ECLI:NL:RBLIM:2023:2128

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
13 februari 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
C/03/288668 / FA RK 21-607
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging zorgregeling voor minderjarige in een complexe ouderschapskwestie met hulpverlening

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 13 februari 2023 een beschikking gegeven inzake de wijziging van de zorgregeling voor een minderjarige, geboren in 2012. De ouders, de vader en de moeder, hebben moeite om samen afspraken te maken over het verblijf van hun kind bij de vader, ondanks eerdere hulpverlening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verhouding tussen de ouders niet is verbeterd en dat de minderjarige steeds meer klem lijkt te zitten tussen haar ouders. De rechtbank heeft daarom besloten een zorgregeling vast te stellen die in het belang van de minderjarige is. De ouders hebben in het verleden hulpverlening ontvangen, maar zijn er niet in geslaagd om samen tot een oplossing te komen. De vader heeft het hulpverleningstraject bij Plinthos beëindigd, wat de moeder betreurt. De rechtbank heeft de ouders aangespoord om samen te werken aan een oplossing, maar heeft uiteindelijk zelf een regeling vastgesteld. De nieuwe zorgregeling houdt in dat de minderjarige vanaf 17 juni 2023 eenmaal per twee weken bij de vader verblijft, met een opbouw naar overnachtingen. De rechtbank heeft ook benadrukt dat de ouders de drempel voor de minderjarige om bij de vader te verblijven zo laag mogelijk moeten maken en dat zij zich aan de gemaakte afspraken moeten houden. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Familie en jeugd
Datum uitspraak: 13 februari 2022
Zaaknummer: C/03/288668 / FA RK 21-607
De enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft de volgende beschikking gegeven inzake:
[de vader],
verzoeker, verder te noemen: de vader,
wonend in [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. I. Ligtelijn-Huisman, kantoorhoudend in Roermond,
en:
[de moeder],
wederpartij, verder te noemen: de moeder,
wonend in [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. V.C.C. Luijten, kantoorhoudend in Heerlen,
In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is in deze zaak betrokken:
de Raad voor de Kinderbescherming, regio Limburg, locatie Maastricht, verder te noemen de raad.

1.De verdere procedure

1.1.
Het verder verloop van de procedure blijkt uit het volgende:
  • de beschikking van 7 maart 2022;
  • de brief van de moeder, ontvangen op 1 april 2022;
  • de brief met bijlagen van de vader, ontvangen op 4 april 2022;
  • de berichten van de moeder, ontvangen op 8 en 9 augustus 2022;
  • het bericht van de vader, ontvangen op 9 augustus 2022;
  • de eindrapportage van Plinthos, ontvangen op 8 september 2022;
  • de aanvullende stukken van de vader, ontvangen op 15 september 2022;
  • de aanvullende stukken van de moeder, ontvangen op 22 september 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling, met gesloten deuren, heeft plaatsgevonden op
13 januari 2023. Bij die gelegenheid zijn verschenen:
  • de advocaat van de vader;
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
  • een vertegenwoordigster van de raad.
Opgeroepen en niet verschenen is: de vader.
1.3.
Beide partijen hebben spreekaantekeningen overgelegd en voorgedragen. Deze zijn toegevoegd aan het procesdossier.
2. De verdere beoordeling
Inleiding
2.1.
Bij beschikking van 7 maart 2022 heeft de rechtbank partijen de mogelijkheid geboden om het advies van de kinderpsycholoog op te pakken (om terug naar Plinthos te gaan voor een traject gericht op het weer oppakken van de communicatie tussen partijen en begeleiding van de opbouw van het slapen van [minderjarige] bij de vader), indachtig ook het advies van de raad om binnen drie maanden toe te werken naar deze overnachting (waarbij van belang is en blijft dat [minderjarige] centraal staat en onder leiding van Plinthos goed gekeken wordt wat haar draagkracht is en wat in haar belang mogelijk is), en iedere verdere beslissing voor de duur van vier weken in afwachting van bericht van partijen aangehouden.
2.2.
Partijen hebben in april 2022 – kort gezegd – aangegeven daarmee in te stemmen.
2.3.
De rechtbank heeft vervolgens in augustus 2022 bericht van partijen ontvangen dat er op neer komt dat de vader het traject bij Plinthos om hem moverende redenen heeft beëindigd. In september 2022 heeft de rechtbank het eindverslag van Plinthos ontvangen. Vervolgens is door de rechtbank een nieuwe zitting bepaald.
2.4.
Hierna worden het eindverslag van Plinthos, de standpunten van partijen en het advies van de raad besproken. Daarna volgt een beslissing over hetgeen nog ter beoordeling voorligt.
Het verslag van Plinthos
2.5.
Plinthos heeft geconcludeerd dat het de vader en zijn partner zwaar valt om het proces en tempo van [minderjarige] te volgen. Ze zijn van mening dat de overnachtingen [minderjarige] en de moeder moeten worden opgelegd en in de overtuiging dat dit het beste is voor [minderjarige] . Het verschil tussen de thuissituatie bij de moeder en de vader is groot, evenals het verschil in visie wat [minderjarige] nodig heeft voor haar ontwikkeling. Er is een verschil in communicatie, hetgeen maakt dat de ouders elkaar soms moeilijk begrijpen. Dit bemoeilijkt ook het komen tot een gezamenlijke aanpak voor [minderjarige] .
De standpunten van partijen
2.6.
De vader heeft onder meer gesteld dat het niet is gelukt om binnen drie maanden na voormelde beschikking van 7 maart 2022 toe te werken naar een overnachting en dat hij de hoop heeft opgegeven om nog met de moeder tot overeenstemming te komen. De afgelopen twee jaren is er (buiten het regelen van het gezamenlijk gezag en het brengen van [minderjarige] door de moeder naar de vader) niets veranderd. Uit liefde voor [minderjarige] heeft de vader de stekker uit het laatste hulpverleningstraject getrokken. Hij gaat ook geen nieuw traject meer aan. Het is niet goed voor [minderjarige] om steeds te moeten horen dat zij het probleem is en van traject naar traject te worden gestuurd. De vader ziet dat [minderjarige] steeds meer in zichzelf kruipt. Het is verder voor haar, maar ook voor het gezin van de vader, belangrijk dat er rust en regelmaat en bovenal duidelijkheid komen. Voor nu is volgens de vader een zorgregeling gewenst, waarbij [minderjarige] een keer per twee weken bij hem verblijft (bij voorkeur een vaste dag in het weekend), en hopelijk over drie maanden met een uitbreiding met overnachting in dat weekend. Verder is het, zolang er geen overnachtingen plaatsvinden, in de vakanties iedere dag ophalen en in de avond weer naar huis brengen van [minderjarige] geen gewenste situatie. De reguliere regeling kan in de vakanties van (maximaal) twee weken doorlopen, maar niet in de zomervakantie. Het door partijen ondertekende ouderschapsplan kan pas in werking gaan als [minderjarige] ook bij de vader blijft overnachten.
2.7.
De moeder heeft onder meer gesteld dat zij het besluit van de vader om het traject bij Plinthos af te breken betreurt en dit niet in het belang van [minderjarige] acht. De psychologe van [minderjarige] heeft nadrukkelijk aangegeven dat er gekeken moet worden naar het tempo van [minderjarige] . [minderjarige] heeft verlatingsangst. Er moet rekening worden gehouden met haar beperkingen. Ze is de afgelopen periode gegroeid, maar het gaat stapje voor stapje. Overnachtingen afdwingen is niet in haar belang. [minderjarige] wil dit zelf ook niet en is erg bang. Ze staat al twee jaar onder spanning. De druk om te blijven slapen is door de partner van de vader zo hoog opgevoerd dat dit thema alleen maar tot meer angsten heeft geleid. [minderjarige] is nerveus als ze naar de vader gaat en weet vaak niet waar ze aan toe is aangezien de vader niet tijdig communiceert of hij haar wel of niet komt halen. Er is veel onrust. Het doet de moeder verdriet dat [minderjarige] veel stress heeft. Ze zou voor [minderjarige] niets liever willen dan dat [minderjarige] met plezier naar de vader gaat. Ze staat achter het voorstel van de vader om te komen tot een duidelijke regeling van een vaste dag in het weekend om de twee weken. De verdeling van de vakanties kan in onderling overleg. Verder moet [minderjarige] toe zijn aan overnachtingen. Dat is nu nog niet het geval. De verwachting is dat als [minderjarige] bij vader moet overnachten ze compleet in paniek zal raken. Als nu de druk ervan af gaat, kan [minderjarige] aan zichzelf werken en komt het op enig moment wel tot een overnachting.
Het advies van de raad
2.8.
De raad heeft gesteld dat er veel hulpverlening betrokken is geweest om zaken op gang te krijgen. De last is voor [minderjarige] echter alleen maar groter geworden. Het is belangrijk dat er duidelijkheid voor haar gaat komen en dat partijen zich aan de regeling houden. Het overnachten bij de vader hangt als ware als een zwaard van Damocles boven het hoofd van [minderjarige] en is totaal uit verhouding getrokken. Indien een en ander in goede orde zou zijn verlopen dan was [minderjarige] waarschijnlijk allang een keer bij de vader blijven slapen. Nu is het een onderdeel van de strijd geworden. Uitgangspunt zou een basisregeling moeten zijn, waarbij [minderjarige] op enig moment toch langer bij de vader gaat verblijven. Daarbij moet de regie niet bij [minderjarige] worden gelegd.
De beoordeling
2.9.
De rechtbank overweegt als volgt. De rechtbank heeft de ouders in de onderhavige procedure steeds voorgehouden dat zij degenen zijn die afspraken moeten maken over [minderjarige] . Het is de ouders echter niet gelukt om middels een gefaseerde opbouw samen toe te werken naar een structurele verblijfsregeling met overnachtingen voor [minderjarige] . Ondanks de inzet van allerlei hulpverlening de afgelopen jaren lijkt de last bij [minderjarige] alleen maar groter te zijn geworden. Het thema ‘overnachtingen bij de vader’ is daarbij een steeds zwaarder beladen thema voor [minderjarige] geworden en [minderjarige] lijkt steeds meer klem te zitten tussen haar (strijdende) ouders. De verhouding tussen de ouders is er niet beter op geworden en de bal ligt steeds meer bij [minderjarige] . Kan van dit meisje verwacht worden dat zij naar moeder aangeeft dat zij bij vader wil zijn en dat zij bij vader zegt dat ze naar moeder wil? De rechtbank overweegt dat de ouders dit niet van haar mogen verwachten. Nu de ouders niet samen tot een regeling zijn kunnen komen, zal de rechtbank een regeling vaststellen die in het belang van [minderjarige] is. De rechtbank betrekt hierbij de beschikking van 7 maart 2022, waarin als uitgangspunt is genomen, indachtig het advies van de raad, om binnen (ongeveer) drie maanden te komen tot overnachtingen.
2.10.
De rechtbank komt, alle omstandigheden afwegende, tot de volgende (opbouw)regeling, waarbij [minderjarige] bij de vader verblijft:
  • vanaf zaterdag 25 februari 2023: eenmaal per twee weken op zaterdag van 10.00 uur tot 19.00 uur;
  • vanaf zaterdag 22 april 2023: eenmaal per twee weken op zaterdag en zondag van 10.00 uur tot 19.00 uur (zonder overnachting);
vanaf zaterdag 17 juni 2023: eenmaal per twee weken van zaterdag 10.00 uur tot zondag 19.00 uur (met overnachting).* [minderjarige] blijft dus op Vaderdag voor het eerst bij de vader slapen;
  • vanaf zaterdag 9 september 2023: eenmaal per twee weken van vrijdag na school tot zondag 19.00 uur. In week 42 (herfstvakantie) gaat [minderjarige] op woensdag om 12.00 uur naar de vader tot zondag 19.00 uur;
  • kerstvakantie (week 52 en week 1): de eerste week bij de vader, de tweede week bij de moeder. Op kerstavond en eerste kerstdag is [minderjarige] bij de moeder, op tweede kerstdag is [minderjarige] bij de vader vanaf 10.00 uur. Op oudejaarsdag gaat [minderjarige] naar de vader van 12.00 uur tot de daaropvolgende dag 12.00 uur;
vanaf begin januari 2024 zal de zorgregeling (reguliere regeling “toekomst” en de regeling voor vakanties, bijzondere dagen en feestdagen) gelden zoals door partijen overeengekomen in het door hen op 9 juni 2021 ondertekende ouderschapsplan.
De vader zal zorgdragen voor het halen van [minderjarige] bij de moeder dan wel uit school, en de moeder zal zorgdragen voor het halen van [minderjarige] na afloop van het contactmoment bij de vader.
* Voor wat betreft de zomervakantie kunnen de ouders in onderling overleg eventueel nadere afspraken maken (mochten zij op vakantie willen gaan).
2.11.
De rechtbank overweegt volledigheidshalve nog dat het op de weg van de ouders ligt om de drempel voor [minderjarige] voor wat betreft het verblijf bij de vader (en de overnachtingen) zo laag mogelijk te maken. De rechtbank verwacht daarnaast van partijen dat zij de eerder tijdens het jeugdhulptraject Nieuw Ouderschap gemaakte afspraken betreffende de onderlinge communicatie zullen naleven en [minderjarige] zo min mogelijk zullen belasten.
2.12.
De moeder heeft ook nog ‘kosten rechtens’ verzocht, hetgeen moet worden opgevat als een referte ten aanzien van het al dan niet opnemen van een proceskostenveroordeling. Nu de moeder en de vader ex-partners zijn, zal de rechtbank de proceskosten compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1.
wijzigt de door partijen overeengekomen contactregeling en bepaalt dat de minderjarige [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2012, bij de vader zal verblijven:
  • vanaf zaterdag 25 februari 2023: eenmaal per twee weken op zaterdag van 10.00 uur tot 19.00 uur;
  • vanaf zaterdag 22 april 2023: eenmaal per twee weken op zaterdag en zondag van 10.00 uur tot 19.00 uur (zonder overnachting);
vanaf zaterdag 17 juni 2023: eenmaal per twee weken van zaterdag 10.00 uur tot zondag 19.00 uur (met overnachting);
  • vanaf zaterdag 9 september 2023: eenmaal per twee weken van vrijdag na school tot zondag 19.00 uur. In week 42 (herfstvakantie) gaat [minderjarige] op woensdag om 12.00 uur naar de vader tot zondag 19.00 uur;
  • kerstvakantie (week 52 en week 1): de eerste week bij de vader, de tweede week bij de moeder. Op kerstavond en eerste kerstdag is [minderjarige] bij de moeder, op tweede kerstdag is [minderjarige] bij de vader vanaf 10.00 uur. Op oudejaarsdag gaat [minderjarige] naar de vader van 12.00 uur tot de daaropvolgende dag 12.00 uur;
vanaf begin januari 2024 zal de zorgregeling (reguliere regeling “toekomst” en de regeling voor vakanties, bijzondere dagen en feestdagen) gelden zoals door partijen overeengekomen in het door hen op 9 juni 2021 ondertekende ouderschapsplan.
De vader zal zorgdragen voor het halen van [minderjarige] bij de moeder dan wel uit school, en de moeder zal zorgdragen voor het halen van [minderjarige] na afloop van het contactmoment bij de vader;
3.2.
verklaart deze uitspraak tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.3.
compenseert de proceskosten tussen partijen in die zin dat elk van hen de eigen kosten draagt;
3.4.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Salemans-Wijnen, rechter, tevens kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier, op 13 februari 2023.
sd
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch:
a. door de verzoekende partij en degenen aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden, binnen 3 maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen 3 maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.