ECLI:NL:RBLIM:2023:2111

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
C/03/296285 / HA ZA 21-462
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van activa en passiva na echtscheiding met betrekking tot alimentatie en schulden

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg is behandeld, betreft het een geschil tussen twee ex-echtgenoten over de verdeling van activa en passiva na hun echtscheiding. De partijen zijn op 24 juni 1989 te São Paulo (Brazilië) gehuwd en zijn op 24 juli 2013 gescheiden. De rechtbank heeft eerder beslissingen genomen over de afwikkeling van het huwelijksvermogensregime en de alimentatieverplichtingen. De ex-echtgenoten hebben verschillende vorderingen ingediend, waaronder de verdeling van de opbrengst van de verkoop van een woning, de aanzuivering van schulden, en de betaling van onverschuldigde alimentatie. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide partijen verantwoordelijk zijn voor de helft van de gezamenlijke schulden, waaronder creditcardschulden, en dat de alimentatieverplichtingen zijn gewijzigd. De rechtbank heeft ook bepaald dat de verkoopopbrengst van de woning in depot blijft totdat er een definitieve uitspraak is gedaan over de verdeling. De zaak is complex door de verschillende vorderingen en de noodzaak om bewijs te leveren over de betalingen en schulden. De rechtbank heeft partijen opgedragen om aanvullende informatie en bewijsstukken te overleggen, en heeft verdere beslissingen aangehouden tot de volgende zitting.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/296285 / HA ZA 21-462
Vonnis van 22 februari 2023
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in reconventie],
te [woonplaats 1] ,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
advocaat: mr. W.C.G.J. Sterk te Heerlen,
tegen
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ,
advocaat: mr. M. Moszkowicz Jr te Amsterdam.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties 1-4
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende conclusie van eis in reconventie met producties 1-6
- de conclusie van antwoord in reconventie met productie 5
- de nagezonden producties 6-8 van de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
- de akte tot wijziging (vermeerdering) van eis in conventie met producties 9-12
- de antwoordakte op de wijziging van eis in conventie en akte wijziging eis in reconventie met producties 7-16
- de nagezonden producties 13-19 van de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] met toelichting
- de antwoordakte van de zijde van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op de wijziging van eis in reconventie
- de e-mail van de rechtbank aan de advocaten van partijen van 26 augustus 2022
- het antwoord op de e-mail met bijlagen 1-14 van de advocaat van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van 31 augustus 2022
- het antwoord op de e-mail met producties 20-21 van de advocaat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van 1 september 2022
- de e-mail van de rechtbank aan de advocaten van partijen van 1 september 2022
- de aanvullende producties 21.1, 21.2, 21.3 en 22 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van 5 september 2022
- de akte tot wijziging (vermeerdering) van eis van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] met productie 23
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 9 september 2022
- de spreekaantekeningen van mr. Sterk
- de opmerkingen van mr. Sterk op het proces-verbaal
- de akte, tevens houdende vermeerdering van eis in reconventie van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met productie 17
- de antwoordakte van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Partijen zijn op 24 juni 1989 te São Paulo (Brazilië) met elkaar gehuwd.
2.2.
Bij beschikking d.d. 24 juli 2013 (productie 1 [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ) heeft de rechtbank het huwelijk tussen partijen ontbonden. De echtscheiding is op 21 januari 2014 in de gemeente Den Haag ingeschreven (productie 2 [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ).
2.3.
De rechtbank heeft op 17 april 2015 een beschikking gewezen ten aanzien van de afwikkeling van het huwelijksvermogensregime (productie 3-1 [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ). In die beschikking staat, voor zover in deze zaak van belang, het volgende:

2.2. Woning aan de [adres] te [woonplaats 2] en woning te [plaats] (Verenigde Staten van Amerika), en de daaraan gekoppelde hypothecaire geldleningen
Ter zitting hebben beide partijen aangegeven dat zij deze woningen (op dit moment) niet wensen te verdelen. (…)
Overigens betekent het feit dat de woningen niet tussen partijen worden verdeeld, dat de rechtbank thans ook geen beslissing hoeft te nemen over de hieraan gekoppelde hypothecaire geldleningen. (…) Voor de woning in [woonplaats 2] betreft dit de lening bij de Rabobank met hypotheeknummer [hypotheeknummer 1] (ter hoogte van € 585.000,- op 26 mei 2014) en de lening bij eveneens de Rabobank, de zogenaamde lineaire hypotheek, met hypotheeknummer [hypotheeknummer 2] (van € 75.228,89 op eveneens 26 mei 2014).
(…)
2.5. Bankrekeningen
Met betrekking tot de gezamenlijke bankrekening bij de Rabobank met nummer [rekeningnummer 1] zijn partijen het erover eens dat het negatieve saldo door ieder voor de helft moet worden aangezuiverd. De rechtbank zal gelet hierop bepalen dat dit negatieve saldo op de datum van deze beschikking fiftyfifty door beide partijen dient te worden gedragen.
(…)
3. Beslissing
De rechtbank:
(…)
bepaalt inzake de gezamenlijke bankrekening van partijen bij de Rabobank met nummer [rekeningnummer 1] dat ieder der partijen de helft van het negatieve saldo op de datum van deze beschikking dient aan te zuiveren tot 0;
(…)
bepaalt inzake de volgende schulden:
 creditcardschuld bij Bank of America met rekeningnummer [rekeningnummer 2] (Platinum Plus Visa);
 lening bij Bank of America, de zogenoemde GoldOption Loan, met rekeningnummer [rekeningnummer 3] ;
 creditcardschuld bij Target Visa met rekeningnummer [rekeningnummer 4] ;
 creditcardschuld bij Chase met rekeningnummer [rekeningnummer 5] ;
 creditcardschuld bij Citi ThankYou met rekeningnummer eindigend op [rekeningnummer 6] ;
 creditcardschuld bij CitiRewards met rekeningnummer [rekeningnummer 7] ;
 creditcardschuld bij Amex Blue, rekeningnummer onbekend;
 creditcardschuld bij Amex Gold, rekeningnummer onbekend;
 creditcardschuld bij Sears met rekeningnummer [rekeningnummer 8] ;
 creditcardschuld bij HSBC (Brazilië) met rekeningnummer [rekeningnummer 9] ;
dat ieder der partijen de helft van het op 24 juli 2013 aanwezige negatieve saldo van deze schulden dient te dragen;”
2.4.
Tegen voornoemde echtscheidingsbeschikking is hoger beroep ingesteld. In 7 beschikkingen heeft het gerechtshof de beperkte gemeenschap van goederen tussen partijen verdeeld (productie 3-2 t/m 3-7 [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ). Daarbij zijn aan de orde geweest en toebedeeld:
  • de inboedel in Nederland en de Verenigde Staten,
  • de verkoopopbrengst van de auto in de VS,
  • de verzekeringen in de VS,
  • bankrekeningen in Nederland en de VS en
  • creditcardschulden in de VS.
Niet verdeeld was het onroerend goed in Nederland en de VS.
2.4.1.
In de tussenbeschikking van 7 september 2017 (productie 3-2 [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ) staat, voor zover in deze zaak van belang, het volgende:
“3.13.5. De man stelt dat hij op enkele creditcard-schulden heeft afgelost en hij beroept zich op een regresvordering jegens de vrouw.
Hieromtrent overweegt het hof dat de man, voor zover hij ten aanzien van één of meer schulden méér dan de helft van het saldo op 24 juli 2013 heeft voldaan, hij inderdaad in zoverre een verhaalsrecht heeft op de vrouw. De man dient een opgave te verstrekken, voorzien van bewijsstukken, van zijn betalingen op de hier bedoelde creditcard-schulden ná de peildatum 24 juli 2013.
3.13.6. Met betrekking tot de creditcard-schulden wordt iedere verdere beslissing aangehouden.”
2.4.2.
In de tussenbeschikking van 26 april 2018 (productie 3-3 [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ) staat, voor zover in deze zaak van belang, het volgende:
“7.5.7. De conclusie uit het voorgaande is dat de man met betrekking tot de creditcard schulden in ieder geval (aanzienlijk) méér betalingen heeft verricht dan de vrouw, maar dat het exacte bedrag dat door hem op de saldi per 24 juli 2013 is afgelost, niet is vast te stellen. Wel acht het hof het, op basis van de beschikbare gegevens, voldoende aannemelijk dat de man inmiddels ten minste de helft van de saldi per 24 juli 2013 (plus rente) heeft betaald. Om die reden zal het hof bepalen dat alle betalingen die vanaf de datum van deze beschikking met betrekking tot de hier bedoelde 10 creditcard schulden worden gedaan, alleen door de vrouw moeten worden gedragen. Voor zover door de man vanaf heden betalingen op deze schulden (ook rentebetalingen) worden gedaan, heeft hij een verhaalsrecht op de vrouw.
Het hof merkt hierbij op dat, voor zover de man vanaf heden nieuwe schulden maakt via (een van) de 10 creditcards, deze nieuwe schulden (plus de eventuele rente) uiteraard geheel voor zijn rekening dienen te komen.
Het hof merkt verder nog op dat de huidige situatie met betrekking tot de creditcards uitnodigt tot nieuwe conflicten en dat partijen er verstandig aan zouden doen de creditcard schulden zo spoedig mogelijk te saneren en de creditcards niet meer te gebruiken voor het maken van nieuwe schulden.
7.5.8. De slotsom is dat de zesde grief van de man, wat betreft zijn primaire standpunt dat de schulden geheel voor rekening van de vrouw dienen te komen, faalt; wat betreft zijn subsidiaire standpunt (dat hij regres op de vrouw heeft) slaagt zijn grief gedeeltelijk.”
2.4.3.
In de eindbeschikking van 25 maart 2021 (productie 3-7 [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ) staat, voor zover in deze zaak van belang, het volgende:
“15.1. In hoger beroep heeft de man verzocht: (…)
II. opnieuw recht te doen overeenkomstig de grieven van de man;(…)
De grieven van de man betreffen: (…)
- de schulden (grief 6); (…)
15.2. Bij tussenbeschikking van 7 september 2017 heeft het hof: (…)
-de beslissing met betrekking tot de creditcard-schulden (grieven 3 en 6) aangehouden, zie rov. 3.13.6; (…)
15.3. Bij tussenbeschikking van 26 april 2018 heeft het hof: (…)
-geoordeeld dat grief 6 van de man, wat betreft zijn primaire standpunt dat de schulden geheel voor rekening van de vrouw dienen te komen, faalt; wat betreft zijn subsidiaire standpunt (dat hij regres op de vrouw heeft) slaagt zijn grief gedeeltelijk, zie rov. 7.5.8. Het hof zal die beslissing hieronder in het dictum opnemen. (…)
16. De beslissing
Het Hof: (…)
bepaalt dat alle betalingen die vanaf 26 april 2018 met betrekking tot de 10 creditcard schulden - zoals weergegeven in rov. 7.5.2 van de tussenbeschikking van 26 april 2018 -worden gedaan, alleen door de vrouw moeten worden gedragen. Voor zover door de man vanaf 26 april 2018 betalingen op deze schulden (ook rentebetalingen) worden gedaan, heeft hij een verhaalsrecht op de vrouw. Voor zover de man vanaf 26 april 2018 nieuwe schulden maakt via (een van) de 10 creditcards, is alleen de man hiervoor (plus eventuele rente) draagplichtig;”
2.5.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft in de Verenigde Staten in rechte alsnog verzocht om onderhandse verkoop van de woning aldaar, welk verzoek is toegewezen (productie 4 [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ). De woning in de VS is in 2021 verkocht, met de verkoopopbrengst is de hypotheekschuld in de VS afgelost. Het netto-restant ($ 62.000) is ‘in escrow’ geplaatst, in afwachting van een uitspraak van de Nederlandse rechter. Daarvan komt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] $ 15.460,32 toe en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] $ 47.198,67 (productie 6 [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ).
2.6.
De woning in [woonplaats 2] aan de [adres] (hierna: de woning) is niet verkocht. Op de woning rust een aflossingsvrije hypotheek met een saldo van € 585.000,00 per 3 oktober 2021 (productie 1 [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ) en een lineaire hypotheek met een saldo van € 32.582,76 per 3 oktober 2021 (productie 2 [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ). De Belastingdienst heeft beslag gelegd op de woning voor aanslagen inkomstenbelasting ten laste van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
2.7.
Partijen hebben een gezamenlijke Rabo Direct Rekening (met rekeningnummer [rekeningnummer 10] ) (hierna: de [rekeningnummer 10] ). De [rekeningnummer 10] heeft een debetstand per 2 oktober 2021 van € 45.567,07 (productie 4 [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ). [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft betalingen verricht op deze Rabo-rekening, [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet.
2.8.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft (maandelijks) partneralimentatie betaald aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] . De laatste betaling is verricht op 21 december 2021 (productie 11 [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ). Op 26 januari 2022 heeft deze rechtbank bij in kracht van gewijsde gegane beschikking (productie 7 [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ) bepaald dat de partneralimentatie vanaf 1 april 2021 € 0,- per maand bedraagt (r.o. 4.1).

3.Het geschil

in conventie en in reconventie

3.1.
Ten behoeve van de mondelinge behandeling heeft de rechtbank de vorderingen van partijen over en weer, voor zover daar reeds in eerdere procedures tussen partijen over is geoordeeld, genummerd. Die nummering is op voorhand aan partijen toegezonden en aan het proces-verbaal gehecht. De aanduiding van vorderingen met de letters A-M hierna verwijst naar die nummering van die vorderingen.
3.2.
Hetgeen partijen aan de vorderingen in conventie en reconventie ten grondslag hebben gelegd en de verweren die zij hebben gevoerd, zal de rechtbank bij de beoordeling per onderwerp bespreken.
in conventie
3.3.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert, na wijziging(en) van eis, dat de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt tot betaling van € 33.525,94 (verdeling / tot dusver), vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 25 maart 2021 (= laatste beschikking hof), bestaande uit:
C-E
F-G
I
A
H
1.215,25
-3.659,02
30.258,12
3.881,84
250,00
1.579,75
bankrekeningen toebedeeld aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]
bankrekeningen toebedeeld aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
creditcardschulden +
verhaalsrecht creditcards (betaalde rente na 26 april 2018)
auto Toyota Camry
levensverzekering Prudential Polis
2. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt, op straffe van (een door de rechtbank vast te stellen) dwangsom, tot onmiddellijke instructie en algehele medewerking aan de vrijgave van het geldbedrag dat voor de man in de VS ‘in escrow’ staat conform de Court Order d.d. 9-9-2021;
3. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt tot betaling van € 23.165,90 (als onverschuldigde betaling), vermeerderd met de wettelijke rente over elke van 10 onverschuldigde betalingen, dus:
- rente vanaf 1 april 2001 over de 1e termijn (april 2021),
- rente vanaf 1 mei 2021 over de 2 termijn (mei 2021),
- rente vanaf 1 juni 2021 over de 3e termijn (juni 2021),
- rente vanaf 1 juli 2021 over de 4e termijn (juli 2021),
- rente vanaf 1 augustus 2021 over de 5e termijn (augustus 2021),
- rente vanaf 1 september over de 6e termijn (september 2021),
- rente vanaf 1 oktober 2021 over de 7e termijn (oktober 2021),
- rente vanaf 1 november 2021 over de 8e termijn (november 2021),
- rente vanaf 1 december 2021 over de 9e termijn (december 2021),
- rente vanaf 1 januari 2022 over de 10e termijn (januari 2022);
4. de resterende activa en passiva verdeelt (sluitstuk), bestaande uit het woonhuis in [woonplaats 2] en de gezamenlijke schulden van partijen aan Rabobank, aldus dat de rechtbank namens en voor partijen op de voet van art. 3:185, lid 2 onder c achtereenvolgens (i) de verkoop van de woning in [woonplaats 2] in gang zet door een makelaar opdracht te verstrekken om tegen marktconforme voorwaarden in de verkoop van de betreffende te bemiddelen en (ii) aansluitend, na een geslaagde bemiddeling, de verkoop en de juridische levering van de woning en aflossing van de hypotheekschuld aan de bank, de netto-opbrengst tussen partijen gelijk verdeelt, zulks met de veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , op straffe van (door de rechtbank vast te stellen) dwangsommen, tot medewerking alwaar die van haar kant nodig is;
5. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] veroordeelt tot betaling van de proceskosten.
3.4.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring, althans ontzegging van de vorderingen, met veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de kosten van de procedure (waaronder de nakosten), en tot veroordeling van partijen om over te gaan tot verkoop van de voormalige echtelijke woning aan de [adres] in [woonplaats 2] middels bemiddeling van AMH Makelaars te Maastricht met inachtneming van hetgeen bij conclusie van antwoord in conventie is gesteld onder 4, 5, 6 en 7.
in reconventie
3.5.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert na wijziging(en) van eis, dat de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad:
1. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeelt om binnen 14 dagen na het in dezen te wijzen vonnis het negatieve saldo van de gezamenlijke Rabobank rekening met nummer [rekeningnummer 10] (vordering B) aan te zuiveren met een bedrag ad € 28.024,55, vermeerderd met de helft van de kosten op deze rekening (rente en kosten) vanaf 2 oktober 2021 totdat de rekening volledig is aangezuiverd met inachtneming van het bij conclusie van antwoord in conventie/van eis in reconventie onder 9.2 bedoelde bedrag van € 450,00 voor zover en voor zolang [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de betaling daarvan continueert.
2. bepaalt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het hem toekomende op een Amerikaanse escrow-rekening gedeponeerde bedrag van $ 15.460,32 rechtstreeks dient aan te wenden voor de aanzuivering als hiervoor onder 1 bedoeld;
3. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeelt om binnen 14 dagen na het in dezen te wijzen vonnis, [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] al die gegevens en informatie te verschaffen die nodig zijn om [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in staat te stellen te bepalen (i) welke betalingen vanaf 26 april 2018 met betrekking tot de creditcard schulden bij American Expres worden/zijn gedaan, en (ii) welke eventuele nieuwe schulden via deze twee creditcards vanaf 26 april 2018 door gedaagde zijn gemaakt (vordering I7-I8), op straffe van verbeurte van een dwangsom ten behoeve van eiseres van € 250,- per dag of dagdeel dat gedaagde hiermee in gebreke is/blijft;
4. te bepalen dat indien en voor zover [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een bedrag tekort komt om zijn deel van het negatieve saldo van de gezamenlijke Rabobank rekening (met nummer [rekeningnummer 10] ) (vordering B) te kunnen betalen/aanzuiveren, hij gehouden is om dat tekort te voldoen uit het hem toekomende deel van de netto-opbrengst van de verkoop van de voormalige echtelijke woning aan de [adres] te [woonplaats 2] , op straffe van verbeurte van een dwangsom ten behoeve van eiseres van € 250,- per dag of dagdeel dat hij daarmee in gebreke is/blijft.
5. voor recht te verklaren dat op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in het kader van de afwikkeling van het tussen partijen geldende huwelijksvermogensregime, met inachtneming van het hiervoor in conventie en reconventie gestelde, geen financiële of andere verplichtingen of verantwoordelijkheden meer rusten.
6. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tevens veroordeelt om binnen 14 dagen na het in dezen te wijzen vonnis, de Amex Blue card 5-92001 en de Amex Gold card 7-430091 op te zeggen dan wel ervoor zorg te dragen dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] uit de hoofdelijke aansprakelijkheid wordt ontslagen, in beide gevallen onder overlegging aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van een deugdelijk bewijs van opzegging resp. van ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid, zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom ten behoeve van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van € 250,- per dag of dagdeel dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hiermee in gebreke blijft, althans [eiser in conventie, verweerder in reconventie] veroordeelt tot wat de rechtbank geraden zal voorkomen;
7. bepaalt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gehouden is om zijn fiscale schulden in Nederland, meer in het bijzonder de (Nederlandse) aanslagen Inkomstenbelasting over de jaren 2010, 2011 en 2012, te voldoen uit zijn deel van de na aftrek van de courtagenota van de makelaar en de lineaire en aflossingsvrije hypotheek bij de Rabobank resterende verkoopopbrengst van de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] , zulks op straffe van verbeurte van een dwangsom ten behoeve van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van € 250,- per dag of dagdeel dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] hiermee in gebreke blijft, althans datgene te bepalen wat de rechtbank geraden zal voorkomen.
met veroordeling van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de kosten van de procedure, waaronder begrepen de nakosten.
3.6.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert verweer. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] concludeert tot integrale afwijzing van de vorderingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , met veroordeling van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de kosten van deze procedure.

4.De beoordeling

4.1.
de woning (in conventie sub 4i)
4.1.1.
Partijen waren het eens dat de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] moest worden verkocht. Alleen over de randvoorwaarden en de makelaar waren zij het oneens. Ter zitting hebben partijen op die punten afspraken gemaakt, namelijk dat
  • zij gezamenlijk opdracht geven aan AMH makelaars om te bemiddelen bij de verkoop van de woning aan de [adres] te [woonplaats 2] .
  • de opdracht conform NVM-model wordt verstrekt onder de volgende voorwaarden:
  • De vraagprijs wordt bepaald op € 800.000,- k.k.;
  • De courtage bedraagt 1,35% incl. BTW over de gerealiseerde verkoopprijs;
  • De opstartkosten bedragen € 500,- incl. BTW.
  • in de week van 12 september 2022 de makelaar formeel opdracht zou worden gegeven tot bemiddeling bij de verkoop van de woning.
4.1.2.
Tegen deze achtergrond zal [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich bij akte dienen uit te laten over de vraag of de verkoop in gang is gezet, of het pand verkocht is en zo ja, wanneer de levering zal plaatsvinden of heeft plaatsgevonden. Indien het antwoord op deze vragen daartoe noopt, kan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij dezelfde akte zijn vordering ter zake intrekken, verminderen of wijzigen. Vervolgens zal [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] daarop kunnen antwoorden.
4.1.3.
In afwachting van de te nemen akten zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.
4.2.
de creditcardschulden, vordering I1-I10 (in conventie sub 1 en in reconventie sub 3 en 6)
4.2.1.
De vordering sub 1 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ten bedrage van € 33.525,94 bestaat voor een bedrag van € 30.258,12 + € 3.881,84 uit (rente over) creditcardschulden die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert. Daaraan legt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het volgende ten grondslag. Partijen moesten ieder 50% van $ 88.247 betalen. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft méér dan de helft betaald; [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betaalde $ 13.361. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betaalde $ 30.763 te weinig en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betaalde $ 37.701 méér dan waartoe hij gehouden was. Hem komt een regresvordering toe op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (verhaalsrecht), zo bepaalde het hof. Eigenlijk bedraagt die vordering $ 37.701, maar [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert $44.123 - $ 13.361 = $ 30.763 en de sinds 26 april 2018 betaalde rente op de creditcards 7 en 8 (AMEX Blue en AMEX Gold) ad $ 3.612,36 en $ 231,05, aldus steeds [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
4.2.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert het volgende verweer. Hetgeen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ten aanzien van deze schulden stelt, is in strijd met de onherroepelijke uitspraken van het hof ‘s-Hertogenbosch van 26 april 2018 en 25 maart 2021, tussen partijen gewezen. Het hof heeft niet bepaald dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de helft van $ 88.247,- moet betalen, en evenmin dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een concreet verhaalsrecht op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft behoudens in het geval dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vanaf 26 april 2018 betalingen op de creditcardschulden heeft gedaan (quod non). Voorts heeft het hof bepaald dat voor zover [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vanaf 26 april 2018 via de (10) creditcards nieuwe schulden maakt, deze geheel voor zijn rekening komen. Ten aanzien van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft het hof “slechts” bepaald “dat alle betalingen die vanaf de datum van deze beschikking met betrekking tot de hier bedoelde 10 creditcardschulden worden gedaan, alleen door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] moeten worden gedragen.”
4.2.3.
In reconventie vordert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] sub 3 dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op straffe van verbeurte van een dwangsom veroordeeld wordt tot het verschaffen van gegevens over de creditcards bij American Expres. Daaraan legt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] het volgende ten grondslag. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wil die schulden voldoen, maar heeft geen toegang tot de onderliggende AE-rekeningen. Zij is voor de benodigde gegevens omtrent die schulden aangewezen op [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . [eiser in conventie, verweerder in reconventie] weigert die gegevens te verstrekken zodat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet in staat is de beslissing van het hof op dit punt na te komen terwijl zij deze schulden al geruime tijd geleden heeft willen afwikkelen.
4.2.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert het volgende verweer. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de gevraagde gegevens niet nodig, omdat zij precies weet om welke creditcard-schulden het gaat. De details staan in de beschikkingen van hof Den Bosch. De gevraagde gegevens zijn irrelevant omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] moet betalen.
4.2.5.
De vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is niet gegrond op de stelling dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] na 26 april 2018 betalingen op de creditcardschulden heeft gedaan. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] grondt zijn vordering op een totaaltelling van alle en dus ook van vóór 26 april 2018 gedane betalingen van partijen. De vraag is of ook de betalingen die tot en met 26 april 2018 zijn gedaan door welke partij dan ook, in deze procedure relevant zijn. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] beantwoordt die vraag ontkennend, [eiser in conventie, verweerder in reconventie] beantwoordt die vraag bevestigend. In dat kader heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] erop gewezen dat het hof de echtscheidingsbeschikking niet heeft vernietigd ten aanzien van de creditcardschulden.
4.2.6.
De rechtbank overweegt als volgt. Niet in geschil is dat aan de (hiervoor bij de feiten geciteerde) eerdere beschikkingen op grond van artikel 236 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) in de rechtsstrijd tussen partijen gezag van gewijsde toekomt. Onder het gezag van gewijsde valt niet alleen het dictum, maar ook de dragende overwegingen daarvan of van daaraan voorafgegane tussenuitspraken. De vraag is dan of de creditcardschulden voorwerp van de rechtsstrijd zijn geweest en zo ja wat daarover is beslist. Juist is dat de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank in het dictum bij eindbeschikking van het hof van 25 maart 2021 (hiervoor geciteerd onder 2.4.3) niet is vernietigd. Maar het dictum is op zichzelf dus niet beslissend. In dit verband is van belang dat de rechtbank bij beschikking van 17 april 2015 (hiervoor geciteerd onder 2.3) heeft bepaald dat ieder der partijen de helft van het op 24 juli 2013 aanwezige negatieve saldo dient te dragen. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft (onder meer) daartegen appel ingesteld. Zijn grief 6 zag op dit punt, zoals blijkt uit rechtsoverweging 15.1 en 15.3 van de eindbeschikking (hiervoor geciteerd onder 2.4.3).
4.2.7.
Bij tussenbeschikking van 7 september 2017 (hiervoor geciteerd onder 2.4.1) heeft het hof in rechtsoverweging 3.13.5 overwogen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , voor zover hij ten aanzien van één of meer schulden méér dan de helft van het saldo op 24 juli 2013 heeft voldaan, hij inderdaad in zoverre een verhaalsrecht heeft op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
4.2.8.
Bij tussenbeschikking van 26 april 2018 (hiervoor geciteerd onder 2.4.2) heeft het hof in rechtsoverweging 7.5.7. de conclusie getrokken dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] met betrekking tot de creditcard schulden in ieder geval (aanzienlijk) méér betalingen heeft verricht dan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , maar dat het exacte bedrag dat door hem op de saldi per 24 juli 2013 is afgelost, niet is vast te stellen. Op basis van de beschikbare gegevens achtte het hof het voldoende aannemelijk dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ten minste de helft van de saldi per 24 juli 2013 (plus rente) had betaald. Om die reden bepaalde het hof dat alle betalingen die vanaf 26 april 2018 met betrekking tot de creditcard schulden zouden worden gedaan, alleen door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] moeten worden gedragen. Verder overwoog het hof dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , voor zover hij vanaf 26 april 2018 betalingen op de creditcardschulden (ook rentebetalingen) zou doen, hij een verhaalsrecht op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft. Zo is ook het dictum bij de eindbeschikking van 25 maart 2021 (hiervoor geciteerd onder 2.4.3) geformuleerd.
4.2.9.
In rechtsoverweging 7.5.8 van de tussenbeschikking van 26 april 2018 (hiervoor geciteerd onder 2.4.2) kwam het hof tot de slotsom dat de zesde grief van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , wat betreft zijn primaire standpunt dat de schulden geheel voor rekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dienen te komen, faalt; wat betreft zijn subsidiaire standpunt (dat hij regres op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft) slaagt zijn grief gedeeltelijk. Daaruit volgt dat de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank inhoudelijk is vernietigd, ook al is dat niet als vernietiging van de echtscheidingsbeschikking geformuleerd in het dictum. Dat betekent dat de rechtbank in deze zaak zal uitgaan van de tussen partijen bindende eindbeslissingen op dit punt, namelijk dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een verhaalsrecht op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft voor zover hij vanaf 26 april 2018 betalingen op deze schulden (ook rentebetalingen) heeft gedaan.
4.2.10.
De datum 26 april 2018 is dus de beslissende datum voor de creditcardschulden. Dat heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] miskend. Door deze miskenning van de onherroepelijke uitspraak van het hof heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn vordering tot op heden niet deugdelijk onderbouwd. De overzichten die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in productie 23 heeft bijgevoegd ter onderbouwing van zijn vordering voor betaalde rente, zijn onvoldoende. Het betreft door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] opgestelde overzichten zonder onderliggende afschriften. Het beroep op het verhaalsrecht van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is onvoldoende onderbouwd, omdat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet met de juiste maatstaf duidelijk heeft gemaakt welke betaling(en) onder dat verhaalsrecht valt/vallen. Op formele gronden had dat tot afwijzing van de vordering kunnen leiden. Omdat daarmee echter geen recht wordt gedaan aan de materiele procespositie van partijen en de vordering in reconventie over diezelfde schulden, is ter zitting uitdrukkelijk en herhaaldelijk aan de orde gekomen wat het juiste peilmoment voor de berekening van de vordering zou moeten zijn en gevraagd naar een onderbouwing die bij de peildatum 26 april 2018 hoort. Ook is ter zitting besproken dat de rechtbank op dit punt een tussenvonnis zou wijzen, waarna beide partijen met hetzelfde en juiste uitgangspunt zouden kunnen berekenen wat zij over en weer van elkaar te vorderen menen te hebben.
4.2.11.
Na de mondelinge behandeling heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een antwoordakte genomen, waarin hij zich op het standpunt stelt dat - indien de rechtbank [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] volgt dat zij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] alleen hoeft te vergoeden wat hij na 26 april 2018 op de 10 creditcardschulden heeft betaald - [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dan aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een bedrag van $ 14.644,56 + $ 707,41 moet betalen ter zake van de creditcards 7 en 8 (American Express). Formeel heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn eis echter niet verminderd. In conventie draagt de rechtbank [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daarom op om bij akte een met afschriften onderbouwde berekening in te dienen van alle door hem gedane betalingen vanaf 26 april 2018 op de creditcards die bij de mondelinge behandeling zijn aangeduid als I1 tot en met I10, voor zover hij daarvan betaling vordert. Daartoe dient [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
per creditcardwaarvan hij betaling vordert een document in Microsoft Excel (of vergelijkbaar programma) op te maken met de volgende kolommen (waarbij de rechtbank een begin heeft ingevuld met de gegevens van de eerste drie afschriften uit productie 20.I-7 [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ):
Een afdruk van deze documenten en onderliggende afschriften dient [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij zijn akte te voegen. De digitale excel-bestanden dient [eiser in conventie, verweerder in reconventie] via e-mail naar de rechtbank te zenden met een gelijktijdige (digitale) kopie (CC) aan de advocaat van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op de in het dictum weergegeven wijze. Het ligt voor de hand dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] alsdan zijn vordering sub 1 in conventie wijzigt overeenkomstig zijn ingenomen standpunt. Daarbij dient [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tevens aan te geven of hij heeft bedoeld te vorderen dat zijn nog vast te stellen vordering op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de verdeling van de verkoopopbrengst van de woning wordt betrokken.
4.2.12.
Tevens dient [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij diezelfde akte per creditcard (een) bewijsstuk(ken) in het geding te brengen, waaruit blijkt of de creditcard al dan niet is opgeheven en op wiens naam de creditcard staat. In het voetspoor van de beschikking van 26 april 2018 van het hof (dat de “huidige situatie met betrekking tot de creditcards uitnodigt tot nieuwe conflicten en dat partijen er verstandig aan zouden doen de creditcardschulden zo spoedig mogelijk te saneren en de creditcards niet meer te gebruiken voor het maken van nieuwe schulden.”) doet zich in deze zaak de situatie voor dat beide partijen tot een definitieve, allesomvattende en finale afwikkeling van de verdeling willen komen, maar daar zelf niet in slagen. Een overzicht van alle creditcards als in deze overweging bedoeld, is voor een finale afwikkeling onmisbaar. Waar [eiser in conventie, verweerder in reconventie] namelijk zonder onderbouwing stelt dat hij alleen extern aansprakelijk is (conclusie van antwoord in reconventie, randnummer 11), is niet weersproken dat de creditcards bij American Express mede op naam van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] staan (akte, tevens houdende vermeerdering van eis in reconventie van 5 oktober 2022, randnummer 5). De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat alleen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] extern aansprakelijk is. Daarmee is het belang van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bij inzage in de creditcards en ontslag uit de aansprakelijkheid daarvoor (vordering in reconventie sub 6) een gegeven.
4.2.13.
Nadat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de hiervoor genoemde akte heeft genomen, zal [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op de rol van zes weken daarna een antwoordakte in conventie/akte in reconventie kunnen nemen. Bij die gelegenheid dient [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zich tevens uit te laten over de vraag of zij haar vordering sub 3 en 6 in reconventie handhaaft. Daarop zal [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij antwoordakte in reconventie kunnen reageren.
4.2.14.
Indien partijen in de tussentijd tot overeenstemming zouden komen over het door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verschuldigde bedrag (de advocaat van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft daarvoor in zijn laatste akte een handreiking gedaan), kunnen zij de rechtbank dienovereenkomstig berichten, onder gelijktijdige opgave van de wijze waarop die partij-afspraak zal moeten worden vastgelegd.
4.2.15.
Iedere verdere beslissing ten aanzien van de creditcardschulden in conventie en in reconventie wordt aangehouden.
4.3.
de bedragen in escrow (in conventie sub 2 en in reconventie sub 2)
4.3.1.
Conform de Court Order van 9 september 2021 (productie 6 [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ) stond in de VS een bedrag van $ 15.460,32 voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en $ 47.198,67 voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in escrow, in afwachting van een uitspraak in deze procedure.
4.3.2.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] wil dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zijn deel aan hem laat vrijgeven. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wil dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] wordt veroordeeld tot aanwending van het hem toekomende bedrag van $ 15.460,32 voor de aanzuivering van vordering B (schuld aan de Rabobank).
4.3.3.
In reconventie verzoekt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de rechtbank, gegeven de halsstarrige weigering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om de gezamenlijke Rabobankrekening aan te zuiveren, om te bepalen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] $ 15.460,32 dient aan te wenden voor de aanzuivering van het negatieve saldo van deze Rabobank rekening, aldus [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
4.3.4.
[eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt zich op het standpunt dat het niet aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is om te bepalen hoe [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn geld inzet. Aanvankelijk wilde [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het bedrag van $ 15.460,32 graag aanwenden om alvast een deel van zijn aandeel in de gezamenlijke schuld per 17 april 2015 ad € 40.326 (= [rekeningnummer 10] ) af te lossen. Later stelde hij zich op het standpunt dat de vordering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , die ertoe strekt dat “De Rechtspraak in Nederland” bepaalt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] “zijn deel van de escrow-gelden uitsluitend en alleen mag gebruiken voor de betaling van de Rabobank, voor welke vordering naar Nederlands recht geen juridische basis bestaat (die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] daarom ook niet heeft genoemd) moet worden afgewezen.”
4.3.5.
Ter zitting zijn partijen overeengekomen dat zij via hun respectieve advocaten de rechtbank in Florida zouden instrueren tot vrijgave van $ 23.704,59 uit het aandeel van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . Als dat het geval is, staat nog een bedrag van $ 15.460,32 voor [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en $ 23.494,08 voor [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in escrow.
4.3.6.
De rechtbank begrijpt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de rechtbank vraagt de opbrengst uit de verkoop van het onroerend goed in de VS te verdelen, althans dat zij een beroep doet op verrekening van het bedrag in escrow van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] met zijn (aandeel in de (gezamenlijke)) schuld bij de Rabobank. In het verzoek ligt kennelijk besloten de stelling dat het onroerend goed in de VS onderdeel uitmaakt(e) van de beperkte gemeenschap naar Braziliaans recht. Die stelling is niet gemotiveerd betwist. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft niet aangevoerd waarom de rechtbank de opbrengst uit de verkoop van het onroerend goed dat in de beperkte gemeenschap viel, niet in deze verdelingszaak kan betrekken. Bij eindvonnis zal de rechtbank het gevorderde in reconventie sub 2 dan ook betrekken in de verdeling. Dit brengt tevens mee dat het in conventie sub 2 gevorderde bij eindvonnis zal worden afgewezen.
4.4.
de betaalde alimentatie (in conventie sub 3)
4.4.1.
Partijen verschillen van mening of [eiser in conventie, verweerder in reconventie] 10 maanden vooruit (zoals [eiser in conventie, verweerder in reconventie] stelt) of 9 maanden achteraf (zoals [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt) partneralimentatie onverschuldigd aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft voldaan. Ter zitting zijn zij overeengekomen dat het deel waarover zij het eens zijn (9 maanden, ten bedrage van in totaal $ 23.704,59) vanuit het escrow-aandeel van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] rechtstreeks uitbetaald zal worden op een door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te bepalen bankrekening, waaraan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] algehele medewerking zou verlenen. Als [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn vordering ter zake op de eerstvolgende roldatum wijzigt, is aan het oordeel van deze rechtbank nog onderworpen de laatste door/namens [eiser in conventie, verweerder in reconventie] aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verrichte betaling van 21 december 2021 (productie 11 [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ) ten bedrage van $ 2.288,25 (betaling Y-tex aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ) + $ 260,24 (aanvulling [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ) = $ 2.548,49.
4.4.2.
Omdat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zich beroept op de rechtsgevolgen van de gestelde onverschuldigde betaling, rust op hem ingevolge de hoofdregel van artikel 150 Rv de bewijslast van zijn stelling dat hij de alimentatie vooruit betaalde. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal dan ook worden toegelaten tot het bewijs daarvan. Daarbij geeft de rechtbank partijen in overweging om het geldelijke belang van deze vordering af te zetten tegen de te verwachten (proces)kosten van de bewijsleveringsprocedure met inachtneming van de compensatie van proceskosten (zie hierna onder 4.11.1). Indien zij tot het inzicht komen dat zij op dit punt tot een afspraak komen, kunnen zij de rechtbank verzoeken die afspraak in executoriale vorm vast te leggen of conform hun afspraak in de verdeling te betrekken.
4.4.3.
Ten aanzien van de gevorderde wettelijke rente over de onverschuldigd betaalde bedragen overweegt de rechtbank als volgt. Op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] rust de in artikel 6:203 lid 2 BW bedoelde verbintenis om de door haar van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] met ingang van 1 april 2021 ontvangen alimentatie weer aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] terug te betalen. Indien [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in verzuim is met de nakoming van deze ongedaanmakingsverbintenis, is zij over de door haar verschuldigde bedragen de in artikel 6:119 BW bedoelde wettelijke rente verschuldigd. Volgens de hoofdregel van artikel 6:82 lid 1 BW treedt het verzuim in wanneer de schuldenaar in gebreke wordt gesteld bij schriftelijke aanmaning waarbij aan hem een redelijke termijn voor de nakoming wordt gesteld en nakoming binnen deze termijn uitblijft. Het verzuim kan ook op andere wijze intreden, bijvoorbeeld door het uitbrengen van een dagvaarding waarin terugbetaling van de betaalde bedragen wordt gevorderd (artikel 6:82 lid 2 BW). In al deze gevallen zal het verzuim echter pas intreden op een moment dat is gelegen na de dag waarop de alimentatie is gewijzigd (zijnde 26 januari 2022). Op de uitzondering van artikel 6:205 BW is door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen beroep gedaan. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft niet aangevoerd op welke wijze en wanneer het verzuim is ingetreden. In het lichaam van zijn akte waarin hij deze eis instelt, noemt hij de in het petitum gevorderde ingangsdatum voor de rente niet. Bij eindvonnis zal de gevorderde rente als niet onderbouwd worden afgewezen.
4.4.4.
In afwachting van de bewijslevering althans nader bericht van partijen op dit punt wordt iedere verdere beslissing aangehouden.
4.5.
de [rekeningnummer 10] , vordering B (in conventie sub 4 (aanhef) en in reconventie sub 1, 2 en 4)
4.5.1.
Partijen zijn het erover eens dat zij de debetstand, zoals die was per 17 april 2015, ieder voor de helft moeten aanzuiveren. De debetstand per 17 april 2015 bedroeg € 40.326,00. Dat brengt mee dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in ieder geval € 20.163,00 moet voldoen, hetgeen door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ook niet wordt betwist en waartoe hij al veroordeeld is, zodat de rechtbank dit bedrag in de verdeling zal betrekken.
4.5.2.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert meer dan € 20.163,00, namelijk € 28.024,55, vermeerderd met de helft van de kosten op de rekening (rente en kosten) vanaf 2 oktober 2021 totdat de rekening volledig is aangezuiverd met inachtneming van het bij conclusie van antwoord in conventie/ eis in reconventie onder 9.2 bedoelde bedrag van € 450,00 voor zover en voor zolang [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de betaling daarvan continueert. Daaraan heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] het volgende ten grondslag gelegd. Na 17 april 2015 heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen betalingen verricht. De rente en kosten zijn doorgelopen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de [rekeningnummer 10] belast, maar haar uitgaven ook met rente terugbetaald. Daarna is zij gaan aflossen omdat de bank met executiemaatregelen dreigde. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft aanvankelijk het standpunt ingenomen dat hij niet meer dan € 20.163,00 hoefde te betalen. Ter zitting heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] erkend de helft van de kosten en de helft van de debetrente te moeten betalen voor zover die debetrente betrekking heeft op de schuld op de peildatum van 17 april 2015.
4.5.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] specificeert haar vordering met een overzicht van het saldo per 15 april 2015, haar uitgaven en betalingen, in rekening gebrachte debetrente, kosten en “other costs” en “other credits” (productie 5 [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met update in productie 14 [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en een toelichting daarop in productie 16 [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ). In bijlage 11 bij antwoord op de e-mail van de rechtbank van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van 31 augustus 2018 is verder een opsomming van in rekening gebrachte rente met onderliggende transactieoverzichten gevoegd.
4.5.4.
Juist is dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet hoeft bij te dragen aan in rekening gebrachte rente die het gevolg is van uitgaven die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft gedaan van de [rekeningnummer 10] sinds 17 april 2015. Op zich verschillen partijen niet van mening over dat uitgangspunt. Zij verschillen wel van mening over welk bedrag daaraan verbonden is. Zo betoogt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] alleen verantwoordelijk is voor de stijging van de debetrente van € 278,74 naar € 400,00 en hoger per maand. Daarmee erkent [eiser in conventie, verweerder in reconventie] dat de helft van aanvankelijk € 278,74 per maand voor zijn rekening komt.
4.5.5.
Dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zeker weet dat als [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] haar extra uitgaven van € 28.820,03 achterwege had gelaten, de debetrente al veel eerder naar € 155,00 per maand was gezakt, is in het licht van het door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als productie 17 in het geding gebrachte historische rente-overzicht en daarbij gegeven toelichting onvoldoende onderbouwd. De rechtbank stelt vast dat de [rekeningnummer 10] is belast met rente, maar dat de rente niet substantieel harder is gestegen of gedaald dan de debetstand. Dit strookt met het historische rente-overzicht.
4.5.6.
Om vast te kunnen stellen welk bedrag aan rente in rekening zou zijn gebracht indien [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de [rekeningnummer 10] niet extra zou hebben belast, dient [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in reconventie een met afschriften onderbouwde akte in te dienen van alle transacties op de [rekeningnummer 10] sinds 17 april 2015 tot de datum van het opmaken van de akte of de datum dat de [rekeningnummer 10] is opgeheven. Daartoe dient [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een document in Microsoft Excel (of vergelijkbaar programma) op te maken met de volgende kolommen (waarbij de rechtbank een begin heeft ingevuld met de gegevens uit productie 18 [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , blad 6-7):
Een afdruk van dit document en onderliggende afschriften dient [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bij haar akte te voegen. Het digitale excel-bestand dient [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] via e-mail naar de rechtbank te zenden met een gelijktijdige (digitale) kopie (CC) aan de advocaat van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op de in het dictum weergegeven wijze.
4.5.7.
Bij eindvonnis zal [eiser in conventie, verweerder in reconventie] worden veroordeeld tot betaling van de helft van de kosten met ingang van 18 april 2015, zoals die uit de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in het geding te brengen akte zullen blijken. Bij diezelfde akte dient [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zich uit te laten over de vraag of zij met haar vordering sub 1, 2 en 4 in reconventie heeft bedoeld dat het door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verschuldigde bedrag, voor zover daarover nog niet is geoordeeld, eveneens in de verdeling van de verkoopopbrengst van de woning dient te worden betrokken.
4.5.8.
Dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen vermogen heeft, maakt de voorgaande overwegingen niet anders. Wat de reden is dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] € 450 per maand is gaan betalen, is niet van belang, omdat uit de rekeningafschriften blijkt dat haar betalingen in mindering hebben gestrekt op de schuld op de [rekeningnummer 10] . Daarmee is dus de gezamenlijke schuld van partijen verminderd. Van enige andere schuld aan de Rabobank (benevens de hypotheekschuld) is niets gebleken.
4.5.9.
Uiteraard zal [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in de gelegenheid worden gesteld om bij antwoordakte te reageren op de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te nemen akte. In afwachting van de te nemen (antwoord)akte wordt iedere verdere beslissing ten aanzien van de [rekeningnummer 10] aangehouden.
4.6.
overige vorderingen, vordering A en C-H (in conventie sub 1)
4.6.1.
Ten aanzien van de vorderingen A en C-G zijn partijen het eens dat over en weer betaald moet worden conform het door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] opgestelde overzicht (zijn productie 9). Ten aanzien van vordering H (de levensverzekering van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ) zijn partijen overeengekomen dat zij het verschil tussen het door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gevorderde bedrag van $ 3.293,15 en door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] erkende $ 3.269,20 zullen delen. Dat betekent dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te vorderen heeft:
A
250,00
auto Toyota Camry
C-E
1.215,25
bankrekeningen toebedeeld aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]
H
$
3.281,18
levensverzekering Prudential
en dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] te vorderen heeft:
F-G
3.659,02
bankrekeningen toebedeeld aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
4.6.2.
Deze bedragen zullen in het eindvonnis worden opgenomen, met inachtneming van het antwoord op de in r.o. 4.2.11 laatste zin aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] gestelde vraag. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
4.7.
voldoen schulden Belastingdienst (in reconventie sub 7)
4.7.1.
Tussen partijen staat vast dat de schulden aan de Belastingdienst van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] hoeven te worden gedragen. Als door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gesteld en door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet betwist staat evenzeer vast dat de aanslagen niet buiten incasso zijn gesteld. Vast staat dat het beslag nog op de woning rust. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft toegezegd dit op gepaste wijze te zullen oplossen, zodat de verkoop van de woning doorgang kan vinden. Het door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] sub 7 gevorderde is daarmee niet weersproken en zal bij eindvonnis worden toegewezen. Het ligt dan op de weg van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] om, zodra de belastingschulden zijn voldaan, [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] daarover te informeren zodat zij haar vordering ter zake kan wijzigen of verminderen.
4.7.2.
Iedere verdere beslissing ten aanzien van de Belastingschulden van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zal worden aangehouden.
4.8.
verdeling van de opbrengst van de verkoop van de woning (in conventie sub 4ii en in reconventie sub 4)
4.8.1.
Over de afwikkeling na verkoop kwamen partijen tijdens de mondelinge behandeling het volgende overeen:
  • de levering zou ongeveer twee tot drie maanden na verkoop plaatsvinden.
  • van de verkoopopbrengst zou voldaan worden:
- de courtagenota van de makelaar
- de lineaire en de aflossingsvrije hypotheek bij de Rabobank. De betaalpauzerekening Corona bij de Rabobank met rekeningnummer [rekeningnummer 11] komt voor rekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (€ 5.373,56).
- de resterende verkoopopbrengst blijft in depot bij de transporterende notaris, totdat daarover bij onherroepelijke uitspraak is beslist, danwel partijen daarover in een proces-verbaal afwijkende afspraken hebben gemaakt.
4.8.2.
Bij eindvonnis zal, met inachtneming van de over de andere vorderingen te nemen akten, dienovereenkomstig worden beslist bij de verdeling van de verkoopopbrengst van de woning. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.
4.9.
de verklaring voor recht (in reconventie sub 5)
4.9.1.
Tegen de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gevorderde verklaring voor recht dat op haar in het kader van de afwikkeling van het tussen partijen geldende huwelijksvermogensregime, met inachtneming van het in conventie en reconventie gestelde, geen financiële of andere verplichtingen of verantwoordelijkheden meer rusten, is door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] geen verweer gevoerd. De vordering zal derhalve bij eindvonnis worden toegewezen.
4.10.
dwangsommen
4.10.1.
Ter bevordering van het naleven van deze uitspraak, zal de rechtbank - gelet op de opstelling van partijen jegens elkaar tot dusverre - bij eindvonnis dwangsommen verbinden aan de vorderingen sub 2 en 4 in conventie en sub 3, 4, 6 en 7 in reconventie, voor zover die vorderingen worden toegewezen. De hoogtes en de maxima van de dwangsommen zullen, afhankelijk van de toewijsbaarheid van de onderliggende vorderingen, bij eindvonnis worden bepaald.
4.11.
proceskosten en uitvoerbaarheid bij voorraad
4.11.1.
Gelet op het feit dat partijen ex-echtgenoten zijn en deze procedure in het kader van de afwikkeling van hun echtscheiding wordt gevoerd, zal de rechtbank de proceskosten bij eindvonnis tussen hen verdelen in die zin dat ieder de eigen kosten draagt.
4.12.
De door beide partijen gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad is niet weersproken en komt daarom in beginsel voor toewijzing in aanmerking. Daarmee verdraagt zich niet de door partijen gemaakte afspraak, zoals hiervoor weergegeven onder 4.8.1, laatste opsommingsteken, laatste zin. Ten aanzien van de nog te bepalen verdeling van de verkoopopbrengst van de woning zal de beslissing van deze rechtbank bij eindvonnis niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard, tenzij partijen de rechtbank berichten dat dan wel welk deel van de te verdelen verkoopopbrengst wel kan worden uitgekeerd hangende een eventueel hoger beroep en/of cassatieberoep.

5.De beslissing

De rechtbank
in conventie
5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van woensdag
5 april 2023voor het nemen van een akte door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] over wat is vermeld onder 4.1.2 (
de woning) en 4.2.11 (
de creditcardschulden),
5.2.
bepaalt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een afdruk van de in rechtsoverweging 4.2.11 genoemde documenten en onderliggende afschriften bij de onder 5.1 bedoelde akte dient te voegen en de digitale excel-bestanden via e-mail (handeldagvaarding.maastricht@rechtspraak.nl) naar de rechtbank dient te zenden met een gelijktijdige (digitale) kopie (CC) aan de advocaat van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] ,
5.3.
draagt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] conform het in rechtsoverweging 4.2.12 bepaalde op bij de onder 5.1 bedoelde akte per creditcard (een) bewijsstuk(ken) in het geding te brengen, waaruit blijkt of de creditcard al dan niet is opgeheven en op wiens naam de creditcard staat,
5.4.
bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op de rol van
zes wekendaarna een antwoordakte kan nemen conform het bepaalde in rechtsoverweging 4.1.2 en 4.2.13,
5.5.
stelt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in staat om te bewijzen dat hij de alimentatie vooruit betaalde,
5.5.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
5 april 2023voor uitlating door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] of hij bewijs wil leveren door het overleggen van bewijsstukken, door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
5.5.2.
bepaalt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , indien hij geen bewijs door getuigen wil leveren maar wel
bewijsstukkenwil overleggen, die stukken direct op
5 april 2023in het geding moet brengen,
5.5.3.
bepaalt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , indien hij
getuigenwil laten horen, het aantal en - zo mogelijk - de personalia van de getuigen en de verhinderdagen van de partijen en de advocaten van partijen in de maanden oktober tot en met december 2023 direct op
5 april 2023moet opgeven, waarna dag en uur van het getuigenverhoor zullen worden bepaald,
5.5.4.
bepaalt voor het geval dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het bewijs door middel van getuigen wil leveren, dat het getuigenverhoor zal worden gehouden ten overstaan van mr. Driever in het gerechtsgebouw te Maastricht aan het Sint Annadal 1, op een datum en tijdstip dat nader zal worden bepaald,
5.5.5.
bepaalt dat
alle partijenuiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor
alle beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moeten toesturen,
in reconventie
5.6.
bepaalt dat de zaak zes weken na de akte van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in conventie als bedoeld in 5.1 weer op de rol zal komen voor akte in reconventie als bedoeld in rechtsoverweging 4.2.13 en 4.5.7,
5.7.
bepaalt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een afdruk van de in rechtsoverweging 4.5.6 genoemde documenten en onderliggende afschriften bij de onder 5.6 bedoelde akte dient te voegen en de digitale excel-bestanden via e-mail (handeldagvaarding.maastricht@rechtspraak.nl) naar de rechtbank dient te zenden met een gelijktijdige (digitale) kopie (CC) aan de advocaat van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ,
5.8.
bepaalt dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op de rol van
zes wekendaarna een antwoordakte kan nemen conform het bepaalde in rechtsoverweging 4.2.13 en 4.5.9,
in conventie en in reconventie
5.9.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Driever en in het openbaar uitgesproken op 22 februari 2023.