In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Limburg op 22 maart 2023, is de verdachte beschuldigd van het medeplegen van het voorhanden hebben van een wapen en patronen, alsook van het opzettelijk aanwezig hebben van hard- en softdrugs. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 11 juni 2018 in de gemeente Beek samen met anderen een gaspistool en munitie voorhanden heeft gehad. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de aanwezigheid van het wapen en de munitie, en dat hij hierover samen met zijn medeverdachten kon beschikken. Dit leidde tot de bewezenverklaring van feit 3, waarbij de verdachte werd vrijgesproken van de feiten 1 en 2, die betrekking hadden op het opzettelijk aanwezig hebben van verdovende middelen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte wist dat de cocaïne en heroïne echt waren, en dat de kans dat bij filmopnamen echte verdovende middelen worden gebruikt niet aanmerkelijk was. De rechtbank verklaarde het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging voor de impliciet subsidiair ten laste gelegde feiten 1 en 2, vanwege verjaring. De rechtbank hield rekening met de overschrijding van de redelijke termijn en besloot geen straf of maatregel op te leggen aan de verdachte, die geen eerdere veroordelingen had.