Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlasteleggingen
3.De beoordeling van het bewijs
op 10 april 2022 te Ittervoort, gemeente Leudal, een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof en alcohol als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten amfetamine, in combinatie met een of meer andere van deze aangewezen stoffen, te weten cannabis terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stof en/of alcohol 0,43 milligram alcohol per milliliter bloed en 270 microgram amfetamine per liter bloed en 2,1 microgram cannabis per liter bloed bedroeg;
op 10 april 2022 te Ittervoort, gemeente Leudal, als degene van wie ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs, een hem door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven rijbewijs of een internationaal rijbewijs was gevorderd en/of van wie zodanig bewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, [straat 2] , een motorrijtuig,
(personenauto), van de categorie, waarvoor dat bewijs was afgegeven, heeft bestuurd.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De straf en/of de maatregel
Verder heeft de verdachte zich op meerdere momenten verzet bij zijn aanhouding. Ook dit is een kwalijk feit. De opsporingsambtenaren deden hun werk, toen zij geconfronteerd werden met de bovenmatige agressie van de verdachte. Daarnaast heeft de verdachte verschillende Wegenverkeerswet-feiten gepleegd. Hij heeft onder invloed van verdovende middelen in een auto gereden, hij heeft gereden terwijl hij zijn rijbewijs had moeten overgeven en hij heeft de plek van een verkeersongeval verlaten. Dit zijn kwalijke feiten. De verdachte brengt hiermee niet alleen zichzelf, maar ook andere weggebruikers in gevaar. Bovendien frustreert hij voor slachtoffers de mogelijkheid door hem veroorzaakte schade op hem te verhalen. Dit rekent de rechtbank hem aan.
7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel
8.Het beslag
9.De wettelijke voorschriften
10.De beslissing
- verklaart het onder 1 tot en met 6 tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat onder 1 tot en met 6 meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart het onder 1 en 2 tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart het onder 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
- spreekt de verdachte vrij van wat onder 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
- verklaart de verdachte strafbaar;
- veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf van 6 maanden;
- bepaalt dat de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- veroordeelt de verdachte tot een taakstraf voor de duur van 200 uren;
- beveelt dat indien de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis zal worden toegepast van 100 dagen;
- legt aan de verdachte voor het in de zaak met parketnummer 03/150664-22 onder 4 bewezenverklaarde een ontzegging op van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 maanden,
- bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- legt aan de verdachte voor het in de zaak met parketnummer 03/114590-22 onder 1 bewezenverklaarde een ontzegging op van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 maanden;
- bepaalt dat de tijd dat het rijbewijs ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van de rijontzegging in mindering wordt gebracht;;
- bepaalt dat maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- legt aan de verdachte voor het in de zaak met parketnummer 03/176044-22 onder 2 bewezenverklaarde een ontzegging op van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 3 maanden;
- bepaalt dat deze maatregel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een proeftijd van 2 jaren zich aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] volledig toe en veroordeelt de verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 772,26, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening. Voornoemd bedrag bestaat uit een bedrag van € 172,26 ter vergoeding van materiële schade en € 600,00 ter vergoeding van immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] van een bedrag van € 772,26, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening. Voornoemd bedrag bestaat uit een bedrag van € 172,26 ter vergoeding van materiële schade en € 600,00 ter vergoeding van immateriële schade;
- bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 15 dagen. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [naam 1] volledig toe en veroordeelt de verdachte mitsdien tot betaling aan de benadeelde partij [naam 1] van een bedrag van € 598,73, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening. Voornoemd bedrag bestaat uit een bedrag van € 198,73 ter vergoeding van materiële schade en € 400,00 ter vergoeding van immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, welke kosten tot op heden worden begroot op nihil;
- legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [naam 1] van een bedrag van € 598,73, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 juni 2022 tot aan de dag van de volledige voldoening. Voornoemd bedrag bestaat uit een bedrag van € 198,73 ter vergoeding van materiële schade en € 400,00 ter vergoeding van immateriële schade;
- bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 11 dagen. De toepassing van gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
- bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen;
Voorlopige hechtenis
hij op of omstreeks 17 juni 2022 te Thorn, gemeente Maasgouw, een ambtenaar, [slachtoffer 1] (BOA gemeente Maasgouw), gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van haar bediening heeft mishandeld door met kracht een koelbox met inhoud met een gewicht van circa 5,8 kilogram tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te slaan;
(art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 304 lid 1 ahf/sub 3° Wetboek van Strafrecht)
hij op of omstreeks 10 april 2022 te Ittervoort, gemeente Leudal, zich met geweld en/of bedreiging met geweld, heeft verzet tegen (een) ambtena(a)r(en), [naam 9] (hoofdagent bij politie eenheid Limburg) en/of [naam 8] (hoofdagent bij politie eenheid Limburg)
werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, te weten de aanhouding van verdachte door weg te lopen van voornoemde verbalisanten en/of zich in een andere richting te bewegen;
hij op of omstreeks 10 april 2022 te Ittervoort, gemeente Leudal, en/of Thorn, gemeente Maasgouw, althans in Nederland, een voertuig, te weten een personenauto, heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen, na gebruik van een in artikel 2, van het Besluit alcohol, drugs en geneesmiddelen in het verkeer, aangewezen stof en/of alcohol als bedoeld in artikel 8, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994, te weten amfetamine, in combinatie met een of meer andere van deze aangewezen stoffen, te weten cannabis terwijl ingevolge een onderzoek in de zin van artikel 8 van genoemde Wet, het gehalte in zijn bloed bij iedere aangewezen stof en/of alcohol 0,43 milligram alcohol per milliliter bloed en/of 270 microgram amfetamine per liter bloed en/of 2,1 micogram cannabis per liter bloed bedroeg, in elk geval (telkens) zijnde hoger dan de in artikel 3 van het genoemd Besluit, bij die aangewezen stoffen en/of alcohol afzonderlijk vermelde grenswaarde;
hij op of omstreeks 10 april 2022 te Ittervoort, gemeente Leudal, en/of Thorn, gemeente Maasgouw, althans in Nederland, als degene van wie ingevolge artikel 164 van de Wegenverkeerswet 1994 de overgifte van een op zijn naam gesteld rijbewijs, een hem door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland afgegeven rijbewijs of een internationaal rijbewijs was gevorderd en/of van wie zodanig bewijs was ingevorderd en aan wie dat bewijs niet was teruggegeven, op de weg, [straat 2] , een motorrijtuig,
(personenauto), van de categorie of categorieën, waarvoor dat bewijs was afgegeven, heeft bestuurd of als bestuurder heeft doen besturen.