ECLI:NL:RBLIM:2023:1982

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
17 maart 2023
Publicatiedatum
17 maart 2023
Zaaknummer
03.125253.21
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van uitlokking van poging doodslag met zware mishandeling als gevolg

Op 17 maart 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van uitlokking van een poging tot doodslag. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 24 juli 2020, waarbij het slachtoffer, [slachtoffer], zwaar werd mishandeld door medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2]. De verdachte had hen uitgelokt om het slachtoffer te mishandelen, omdat hij wilde dat het slachtoffer zijn woning verliet. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk de kans op de dood van het slachtoffer had aanvaard door de medeverdachten aan te sporen tot geweld. De rechtbank verwierp het verweer van de verdediging dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard, en oordeelde dat er geen sprake was van een eerlijk proces. De rechtbank achtte de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar, maar legde desondanks een aanzienlijke straf op, gezien de ernst van de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer. De benadeelde partij, [slachtoffer], werd in zijn vordering tot schadevergoeding niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet voldoende was onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.125253.21
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige strafkamer d.d. 17 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1971,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. J. Engels, advocaat kantoorhoudende te Venlo.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 3 maart 2023. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Het slachtoffer [slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces.
De benadeelde partij is op de zitting gehoord. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is gelijktijdig behandeld met de strafzaak tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (03.131504.21), [medeverdachte 2] (03.117661.21), [medeverdachte 3] (03.114461.21) en [medeverdachte 4] (03.125262.21).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte
primair:samen met een ander of anderen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] heeft uitgelokt om [slachtoffer] van het leven te beroven, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid;
subsidiair:samen met een ander of anderen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] heeft uitgelokt tot het met voorbedachten rade toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer] ;
meer subsidiair:medeplichtig is geweest bij de uitlokking van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] om [slachtoffer] van het leven te beroven, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid;
meest subsidiair:medeplichtig is geweest bij de uitlokking van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] tot het met voorbedachten rade toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer] .

3.De ontvankelijkheid van de officier van justitie

3.1
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw betoogt primair dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging, omdat er geen sprake is van een eerlijk proces. Zij voert hiertoe aan dat de verdachte op 24 april 2021 door de politie is gehoord als getuige, terwijl er op grond van de bij politie en justitie toen reeds bekende informatie sprake was van een redelijk vermoeden van schuld in de zin van artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verdachte had daarom als verdachte moeten worden gehoord en niet als getuige, waarbij hij op zijn daarbij behorende rechten gewezen had moeten worden. Door dit na te laten zijn de rechten van de verdachte op dusdanig onherstelbare en ernstige wijze geschonden dat niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie dient te volgen. Het feit dat de verdachte geen bekennende verklaring heeft afgelegd tijdens dit verhoor doet hier niets aan af, nu met de verklaring die hij toentertijd heeft afgelegd het fundament is gelegd voor zijn latere verklaringen en proceshouding.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie stelt zich op het standpunt dat er geen sprake is van een vormverzuim nu ten tijde van het getuigenverhoor op 24 april 2021 nog geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld van de verdachte. Er bestond enkel het vermoeden dat de verdachte meer wist van het feit, maar niet dat hij zelf betrokken was bij het feit.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat geen sprake is van een vormverzuim ex artikel 359a Sv. Om als verdachte van een strafbaar feit te worden aangemerkt voordat de vervolging is aangevangen, dient uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld voort te vloeien. De raadsvrouw heeft in dit verband gewezen op de verklaring van het slachtoffer [slachtoffer] , inhoudende dat hij dacht dat de verdachte betrokken was bij de mishandeling. [slachtoffer] had voordat het verhoor van verdachte op 24 april 2021 plaatsvond echter enkel verklaard dat de verdachte waarschijnlijk meer van het incident afwist. De rechtbank acht deze enkele verklaring, mede gezien in het licht van de toen aan de politie bekende informatie, onvoldoende om te kunnen oordelen dat voorafgaand aan bedoeld verhoor sprake was van een redelijk vermoeden van schuld van de verdachte. [slachtoffer] heeft naderhand nog verklaard zekerheid te hebben dat verdachte erbij betrokken was. Dit was echter pas tijdens een verhoor op 7 mei 2021, dus ná het getuigenverhoor van verdachte. De rechtbank verwerpt het verweer dus reeds op feitelijke gronden.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primaire feit, het medeplegen van het uitlokken van een poging doodslag, wettig en overtuigend bewezen. De verdachte heeft in ieder geval voorwaardelijk opzet op de poging doodslag gehad aangezien mede zijn opdracht was dat [slachtoffer] tenminste het ziekenhuis in geslagen moest worden en niet dood
hoefde.Nu de verdachte zijn persoonlijke verhaal over [slachtoffer] aan [medeverdachte 4] heeft verteld, bij de planbespreking is geweest, ten overstaan van de uitvoerders ( [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] ) wederom zijn verhaal over [slachtoffer] heeft verteld, heeft verteld waar [slachtoffer] zich bevond, geld is gaan pinnen (voor [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] ), de deur van zijn woning waar [slachtoffer] verbleef heeft opengemaakt en niets heeft gedaan om het feit te verhinderen, kan er gesproken worden van uitlokking en medeplegen van uitlokking.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw bepleit de verdachte vrij te spreken van het primair, subsidiair en meer subsidiair tenlastegelegde. Hiertoe voert zij aan dat het opzet van de uitlokkingshandeling van de verdachte enkel zag op het met voorbedachten rade toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan [slachtoffer] . De verdachte heeft niet de aanmerkelijke kans op het intreden van de dood aanvaard waardoor vrijspraak dient te volgen voor enige betrokkenheid bij de poging doodslag. Voorts heeft de verdachte ten opzichte van [medeverdachte 4] enkel een ondergeschikte rol gehad bij de uitlokking om welke reden de verdachte dient te worden vrijgesproken van medeplegen van uitlokking.
De raadsvrouw refereert zich aan het oordeel van de rechtbank wat betreft het meest subsidiaire feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Inleiding
Op vrijdag 24 juli 2020, omstreeks 23:40-23:41 uur, kwam er een 112 melding binnen bij de
ambulancemeldkamer. Er zou een persoon volledig onder het bloed op de gang liggen van een appartementencomplex gelegen aan de [adres 2] te Roermond. Deze persoon zou in elkaar geslagen zijn. Het zou gaan om [slachtoffer] . Op het moment dat de politie ter plaatse kwam op de [adres 2] bleek dat [slachtoffer] in een personenauto was gestapt en daarmee was gaan rijden. De auto werd door de politie klem gereden. Politieambtenaren zagen toen dat [slachtoffer] gewond was en inderdaad onder het bloed zat. [slachtoffer] deelde hen mede dat hij eerder op de avond zwaar mishandeld was, door meerdere personen met honkbalknuppels. Hij wist niet wie de mannen waren. [slachtoffer] werd afgevoerd naar het ziekenhuis alwaar hij een paar dagen op de intensive care heeft gelegen.
Na uitvoerig onderzoek zijn de volgende verdachten bij de politie in beeld gekomen: [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 5] , en [medeverdachte 4] . De laatste drie verdachten wordt verweten dat zij de aanval op [slachtoffer] hebben uitgelokt, de eerste twee verdachten wordt verweten een aanval op [slachtoffer] te hebben uitgevoerd.
Bewijsmiddelen
Aangever [slachtoffer]heeft het volgende verklaard – zakelijk weergegeven – : [2]
Op 24 juli 2021 rond 23.00 uur lag ik op de bank in de woning van [medeverdachte 5] op de [adres 2] in Roermond. [medeverdachte 5] was bij [medeverdachte 4] binnen, die woont op nummer [huisnummer] . Even later kwamen er 2 mannen binnen met bivakmutsen op, helemaal in het zwart gekleed. Een man had sowieso een honkbalknuppel bij zich. Met een van hen ben ik in gevecht gegaan in de huiskamer. De tweede persoon sloeg mij (iedere keer) met een honkbalknuppel op mijn hoofd en op de ribben. Ik ben met de honkbalknuppel zeker 7 à 8 keer geslagen. Vooral op mijn hoofd en op mijn rug. Die andere man heeft mij met de vuisten geslagen. Hij begon op mij in te beuken. Hij begon meteen te slaan met een blote vuist.
Uit de
letselrapportaged.d. 22 februari 2021 van J. van Gastel, forensisch arts KNMG volgt onder meer dat [slachtoffer] in het ziekenhuis is opgenomen en daar is onderzocht. In het letselrapport staat vermeld dat hij vele kleine wondjes in het gelaat heeft en een wond van 10 cm tot op het schedelbot bij het rechter slaapbeen. Hij heeft blauwe plekken rondom het rechter oog en wang, bloeduitstortingen in het hoofd-halsgebied, op de borstkas en rechter schouder en fracturen aan respectievelijk de oogkasbodem en in de achterwand van de luchthoudende ruimte in de rechter bovenkaak alsmede een neusbeenfractuur. Verder is er sprake van een traumatische bloeding in het spinnenwebvlies (omsluit de hersenen). De verwachting is blijvend letsel want schedel-hersenletsel zoals beschreven kan gedurende lange tijd klachten geven met name op het niveau van de cognitie. De bloeduitstortingen in het hoofd-halsgebied en op de diverse ledematen zouden goed kunnen passen bij stomp geweld met mogelijk een staafvormig voorwerp. De bloeduitstorting op de linkerschouder zou goed kunnen passen bij slagen met een stok of knuppel. De fracturen in de aangezichtsschede (kaak, oogkas) en de traumatische bloeding in het spinnenwebvlies zouden het gevolg kunnen zijn van uitgeoefend stomp geweld op het hoofd. [3]
De verdachteheeft het volgende verklaard – zakelijk weergegeven – :
Op 24 juli 2020 ben ik rond 18.00 uur naar [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] gegaan. Ik heb hen toen het verhaal verteld dat [slachtoffer] mij weer had geslagen en hij niet uit mijn appartement wilde vertrekken. [medeverdachte 4] zei hierop dat hij wel twee mensen zou weten die dit voor mij konden opknappen voor geld. Toen heeft [medeverdachte 4] [medeverdachte 3] gebeld. [medeverdachte 3] is toen gekomen en toen heb ik datzelfde verhaal weer verteld. [4] [medeverdachte 3] werd boos nadat ik hem verteld had wat [slachtoffer] allemaal bij mij had gedaan. [5] We zijn toen met z’n allen aan de tafel gaan zitten om te bespreken hoe we het zouden gaan aanpakken. Met z’n allen, dat waren [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) en ik. De jongens, [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] , vroegen wat ik wilde, hoe ze het moesten doen en wat ze moesten doen. Ik heb gezegd dat ze hem met handen en vuisten moesten slaan en schoppen zodat hij in het ziekenhuis zou belanden. Ik moest ook geld betalen, 700 euro. Ik heb die 700 euro aan [medeverdachte 3] of [medeverdachte 2] gegeven. Daarna hebben we nog wat details besproken. Ook hebben we besproken hoe ze binnen zouden komen. Ik moest de deur openmaken. Toen heb ik natuurlijk de deur opengemaakt. Ik moest in mijn woning bier gaan halen en tegelijkertijd kijken waar [slachtoffer] was. Ik zag toen ik bier ging halen dat [slachtoffer] op de bank lag en heel rustig lag te slapen. Toen ik terug kwam bij [medeverdachte 1] in de woning heb ik gezegd waar [slachtoffer] was. Ik heb gezegd dat [slachtoffer] op de bank lag en dat ik meende dat hij lag te slapen maar dat ik niet zeker wist of hij sliep. [6] Het kwam van mij en [medeverdachte 4] samen om [slachtoffer] uit de woning te halen. [7]
De verdachteheeft ter terechtzitting het volgende verklaard – zakelijk weergegeven – :
Ik heb niet met hen gesproken over de specifieke invulling. Ik liet aan hen over hoe ver ze moesten gaan met de mishandeling, zolang [slachtoffer] maar in het ziekenhuis terecht kwam. Ik heb de deur van mijn woning voor [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] opengemaakt.
Medeverdachte [medeverdachte 4]heeft het volgende verklaard – zakelijk weergegeven – : [8]
Op 24 juli 2020 was ik thuis, op de [adres 2] in Roermond. Op een gegeven moment ging de bel. Toen stond [medeverdachte 5] aan de deur. Hij zei toen dat hij een pak rammel van [slachtoffer] had gekregen. [verdachte] wilde [slachtoffer] het huis uit hebben. Ik heb toen [medeverdachte 3] gebeld. Ik heb aan [medeverdachte 3] het probleem uitgelegd van [verdachte] en die [slachtoffer] . [medeverdachte 3] vertelde dat hij niemand wist maar dat hij het zelf wel zou doen.
Medeverdachte [medeverdachte 3]heeft het volgende verklaard – zakelijk weergegeven – : [9]
Door [verdachte] en [medeverdachte 4] werd verteld dat [verdachte] [slachtoffer] uit zijn woning wilde hebben. [slachtoffer] verbleef daar tijdelijk en het liep uit de hand. Hij sloeg [verdachte] . In de woning van [medeverdachte 4] werd een rol tape gepakt, een klein mesje om de tape mee te snijden en een ijzeren staaf. En ook pepperspray. [medeverdachte 2] zou dit alles bij zich houden en aan mij aangeven als ik het nodig had. Wij kregen toegang tot de woning van [verdachte] doordat [verdachte] de deur zelf heeft opengemaakt. Toen [medeverdachte 2] en ik in de woning waren, liep ik voorop de kamer in. Ik heb met [slachtoffer] geworsteld en hem neer moeten halen. Ik kreeg hem naar de grond. Ik heb hem ook nog een paar keer geschopt tegen zijn lijf terwijl hij op de grond lag. [medeverdachte 2] en ik hebben allebei schoppen uitgedeeld. Voor we gingen heb ik hem sowieso een schop gegeven en met de ijzeren staaf een klap gegeven op zijn rechterzij of rug. Ik heb geslagen met die ijzeren pijp. [medeverdachte 2] heeft een paar tikjes uitgedeeld met die pijp.
Medeverdachte [medeverdachte 2]heeft het volgende verklaard – zakelijk weergegeven – : [10]
[medeverdachte 3] was als eerste naar die woning, de woning van [medeverdachte 4] , gegaan. Daar is het hele plannetje al opgezet. Hij heeft mij later gebeld om naar die woning te komen en dat heb ik gedaan. De eigenaar van de woning aan de [adres 2] in Roermond zat bij [medeverdachte 4] binnen. Er werd mij verteld dat er een man in zijn woning was, bij [medeverdachte 4] tegenover. Hij wilde op stel en sprong hebben dat diegene uit zijn woning vertrok. We zijn toen met z’n allen om de tafel gaan zitten. Toen is er een afspraak gemaakt tussen ons over een geldbedrag dat we zouden krijgen. Als wij ervoor zouden zorgen dat diegene per direct met de ambulance afgevoerd zou worden, laat ik het zo zeggen, dat we hem iets aan moesten doen. We moesten ervoor zorgen dat hij tenminste in het ziekenhuis terecht zou komen. Toen hebben we een paar wapens gekregen, pepperspray en een flinke stok. Toen hebben we verder ook wat spulletjes gekregen die we over onze kleren konden aantrekken. Ik kreeg een zwarte broek. Die heb ik over deze broek heengetrokken. Ik kreeg handschoenen van [medeverdachte 4] . Degene waar de woning van was had de sleutels van zijn woning en heeft daarmee de deur van zijn woning opengemaakt. Maar vooraf heeft hij 750 euro betaald aan [medeverdachte 3] . Ik ben met [medeverdachte 3] die woning binnengegaan en we hebben de deur dicht gedaan. [medeverdachte 3] liep al vrij vlug de woonkamer in. Daar stond een bank en daar lag die man op te slapen. Toen is [medeverdachte 3] bovenop die man gesprongen. Ik had een flesje met pepperspray in mijn hand. Ik heb die man de ogen dicht gespoten met pepperspray. Toen is [medeverdachte 3] van die man afgekomen en ben ik bovenop die man gaan zitten en heb ik hem twee keer met een vuist vol op zijn gezicht geslagen.
Bewijsoverweging
Poging doodslag
Naar het oordeel van de rechtbank is niet vast te stellen dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] het bloot opzet hebben gehad om [slachtoffer] van het leven te beroven. De rechtbank is van oordeel dat bij [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] wel sprake is geweest van voorwaardelijk opzet en overweegt daartoe het volgende.
Voor voorwaardelijk opzet op de dood is vereist dat er een aanmerkelijke kans
bestond dat [slachtoffer] door de gedraging van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] zou overlijden en dat zij
die kans bewust hebben aanvaard.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het hoofd vitale en kwetsbare delen bevat, waaronder de slaap, de hals en de hersenen. Naar algemene ervaringsregels kan het enkel slaan met een hard (zwaar) voorwerp op het hoofd ter hoogte van of tegen de slaap leiden tot de dood van een mens, als het slaan met kracht gebeurt. Daarmee is de kans dat iemand komt te overlijden indien diegene met een hard voorwerp met kracht tegen het hoofd en de slaap wordt geslagen, ook al is het maar een enkele rake klap met een hard voorwerp, aanmerkelijk. Dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] met een hard voorwerp en met kracht hebben geslagen, blijkt uit het forse letsel dat [slachtoffer] heeft opgelopen, onder meer bij zijn slaapbeen en in zijn nek/hals, als weergegeven in de letselrapportage.
Verder geldt dat het handelen van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] naar aard en uiterlijke verschijningsvorm - het meermalen slaan met een hard voorwerp op het hoofd van [slachtoffer] , waar zich de slaap bevindt, en het slaan met dit voorwerp tegen de nek, in combinatie met het met kracht slaan met de vuisten en het schoppen tegen [slachtoffer] - moet worden aangemerkt als zozeer gericht op het doden van [slachtoffer] , dat het niet anders kan zijn dan [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] de aanmerkelijke kans op dat gevolg willens en wetens hebben aanvaard. Van aanwijzingen voor het tegendeel is de rechtbank niet gebleken. Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] verder af dat beide medeverdachten een wezenlijke materiële bijdrage hebben geleverd aan het geheel van gedragingen jegens [slachtoffer] . Beiden zijn de woning binnengegaan waar [slachtoffer] verbleef, beiden hebben [slachtoffer] met een hard voorwerp geslagen en met gebalde vuisten geslagen. Ze zijn gezamenlijk opgetreden en hebben elkaar versterkt in de aanval jegens [slachtoffer] . Van een nauwe en bewuste samenwerking is sprake geweest. Derhalve is naar het oordeel van de rechtbank sprake van het medeplegen van een poging doodslag door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] .
De rechtbank acht niet bewezen dat [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp puntig voorwerp, in het been is gestoken
.De rechtbank kan niet aan de hand van het procesdossier en het verhandelde ter terechtzitting vaststellen of en zo ja op welke wijze een mes is gehanteerd tijdens de aanval op [slachtoffer] . In de woning is weliswaar een mes aangetroffen met op de punt van het mes bloed van [medeverdachte 3] , maar geen bloed van [slachtoffer] . [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] ontkennen het gebruik jegens [slachtoffer] van een mes. Dat [slachtoffer] mogelijk een snij-scheurwond op zijn rechterbeen heeft opgelopen tijdens de aanval, rechtvaardigt niet de conclusie dat die wond is ontstaan door een mes. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal de verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Uitlokking
Om te komen tot een bewezenverklaring van strafbare uitlokking van het door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] (mede)plegen van de poging doodslag dient de rechtbank vast te stellen dat de verdachte zowel opzet heeft gehad op het uitlokken als op het strafbare feit dat hij heeft uitgelokt (dubbel opzet), dat de verdachte hiertoe een ander heeft aangezet, dat de verdachte hierbij een of meerdere uitlokkingsmiddelen heeft gebruikt zoals misbruik van gezag, bedreiging of door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen, dat het uitgelokte delict is gevolgd en dat de uitgelokte strafbaar is.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte het opzet heeft gehad op de uitlokking van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . De verdachte heeft immers verteld aan medeverdachte [medeverdachte 4] dat hij mishandeld werd door [slachtoffer] en dat hij wilde dat [slachtoffer] uit zijn woning verdween. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] zijn vervolgens benaderd door [medeverdachte 4] om ervoor te zorgen dat [slachtoffer] de woning zou verlaten. De verdachte heeft vervolgens ook [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] verteld over de mishandeling en dat hij [slachtoffer] uit zijn woning wilde. [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] kregen vervolgens de opdracht om [slachtoffer] zodanig te mishandelen dat hij in het ziekenhuis zou belanden. Verdachte heeft hun hier geld voor gegeven, welk geld hij grotendeels speciaal is gaan pinnen, heeft hun inlichtingen verstrekt over de aanwezigheid van [slachtoffer] in de woning (op de bank) en heeft gelegenheid geboden door de deur van zijn woning open te maken.
Vervolgens dient beoordeeld te worden of de verdachte opzet had op het strafbare feit dat [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hebben gepleegd, de poging doodslag. De rechtbank stelt voorop dat op grond van de bewijsmiddelen niet vast is komen te staan dat de verdachte de intentie heeft gehad om [slachtoffer] van het leven te – laten – beroven. Vol opzet op doodslag kan daarom niet worden bewezen. Vervolgens is de vraag of de verdachte voorwaardelijk opzet op de doodslag heeft gehad. Voorwaardelijk opzet op een bepaald gevolg is aanwezig indien de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat dit gevolg zal intreden. De beantwoording van de vraag of een gedraging de aanmerkelijke kans op een bepaald gevolg – in dit geval het intreden van de dood van [slachtoffer] – in het leven roept, is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Daarbij komt betekenis toe aan de aard van de gedraging en de omstandigheden waaronder deze is verricht. Het zal in alle gevallen moeten gaan om een kans die naar algemene ervaringsregels aanmerkelijk is te achten.
Bij de vraag of de verdachte bewust de kans heeft aanvaard dat [slachtoffer] zou komen te overlijden, is van belang dat de verdachte voorafgaand aan het feit tegen [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] heeft gezegd dat ze [slachtoffer] dusdanig moesten slaan en schoppen dat hij in het ziekenhuis terecht zou komen. Voorts is van belang dat de verdachte aan [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] heeft overgelaten hoe ver zij zouden gaan met de handelingen die hij had uitgelokt. Door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] naar [slachtoffer] te sturen, gewapend met harde voorwerpen en gegeven de opgave [slachtoffer] zodanig te slaan en te schoppen dat hij in het ziekenhuis zou belanden, zonder duidelijke grenzen aan het te plegen geweld te stellen, heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat het gepleegde geweld dusdanig ernstig zou zijn dat [slachtoffer] hieraan zou kunnen komen te overlijden. Het feit dat verdachte naar eigen zeggen uitdrukkelijk heeft gezegd dat er niet gestoken mocht worden, maakt dit niet anders.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat voor de uitlokking gebruik is gemaakt van uitlokkingsmiddelen in de vorm van giften – betaling van een geldbedrag – en door het verschaffen van gelegenheid, middelen en inlichtingen. Het strafbare feit heeft – zoals hiervoor reeds is overwogen – daadwerkelijk plaatsgevonden en de uitgelokten zijn strafbaar, nu ten aanzien van [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] geen strafuitsluitingsgrond van toepassing is. Daarmee is voldaan aan alle vijf vereisten van een (strafbare) uitlokking.
Medeplegen
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad is voor medeplegen een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten vereist, waarbij de bijdrage van verdachte intellectueel en/of materieel van voldoende gewicht moet zijn. Of daarvan sprake is, hangt af van de concrete feiten en omstandigheden van het geval.
Uit de bewijsmiddelen leidt de rechtbank met betrekking tot de betrokkenheid van de verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 4] af dat beide verdachten een wezenlijke materiële en intellectuele bijdrage hebben geleverd aan de uitlokking van het delict. Zij hebben beiden een dusdanig aandeel in de uitlokking gehad dat gesproken kan worden van medeplegen. Immers, de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 4] zijn gezamenlijk tot het plan gekomen om [slachtoffer] uit de woning van de verdachte te krijgen, waarbij [medeverdachte 4] [medeverdachte 3] heeft benaderd, zij beiden het plan met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] hebben besproken, hen hebben aangezet tot het plegen van het feit door onder meer een beloning in de vorm van een geldbedrag te betalen, instructies te geven over hoe het feit gepleegd moest worden, te controleren en vertellen waar [slachtoffer] zich in de woning bevond en door voorwerpen en een broek te verstrekken aan [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] . Van een nauwe en bewuste samenwerking is derhalve sprake geweest.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat
[medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] op 24 juli 2020 te Roermond, tezamen en in vereniging, ter uitvoering van het door hen voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet,
- meermalen, met een hard voorwerp, tegen het hoofd en bovenlichaam van die [slachtoffer] hebben geslagen en
- meermalen, deze [slachtoffer] hebben geslagen en (met geschoeide voet) tegen het lichaam van die [slachtoffer] hebben getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welk bovenomschreven strafbaar feit verdachte en zijn medeverdachte op 24 juli 2020 te Roermond, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk hebben uitgelokt door giften en het verschaffen van gelegenheid en middelen en inlichtingen,
immers hebben verdachte en zijn medeverdachte
- een verhaal verteld aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] over die [slachtoffer] waardoor die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] getriggerd en/of gemotiveerd werd(en) om bovenomschreven strafbaar feit jegens die [slachtoffer] te plegen en
- het plan opgevat en/of besproken en/of een besluit genomen en/of ingestemd met een plan/besluit om die [slachtoffer] (dusdanig) te slaan en/of te schoppen zodat die [slachtoffer] tenminste in het ziekenhuis terecht zou komen en
- die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] benaderd voor het uitvoeren van dat plan/besluit tot bovenomschreven strafbaar feit en
- suggesties en/of instructies besproken en/of gegeven omtrent de wijze waarop bovenomschreven strafbaar feit gepleegd zou kunnen worden en
- adresgegevens/verblijfplaats en/of andere informatie over/van die [slachtoffer] doorgegeven, dan wel ter beschikking gesteld en
- aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] de benodigde voorwerpen ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafbaar feit ter beschikking gesteld, waaronder tape en/of een mes en/of een hard voorwerp en/of pepperspray en/of handschoenen en/of kleding en
- enig geldbedrag betaald ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafbaar feit en
- ( vervolgens) naar de woning van verdachte teruggekeerd en/of gegaan, alwaar die [slachtoffer] op dat moment verbleef, om te controleren of en waar die [slachtoffer] zich op dat moment (daadwerkelijk) in die woning bevond en
- inlichtingen over de verblijfplaats en/of toestand van die [slachtoffer] verstrekt aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafbaar feit en
- ( van te voren) aan die [medeverdachte 2] een broek verstrekt (met het kennelijk doel om sporen op de eigen kleding te voorkomen dan wel om de vlucht mogelijk te maken) ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafbaar feit door die [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en
- ( voorts) de voordeur van de woning van verdachte, alwaar die [slachtoffer] zich op dat moment bevond, geopend ten behoeve van uitvoering van de bovenomschreven strafbaar feit door die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
medeplegen van opzettelijke uitlokking van medeplegen van een poging tot doodslag door het verschaffen van giften, gelegenheid, middelen en inlichtingen
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

6.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog drs. F.M. Vuister heeft over de geestvermogens van de verdachte op 30 augustus 2021 een rapport uitgebracht. De psycholoog heeft vastgesteld dat er bij de verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking, een lichte stoornis wat betreft het gebruik van alcohol en een persoonlijkheidsstoornis met vermijdende, afhankelijke en dwangmatige trekken. De psycholoog heeft vastgesteld dat de verdachte hierdoor werd beïnvloed ten tijde van het plegen van het feit. Het advies van de psycholoog is om de verdachte ter zake van het tenlastegelegde, indien bewezenverklaard, in verminderde mate toerekeningsvatbaar te verklaren.
De rechtbank verenigt zich met de conclusie en het advies van de psycholoog over de toerekeningsvatbaarheid, neemt deze over en maakt deze tot de hare. De rechtbank is daarom van oordeel dat het bewezenverklaarde in verminderde mate aan de verdachte kan worden toegerekend. Nu het gaat om een vermindering van de toerekeningsvatbaarheid, betreft het geen omstandigheid die de strafbaarheid van de verdachte geheel uitsluit.
Ook voor het overige zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

7.De straf en/of de maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een gevangenisstraf van 30 maanden waarvan 12 maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 2 jaren waaraan de bijzondere voorwaarden als geadviseerd door de reclassering verbonden zijn.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat aan de verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest dient te worden opgelegd, in combinatie met een taakstraf voor de maximale duur. De proeftijd dient te worden vastgesteld op één jaar. Aan de proeftijd dienen de bijzondere voorwaarden als vastgesteld door de reclassering te worden verbonden.
Bovendien heeft de raadsvrouw verzocht tot strafvermindering in het geval de rechtbank haar verweer dat sprake is van een vormverzuim honoreert, maar de rechtbank hieraan niet zoals bepleit de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie zou verbinden.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplegen van een uitlokking van een poging doodslag door twee medeverdachten. Slachtoffer [slachtoffer] verbleef op het moment van het voorval al enige tijd in de woning van de verdachte. Aanvankelijk was dit op uitnodiging van verdachte en vervolgens met zijn instemming, omdat [slachtoffer] op dat moment dakloos was. Na enige tijd was [slachtoffer] echter niet meer welkom en wilde hij – volgens verdachte – niet vertrekken. Op 24 juli 2020 was voor verdachte de maat vol. Hij wilde [slachtoffer] uit zijn huis krijgen, deed zijn beklag bij zijn (over)buurman [medeverdachte 4] , waarna verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 4] , [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] ertoe heeft aangezet om naar de woning te gaan waar [slachtoffer] op dat moment verbleef om [slachtoffer] zwaar te mishandelen. [slachtoffer] , die op dat moment op de bank lag, is door [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] geschopt en geslagen met vuisten en harde voorwerpen. [slachtoffer] heeft ten gevolge hiervan fors letsel opgelopen. Ondanks dat verdachte zelf niet heeft deelgenomen aan de uitvoering van de poging doodslag, is zijn rol en die van [medeverdachte 4] cruciaal geweest. Als zij niet op het idee waren gekomen om [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] in te schakelen om [slachtoffer] uit de woning van de verdachte te zetten en hen niet hadden uitgelokt, was dit voorval nooit gebeurd.
[slachtoffer] heeft zowel psychisch als fysiek veel last gehad van het incident, zoals ook is gebleken uit zijn slachtofferverklaring ter terechtzitting. De rechtbank neemt dit de verdachte zeer kwalijk.
Persoon van de verdachte
Uit het strafblad van de verdachte van 23 januari 2023 blijkt dat de verdachte enkel lange tijd geleden is veroordeeld voor andersoortige feiten.
De rechtbank heeft acht geslagen op het reclasseringsadvies van 13 februari 2023 en het eerder opgestelde reclasseringsrapport ten behoeve van de raadkamer gevangenhouding van 25 mei 2021. De reclassering schat in beide rapporten het recidiverisico in als laag. Uit het reclasseringsrapport van 13 februari 2023 volgt dat de reclassering, bij een bewezenverklaring, adviseert tot een (deels) voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden, waarbij het advies is om een eventuele gevangenisstraf geheel voorwaardelijk op te leggen.
De rechtbank heeft tevens acht geslagen op het onder 6 genoemde rapport van psycholoog Vuister. De psycholoog schrijft – kort samengevat – dat bij de verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking, een lichte stoornis in het gebruik van alcohol en een persoonlijkheidsstoornis met vermijdende, afhankelijke en dwangmatige trekken. De psycholoog schat de kans op recidive in als matig. De psycholoog adviseert bij strafoplegging een deels voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden.
De rechtbank houdt in strafverminderende zin rekening met het advies van de psycholoog dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht voor het bewezenverklaarde.
Straf
Ondanks dat de rechtbank op zichzelf begrip kan opbrengen voor het feit dat verdachte wilde dat [slachtoffer] zijn woning zou verlaten, acht zij de wijze waarop verdachte zijn probleem heeft willen oplossen in het geheel niet te rechtvaardigen. Verdachte heeft bewust ‘eigen rechter’ willen spelen. Gelet op de aard en de ernst van het feit, de gevolgen voor het slachtoffer en de omstandigheden waaronder het feit is begaan, kan daarom enkel volstaan worden met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Een slechts voorwaardelijke gevangenisstraf doet naar het oordeel van de rechtbank geen recht aan de ernst van het feit. De rechtbank gaat bij het bepalen van de straf bovendien uit van een gelijke strafwaardigheid van uitlokkers en plegers. De rechtbank ziet dan ook reden om een hogere straf op te leggen dan geëist door de officier van justitie. Gelet op de straffen die de rechtbank vandaag bij haar vonnissen aan [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] heeft opgelegd, zou in beginsel een gevangenisstraf van 48 maanden passend en geboden zijn. De hoogte van de straf zal echter met 8 maanden verlaagd worden nu de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar wordt geacht. De rechtbank zal daarom een gevangenisstraf van 40 maanden aan de verdachte opleggen. De rechtbank ziet in het reclasseringsrapport en het rapport van de psycholoog reden om een deel van deze straf voorwaardelijk op te leggen, nu hulpverlening noodzakelijk wordt geacht.
Alles overwegende zal de rechtbank aan de verdachte opleggen een gevangenisstraf van 40 maanden waarvan 10 maanden voorwaardelijk. De rechtbank zal aan het voorwaardelijk strafdeel de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.
Voorlopige hechtenis
De rechtbank zal geen beslissing over de voorlopige hechtenis nemen nu de rechtbank thans geen reden ziet tot het opheffen van de voorlopige hechtenis. Dit zou niet stroken met de hierna op te leggen straf. De rechtbank ziet ook geen aanleiding de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen.

8.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

8.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert ter terechtzitting een schadevergoeding van
€ 5.000,- ter zake van het tenlastegelegde.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat uit het procesdossier voldoende duidelijk te herleiden is dat het letsel van de benadeelde (mede) is toegebracht door de verdachte. De immateriële schade kan worden gewaardeerd op een bedrag van
€ 3.000,-. Dit bedrag kan hoofdelijk worden toegewezen. De officier van justitie heeft daarnaast het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel gevorderd.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging stelt zich op het standpunt dat de benadeelde in zijn vordering niet-ontvankelijk dient te worden verklaard omdat de vordering op generlei wijze is onderbouwd.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde in zijn vordering niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank overweegt daartoe dat de vordering niet is onderbouwd. Tijdens de zitting heeft [slachtoffer] bij de bespreking van zijn blanco vordering tot schadevergoeding aanvankelijk ook geen bedrag genoemd. Hij heeft het bedrag van € 5.000,- enkel genoemd nadat de officier van justitie een bedrag van € 3.000,- had gevorderd. Beide bedragen zijn echter niet nader (met stukken) gespecificeerd en op geen enkele wijze onderbouwd. Hetgeen [slachtoffer] op vragen van de rechtbank heeft geantwoord biedt onvoldoende basis voor het vaststellen van een redelijk bedrag aan immateriële schade. De rechtbank zal derhalve geen gebruik maken van haar schattingsbevoegdheid.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 45, 47 en 287 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 40 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd;
  • stelt de volgende bijzondere voorwaarden, waaraan de veroordeelde gedurende de proeftijd heeft te voldoen:
a. Meldplicht bij reclassering (na afspraak): veroordeelde meldt zich op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt. De reclassering zal contact met veroordeelde opnemen voor het maken van afspraken.
b. Ambulante behandeling: veroordeelde laat zich behandelen door STEVIG of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
c. Begeleid wonen of maatschappelijke opvang: veroordeelde blijft in begeleiding bij MetGGZ of een andere instelling voor ambulant begeleid wonen, te bepalen door de reclassering. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer] in de vordering niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de proceskosten, door de verdachte ter verdediging tegen de vordering gemaakt, begroot tot heden op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M.E. Kessels, voorzitter, mr. P.W.E.C. Pulles en mr. L. Bastiaans, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.L.L. Ruijters en mr. M.J.M. Penders, griffiers, en uitgesproken ter openbare zitting van 17 maart 2023.
Buiten staat
Mr. P.W.E.C. Pulles is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
De griffier mr. M.J.M. Penders is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
[medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 24 juli 2020 te Roermond, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door hem/hen en/of zijn medeverdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet,
- meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp puntig voorwerp, in het been van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een ijzeren staaf, althans een hard voorwerp, tegen het hoofd en/of bovenlichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of
- meermalen, althans eenmaal, deze [slachtoffer] heeft geslagen en/of (met geschoeide voet) tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) verdachte en/of zijn medeverdachte(n) op of omstreeks 24 juli 2020 te Roermond, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
opzettelijk heeft/hebben uitgelokt door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n)
- een verhaal verteld aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] over die [slachtoffer] waardoor die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] getriggerd en/of gemotiveerd werd(en) om bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) jegens die [slachtoffer] te plegen en/of
- ( hierop aanvullend) een verhaal verteld aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] dat die [slachtoffer] tegen de zin van [medeverdachte 1] ontuchtige handelingen met haar had gepleegd en/of haar wilde verkrachten, waardoor die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] (extra) getriggerd en/of gemotiveerd werd(en) om bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) jegens die [slachtoffer] te plegen en/of
- het plan opgevat en/of besproken en/of een besluit genomen en/of ingestemd met een plan/besluit om die [slachtoffer] (dusdanig) te slaan en/of te schoppen zodat die [slachtoffer] tenminste in het ziekenhuis terecht zou komen en/of
- die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] benaderd voor het uitvoeren van dat plan/besluit tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) en/of
- suggesties en/of instructies besproken en/of gegeven omtrent de wijze waarop bovenomschreven strafba(a)r(e) feit (en gepleegd zou(den) kunnen worden en/of
- adresgegevens/verblijfplaats en/of de naam en/of een beschrijving van en/of andere informatie over/van die [slachtoffer] doorgegeven, dan wel ter beschikking gesteld en/of
- aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] de benodigde voorwerpen ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit( en) ter beschikking gesteld, waaronder tape en/of een mes en/of een of meer ijzeren staaf/staven en/of pepperspray en/of handschoenen en/of kleding en/of
- een geldbedrag van 750 euro, althans enig geldbedrag, betaald ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) en/of
- ( vervolgens) naar de woning van verdachte teruggekeerd en/of gegaan, alwaar die [slachtoffer] op dat moment verbleef, om te controleren of en/of waar die [slachtoffer] zich op dat moment (daadwerkelijk) in die woning bevond en/of
- inlichtingen over de verblijfplaats en/of toestand van die [slachtoffer] verstrekt aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) en/of
- ( van te voren) aan die [medeverdachte 2] een broek verstrekt (met het kennelijk doel om sporen op de eigen kleding te voorkomen danwel om de vlucht mogelijk te maken) ten behoeve van de uitvoering van de
bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) door die [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en/of
- ( voorts) de voordeur van de woning van verdachte, alwaar die [slachtoffer] zich op dat moment bevond, opengelaten en/of geopend ten behoeve van uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) door die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] ;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 24 juli 2020 te Roermond, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
aan [slachtoffer]
opzettelijk en
met voorbedachten rade
zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken oogkasbodem, gebroken bovenkaak, gebroken neusbeen en/of een bloeding in het spinnenwebvlies (dit omsluit de hersenen) heeft/hebben toegebracht door:
- meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp puntig voorwerp, in het been van die [slachtoffer] te steken en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een ijzeren staaf, althans een hard voorwerp, tegen het hoofd en/of bovenlichaam van die [slachtoffer] te slaan en/of
- meermalen, althans eenmaal, deze [slachtoffer] te slaan en/of (met geschoeide voet) tegen het lichaam van die [slachtoffer] te trappen,
welke bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) verdachte en/of zijn medeverdachte(n) op of omstreeks 24 juli 2020 te Roermond, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
opzettelijk heeft/hebben uitgelokt door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn medeverdachte(n)
- een verhaal verteld aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] over die [slachtoffer] waardoor die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] getriggerd en/of gemotiveerd werd(en) om bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) jegens die [slachtoffer] te plegen en/of
- ( hierop aanvullend) een verhaal verteld aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] dat die [slachtoffer] tegen de zin van [medeverdachte 1] ontuchtige handelingen met haar had gepleegd en/of haar wilde verkrachten, waardoor die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] (extra) getriggerd en/of gemotiveerd werd(en) om bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) jegens die [slachtoffer] te plegen en/of
- het plan opgevat en/of besproken en/of een besluit genomen en/of ingestemd met een plan/besluit om die [slachtoffer] (dusdanig) te slaan en/of te schoppen zodat die [slachtoffer] tenminste in het ziekenhuis terecht zou komen en/of
- die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] benaderd voor het uitvoeren van dat plan/besluit tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) en/of
- suggesties en/of instructies besproken en/of gegeven omtrent de wijze waarop bovenomschreven strafba(a)r(e) feit (en gepleegd zou(den) kunnen worden en/of
- adresgegevens/verblijfplaats en/of de naam en/of een beschrijving van en/of andere informatie over/van die [slachtoffer] doorgegeven, dan wel ter beschikking gesteld en/of
- aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] de benodigde voorwerpen ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit( en) ter beschikking gesteld, waaronder tape en/of een mes en/of een of meer ijzeren staaf/staven en/of pepperspray en/of handschoenen en/of kleding en/of
- een geldbedrag van 750 euro, althans enig geldbedrag, betaald ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) en/of
- ( vervolgens) naar de woning van verdachte teruggekeerd en/of gegaan, alwaar die [slachtoffer] op dat moment verbleef, om te controleren of en/of waar die [slachtoffer] zich op dat moment (daadwerkelijk) in die woning bevond en/of
- inlichtingen over de verblijfplaats en/of toestand van die [slachtoffer] verstrekt aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) en/of
- ( van te voren) aan die [medeverdachte 2] een broek verstrekt (met het kennelijk doel om sporen op de eigen kleding te voorkomen danwel om de vlucht mogelijk te maken) ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) door die [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] en/of
- ( voorts) de voordeur van de woning van verdachte, alwaar die [slachtoffer] zich op dat moment bevond, opengelaten en/of geopend ten behoeve van uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) door die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] ;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 24 juli 2020 te Roermond, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door hem/hen en/of zijn medeverdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet,
- meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp puntig voorwerp, in het been van die [slachtoffer] heeft gestoken en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een ijzeren staaf, althans een hard voorwerp, tegen het hoofd en/of bovenlichaam van die [slachtoffer] heeft geslagen en/of
- meermalen, althans eenmaal, deze [slachtoffer] heeft geslagen en/of (met geschoeide voet) tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke bovenomschreven strafba(a)r(e) feit( en) [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] op of omstreeks 24 juli 2020 te Roermond, althans in Nederland,
opzettelijk heeft/hebben uitgelokt door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen,
immers heeft/hebben die [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1]
- een verhaal verteld aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] dat die [slachtoffer] tegen de zin van die [medeverdachte 1] in ontuchtige handelingen met haar had gepleegd en/of haar wilde verkrachten, waardoor die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] getriggerd en/of gemotiveerd werd(en) om bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) jegens die [slachtoffer] te plegen en/of
- het plan opgevat en/of besproken en/of een besluit genomen en/of ingestemd met een plan/besluit om die [slachtoffer] (dusdanig) te slaan en/of te schoppen zodat die [slachtoffer] tenminste in het ziekenhuis terecht zou komen en/of
- die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] benaderd voor het uitvoeren van dat plan/besluit tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) en/of
- suggesties en/of instructies besproken en/of gegeven omtrent de wijze waarop bovenomschreven strafba(a)r(e) feit (en gepleegd zou(den) kunnen worden en/of
- adresgegevens/verblijfplaats en/of de naam en/of een beschrijving van en/of andere informatie over/van die [slachtoffer] doorgegeven, dan wel ter beschikking gesteld en/of
- aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] de benodigde voorwerpen ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit( en) ter beschikking gesteld, waaronder tape en/of een mes en/of een of meer ijzeren staaf/staven en/of pepperspray en/of handschoenen en/of kleding en/of
- een geldbedrag van 750 euro, althans enig geldbedrag, betaald ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) en/of
- inlichtingen over de verblijfplaats en/of toestand van die [slachtoffer] verstrekt aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) en/of
- ( van te voren) aan die [medeverdachte 2] een broek verstrekt (met het kennelijk doel om sporen op de eigen kleding te voorkomen danwel om de vlucht mogelijk te maken) ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) door die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] ,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 24 juli 2020 te Roermond, althans in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- ( hierop aanvullend) een verhaal te vertellen aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] over die [slachtoffer] waardoor die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] (extra) getriggerd en/of gemotiveerd werd(en) om bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) jegens die [slachtoffer] te plegen en/of
- een plan te bespreken en/of een besluit te nemen en/of in te stemmen met een plan/besluit om die [slachtoffer] (dusdanig) te slaan en/of te schoppen zodat die [slachtoffer] tenminste in het ziekenhuis terecht zou komen en/of
- adresgegevens/verblijfplaats en/of de naam en/of een beschrijving en/of andere informatie over/van die [slachtoffer] door te gegeven, dan wel ter beschikking te stellen en/of
- een geldbedrag van 750 euro, althans enig geldbedrag te betalen ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en)
- ( vervolgens) naar zijn eigen woning terug te keren, alwaar die [slachtoffer] op dat moment verbleef, om te controleren of en/of waar die [slachtoffer] zich op dat moment (daadwerkelijk) in de woning bevond en/of
- inlichtingen over die verblijfplaats en/of toestand van die [slachtoffer] te verstrekken aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit( en) en/of
- ( voorts) de voordeur van zijn woning, alwaar die [slachtoffer] zich op dat moment bevond, open te laten/te openen ten behoeve van uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) door die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] ;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 24 juli 2020 te Roermond, althans in Nederland
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
aan [slachtoffer]
opzettelijk en
met voorbedachten rade
zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken oogkasbodem, gebroken bovenkaak, gebroken neusbeen en/of een bloeding in het spinnenwebvlies (dit omsluit de hersenen) heeft/hebben toegebracht door:
- meermalen, althans eenmaal, met een mes, althans met een scherp puntig voorwerp, in het been van die [slachtoffer] te steken en/of
- meermalen, althans eenmaal, met een ijzeren staaf, althans een hard voorwerp, tegen het hoofd en/of bovenlichaam van die [slachtoffer] te slaan en/of
- meermalen, althans eenmaal, deze [slachtoffer] te slaan en/of (met geschoeide voet) tegen het lichaam van die [slachtoffer] te trappen,
welke bovenomschreven strafba(a)r(e) feit( en) [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1] op of omstreeks 24 juli 2020 te Roermond, althans in
Nederland,
opzettelijk heeft/hebben uitgelokt door giften en/of beloften en/of misbruik van gezag en/of geweld en/of bedreiging en/of misleiding en/of het verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen,
immers heeft/hebben die [medeverdachte 4] en/of [medeverdachte 1]
- een verhaal verteld aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] dat die [slachtoffer] tegen de zin van die [medeverdachte 1] in ontuchtige handelingen met haar had gepleegd en/of haar wilde verkrachten, waardoor die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] getriggerd en/of gemotiveerd werd(en) om bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) jegens die [slachtoffer] te plegen en/of
- het plan opgevat en/of besproken en/of een besluit genomen en/of ingestemd met een plan/besluit om die [slachtoffer] (dusdanig) te slaan en/of te schoppen zodat die [slachtoffer] tenminste in het ziekenhuis terecht zou komen en/of
- die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] benaderd voor het uitvoeren van dat plan/besluit tot bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) en/of
- suggesties en/of instructies besproken en/of gegeven omtrent de wijze waarop bovenomschreven strafba(a)r(e) feit (en gepleegd zou(den) kunnen worden en/of
- adresgegevens/verblijfplaats en/of de naam en/of een beschrijving van en/of andere informatie over/van die [slachtoffer] doorgegeven, dan wel ter beschikking gesteld en/of
- aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] de benodigde voorwerpen ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit( en) ter beschikking gesteld, waaronder tape en/of een mes en/of een of meer ijzeren staaf/staven en/of pepperspray en/of handschoenen en/of kleding en/of
- een geldbedrag van 750 euro, althans enig geldbedrag, betaald ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) en/of
- inlichtingen over de verblijfplaats en/of toestand van die [slachtoffer] verstrekt aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) en/of
- ( van te voren) aan die [medeverdachte 2] een broek verstrekt (met het kennelijk doel om sporen op de eigen kleding te voorkomen danwel om de vlucht mogelijk te maken) ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) door die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] ,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 24 juli 2020 te Roermond, althans in Nederland opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
- ( hierop aanvullend) een verhaal te vertellen aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] over die [slachtoffer] waardoor die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] (extra) getriggerd en/of gemotiveerd werd(en) om bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) jegens die [slachtoffer] te plegen en/of
- een plan te bespreken en/of een besluit te nemen en/of in te stemmen met een plan/besluit om die [slachtoffer] (dusdanig) te slaan en/of te schoppen zodat die [slachtoffer] tenminste in het ziekenhuis terecht zou komen en/of
- adresgegevens/verblijfplaats en/of de naam en/of een beschrijving en/of andere informatie over/van die [slachtoffer] door te gegeven, dan wel ter beschikking te stellen en/of
- een geldbedrag van 750 euro, althans enig geldbedrag te betalen ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en)
- ( vervolgens) naar zijn eigen woning terug te keren, alwaar die [slachtoffer] op dat moment verbleef, om te controleren of en/of waar die [slachtoffer] zich op dat moment (daadwerkelijk) in de woning bevond en/of
- inlichtingen over die verblijfplaats en/of toestand van die [slachtoffer] te verstrekken aan die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] ten behoeve van de uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit( en) en/of
- ( voorts) de voordeur van zijn woning, alwaar die [slachtoffer] zich op dat moment bevond, open te laten/te openen ten behoeve van uitvoering van de bovenomschreven strafba(a)r(e) feit(en) door die [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 2] .

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, proces-verbaalnummer LB1R020086-121, gesloten d.d. 23 juni 2021, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 727.
2.Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] d.d. 26 juli 2020, pg. 66- [huisnummer] .
3.Geschrift, zijnde een Letselrapportage Forensische Geneeskunde, GGZ Limburg-Noord, betreffende [slachtoffer] , opgemaakt door J. van Gastel, forensisch arts KNMG, d.d. 22 februari 2021
4.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 mei 2021, pg. 664-665.
5.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d.12 mei 2021, pg. 677.
6.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 12 mei 2021, pg. 664-665.
7.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 juni 2021, pg. 681.
8.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 3 juni 2021, pg. 615-617.
9.Het proces-verbaal van verhoor van de verdachte d.d. 27 april 2021, pag. 491, 493, 494, 498, 499.
10.Het proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 4 mei 2021, pg. 558, 559 en 563.