ECLI:NL:RBLIM:2023:2032

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 maart 2023
Publicatiedatum
21 maart 2023
Zaaknummer
ROE 23/472
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening inzake sluiting avondwinkel op basis van aantreffen traangas

Op 7 maart 2023 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg uitspraak gedaan in een zaak tussen een avondwinkel en de burgemeester van de gemeente Heerlen. De burgemeester had besloten het pand van de avondwinkel te sluiten op basis van artikel 3.53 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) vanwege het aantreffen van 12 busjes traangas onder de toonbank. De voorzieningenrechter oordeelde dat de burgemeester terecht gebruik had gemaakt van zijn bevoegdheid om het pand te sluiten, gezien de ernst van de situatie en het gebrek aan een plausibele verklaring van de exploitant over de aanwezigheid van de traangas. De voorzieningenrechter wees het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat de financiële gevolgen voor de verzoekster niet voldoende waren om de belangenafweging in haar voordeel te laten doorslaan. De voorzieningenrechter benadrukte dat de exploitant verantwoordelijk is voor wat er in de winkel gebeurt en dat hij op de hoogte had moeten zijn van de verboden aanwezigheid van traangas. De sluiting van het pand voor drie maanden werd als redelijk beschouwd, gezien het Horecasanctiebeleid. De voorzieningenrechter concludeerde dat de burgemeester met de sluiting van het pand de openbare orde wilde beschermen en herhaling van illegale activiteiten wilde voorkomen. Tegen de uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG
Zittingsplaats Roermond
Bestuursrecht
zaaknummer: ROE 23/472

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter van

7 maart 2023 op het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam B.V. 1] . uit [plaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. A. Kara),
en

de Burgemeester van de gemeente Heerlen

(gemachtigden: mr. [namen 2 gemachtigden] ).

Zitting

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 7 maart 2023 op zitting behandeld. Aan de zitting hebben deelgenomen: [naam] als vertegenwoordiger van verzoekster samen met de gemachtigde en de gemachtigden van de burgemeester.
Na afloop van de zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft als volgt beslist.

Beslissing

De voorzieningenrechter heft de bij uitspraak van 21 februari 2023 (ROE 23/472) bij wijze van ordemaatregel getroffen voorlopige voorziening -schorsing van het besluit van
13 februari 2023- op en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.

Motivering van de beslissing

1. Haar voorlopig oordeel is dat het besluit van 13 februari 2023 in de beslissing op bezwaar standhoudt. Met het besluit van 13 februari 2023 (het bestreden besluit) heeft de burgemeester besloten aan verzoekster een last onder bestuursdwang op te leggen die inhoudt dat het pand aan [adres 1] (gemeente Heerlen) met ingang van 21 februari 2023 om 9.30 uur moet worden gesloten en tot 21 mei 2023 gesloten moet blijven.
2. De voorzieningenrechter gaat ervan uit dat achter de toonbank van de avondwinkel, die in dat pand gevestigd is, 12 busjes traangas lagen. Zij is van oordeel dat met het aantreffen van de 12 busjes traangas achter de toonbank van de avondwinkel de bevoegdheid van de burgemeester om het pand op basis van artikel 3.53 van de Algemene Plaatselijke Verordening Heerlen 2021 (APV) te sluiten is gegeven. De burgemeester mocht op grond van het aantal busjes traangas en de plaats waar de busjes lagen, achter de toonbank, aannemen dat de busjes bestemd waren voor de verkoop. Verzoekster heeft niet aannemelijk gemaakt dat dit niet zo was. [naam] , exploitant van de avondwinkel en (uiteindelijk) enig aandeelhouder en bestuurder van verzoekster, heeft weliswaar verklaard dat hij geen traangas heeft verkocht, maar dat verandert niet dat de burgemeester op grond van de feiten, dat achter de toonbank van de avondwinkel 12 busjes traangas lagen, ervan uit mocht gaan dat de busjes traangas daar lagen om te verkopen. De voorzieningenrechter zet vraagtekens bij de verklaring van [naam] dat de busjes traangas van zijn neef waren die politieagent is in [land] en de busjes traangas mee naar [land] wilde nemen om in het kader van zijn werk te kunnen gebruiken. Niet alleen door de plek waar de busjes traangas lagen, onder de toonbank van de avondwinkel, maar ook omdat [naam] geen plausibele verklaring heeft gegeven waarom zijn neef, die -als hij hier is- bij hem in zijn woning aan [adres 2] logeert, de busjes traangas achter de toonbank van de avondwinkel bewaarde. Aan de schriftelijke verklaring van de neef van 23 februari 2023 over dat hij de 12 busjes traangas mee naar [land] wilde nemen, de zak met busjes traangas achter de toonbank van de avondwinkel heeft gezet en hij vergeten heeft de zak mee te nemen, kan in dit verband geen waarde worden gehecht, alleen al niet omdat de verklaring pas is opgesteld nadat de burgemeester de last onder bestuursdwang aan verzoekster heeft opgelegd. De kwitantie die [naam] heeft overgelegd van een betaling van 10 busjes traangas vindt de voorzieningenrechter onvoldoende om ervan uit te kunnen gaan dat de 12 busjes traangas van de neef van [naam] waren, omdat dat niet uit de kwitantie kan worden afgeleid. Ook niet als de voorzieningenrechter daarbij in aanmerking neemt wat [naam] op de zitting heeft verklaard, dat zijn neef en hij de busjes traangas samen in Duitsland hebben gekocht en twee busjes traangas gratis hebben gekregen.
3. De voorzieningenrechter is ook van oordeel dat de burgemeester redelijkerwijs gebruik heeft kunnen maken van zijn bevoegdheid. Wat verzoekster en [naam] over het gebruik van de bevoegdheid hebben aangevoerd ziet met name op de evenredigheid van de sluiting van het pand en dat geeft geen reden te oordelen dat de sluiting van het pand niet evenredig is. Verzoekster heeft aangevoerd dat zij en (uiteindelijk) [naam] financieel nadeel lijden als het pand wordt gesloten. Gelet op vaste jurisprudentie [1] is financieel nadeel inherent aan de sluiting van een pand en daarom op zichzelf geen reden om de belangenafweging in het voordeel van verzoekster te laten doorslaan. Dat kan anders zijn als het financieel nadeel zo groot is dat verzoekster in de problemen komt, maar dat is niet gebleken. [naam] heeft nog aangevoerd dat hij niet wist dat de busjes traangas achter de toonbank lagen en dat hij ook niet wist dat hij geen traangas mocht hebben. Voor zover hij daarmee heeft willen aanvoeren dat verzoekster geen verwijt treft, volgt de voorzieningenrechter dat niet. [naam] exploiteert de avondwinkel en is verantwoordelijk voor wat er in de winkel gebeurt. Daarbij lagen de busjes traangas op een plek waar hij de busjes had kunnen zien, achter de toonbank van de avondwinkel. Hij had als ondernemer ook moeten weten dat het verboden is om busjes traangas voorhanden te hebben. [naam] kon dat ook weten, omdat bij een controle in 2019 er al eens een busje traangas achter de toonbank van de avondwinkel is aangetroffen en in beslag is genomen.
4. Verzoekster heeft ook nog aangevoerd dat een sluiting van drie maanden erg lang is. Zij heeft gezien dat termijnen van vier weken tot drie maanden gehanteerd worden. De burgemeester heeft aangegeven dat hij met de termijn van drie maanden heeft aangesloten bij het Horecasanctiebeleid dat door de Afdeling gesanctioneerd is. Verzoekster heeft niet tegengesproken dat de burgemeester van dit beleid mocht uitgaan. Verder ziet de voorzieningenrechter in de enkele omstandigheid dat ook wel eens door een burgemeester voor een sluitingsduur van vier weken is gekozen, geen omstandigheid die maakt dat de burgemeester in dit geval niet in redelijkheid heeft kunnen besluiten het pand voor drie maanden te sluiten.

Overigens

5. Voor zover verzoekster heeft aangevoerd dat de burgemeester niet heeft onderbouwd dat de avondwinkel bekend staat als pand waar verboden wapens kunnen worden gekocht en dat er een gang naar de avondwinkel is voor de verkoop van verboden wapens die moet worden doorbroken, kan de voorzieningenrechter verzoekster volgen. Dit heeft de voorzieningenrechter echter geen reden gegeven anders te beslissen. De burgemeester heeft namelijk ook gezegd dat hij met de sluiting van het pand ook wil bereiken dat herhaling van illegale activiteiten wordt voorkomen en dat de negatieve effecten op de openbare orde worden tegengegaan en dat doel, dat de burgemeester met de sluiting van het pand nastreeft, heeft verzoekster niet succesvol bestreden. Voor zover [naam] , door te zeggen dat hij de buurt als een veilige buurt ervaart en hij zich niet kan vinden in het standpunt van de burgemeester dat de leefbaarheid en veiligheid van de buurt onder druk staat, heeft bedoeld te zeggen dat de openbare orde niet in geding is, slaagt dit niet. Wat [naam] heeft aangevoerd geeft namelijk geen reden om te twijfelen aan wat de wijkagent over het gebied, waarin het pand ligt op, ambtseed of ambtsbelofte in de bestuurlijke rapportage van 18 november 2022 heeft vermeld, namelijk dat hij weet dat veel bewoners in het gebied waarin het pand ligt zich onveilig voelen en dat er de afgelopen vijf jaar 220 meldingen van overlast- en geweldincidenten zijn geweest. De burgemeester mocht er dus van uitgaan dat met 12 busjes traangas als verkoopwaar achter de toonbank van de avondwinkel in dat gebied de openbare orde bescherming tegen negatieve effecten behoefde.
6. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien om het college te veroordelen tot een proceskostenvergoeding en om te bepalen dat het college het griffierecht aan verzoekster vergoedt dat zij voor de behandeling van het verzoek om een voorlopige voorziening heeft moeten betalen.
7. De voorzieningenrechter heeft partijen erop gewezen dat tegen deze uitspraak geen rechtsmiddel openstaat.
Dit proces-verbaal is opgemaakt door mr. E.B.A. Ferwerda, voorzieningenrechter, en B.A.E.I. van Hooff, griffier. De griffier heeft het proces-verbaal ook ondertekend. De voorzieningenrechter is niet in de gelegenheid om het proces-verbaal te ondertekenen.
Griffier
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op: 21 maart 2023.
Tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Zie de uitspraak van 25 november 2020 (ECLI:NL:RVS:2020:2799)