ECLI:NL:RBLIM:2023:2046

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 maart 2023
Publicatiedatum
22 maart 2023
Zaaknummer
03/866020-20 OWV
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop en verstrekking van harddrugs, witwassen van geld en het voorhanden hebben van een wapen

Op 22 maart 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die onder andere is veroordeeld voor het verkopen en verstrekken van harddrugs, het aanwezig hebben van hard- en softdrugs, en het witwassen van een bedrag van € 54.326,-. De verdachte is ook veroordeeld voor het medeplegen van het voorhanden hebben van een wapen en patronen van categorie 3 WWM. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf opgelegd van 15 maanden voor de drugshandel en 4 maanden voor het beledigen van twee verbalisanten. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat is vastgesteld op € 66.249,-. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 8 maart 2023, waar de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte gedurende een jaar cocaïne heeft verhandeld en dat hij over een periode van ongeveer 3,5 jaar inkomsten uit die handel en andere strafbare feiten heeft witgewassen. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om het wederrechtelijk verkregen voordeel te schatten op € 66.249,- toegewezen, en de verdachte de verplichting opgelegd om dit bedrag aan de staat te betalen. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de rechters aanwezig waren, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTbANK Limburg

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/866020-20 OWV
Tegenspraak
Uitspraak van de meervoudige kamer d.d. 22 maart 2023 op de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht
in de zaak tegen:
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Marokko) op [geboortedag] 1984,
wonende te [adres] ,
hierna te noemen: [verdachte] .
[verdachte] wordt bijgestaan door mr. J.P. Plasman, advocaat, kantoorhoudende te Amsterdam.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 8 maart 2023. [verdachte] en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De behandeling van de ontnemingsvordering heeft gelijktijdig plaatsgehad met de behandeling van de strafzaak met - gevoegde - parketnummers 03/720987-18 en 03/866020-20. Op 22 maart 2023 heeft de rechtbank eerst vonnis gewezen in de strafzaak. Vervolgens is de onderhavige uitspraak gedaan.

2.De vordering van de officier van justitie

De vordering van de officier van justitie strekt tot het vaststellen van het bedrag waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht wordt geschat en het aan [verdachte] opleggen van de verplichting tot betaling aan de staat van dat geschatte voordeel. De officier van justitie heeft dit bedrag geschat op € 54.626,-.
Volgens de officier van justitie zou [verdachte] dit voordeel hebben verkregen uit de baten van de feiten waarvoor [verdachte] is veroordeeld, alsmede uit de baten van andere strafbare feiten. Er zouden voldoende aanwijzingen bestaan dat deze andere feiten door [verdachte] zijn begaan.

3.De beoordeling

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
Ter terechtzitting van 8 maart 2023 heeft de officier van justitie gevraagd de vordering te schatten op een hoger bedrag, te weten € 66.549,-. Dit bedrag is opgebouwd uit het in de vordering genoemde en onderbouwde bedrag, vermeerderd met de € 740,- die [verdachte] bij zijn aanhouding bij zich droeg, en een geschatte inkoopprijs van € 11.183,- van de cocaïne die hij in de periode van 11 juni 2017 tot en met 11 juni 2018 heeft verkocht.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ten aanzien van deze ontnemingsvordering geen verweer gevoerd, met uitzondering van een post van € 300,- in verband met een boete. Deze post is volgens de raadsman onvoldoende onderbouwd en kan daarom niet in de berekening worden betrokken.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
3.3.1
Inleiding
Bij vonnis van 22 maart 2023 in de strafzaak met parketnummers 03/720987-18 en 03/866020-20 is [verdachte] onder meer veroordeeld wegens het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, gepleegd in de periode van 11 juni 2017 tot en met 11 juni 2018, en het witwassen van € 54.326,-, gepleegd in de periode van 1 januari 2015 tot en met 11 juni 2018.
De officier van justitie heeft onder parketnummer 03/866020-20 de vordering ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht aanhangig gemaakt binnen de daarvoor gestelde termijn.
Ingevolge het bepaalde in artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht moet worden onderzocht of, en zo ja in hoeverre, [verdachte] voordeel heeft verkregen door middel van of uit de baten van de feiten waarvoor de veroordeling heeft plaatsgevonden en/of andere strafbare feiten, waaromtrent voldoende aanwijzingen bestaan dat zij door [verdachte] zijn begaan.
3.3.2
Het bewijs [1]
In de hoofdzaak is bewezen verklaard dat [verdachte] gedurende een jaar heeft gehandeld in cocaïne. Ook is bewezen verklaard dat hij over een periode van ongeveer 3,5 jaar inkomsten uit die handel en andere strafbare feiten heeft witgewassen. Bij de beoordeling van het witwasfeit heeft de rechtbank de volgende kasopstelling tot uitgangspunt genomen:
Eenvoudige kasopstelling:
Beginsaldo op 1 januari 2015: € 0,00.
Contante opnames: € 3.010,-
Contante stortingen: - € 8.370,-
Eindsaldo kas op 11 juni 2018: € 0,00
Beschikbaar voor verbruiksgoederen: - € 5.360,-.
Nibud uitgaven contant: € 5.965,-
Contante uitgaven voertuigen: € 28.185,-
Contante huuruitgaven: € 9.250,-
Contante inkoop verdovende middelen aangetroffen op 11 juni 2018: € 5.566,-
Totale contante uitgaven: € 48.966,-.
Het beschikbare contante geld minus de bekende contante uitgaven resulteert in een bedrag van (- € 5.360,- - € 48.966,- =) - € 54.326,-.
In de berekening van de rechtbank zijn de in het rapport opgenomen € 300,- die betrekking hebben op een boete die door [verdachte] zou zijn betaald, buiten beschouwing gelaten. De raadsman heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht aangevoerd dat deze post in het rapport onvoldoende is onderbouwd.
Er is derhalve, uitgaand van deze berekening, een tekort ontstaan in de kasopstelling van € 54.326,-. dat als wederrechtelijk verkregen voordeel kan worden aangemerkt
Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat bij de berekening van het wederrechtelijk voordeel ook de volgende bedragen, die bij de kasopstelling nog niet zijn betrokken, in aanmerking kunnen worden genomen:
Aangetroffen in de fouillering van [verdachte] : - € 740,-
Contante inkoop verdovende middelen periode handel: € 11.183,-
Dit resulteert in de schatting van wat [verdachte] aan wederrechtelijk verkregen voordeel heeft genoten op (€ 54.326 + € 740,- + € 11.183 =)
€ 66.249,-.
3.3.3
De schatting van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank zal het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vaststellen op € 66.249,-.
3.3.4
De op te leggen betalingsverplichting
De rechtbank zal aan [verdachte] de verplichting opleggen tot betaling van € 66.249,- aan de staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

4.Het wettelijke voorschrift

De op te leggen maatregel is gegrond op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt het bedrag, waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat, vast op
  • legt [verdachte] de verplichting op tot
  • bepaalt de duur van de
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.C.A.M. Philippart, voorzitter, mr. M.E.M.W. Nuijts en mr. K.G. Witteman, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers en J.G.A.M. Spijkers, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 maart 2023.
Buiten staat
Mr. K.G. Witteman is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie eenheid Limburg, proces-verbaalnummer PL2300-2018014543 en PL2300-2018087481, gesloten d.d. 24 juli 2018, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 733, alsmede de niet genummerde bescheiden.