2.13.Op 10 november 2021 heeft in opdracht van [gedaagden] een onderzoek plaatsgevonden naar de kelder en de vochtproblematiek in de woning. Tijdens het onderzoek ter plaatse waren naast de heer [naam 3] van het Bureau voor Bouwpathologie aanwezig mevrouw [eiseres sub 1] , mevrouw [eiseres sub 2] , [naam 2] namens Acht Advies, en de heer [gedaagde sub 1] . Op 17 november 2021 heeft het Bureau voor Bouwpathologie een ‘Briefrapport inzake vochtproblemen en kelder in bijgebouw’ uitgebracht. Hierin staat, voor zover thans van belang, het volgende vermeld:
‘(…). Voorafgaande aan de opname is een toelichting gegeven op de heersende problematiek en wat diende te worden onderzocht. Vervolgens is gezamenlijk een rondgang door en om het bijgebouw gemaakt, waarbij de gevels, de vloeren en de kelder zijn onderzocht. Na het onderzoek is de verzamelde informatie bestudeerd, geanalyseerd en is onderliggend rapport opgemaakt.
(…).WAARNEMINGEN
Onderstaand volgt een opsomming van de tijdens de opname gedane meest relevante waarnemingen. Wanneer bij de waarneming wordt verwezen naar een foto is deze terug te vinden in bijlage 1 van onderhavige rapportage.
(…).
2. Het bijgebouw oogt bij een eerste waarneming als een voormalige grote schuur (foto 2).
3. Aan de achterzijde van het bijgebouw is goed te zien dat de 1e verdieping van de schuur is verbouwd. Een gedeelte van de 1e verdieping is verbouwd tot een buitenterras (foto 3).
4. De hobbyruimte is aan de binnenzijde wit gestucadoord (foto 4 tot en met 6). Op de wanden zijn wel enkele hele lichte geelverkleuringen aangetroffen maar geen schimmelvorming.
5. Aan de zijgevel, achteraan is een ventilatierooster aangetroffen (foto 7).
6. De gevels zijn van binnen en buiten van steenachtig materiaal. Opvallend bij het betreden van de ruimte is dat het achterste deel van de hobbyruimte een dunnere gevel heeft dan het voorste gedeelte (foto 10 en 11). Het voorste deel van de linker zijgevel is circa 34 centimeter dik. Het achterste gedeelte van de linkerzijgevel en de achtergevel is slechts
23 centimeter dik. Deze dikteverschillen zijn met een blauwe en gele arceerstift gemarkeerd op de schets van foto 27.
7. In het dikke gedeelte van de gevel is door middel van het boren van een gat vanuit de binnenzijde vastgesteld dat dit een massieve ongeïsoleerde anderhalf steens muur betreft. In de dunnere gevel kan geen isolatie zijn opgenomen. Ook dit betreft een massieve ongeïsoleerde bouwmuur, maar dan steens (210 mm dik) in plaats van anderhalf steens (105 mm dik).
(…).
10. In de hobby / speelruimte is een kruipluik aanwezig langs de linker buitengevel
(foto 12). Dit kruipluik is vochtig en door het vocht aangetast en in slechte staat.
11. Na het verwijderen van het kruipluik is de opening naar de kelder / kruipruimte zichtbaar (foto 13). Direct onder het luik is de pvc-ventilatiebuis zichtbaar.
12. Via het luik komt men in een vochtige kruipruimte (foto 14). De kruipruimte
heeft een afmeting binnenwerks van circa 6,1 meter breed en circa 2,27 meter lang. De vrije hoogte van de ruimte bedraagt circa 1,95 meter.
(…).
14. Het plafond van de kelder bestaat uit een vloer van steenachtige elementen die in metalen liggers zijn gelegd (foto 16). De metalen liggers zijn aan de onderzijde behoorlijk aangetast door corrosie.
(…).
16. (…) Direct daaronder is een kleiige bodem aanwezig (foto 19 en 20)
17. Het pvc-ventilatiekanaal ter plaatse van het kruipluik is aangesloten op een rooster in de straat aan de buitenzijde (foto 21). De straat heeft een licht afschot van de gevel af.
18. Ter plaatse van de positie van het 2e ventilatierooster is geen rooster in de straat meer aanwezig (foto 22). Volgens mededeling van beide partijen was dit rooster nog wel aanwezig tijdens de overdracht van de woning.
19. Door ter plaatse van de positie van de pvc-buis de aarde buiten weg te schepen (foto 23) en vanbinnen uit de aarde uit de pvc-buis te verwijderen is vastgesteld dat de pvc-buis niet meer aangesloten is op het rooster in de straat (foto 24).
20. Met behulp van endoscopisch onderzoek is vastgesteld dat van de vloer alleen het gedeelte achter de kelder is geïsoleerd met circa 70 mm isolatiemateriaal. Het geïsoleerde deel is meteen diagonaal aangegeven op de schets van foto 27. Ter plaatse van de keldervloer is geen ruimte voor isolatiemateriaal. De keldervloer is daarvoor te dun (foto 25).
21. In de achtergevel is een naar binnen draaiend kiepraam aanwezig (foto 26).
22. Er zijn diverse vochtmetingen gedaan langs de randen van de wanden net boven de plint. De gemeten waarden zijn weergegeven in de schets van foto 27. Ter plaatse van de kelder zijn relatief hoge vochtwaarden aangetroffen tussen de 64 en 89 digits. Ook buiten het gebied van de kelder zijn hogere vochtwaarden aangetroffen. Op twee plekken hoge
vochtwaarden van 76 en 77 digits. Langs de overige plekken is de vochtwaarde niet of matig licht verhoogd. Zichtbare vochtaftekeningen of schimmelplekken zijn niet waargenomen. In de houten vloerplaten zijn geen verhoogde vochtwaarden aangetroffen.
23. Op de schets van foto 27 is ook de globale positie van de kelder weergegeven met een rode stippellijn.
VRAAGBEANTWOORDING
Onderstaand worden de in de aanleiding van dit rapport vermelde vragen beantwoord op basis van de waarnemingen, de mededelingen en de verkregen informatie. Wanneer wordt verwezen naar een foto is deze terug te vinden in bijlage 1 van onderhavige rapportage.
Vraag 1.Is er sprake van vochtproblematiek in het bijgebouw.
Antwoord:Ja er is sprake van enige vochtproblematiek in het bijgebouw,
specifiek in de kelder/kruipruimte van het bijgebouw.
Vraag 2.Waar bevindt dit vocht zich en wat daarvan de oorzaak is.
Antwoord:De kelder/kruipruimte is erg vochtig. Het vocht vanuit de kelder/kruipruimte maakt het kruipluik vochtig. Het vocht trekt ook
op in het opgaande metselwerk voor zover dit grenst aan de kelder/kruipruimte. Daardoor zijn verhoogde vochtwaarden
gemeten in met name de linker en rechterzijwanden van de
speel/hobby ruimte en de cv-ruimte die boven de kelder is
gelegen. De verhoogde vochtwaarden zijn echter niet zodanig van
aard dat daardoor duidelijke verkleuringen of schimmelvorming
optreedt.
Het vocht in de kelder/kruipruimte komt hoofdzakelijk uit de
bodem. In de kelder/kruipruimte is slechts een dunne, poreuze en
brosse laag stambeton van 30 mm aangetroffen. Daaronder is een
kleiige bodem aanwezig. Vocht vanuit deze kleiige bodem
condenseert tegen alle koude oppervlakken van de ruimten en kan
niet goed worden weggeventileerd. Omdat de bodem zich op een
behoorlijke diepte bevindt (de ruimte is 1,95 meter hoog) is de
bodem erg vochtig. De dunne brosse bodem is ook in het geheel
niet damp of waterdicht zoals bij een normale keldervloer het geval
is. De ruimte is daarom eerder te definiëren als een diepe
kruipruimte dan als een kelderruimte.
Vraag 3.In hoeverre is dit vocht schadelijk?
Antwoord:Het vocht vanuit de kelder heeft in de periode tussen 2009/2010
toen de vloerbedekking over het luik werd gelegd en het moment
dat de vloerbedekking recent is verwijderd het cementgebonden
plaatmateriaal van het kruipluik aangetast. Dit luik is niet meer
vormvast en kan gemakkelijk breken. Het is aan te raden dit luik te
vervangen.
Omdat de betonnen vloer boven de kruipruimte gemaakt is van
massief beton wordt door deze vloer het vocht voldoende geweerd
richting de bovengelegen speel /hobbyruimte. De houten
vloerplaten die hierop zijn aangetroffen lijken niet te zijn aangetast
door het vocht. De metingen van het materiaalvochtpercentage in
deze vloerplaten varieert tussen de 12% en 18%.
Het vocht tast wel het metaal aan van de liggers in de vloerconstructie. Daardoor ontstaat corrosie van het metaal dat zichtbaar is vanuit de kruipruimte. Het is daarom aan te raden de corrosie van deze liggers af te borstelen en te schrappen en het metaal te voorzien van een conserverende verflaag.
Het optrekkende vocht in de gemetselde gevels is verder te beoordelen als inherent aan de bouwwijze van een bijgebouw dat stamt uit 1930. Omdat er door dit optrekkend vocht geen schimmelvorming op de wanden ontstaat is dit vocht op dit moment niet schadelijk.
(…)
Vraag 5.In de kelder zijn destijds ventilatiepijpen naar buiten aangebracht om eventueel vocht te voorkomen. Voldeden deze pijpen aan die
doelstelling?
Antwoord:De ventilatie is niet op een effectieve manier aangelegd. Daardoor
wordt het vocht dat vanuit de bodem verdampt niet weggeventileerd.
Vraag 6.Zo nee, waarom niet?
Antwoord:Sinds 2009 lijken twee ventilatieopeningen aan de linker zijgevel te
zijn aangebracht. Aan de zijde daartegenover, (aan de rechtergevel), zijn echter geen ventilatieopeningen aangebracht. Daardoor kan er nauwelijks trek of stroming van lucht ontstaan. Daarnaast is één van de in 2009/2010 aangebrachte ventilatieroosters in de bestrating door werkzaamheden van de huidige bewoners recent verwijderd. De toch al matige ventilatie is
daardoor bijna geheel verdwenen.
Vraag 7.Wat zijn de gevolgen van dit eventuele onjuiste aanbrengen geweest?
Antwoord:Het gevolg van het onjuist aanleggen is geweest dat het vocht uit de kelder/kruipruimte niet goed werd weggeventileerd. Dit vocht heeft schade veroorzaakt aan het kruipluiken heeft ervoor gezorgd dat de metalen liggers van de vloer boven de kruipruimte behoorlijk zijn gaan corroderen aan de onderzijde.
Vraag 8.Is het standpunt van de [gedaagden] juist, dat door de balkconstructie kenbaar was dat zich een ruimte onder de vloer bevond of had hij minst genomen moeten vragen waarom die balkconstructie was aangebracht?
Antwoord:Door de stalen ligger en de daaronder geplaatste kolom was kenbaar dat onder de vloer van het bijgebouw geen geschikte fundering aanwezig was om de belastingen te kunnen opnemen van de eerste verdieping en het dak. Daaruit kan echter niet zonder meer worden afgeleid dat zich een ruimte onder de vloer bevond. De ruimte is overigens eerder te definiëren als een hele diepe kruipruimte dan als een kelderruimte omdat de ruimte geen waterdichte vloer heeft. De ruimte functioneerde ook meer als een
kruipruimte dan als een kelderruimte. (…).
Vraag 9.Voldeed het bijgebouw aan hetgeen kopers onder de gegeven
omstandigheden van dat bijgebouw mochten verwachten? Buiten de hiervoor beschreven vochtproblematiek zou die vraag in ieder
geval ook beantwoord moeten worden voor:
a. Isolatiemaatregelen.
b. Ventilatiemaatregelen.
Antwoord:Het bijgebouw is voor zover ondergetekende kan nagaan aangeboden als een speel en hobbyruimte. In de verkooptekst op Funda wordt deze betreffende ruimte aangeboden als een hobby/speelruimte. (Citaat van Funda: ‘Via de tussenhal komt u uit in een grote hobby/speelruimte van bijna 60m2.’) Voor de aangetroffen vochtproblemen acht ondergetekende het aannemelijk dat deze niet zichtbaar waren ten tijde van de bezichtigingen en zolang de kruipruimte niet toegankelijk was. Omdat de verhoogde vochtwaarden langs het opgaande metselwerk niet tot schade heeft geleid kon de verkoper niet weten dat zich in de kelder/kruipruimte nog een vochtprobleem voordeed sinds die op advies van anderen een verbetering van de ventilatie in de kelder/kruipruimte had aangebracht. Het is aannemelijk dat zich in de hobby/speelruimte sindsdien geen merkbare schade of overlast heeft voorgedaan. Het kruipluik en de kruipruimte waren gedurende circa 10 jaren immers onzichtbaar.
Ongeïsoleerde gevels zijn gevoelig voor het optrekken van vocht
vanuit een vochtige bodem of een vochtige kruipruimte, zeker
indien dit een voormalige schuur uit 1930 betreft.
Uit alle tekeningen die behoren bij de verschillende
vergunningaanvragen blijkt niet dat de gevels van het bijgebouw
geïsoleerd waren. Uit een eerste indruk ter plaatse blijkt dat een
deel van de gevels zo dun is dat het onmogelijk is dat deze steens
gevels geïsoleerd zijn. De overige, dikkere anderhalf steens gevels
zouden geïsoleerd kunnen zijn indien dit een spouwmuur betrof. Bij een bijgebouw uit 1930 ligt dat echter niet voor de hand. Het is
daarom niet goed te begrijpen dat in de aankoopkeuring die is
uitgevoerd door [naam bedrijf 1] bv onder het kopje ‘beglazing/thermische
isolatie’ is vermeld: ‘In achterbouw zijn ook de gevels geïsoleerd’.
Volgens mevrouw [eiseres sub 1] zou de heer [gedaagde sub 1] dit tijdens de
inspectie hebben meegedeeld. De heer [gedaagde sub 1] meent dit echter
niet te hebben gezegd en geeft daarbij aan het rapport ook niet voor de verkoop te hebben ontvangen waardoor hij niet op de hoogte was dat dit door [naam bedrijf 1] bv werd gesteld na diens inspectie.
Naar de mening van ondergetekende kon de familie Houtappel op
basis van de aangetroffen situatie van een voormalige schuur, de
ongeïsoleerde steens gevels en de daarbij overhandigde tekeningen waarop geen geïsoleerde gevels zijn aangegeven bij het bijgebouw van tevoren weten dat de gevels niet waren geïsoleerd en vanwege de steens of anderhalf steens uitvoering ook erg vatbaar waren voor het risico van optrekkend vocht. Helaas heeft de rapportage van [naam bedrijf 1] bv hen daarbij op het verkeerde been gezet door de vermelding dat de gevels van de
achterbouw zijn geïsoleerd.
Wat betreft de ventilatiemaatregelen heeft de familie Houtappel én
de bouwkundig inspecteur van [naam bedrijf 1] bv kunnen waarnemen dat de
ventilatie van de hobby/speelruimte alleen mogelijk was via een
vast rooster in de linkerzijgevel en via een kiepraam in de
achtergevel. (…).’