Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verdere verloop van de procedure
- het tussenvonnis van 16 november 2022;
- de uitlating na tussenvonnis van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ;
- de antwoordakte met productie 16 van Limburg Tegelwerken.
Rechtbank Limburg
Op 8 februari 2023 heeft de Rechtbank Limburg een tweede tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap (eiseres in conventie, verweerster in reconventie) en Limburg Tegelwerken B.V. (gedaagde in conventie, eiseres in reconventie). De zaak betreft een geschil over meerwerk en de betalingsverplichtingen die voortvloeien uit een opdrachtbevestiging van 5 mei 2017. Eiseres stelt dat er sprake is van gewijzigd werk en dat de betalingen die door Limburg Tegelwerken zijn gedaan, betrekking hebben op dit meerwerk, ondanks het ontbreken van ondertekende opdrachtbonnen. Limburg Tegelwerken betwist deze stelling en stelt dat er geen meerwerk is verricht, omdat de werkzaamheden conform de oorspronkelijke opdracht zijn uitgevoerd.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 16 november 2022 eiseres in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de betalingen die zijn gedaan voor werkzaamheden die niet zijn opgedragen via een getekende opdrachtbon. Eiseres heeft in haar akte gesteld dat de facturen die zijn verzonden na de opdrachtbevestiging, betrekking hebben op gewijzigd werk. De rechtbank oordeelt dat het ontbreken van opdrachtbonnen niet automatisch betekent dat er geen meerwerk kan zijn geweest. De rechtbank heeft Limburg Tegelwerken verworpen in haar verweer dat enkel op basis van een getekende opdrachtbon meerwerk kan worden erkend.
De rechtbank heeft besloten dat eiseres in de gelegenheid wordt gesteld om bij akte te onderbouwen dat zij voor een bedrag van € 33.033,-- aan meerwerk heeft verricht. De zaak zal op de rol komen van 1 maart 2023, waarna Limburg Tegelwerken de gelegenheid krijgt om hierop te reageren. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan.