Op 22 maart 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Maastricht uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die onder andere is veroordeeld voor het verkopen en verstrekken van harddrugs, het aanwezig hebben van hard- en softdrugs, en het witwassen van een bedrag van € 54.326,-. De verdachte is daarnaast veroordeeld voor het medeplegen van het voorhanden hebben van een wapen en patronen van categorie 3 WWM, en voor het beledigen van twee verbalisanten. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf opgelegd van in totaal 19 maanden, waarvan 15 maanden voor de drugshandel en 4 maanden voor de belediging van de verbalisanten. Tevens is er een ontnemingsvordering gedaan voor een bedrag van € 66.249,-, dat als wederrechtelijk verkregen voordeel wordt beschouwd.
De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 8 maart 2023, waar de verdachte en zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie heeft een vordering ingediend op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarin het wederrechtelijk verkregen voordeel werd geschat op € 13.667,-. De verdediging heeft aangevoerd dat de vordering afgewezen moet worden, omdat er sprake zou zijn van dubbeltelling met een andere ontnemingsvordering. De rechtbank heeft in haar beoordeling vastgesteld dat de vordering van de officier van justitie niet-ontvankelijk is, omdat het beginsel nemo debet bis vexari pro una et eadem causa van toepassing is. Dit betekent dat iemand niet tweemaal voor dezelfde zaak in rechte kan worden betrokken.
De rechtbank heeft de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, waarmee de uitspraak op 22 maart 2023 is gedaan door de meervoudige kamer van de rechtbank.