4.2.de creditcardschulden, vordering I1-I10 (in conventie sub 1 en in reconventie sub 3 en 6)
4.2.1.De vordering sub 1 van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ten bedrage van € 33.525,94 bestaat voor een bedrag van € 30.258,12 + € 3.881,84 uit (rente over) creditcardschulden die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert. Daaraan legt [eiser in conventie, verweerder in reconventie] het volgende ten grondslag. Partijen moesten ieder 50% van $ 88.247 betalen. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft méér dan de helft betaald; [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betaalde $ 13.361. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betaalde $ 30.763 te weinig en [eiser in conventie, verweerder in reconventie] betaalde $ 37.701 méér dan waartoe hij gehouden was. Hem komt een regresvordering toe op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] (verhaalsrecht), zo bepaalde het hof. Eigenlijk bedraagt die vordering $ 37.701, maar [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vordert $44.123 - $ 13.361 = $ 30.763 en de sinds 26 april 2018 betaalde rente op de creditcards 7 en 8 (AMEX Blue en AMEX Gold) ad $ 3.612,36 en $ 231,05, aldus steeds [eiser in conventie, verweerder in reconventie] .
4.2.2.[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert het volgende verweer. Hetgeen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ten aanzien van deze schulden stelt, is in strijd met de onherroepelijke uitspraken van het hof ‘s-Hertogenbosch van 26 april 2018 en 25 maart 2021, tussen partijen gewezen. Het hof heeft niet bepaald dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de helft van $ 88.247,- moet betalen, en evenmin dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een concreet verhaalsrecht op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft behoudens in het geval dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vanaf 26 april 2018 betalingen op de creditcardschulden heeft gedaan (quod non). Voorts heeft het hof bepaald dat voor zover [eiser in conventie, verweerder in reconventie] vanaf 26 april 2018 via de (10) creditcards nieuwe schulden maakt, deze geheel voor zijn rekening komen. Ten aanzien van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft het hof “slechts” bepaald “dat alle betalingen die vanaf de datum van deze beschikking met betrekking tot de hier bedoelde 10 creditcardschulden worden gedaan, alleen door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] moeten worden gedragen.”
4.2.3.In reconventie vordert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] sub 3 dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op straffe van verbeurte van een dwangsom veroordeeld wordt tot het verschaffen van gegevens over de creditcards bij American Expres. Daaraan legt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] het volgende ten grondslag. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wil die schulden voldoen, maar heeft geen toegang tot de onderliggende AE-rekeningen. Zij is voor de benodigde gegevens omtrent die schulden aangewezen op [eiser in conventie, verweerder in reconventie] . [eiser in conventie, verweerder in reconventie] weigert die gegevens te verstrekken zodat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet in staat is de beslissing van het hof op dit punt na te komen terwijl zij deze schulden al geruime tijd geleden heeft willen afwikkelen.
4.2.4.[eiser in conventie, verweerder in reconventie] voert het volgende verweer. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft de gevraagde gegevens niet nodig, omdat zij precies weet om welke creditcard-schulden het gaat. De details staan in de beschikkingen van hof Den Bosch. De gevraagde gegevens zijn irrelevant omdat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] moet betalen.
4.2.5.De vordering van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] is niet gegrond op de stelling dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] na 26 april 2018 betalingen op de creditcardschulden heeft gedaan. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] grondt zijn vordering op een totaaltelling van alle en dus ook van vóór 26 april 2018 gedane betalingen van partijen. De vraag is of ook de betalingen die tot en met 26 april 2018 zijn gedaan door welke partij dan ook, in deze procedure relevant zijn. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] beantwoordt die vraag ontkennend, [eiser in conventie, verweerder in reconventie] beantwoordt die vraag bevestigend. In dat kader heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] erop gewezen dat het hof de echtscheidingsbeschikking niet heeft vernietigd ten aanzien van de creditcardschulden.
4.2.6.De rechtbank overweegt als volgt. Niet in geschil is dat aan de (hiervoor bij de feiten geciteerde) eerdere beschikkingen op grond van artikel 236 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) in de rechtsstrijd tussen partijen gezag van gewijsde toekomt. Onder het gezag van gewijsde valt niet alleen het dictum, maar ook de dragende overwegingen daarvan of van daaraan voorafgegane tussenuitspraken. De vraag is dan of de creditcardschulden voorwerp van de rechtsstrijd zijn geweest en zo ja wat daarover is beslist. Juist is dat de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank in het dictum bij eindbeschikking van het hof van 25 maart 2021 (hiervoor geciteerd onder 2.4.3) niet is vernietigd. Maar het dictum is op zichzelf dus niet beslissend. In dit verband is van belang dat de rechtbank bij beschikking van 17 april 2015 (hiervoor geciteerd onder 2.3) heeft bepaald dat ieder der partijen de helft van het op 24 juli 2013 aanwezige negatieve saldo dient te dragen. [eiser in conventie, verweerder in reconventie] heeft (onder meer) daartegen appel ingesteld. Zijn grief 6 zag op dit punt, zoals blijkt uit rechtsoverweging 15.1 en 15.3 van de eindbeschikking (hiervoor geciteerd onder 2.4.3).
4.2.7.Bij tussenbeschikking van 7 september 2017 (hiervoor geciteerd onder 2.4.1) heeft het hof in rechtsoverweging 3.13.5 overwogen dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , voor zover hij ten aanzien van één of meer schulden méér dan de helft van het saldo op 24 juli 2013 heeft voldaan, hij inderdaad in zoverre een verhaalsrecht heeft op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] .
4.2.8.Bij tussenbeschikking van 26 april 2018 (hiervoor geciteerd onder 2.4.2) heeft het hof in rechtsoverweging 7.5.7. de conclusie getrokken dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] met betrekking tot de creditcard schulden in ieder geval (aanzienlijk) méér betalingen heeft verricht dan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] , maar dat het exacte bedrag dat door hem op de saldi per 24 juli 2013 is afgelost, niet is vast te stellen. Op basis van de beschikbare gegevens achtte het hof het voldoende aannemelijk dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ten minste de helft van de saldi per 24 juli 2013 (plus rente) had betaald. Om die reden bepaalde het hof dat alle betalingen die vanaf 26 april 2018 met betrekking tot de creditcard schulden zouden worden gedaan, alleen door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] moeten worden gedragen. Verder overwoog het hof dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , voor zover hij vanaf 26 april 2018 betalingen op de creditcardschulden (ook rentebetalingen) zou doen, hij een verhaalsrecht op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft. Zo is ook het dictum bij de eindbeschikking van 25 maart 2021 (hiervoor geciteerd onder 2.4.3) geformuleerd.
4.2.9.In rechtsoverweging 7.5.8 van de tussenbeschikking van 26 april 2018 (hiervoor geciteerd onder 2.4.2) kwam het hof tot de slotsom dat de zesde grief van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] , wat betreft zijn primaire standpunt dat de schulden geheel voor rekening van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dienen te komen, faalt; wat betreft zijn subsidiaire standpunt (dat hij regres op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft) slaagt zijn grief gedeeltelijk. Daaruit volgt dat de echtscheidingsbeschikking van de rechtbank inhoudelijk is vernietigd, ook al is dat niet als vernietiging van de echtscheidingsbeschikking geformuleerd in het dictum. Dat betekent dat de rechtbank in deze zaak zal uitgaan van de tussen partijen bindende eindbeslissingen op dit punt, namelijk dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een verhaalsrecht op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft voor zover hij vanaf 26 april 2018 betalingen op deze schulden (ook rentebetalingen) heeft gedaan.
4.2.10.De datum 26 april 2018 is dus de beslissende datum voor de creditcardschulden. Dat heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] miskend. Door deze miskenning van de onherroepelijke uitspraak van het hof heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn vordering tot op heden niet deugdelijk onderbouwd. De overzichten die [eiser in conventie, verweerder in reconventie] in productie 23 heeft bijgevoegd ter onderbouwing van zijn vordering voor betaalde rente, zijn onvoldoende. Het betreft door [eiser in conventie, verweerder in reconventie] opgestelde overzichten zonder onderliggende afschriften. Het beroep op het verhaalsrecht van [eiser in conventie, verweerder in reconventie] op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is onvoldoende onderbouwd, omdat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] niet met de juiste maatstaf duidelijk heeft gemaakt welke betaling(en) onder dat verhaalsrecht valt/vallen. Op formele gronden had dat tot afwijzing van de vordering kunnen leiden. Omdat daarmee echter geen recht wordt gedaan aan de materiele procespositie van partijen en de vordering in reconventie over diezelfde schulden, is ter zitting uitdrukkelijk en herhaaldelijk aan de orde gekomen wat het juiste peilmoment voor de berekening van de vordering zou moeten zijn en gevraagd naar een onderbouwing die bij de peildatum 26 april 2018 hoort. Ook is ter zitting besproken dat de rechtbank op dit punt een tussenvonnis zou wijzen, waarna beide partijen met hetzelfde en juiste uitgangspunt zouden kunnen berekenen wat zij over en weer van elkaar te vorderen menen te hebben.
4.2.11.Na de mondelinge behandeling heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een antwoordakte genomen, waarin hij zich op het standpunt stelt dat - indien de rechtbank [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] volgt dat zij [eiser in conventie, verweerder in reconventie] alleen hoeft te vergoeden wat hij na 26 april 2018 op de 10 creditcardschulden heeft betaald - [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dan aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] een bedrag van $ 14.644,56 + $ 707,41 moet betalen ter zake van de creditcards 7 en 8 (American Express). Formeel heeft [eiser in conventie, verweerder in reconventie] zijn eis echter niet verminderd. In conventie draagt de rechtbank [eiser in conventie, verweerder in reconventie] daarom op om bij akte een met afschriften onderbouwde berekening in te dienen van alle door hem gedane betalingen vanaf 26 april 2018 op de creditcards die bij de mondelinge behandeling zijn aangeduid als I1 tot en met I10, voor zover hij daarvan betaling vordert. Daartoe dient [eiser in conventie, verweerder in reconventie]
per creditcardwaarvan hij betaling vordert een document in Microsoft Excel (of vergelijkbaar programma) op te maken met de volgende kolommen (waarbij de rechtbank een begin heeft ingevuld met de gegevens van de eerste drie afschriften uit productie 20.I-7 [eiser in conventie, verweerder in reconventie] ):
Een afdruk van deze documenten en onderliggende afschriften dient [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij zijn akte te voegen. De digitale excel-bestanden dient [eiser in conventie, verweerder in reconventie] via e-mail naar de rechtbank te zenden met een gelijktijdige (digitale) kopie (CC) aan de advocaat van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op de in het dictum weergegeven wijze. Het ligt voor de hand dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] alsdan zijn vordering sub 1 in conventie wijzigt overeenkomstig zijn ingenomen standpunt. Daarbij dient [eiser in conventie, verweerder in reconventie] tevens aan te geven of hij heeft bedoeld te vorderen dat zijn nog vast te stellen vordering op [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de verdeling van de verkoopopbrengst van de woning wordt betrokken.
4.2.12.Tevens dient [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij diezelfde akte per creditcard (een) bewijsstuk(ken) in het geding te brengen, waaruit blijkt of de creditcard al dan niet is opgeheven en op wiens naam de creditcard staat. In het voetspoor van de beschikking van 26 april 2018 van het hof (dat de “huidige situatie met betrekking tot de creditcards uitnodigt tot nieuwe conflicten en dat partijen er verstandig aan zouden doen de creditcardschulden zo spoedig mogelijk te saneren en de creditcards niet meer te gebruiken voor het maken van nieuwe schulden.”) doet zich in deze zaak de situatie voor dat beide partijen tot een definitieve, allesomvattende en finale afwikkeling van de verdeling willen komen, maar daar zelf niet in slagen. Een overzicht van alle creditcards als in deze overweging bedoeld, is voor een finale afwikkeling onmisbaar. Waar [eiser in conventie, verweerder in reconventie] namelijk zonder onderbouwing stelt dat hij alleen extern aansprakelijk is (conclusie van antwoord in reconventie, randnummer 11), is niet weersproken dat de creditcards bij American Express mede op naam van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] staan (akte, tevens houdende vermeerdering van eis in reconventie van 5 oktober 2022, randnummer 5). De rechtbank kan daarom niet vaststellen dat alleen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] extern aansprakelijk is. Daarmee is het belang van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] bij inzage in de creditcards en ontslag uit de aansprakelijkheid daarvoor (vordering in reconventie sub 6) een gegeven.
4.2.13.Nadat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de hiervoor genoemde akte heeft genomen, zal [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op de rol van zes weken daarna een antwoordakte in conventie/akte in reconventie kunnen nemen. Bij die gelegenheid dient [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zich tevens uit te laten over de vraag of zij haar vordering sub 3 en 6 in reconventie handhaaft. Daarop zal [eiser in conventie, verweerder in reconventie] bij antwoordakte in reconventie kunnen reageren.
4.2.14.Indien partijen in de tussentijd tot overeenstemming zouden komen over het door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] verschuldigde bedrag (de advocaat van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft daarvoor in zijn laatste akte een handreiking gedaan), kunnen zij de rechtbank dienovereenkomstig berichten, onder gelijktijdige opgave van de wijze waarop die partij-afspraak zal moeten worden vastgelegd.
4.2.15.Iedere verdere beslissing ten aanzien van de creditcardschulden in conventie en in reconventie wordt aangehouden.