ECLI:NL:RBLIM:2023:2106

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 februari 2023
Publicatiedatum
24 maart 2023
Zaaknummer
C/03/290895 / HA ZA 21-194
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tweede tussenvonnis in civiele procedure tussen een besloten vennootschap en Limburg Tegelwerken B.V. over meerwerk en betalingsverplichtingen

Op 8 februari 2023 heeft de Rechtbank Limburg een tweede tussenvonnis uitgesproken in een civiele procedure tussen een besloten vennootschap (eiseres in conventie, verweerster in reconventie) en Limburg Tegelwerken B.V. (gedaagde in conventie, eiseres in reconventie). De zaak betreft een geschil over meerwerk en de betalingsverplichtingen die voortvloeien uit een opdrachtbevestiging van 5 mei 2017. Eiseres stelt dat er sprake is van gewijzigd werk en dat de betalingen die door Limburg Tegelwerken zijn gedaan, betrekking hebben op dit meerwerk, ondanks het ontbreken van ondertekende opdrachtbonnen. Limburg Tegelwerken betwist deze stelling en stelt dat er geen meerwerk is verricht, omdat de werkzaamheden conform de oorspronkelijke opdracht zijn uitgevoerd.

De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 16 november 2022 eiseres in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de betalingen die zijn gedaan voor werkzaamheden die niet zijn opgedragen via een getekende opdrachtbon. Eiseres heeft in haar akte gesteld dat de facturen die zijn verzonden na de opdrachtbevestiging, betrekking hebben op gewijzigd werk. De rechtbank oordeelt dat het ontbreken van opdrachtbonnen niet automatisch betekent dat er geen meerwerk kan zijn geweest. De rechtbank heeft Limburg Tegelwerken verworpen in haar verweer dat enkel op basis van een getekende opdrachtbon meerwerk kan worden erkend.

De rechtbank heeft besloten dat eiseres in de gelegenheid wordt gesteld om bij akte te onderbouwen dat zij voor een bedrag van € 33.033,-- aan meerwerk heeft verricht. De zaak zal op de rol komen van 1 maart 2023, waarna Limburg Tegelwerken de gelegenheid krijgt om hierop te reageren. De rechtbank houdt verdere beslissingen aan.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/290895 / HA ZA 21-194
Vonnis van 8 februari 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] .,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
advocaat mr. G.A. van Gorcom;
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
LIMBURG TEGELWERKEN B.V.,
gevestigd te Kerkrade,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
advocaat mr. F.F. Pels Rijcken.
Partijen zullen hierna [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] en Limburg Tegelwerken genoemd worden.

1.Het verdere verloop van de procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 16 november 2022;
  • de uitlating na tussenvonnis van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ;
  • de antwoordakte met productie 16 van Limburg Tegelwerken.
1.2.
Ten slotte is wederom vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

In conventie

2.1.
Bij tussenvonnis van 16 november 2022 is [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de gelegenheid gesteld bij akte te onderbouwen dat Limburg Tegelwerken meerwerkfacturen, waaraan geen ondertekende opdrachtbon ten grondslag lag, heeft betaald.
2.2.
[eiseres in conventie, verweerster in reconventie] heeft in haar akte gesteld dat het door haar aangenomen werk op grond van de opdrachtbevestiging van 5 mei 2017 nadien is gewijzigd, zodat er sprake is van gewijzigd werk, dan wel meerwerk. Volgens haar waren partijen het eens over de gewijzigde kosten, dan wel meerkosten. De factuur van 12 mei 2017 (productie 2.2 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ) was nog gebaseerd op de oorspronkelijke overeenkomst van 5 mei 2017, nu daarin sprake is van een prijs per vierkante meter anhydrietvloer. De volgende zes facturen, gedateerd 2 juni 2017, 19 juni 2017 en 27 juni 2017 (producties 2.3 t/m 2.8 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ) zijn volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] niet meer gebaseerd op de opdrachtbevestiging van 5 mei 2017, maar op het gewijzigde werk, dan wel het meerwerk. Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden die met die facturen zijn gedeclareerd, is volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] nooit gesproken over, of gevraagd naar, opdrachtbonnen.
2.3.
Verder wijst [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] naar een elftal betalingen (opgesomd in productie 26A van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ) gedaan in de periode van 15 mei 2017 t/m 30 juni 2017). De betalingen betroffen volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] de ná 5 mei 2017 gewijzigde werkzaamheden, dan wel meerwerken, zonder dat er tussen partijen ooit over opdrachtbonnen werd gesproken.
2.4.
Bij die betalingen werd soms door Limburg Tegelwerken geen betalingskenmerk vermeld en verschillende keren werd als betalingskenmerk vermeld dat het om betaling ging van factuur nr. 571/2017-121 (de factuur van 4 mei 2017 voor een bedrag van € 44.656,--, productie 2.1 van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ). Dat laatste is het geval bij de betalingen van 15 mei 2017 (van een bedrag van € 8.000,--), 22 mei 2017 (van een bedrag van € 8.000,--), 2 juni 2017 (van een bedrag van € 10.000,--), 12 juni 2017 (van een bedrag van € 6.295,--) en 16 juni 2017 (van een bedrag van € 14.656,-- en € 8.705,--). Met de betalingen door Limburg Tegelwerken waarin zij verwees naar een betalingskenmerk (571/2017-121) heeft Limburg Tegelwerken een totaalbedrag betaald dat duidelijk hoger is dan het bedrag van de factuur waarvan het nummer als betalingskenmerk is vermeld.
2.5.
Die bedoelde betalingen werden volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] door Limburg Tegelwerken onjuist gedaan, maar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vertrouwde er op dat het betalingen betrof die betrekking hadden op het gewijzigde werk, dan wel het meerwerk. Van de betalingen waarbij Limburg Tegelwerken geen betalingskenmerk heeft vermeld, die van 15 mei 2017 (van een bedrag van € 2.000,--) en 22 mei 2017 (van een bedrag van € 2.000,--) stelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] er gerechtvaardigd van te hebben mogen uitgaan dat het betalingen betrof voor het gestelde gewijzigde werk, dan wel meerwerk.
2.6.
De betaling op 30 juni 2017 (van een bedrag van € 29.000,--) is door Limburg Tegelwerken alleen maar gekenmerkt met de vermelding van een datum, zodat volgens [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] ook hier geldt dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat die betaling betrekking had op gewijzigd werk, dan wel meerwerk zonder dat er opdrachtbonnen zijn verstrekt.
2.7.
Limburg Tegelwerken heeft ten verwere aangevoerd dat de akte van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen nieuwe informatie bevat, noch aanvullende of nieuwe bescheiden, zodat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] moet worden geacht niet te zijn geslaagd in het bewijs waartoe zij is toegelaten.
2.8.
Die stelling moet worden gepasseerd. Immers, ook een nadere onderbouwing aan de hand van reeds in het geding gebrachte producties kan tot de conclusie leiden dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] moet worden geacht te zijn geslaagd in het te leveren bewijs.
2.9.
Het verweer van Limburg Tegelwerken, dat slechts sprake kan zijn van meerwerk, indien er sprake is van een getekende opdrachtbron, moet worden verworpen. In het tussenvonnis heeft de rechtbank immers reeds overwogen dat, indien vast zou komen te staan dat door Limburg Tegelwerken betalingen zijn verricht voor werkzaamheden die niet zijn opgedragen door middel van een getekende opdrachtbon, Limburg Tegelwerken zich niet kan beroepen op de bepaling dat meerwerk schriftelijk moet worden goedgekeurd.
2.10.
Limburg Tegelwerken heeft verder betwist dat sprake zou zijn van gewijzigd werk, dan wel meerwerk. Volgens haar heeft [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] die stelling ook niet toegelicht. Van gewijzigd werk is geen sprake, nu [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is opgedragen de vloer te egaliseren en zij niets meer of minder heeft gedaan.
2.11.
Naar het oordeel van de rechtbank is ook sprake van meerwerk, indien, zoals [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] stelt, de oorspronkelijk voorziene en overeengekomen werkzaamheden, die waren geoffreerd tegen een vaste prijs per vierkante, dan wel strekkende meter, niet zijn uit te voeren zoals voorzien en er aanzienlijk meer of ingewikkelder werkzaamheden moeten worden verricht om het beoogde resultaat te behalen en in verband daarmee wordt afgestapt van het declareren op basis van een vaste prijs per vierkante, of strekkende meter, en in plaats daarvan wordt gedeclareerd op basis van gewerkte uren en gebruikt materiaal.
2.12.
Limburg Tegelwerken heeft verder betwist dat de facturen 2.3 t/m 2.8, waarnaar [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verwijst, betrekking hebben op gewijzigd werk, dan wel meerwerk. Opdrachtbonnen, vereist voor het uitvoeren van meerwerk, en meerwerk zijn volgens Limburg Tegelwerken tussen partijen nooit een punt van discussie geweest. Dat tussen partijen nooit is gesproken over opdrachtbonnen betekent volgens Limburg Tegelwerken dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen verzoek tot betaling van meerwerk heeft gedaan. Geen van de facturen die [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] vermeldt in haar akte maakt volgens Limburg Tegelwerken overigens melding van meerwerk, maar verwijzen volgens Limburg Tegelwerken enkel naar de overeengekomen opdracht. Dat enige factuur niet meer gebaseerd was op de opdrachtbevestiging blijkt volgens Limburg Tegelwerken nergens uit en wordt door haar uitdrukkelijk betwist. Dat er op verschillende betalingsopdrachten geen betalingskenmerken zijn vermeld, staaft volgens Limburg Tegelwerken juist haar stelling dat zij enkel heeft betaald voor de oorspronkelijke opdracht.
2.13.
Dat geen opdrachtbonnen zijn opgesteld, noch dat in facturen of betaalopdrachten melding wordt gemaakt van gewijzigd werk, of meerwerk, betekent naar het oordeel van de rechtbank niet dat van meerwerk geen sprake is geweest. Er mag van worden uitgegaan dat aan de betalingen door Limburg Tegelwerken, verwerkt in productie 26A van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] geen opdrachtbonnen ten grondslag liggen, nu die bedoelde opdrachtbonnen noch door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , noch door Limburg Tegelwerken in het geding zijn gebracht. Limburg Tegelwerken heeft niet betwist dat de in productie 26A van [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] verwerkte betalingen op de gemelde data en onder de vermelde omschrijvingen hebben plaatsgevonden.
2.14.
Op grond van hetgeen [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in haar uitlating naar aanleiding van het tussenvonnis naar voren heeft gebracht, kan worden geconcludeerd dat Limburg Tegelwerken ook betalingen heeft verricht zonder dat daaraan opdrachtbonnen ten grondslag lagen. Limburg Tegelwerken heeft immers niet betwist dat de betalingen die door haar zijn gedaan onder het betalingskenmerk “5712017 121” meer hebben bedragen dan het totaal van die factuur met dat nummer. Uit hetgeen de rechtbank in het tussenvonnis onder 4.9. heeft overwogen volgt derhalve dat Limburg Tegelwerken geen beroep kan doen op het bepaalde in de overeenkomst van 5 mei 2017, dat meerwerk slechts wordt gehonoreerd op basis van een opdracht, nu is gebleken dat Limburg Tegelwerken betalingen heeft gedaan voor werkzaamheden zonder dat daaraan een schriftelijke opdrachtverstrekking ten grondslag heeft gelegen.
2.15.
Dat betekent dat [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] is geslaagd in het door haar te leveren bewijs.
2.16.
Omdat Limburg Tegelwerken daarnaast heeft betwist dat voor een bedrag van € 33.033,-- aan meerwerk is verricht door [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] , zal de rechtbank [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de gelegenheid stellen bij akte (nader en met bescheiden) die stelling te onderbouwen. Daarna zal Limburg Tegelwerken in de gelegenheid worden gesteld hierop te reageren bij antwoordakte.

3.De beslissing

De rechtbank:
In conventie
3.1.
stelt [eiseres in conventie, verweerster in reconventie] in de gelegenheid bij akte (nader en met bescheiden) te onderbouwen dat zij voor een bedrag van € 33.033,-- aan meerwerk heeft verricht;
3.2.
bepaalt dat de zaak daartoe op de rol zal komen van 1 maart 2023, waarna Limburg Tegelwerken in de gelegenheid zal worden gesteld daarop bij antwoordakte te reageren;
3.3.
houdt iedere verdere beslissing aan;
In reconventie
3.4.
houdt iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.A.J.M. Provaas, rechter, en in het openbaar uitgesproken. [1]

Voetnoten

1.type: MT