 en 113.
11.Proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 13 september 2016, p. 114.
12.Proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 13 september 2016, p. 117.
13.Proces-verbaal van aangifte door [naam 10] namens [benadeelde 6] d.d. 20 februari 2016, p. 123 tot en met 125.
14.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 11] d.d. 23 februari 2016, p. 136 en 137.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 maart 2016, p. 146.
16.Huurcontract, p. 147.
17.Proces-verbaal van verhoor verdachte [naam 15] d.d. 8 mei 2016, p. 149 tot en met 155.
18.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 juli 2016, p. 141 en 142.
19.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 juli 2016, p. 250.
20.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 21 juli 2016, p. 165 tot en met 167.
21.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 juli 2016, pagina 159.
22.Proces-verbaal van aangifte door [naam 19] namens [benadeelde 2] d.d. 18 februari 2016, p. 186 en 187.
23.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 oktober 2016, p. 185.
24.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 oktober 2016, p. 190 en 191.
25.Huurcontract, p. 197.
26.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 31 mei 2016, p. 198 tot en met 203.
27.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 25 oktober 2016, p. 204.
28.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 mei 2016, pagina 224.
29.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 10 mei 2016, p. 226 tot en met 228.
30.Proces-verbaal van aangifte door [naam 21] namens [benadeelde 3] d.d. 17 februari 2016, pagina 251 tot en met 253.
31.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 oktober 2016, p. 254 tot en met 256.
32.Proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 17 oktober 2016, p. 267 tot en met 269.
33.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 oktober 2016, pagina 270.
34.Proces-verbaal van herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 13 oktober 2016, p. 274.
35.Proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar d.d. 12 oktober 2016, p. 278 tot en met 280.