3.3Het oordeel van de rechtbank
Zaak 03/720987-18, feiten 1, 2, 5 en zaak 03/866020-20, feit 1
Aanleiding
Bij het afluisteren van de telefoon die aan de verdachte werd toegeschreven, werd gehoord dat -kennelijk- verdachte doende was met het regelen van mensen voor opnames van de [streaming-service] -documentaire [naam documentaire] . In deze documentaire-serie komen drugsdealers, politie en kopers van verdovende middelen aan het woord. Deze opnames zouden, zo had de verdachte geregeld, plaatsvinden op 11 juni 2018 in het appartement van medeverdachte [medeverdachte 1] aan de [adres 2] in Beek.
Aantreffen verdachten
Naar aanleiding van deze informatie werd op 11 juni 2018 door het arrestatieteam binnengetreden in de woning aan de [adres 2] in Beek. Daar werden de verdachte, alsmede medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] aangetroffen. De verdachte en [medeverdachte 2] zaten op één bank en [medeverdachte 1] op een andere bank. Op de salontafel voor hen lag een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een wit poederachtig blok met een opdruk van een hakenkruis.
Aan de overkant van de tafel stond een camera opgesteld op een statief. Bij de camera zaten een man en vrouw, naar later bleek medewerkers van [streaming-service] .
Bij de doorzoeking van de woning werden verder nog de volgende goederen aangetroffen:
- onder een kussen op de zitbank: een witte Nokia telefoon,
- op de grond naast de salontafel: een plastic zak van Etos met daarin op heroïne en hasjiesj gelijkende stof.
De witte brokken met het hakenkruis, de op heroïne en hasjiesj gelijkende stofen het wapen inclusief de patronen die het bleek te bevattenwerden in beslag genomen.
Van de witte brokken met het hakenkruis van in totaal 173,6 gram, en van het brok uit de plastic zak van Etos van 40,3 gram, werden monsters genomen.
De op hasjiesj gelijkende stof in de Etos zak bleek na weging 97,6 gram te zijn. De verbalisant herkende deze stof ambtshalve aan de kleur, geur en verschijningsvorm als hasjiesj.
De brokken met het hakenkruis bleken cocaïne te bevatten.Het brok uit de Etos zak bleek heroïne te bevatten.
Het wapen bleek na onderzoek een semiautomatisch gaspistool te zijn van het merk Bruni, model GAP, kaliber 9 mm PAK en betrof een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III, sub 1 van de Wet wapens en munitie (WWM). De munitie bleek vier knalpatronen, van kaliber 9mm P.A.Knall en twee pepergaspatronen, kaliber 9 mm PAPV (Pfeffer Verteidigung) te zijn. Alle patronen betroffen munitie als bedoeld in art 2, lid 2, categorie III WWM.
In de fouillering van de verdachte werd € 740,- aangetroffen en in beslag genomen.
Op 11 juni 2018 werd tevens de woning van de vriendin van de verdachte in Maastricht binnengetreden en doorzocht. Hier werd bovenop een kledingkast in de slaapkamer een doorzichtig zakje met seals aangetroffen.Dit bleken 42 sealtjes te zijn met een gezamenlijk brutogewicht van 28,3 gram.Van de inhoud van deze sealtjes werden monsters genomen.Deze bleken cocaïne te bevatten.
De verdachte heeft over deze omstandigheden bij de politie het volgende verklaard.
Ik heb [medeverdachte 1] benaderd om te zeggen dat we bij hem thuis zouden gaan filmen. Ik heb hem uitgelegd dat die opnames met nepdrugs en een nepwapen zouden zijn. Het brok met het hakenkruis erop heb ik van een kennis gekregen. De rode bigshopper is van mij. Daarin heb ik alle spullen mee naar binnen genomen. Dat spul (foto 4, pagina 627) heb ik ook binnengebracht.
Ik ben de eigenaar van de 42 sealtjes boven op de kast. Hierin zat cocaïne en deze waren voor mijn eigen gebruik.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft over het gebeuren bij de politie het volgende verklaard.
[verdachte] (de rechtbank begrijpt: de verdachte) vroeg of ik mee naar boven wilde komen voor de opnames. Ik zou daar € 500,- voor krijgen. [verdachte] vroeg aan mij om iets dat in een plastic zak zat schoon te maken. Dit bleek een wapen te zijn. Tijdens het filmen vertelde [verdachte] dat hij het logo met het hakenkruis zo had laten maken of persen.
Bewijsoverweging
Uit voorgaande bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat het de verdachte is geweest die het wapen, de verdovende middelen en andere attributen de woning van de medeverdachte [medeverdachte 1] heeft binnengebracht, waar deze werden aangetroffen. Derhalve had de verdachte de wetenschap van, en de beschikkingsmacht over deze verdovende middelen en dit wapen, zodat hij deze opzettelijk aanwezig respectievelijk voorhanden heeft gehad. Ook de heroïne en de hasjiesj in de Etos tas heeft hij opzettelijk aanwezig gehad.
Niet kan worden vastgesteld dat de medeverdachten op de hoogte waren van de heroïne en de hasjiesj, nu deze niet open en bloot in de woonkamer lagen, zodat de verdachte van het medeplegen hiervan zal worden vrijgesproken.
Het verweer van de raadsman dat bij gebrek aan een rapport van het NFI niet vast is komen te staan dat het hasjiesj betreft, verwerpt de rechtbank. Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen op pagina 446 van het dossier, inhoudende de verklaring van de verbalisant dat hij de stof ambtshalve aan de kleur, geur en verschijningsvorm herkende als hasjiesj, is volgens bestendige rechtspraak voor de vaststelling dat het hasjiesj betrof voldoende.
De verdachte heeft bekend dat de sealtjes met cocaïne, aangetroffen in de woning van zijn vriendin, van hem waren, dat hij wist dat dit cocaïne was en dat dit voor zijn eigen gebruik was. Zijn vriendin wist hier niets van. De rechtbank heeft geen aanleiding om aan deze verklaring te twijfelen en acht de verdachte dan ook verantwoordelijk voor de hoeveelheid van de in deze sealtjes aangetroffen cocaïne, zijnde 28,3 gram. Van het in dit feit ten laste gelegde medeplegen zal de rechtbank de verdachte vrijspreken.
Zaak 03/720987-18, feit 4: handel in cocaïne
De witte Nokia telefoon die op de bank lag, werd onderzocht. Hierin zat een Vodafone simkaart met telefoonnummer [nummer 1] . In deze telefoon stonden 195 berichten. Veel van deze berichten hadden kennelijk betrekking op de verkoop van verdovende middelen. Aan de hand van deze berichten werden mogelijke drugskopers via de telefoonnummers achterhaald en gehoord.
[getuige 1] heeft op 18 juni 2018 als getuige verklaard dat zij sinds een jaar cocaïne bij haar dealer bestelde en hem € 25,- betaalde voor een halve gram. Hij reed in een zwarte of grijze auto. Ze spraken dan af bij station Bunde. Aan haar werd een fotoblad getoond met foto’s van drie personen, waarbij zij verklaart dat zij denkt dat het persoon 2 was die haar steeds de cocaïne verkocht.
Op het fotoblad is de verdachte de persoon op foto nummer 2.
[getuige 2] heeft op 19 juni 2018 als getuige verklaard dat hij in het verleden cocaïne gebruikte en kocht bij iemand die hij ‘ [naam 1] ’ noemde. Meestal spraken ze af bij de USA of bij de ABN AMRO bank op het Ceramique. Hij heeft de afgelopen drie jaar alleen bij hem gekocht, tientallen keren. De dealer kwam in een zwarte Kia met Nederlands kenteken. Meestal gebruikte hij een halve of een hele gram per dag en dan meerdere keren per week, soms wel vijf tot zes dagen per week. Het telefoonnummer van de dealer betrof [nummer 1] . De dealer kwam altijd zelf. Aan de getuige worden drie foto’s getoond. De getuige herkent voor 100% de persoon op foto nummer 2 als zijnde zijn dealer.Later bleek dat het telefoonnummer waarmee [getuige 2] contact had gehad, het nummer [nummer 1] betrof.
Op het fotoblad is de verdachte de persoon op foto nummer 2.
[getuige 3] heeft op 20 juni 2018 als getuige verklaard dat hij sinds twee jaar cocaïne koopt bij zijn dealer, die hij kent als ‘ [naam 2] ’. Deze dealer heeft het telefoonnummer [nummer 1] . Soms koopt hij één keer per week, soms meerdere keren per week, maar gemiddeld één keer per week. Aan de getuige worden een aantal foto’s getoond. De getuige herkent de persoon op foto 2 als de man die hij [naam 2] noemt.
Op het fotoblad is de verdachte de persoon op foto nummer 2.
Tevens is op 6 juli 2018 een getuige onder nummer gehoord. Deze getuige heeft verklaard dat hij of zij sinds een jaartje cocaïne bij de dealer koopt, meestal 0,4 gram, soms om de week of om de drie weken. Hij of zij noemt de dealer ‘ [naam 3] ’. Hij reed in verschillende auto’s. De laatste keren kwam hij in een zwarte Kia. Aan de getuige wordt een fotoblad getoond met vier foto’s. De getuige herkent de personen op foto 1 en 3. De getuige verklaart dat volgens hem de persoon op foto 1 de persoon is die zich [naam 3] noemt.
Opmerking verbalisant: de persoon op foto 1 betreft [verdachte] .
De persoon op foto 3 kwam ook wel eens af en toe. Getuige belde dan naar [naam 3] , de man van foto 1, en dan kwam de man van foto 3 afleveren.
Opmerking verbalisant: de persoon op foto 3 betreft [medeverdachte 1] .
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij in de periode van 4 juni 2018 tot 22 juni 2018 een zwarte Kia Rio met kenteken [kenteken] had gehuurd.
Bewijsoverweging
Uit voorgaande bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat de verdachte in de periode van 11 juni 2017 tot en met 11 juni 2018 opzettelijk cocaïne heeft verkocht aan meerdere gebruikers. Zij herkennen hem niet alleen op de aan hen getoonde foto’s, maar noemen tevens het telefoonnummer dat behoort bij de witte Nokia telefoon die werd aangetroffen op de bank in de woning van de medeverdachte [medeverdachte 1] waar de verdachte werd aangehouden, en twee van de gebruikers verklaren over een zwarte Kia waarmee de dealer de verdovende middelen kwam afleveren.
Zaak 03/866020-20, feit 2: witwassen
Uit de belastinggegevens blijkt dat de verdachte sinds 2015 geen bij de Belastingdienst bekende inkomsten heeft. Sinds 2015 heeft hij ook geen belastingaangifte ingediend. De verdachte is in zijn verhoren gevraagd naar zijn financiën, maar hij heeft hierover niet willen verklaren. Hij beschikt over twee bankrekeningen bij de ING-bank.
In 2016 hebben er contante stortingen op beide bankrekeningen van de verdachte plaatsgevonden ter hoogte van € 8.370,- en contante opnames in dat zelfde jaar ter hoogte van € 3.010,- zodat beschikbaar was voor gebruiksgoederen: € 5.360,-. In de fouillering van de verdachte is een bedrag van € 740,- aangetroffen.
De minimale huishoudelijke kosten zijn berekend over de periode van 2016, 2017 en 2018 (januari tot en met mei). Deze kosten bedroegen in totaal € 5.965,-.
Uit onderzoek is gebleken dat de verdachte in de periode 17 mei 2017 tot en met 15 september 2017 een motorfiets van het merk Harley-Davidson op naam van zijn ex-vrouw heeft laten zetten. Hij heeft deze motorfiets gekocht voor een bedrag van € 23.500,- en dit bedrag contant betaald. Tevens heeft hij motoronderdelen hiervoor aangeschaft voor € 6.185,-. Deze motorfiets heeft hij verkocht voor een bedrag van € 20.500,-. Vervolgens heeft hij weer een andere motorfiets gekocht met een aanbetaling van € 19.000,-. Het totaal uitgegeven contante bedrag voor deze motorfietsen betreft daarmee € 28.185,-.
De verdachte heeft ook contante huurbetalingen gedaan in de periode van 1 januari 2015 tot en met 11 juni 2018. Dit betrof in totaal een bedrag van € 9.250,-.
Uit de getuigenverklaringen van de kopers van de verdovende middelen blijkt dat zij gedurende een zeer lange tijd cocaïne kochten bij de verdachte. De verdachte is naar de inkoopprijs van deze cocaïne gevraagd, maar daar heeft hij geen antwoord op gegeven. Dientengevolge wordt gerekend met standaardbedragen afkomstig van de Afdeling Specialistische Ondersteuning van de Landelijke Recherche. Rekening houdend met een gemiddelde kwaliteit cocaïne bedroeg de inkoop van de cocaïne voor de verdachte
€ 11.183,-. Dit resulteert in de navolgende eenvoudige kasopstelling.
Eenvoudige kasopstelling:
Beginsaldo op 1 januari 2015: € 0,00.
Contante opnames: € 3.010,-
Contante stortingen: - € 8.370,-
Eindsaldo kas op 11 juni 2018: € 0,00
Beschikbaar voor verbruiksgoederen: - € 5.360,-.
Nibud contant: € 5.965,-
Contante uitgaven voertuigen: € 28.185,-
Contante huuruitgaven: € 9.250,-
Contante inkoop verdovende middelen aangetroffen op 11 juni 2018: € 5.566,-
Totale contante uitgaven: € 48.966,-.
Het beschikbare contante geld (- € 6.100,-) minus de bekende contante uitgaven (€ 60.149,-) resulteert in een bedrag van (- € 5.360,- - € 48.966,- =)
- € 54.326,-
In de berekening van de rechtbank zijn de in het rapport opgenomen € 300 die betrekking hebben op een boete die door de verdachte zou zijn betaald, buiten beschouwing gelaten. De raadsman heeft naar het oordeel van de rechtbank terecht aangevoerd dat deze post in het rapport onvoldoende is onderbouwd.
Er is aldus een tekort ontstaan in de kasopstelling van € 54.326,-.
Bewijsoverweging
Uit voorgaande blijkt dat de herkomst van het contante geld niet kan worden verklaard met de legale contante inkomsten. De rechtbank is van oordeel dat, gelet het vermoeden van witwassen en de daarbij in aanmerking genomen feiten en omstandigheden, van de verdachte mag worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het contante geldbedrag. Die verklaring dient concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand als hoogst onwaarschijnlijk aan te merken te zijn. Een dergelijke verklaring heeft de verdachte niet gegeven. Ook op een andere wijze is een legale herkomst van deze uitgaven niet aannemelijk gemaakt.
Naar het oordeel van de rechtbank kan het daarom niet anders zijn dan dat de in de hiervoor genoemde eenvoudige kasopstelling opgenomen contante uitgaven onmiddellijk of middellijk uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte dit ook wist. De rechtbank acht derhalve wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich in de ten laste gelegde periode van 1 januari 2015 tot en met 11 juni 2018 schuldig heeft gemaakt aan het witwassen van contante geldbedragen met een totale waarde van € 54.326,- en daar een gewoonte van heeft gemaakt.