ECLI:NL:RBLIM:2023:2122

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
27 maart 2023
Publicatiedatum
27 maart 2023
Zaaknummer
03.720266.17 (tbs)
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling met voorwaarden voor een verdachte met een gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis en pedofiele stoornis

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 27 maart 2023 uitspraak gedaan over de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een verdachte, geboren in 1964, die momenteel verblijft in een tbs-kliniek. De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie om de tbs met twee jaar te verlengen toegewezen. De verdachte is eerder ter beschikking gesteld door het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 25 februari 2020, in verband met ernstige misdrijven, waaronder het in bezit hebben en vervaardigen van kinderporno en het verleiden van minderjarigen tot ontuchtige handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kans op recidive als hoog wordt ingeschat bij beëindiging van de tbs, en dat de verdachte nog niet in staat is om volledig onbegeleid verlof te genieten. De reclassering heeft aangegeven dat de verdachte risico's vertoont en dat extern risicomanagement noodzakelijk is. De deskundigen hebben geadviseerd om de tbs te verlengen, gezien de problematiek van de verdachte, waaronder een gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken en een pedofiele stoornis. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen en dat de behandeling en resocialisatie van de verdachte meer tijd in beslag zal nemen dan de resterende termijn van de tbs. De rechtbank heeft de voorwaarden die eerder zijn opgelegd, gehandhaafd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.720266.17 (tbs)
Datum uitspraak : 27 maart 2023
Tegenspraak
Beslissing van de meervoudige kamer op een vordering van het openbaar ministerie in het arrondissement Limburg
in het kader van de terbeschikkingstelling van:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1964,
thans verblijvende in [TBS-kliniek] ,
hierna te noemen: [verdachte] .
Raadsvrouw is mr. W.C. Alberts, advocaat kantoorhoudende te 's-Gravenhage.

1.De stukken

In het dossier bevinden zich onder andere:
- de vordering van de officier van justitie van 22 februari 2023, ingekomen ter griffie van de rechtbank op 22 februari 2023;
  • het advies van H.M.D. Bloemen (reclasseringswerker) en M. van der Horst (unitmanager) , verbonden aan RN Advies&Toezichtunit 2 Midden-Noord te Utrecht, van 20 februari 2023;
  • de psychiatrische rapportage van 18 januari 2023, opgemaakt door M.M. Sprock, psychiater;
  • de voortgangsverslagen tbs over de periode van 25 mei 2021 tot en met 23 november 2022;
  • het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 25 februari 2020, waarbij de maatregel van terbeschikkingstelling voorwaardelijk is opgelegd en voorwaarden betreffende het gedrag van [verdachte] zijn gesteld.
De vordering van de officier van justitie houdt in dat de rechtbank de termijn van terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met voorwaarden zal verlengen voor de duur van twee jaar.

2.De procesgang

Bij het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch d.d. 25 februari 2020 is [verdachte] ter beschikking gesteld. De tbs is toegepast ter zake van onder meer
het gewoonte maken van het in bezit hebben en vervaardigen van kinderporno, het meermalen verleiden van minderjarigen tot het verrichten van ontuchtige handelingen en het misbruik van identificerende persoonsgegevens, terwijl de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen het opleggen van die maatregel eiste.
De hiervoor genoemde delicten (met uitzondering van misbruik van identificerende persoonsgegevens) betreffen misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
De termijn van de tbs is gaan lopen op 25 februari 2021.
De vordering van de officier van justitie is behandeld ter openbare zitting van deze rechtbank van 13 maart 2023. Ter zitting zijn gehoord de officier van justitie, [verdachte] , zijn raadsvrouw en, als deskundige, H.M.D. Bloemen, reclasseringswerker bij RN Advies&Toezichtunit 2 Midden-Noord te Utrecht.

3.Het standpunt van de reclassering

In het advies van de reclassering is over [verdachte] onder meer het navolgende vermeld:
De reclassering schat de kans op recidive in als matig tot hoog op het moment dat de ingezette interventies niet worden voortgezet. Dit heeft onder andere te maken met de
persoonlijkheidsproblematiek van [verdachte] die risico verhogend werkt alsook met het feit dat [verdachte] het lastig vindt om de grenzen van anderen in acht te nemen en zich af te stemmen op een ander.
In de laatste periode zijn aan [verdachte] extra verlofmogelijkheden toegekend. De kliniek en de reclassering zijn van mening dat [verdachte] nog niet toe is aan volledig onbegeleid verlof, omdat hij zich niet altijd aan de afspraken houdt. Daarom wordt gekozen voor meer gestructureerd onbegeleid verlof, namelijk in de vorm van arbeid gerelateerde activiteiten (werk bij de kringloop), verlof met gescreend netwerk in de stad Utrecht (bijvoorbeeld met zoon/dochter), het bezoeken van het ziekenhuis, reclassering en andere zakelijke afspraken en het ondernemen van verlof in het kader van het oriënteren op gestructureerde vrijetijdsbesteding. Dit alles mag niet langer duren dan vier uur per verlof (met uitzondering van zijn werk bij de kringloop). De verloven verlopen tot op heden redelijk goed, maar tijdens de laatste evaluatie van [verdachte] komt naar voren dat de kliniek nog geen mogelijkheden ziet om naar de volgende fase te gaan van zijn gestructureerde onbegeleide verlof. Dit heeft te maken met het feit dat [verdachte] zich niet altijd aan de afspraken houdt.
In de [TBS-kliniek] is gebleken dat [verdachte] weinig leerbaar is en daarom is extern risicomanagement nodig om voor inbedding in de maatschappij te zorgen en indien haalbaar, toe te werken naar meer vrijheden voor hem. Wij zullen hem in dat kader aanmelden voor een overplaatsing naar een FPA als tussenstap alvorens hij verder doorstroomt. [verdachte] kan dan oefenen met vrijheden, maar er is ook veel zicht op hem en hij kan bijgestuurd worden. Daarnaast zal gestuurd worden op de start van een COSA-traject, waarbij [verdachte] werkt aan de uitbreiding van zijn sociale netwerk.
Wij adviseren om de tbs-maatregel te verlengen met twee jaar. De reclassering schat in dat de risico's op dit moment nog onvoldoende beperkt zijn en dat risicomanagement in de komende periode nodig is om tot een delictvrij bestaan te komen voor [verdachte] .
De deskundige Bloemen heeft ter zitting aanvullend naar voren gebracht - zakelijk weergegeven:
De reclassering persisteert bij het advies. [verdachte] is aangemeld bij de [tbs-kliniek] . Dit is een noodzakelijke tussenstap in het traject dat gefaseerd dient te verlopen. [verdachte] praktiseert nog geen volledig onbegeleide verloven omdat er op dit moment onvoldoende vertrouwen is dat deze zonder risico’s zullen verlopen.

4.Het standpunt van de externe gedragsdeskundige

Het psychiatrisch rapport vermeldt onder meer het volgende:
Bij [verdachte] is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken en een pedofiele stoornis (niet exclusieve type).
Er is sprake van een ingeschat laag risico op recidive bij voortzetting van de maatregel. Bij beëindiging van de maatregel valt dit beschermend kader weg waarbij de psychosociale problemen zullen toenemen, en gezien de inadequate coping het recidiverisico kan oplopen naar hoog op de langere termijn.
Overkoepelend wordt gezien dat [verdachte] zich met name in praktische zin naar vermogen inzet voor zijn behandelonderdelen en dagprogramma. De meer sociale, emotionele en rationele aspecten zijn en blijven echter zeer moeilijk te behandelen en het is de vraag hoe veranderbaar de gebieden zijn, terwijl juist deze factoren gerelateerd zijn aan de dynamische risicofactoren. Op 4 augustus 2022 was er een evaluatie en kwam uit de recent uitgevoerde diagnostiek naar voren dat [verdachte] veel zaken niet lijkt te snappen, terwijl er geen diagnostische constateringen zijn gedaan die dit direct kunnen verklaren. Na de diagnostiekbespreking wordt erop ingezet om de behandeling eventueel aan te passen, zodat deze zo goed mogelijk aansluit bij de behoeften en de leercurve van [verdachte] . De kliniek stelt een woonprofiel op, en [verdachte] heeft moeite met het plan wat betreft uitstroom richting begeleid wonen. [verdachte] wil het liefste zelfstandig wonen. Vanaf half augustus 2022 heeft hij onbegeleid gestructureerd verlof.
Het risicomanagement dient extern te gebeuren en er moet met name zicht zijn op het internetgedrag van [verdachte] en zijn contact met minderjarigen daarbij. [verdachte] zal hierbij begeleiding behoeven gezien hij onvoldoende de risico’s in de gaten heeft, en ook wel de behoefte voelt om een nieuwe relatie met een volwassen vrouw te verkrijgen via een chatsite. Zijn seksualiteitsbeleving zal gemonitord dienen te worden. Gezien de indexdelicten voornamelijk plaatsvonden in een periode dat [verdachte] relatieproblemen ervoer, en derhalve door inadequate coping overgegaan lijkt te zijn tot delictgedrag, zal
goed zicht moeten zijn op balans in draagkracht en draaglast.
Ondergetekende kan de gedachte van begeleid wonen met voldoende mogelijkheden voor extern risicomanagement volgen, maar ziet ook nog een alternatief in een tussenstap via een FPA, met name als het opbouwen van vrijheden in de huidige kliniek stagneert of te langzaam verloopt danwel de wachttijden voor begeleid wonen te lang duren en [verdachte] perspectief dreigt te verliezen. Een behandeldoel, voor plaatsing in een dergelijke setting, kan namelijk verdere resocialisatie en inbedding in de maatschappij zijn waarbij gekozen kan worden voor een FPA in de regio waar [verdachte] naar toe zou willen verhuizen, namelijk Limburg. Het beveiligings- en zorgniveau kan derhalve wat afgeschaald worden, waarbij [verdachte] kan oefenen met zijn vrijheden, er voldoende zicht op hem gehouden kan worden en hij eventueel bijgestuurd kan worden. Aan de hand van de opgedane ervaringen kan een geschikte vervolgstap (passende vorm van begeleid wonen met ambulante begeleiding door een forensisch FACT/polikliniek) gezocht worden. Er kan eveneens reeds gestart worden met het optuigen van een COSA netwerk waarvoor [verdachte] overigens eerst een intake moet krijgen (en deelname aan dit netwerk echter niet opgenomen kan worden in de voorwaarden), gezien de beperkte sociale contacten en deze wel van belang zijn op het moment dat het tbs-kader wegvalt.
Gezien de tijd die nodig is eer [verdachte] in een duurzame woonsetting kan verblijven, dit
voor langere tijd zonder incidenten verloopt en het recidiverisico substantieel is verlaagd,
wordt geadviseerd de maatregel met twee jaar te verlengen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het Openbaar Ministerie ontvankelijk is in zijn vordering. De vordering had weliswaar in plaats van op 22 februari 2023, op 11 februari 2023 ingediend moeten zijn, maar het Openbaar Ministerie heeft zich na het ontvangen van het reclasseringsadvies van 20 februari 2023 ingespannen om de zaak zo snel mogelijk op zitting te krijgen. De vordering is binnen een redelijke termijn ingediend.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering. Daartoe heeft zij aangevoerd dat het recidiverisico als hoog wordt ingeschat bij beëindiging van de tbs. [verdachte] zal overgeplaatst gaan worden naar een FPA en de deskundigen achten een traject van nog zeker twee jaar noodzakelijk om te komen tot een balans tussen draagkracht en draaglast.

6.Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw

[verdachte] heeft aangevoerd dat hij vindt dat hij klaar is met zijn traject en dat een verlenging daarom niet aan de orde is. Hij weet waar zijn valkuilen liggen en hij is in staat om delicten in de toekomst te voorkomen.
De raadsvrouw heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering tot verlenging van de tbs met verpleging van overheidswege te laat is ingediend en dat het Openbaar Ministerie niet ontvankelijk is. Er is geen sprake van een redelijke termijn, noch van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 6:6:11, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en het belang van [verdachte] dient te prevaleren. De vordering is enkele weken te laat ingediend, er is geen direct gevaar voor de veiligheid van anderen, het recidivegevaar is matig tot hoog op de langere termijn en [verdachte] is voornemens om zich bij het beëindigen van de tbs verder te laten begeleiden en behandelen. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat de maatregel met een jaar verlengd dient te worden in verband met het zicht op het traject en de motivatie van [verdachte] .

7.De beoordeling

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
De rechtbank stelt vast dat de officier van justitie de vordering tot verlenging van de tbs weliswaar niet binnen de in artikel 6:6:11, eerste lid, Sv gestelde termijn heeft ingediend, maar acht de officier van justitie niettemin ontvankelijk in die vordering. De rechtbank is van oordeel dat de vordering binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6:6:11, derde lid, Sv is ingediend, nu deze minder dan twee weken na afloop van bedoelde termijn (11 februari 2023) – en daarmee nog ruim voor het einde van de lopende termijn van de maatregel (13 maart 2023) – bij de rechtbank is ingekomen. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat het reclasseringsadvies gedateerd is op 20 februari 2023 en het Openbaar Ministerie dus pas op of na die datum de beschikking over dit rapport had en kort daarna, op 22 februari 2023, de vordering heeft ingediend. De rechtbank is voorts van oordeel dat uit bovenstaande deskundigenadviezen en hetgeen ter zitting is besproken, afdoende naar voren komt dat bijzondere omstandigheden aanwezig zijn waardoor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen, ondanks het mogelijke belang van [verdachte] , de verlenging van de maatregel eist. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de maatregel is opgelegd in verband met een veroordeling voor misdrijven gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam van anderen, [verdachte] nog geen onbegeleide verloven praktiseert en dat het recidiverisico bij beëindiging van de tbs op dit moment (op de langere termijn) als hoog wordt ingeschat. Niet gebleken is voorts dat [verdachte] door de niet tijdige indiening in zijn belangen is geschaad. Gelet op het advies van de psychiater van 18 januari 2023 wist [verdachte] tijdig of de verlenging van de maatregel zou worden gevorderd. Bovendien heeft [verdachte] bijstand gehad van een advocaat en was er voldoende tijd om de vordering voor te bereiden.
Inhoudelijke beoordeling
De rechtbank dient te beoordelen of nog steeds sprake is van een gebrekkige ontwikkeling en/of ziekelijke stoornis en of het gevaar voor de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen nog steeds vereist dat de tbs wordt verlengd.
Uit de rapportages en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank vast dat bij [verdachte] sprake is van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken en een pedofiele stoornis (niet exclusieve type). Deze problematiek is zodanig dat bij beëindiging van de tbs het recidiverisico naar hoog kan oplopen op de langere termijn. De rechtbank is van oordeel dat daarmee wordt voldaan aan de criteria voor de verlenging van de tbs en dat dit juridische kader vooralsnog noodzakelijk blijft.
De vraag waar de rechtbank zich vervolgens voor gesteld ziet, is of de tbs dient te worden verlengd met een termijn van één of twee jaar.
Als uitgangspunt geldt dat de tbs verlengd dient te worden met een termijn van twee jaren wanneer aannemelijk is geworden dat de behandeling en resocialisatie van de terbeschikkinggestelde in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van een jaar.
Het voorgenomen (behandel)traject, zoals dat door de deskundigen wordt geschetst, zal naar verwachting zeker nog twee jaar in beslag nemen. Er is nog geen sprake van volledig onbegeleid verlof. De volgende stap in het traject van [verdachte] is waarschijnlijk een plaatsing op een FPA, als tussenstap naar een vorm van begeleid wonen met ambulante begeleiding. De rechtbank is op basis van de adviezen van de deskundigen van oordeel dat niet te verwachten is dat binnen een jaar gronden aanwezig zullen zijn die een beëindiging van de tbs rechtvaardigen. De rechtbank acht daarom een verlenging van de tbs met een termijn van twee jaar geïndiceerd.
De rechtbank zal de vordering van de officier van justitie toewijzen.

8.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de termijn gedurende welke [verdachte] ter beschikking is gesteld met twee jaar;
- handhaaft de, ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen, gestelde voorwaarden betreffende het gedrag van [verdachte] , zoals opgelegd bij arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch d.d. 25 februari 2020.
Deze beslissing is gegeven door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. S.A.M.C. van de Winkel en mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, rechters, in tegenwoordigheid van mr. N. Geene, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting van 27 maart 2023.
Buiten staat
Mrs. A.M. Schutte en C.A.M. Schaap-Meulemeester zijn niet in de gelegenheid deze beslissing mede te ondertekenen.