ECLI:NL:RBLIM:2023:1875

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
14 maart 2023
Publicatiedatum
14 maart 2023
Zaaknummer
03.185094.22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor seksueel misbruik van kwetsbare slachtoffers met lichamelijke en verstandelijke beperkingen

Op 14 maart 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van twee kwetsbare slachtoffers. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van vijf jaar. De zaak betreft twee slachtoffers, beiden met ernstige lichamelijke en/of verstandelijke beperkingen. Het eerste slachtoffer, [slachtoffer 1], was in een staat van lichamelijke onmacht en het tweede slachtoffer, [slachtoffer 2], had een verstandelijke handicap. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de kwetsbaarheid van beide slachtoffers en dat hij hen niet in staat was om weerstand te bieden tegen de seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere keren seksueel binnendrong in de lichamen van beide slachtoffers, ondanks hun duidelijke weigering en de kennis van hun kwetsbare toestand. De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak, maar de rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen als betrouwbaar beoordeeld. De verdachte heeft geen beroep kunnen doen op afwezigheid van materiële wederrechtelijkheid of afwezigheid van alle schuld. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de kwetsbaarheid van de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder een autismespectrumstoornis. De rechtbank heeft besloten tot een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en begeleiding tijdens de proeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03.185094.22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 14 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboortegegevens] 1971,
gedetineerd in de [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.J. Rubberg, advocaat kantoorhoudende te Echt.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 28 februari 2023. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1:het lichaam van [slachtoffer 1] ( [voornaam slachtoffer 1] ) meermalen seksueel is binnengedrongen, van wie hij wist dat zij in een staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, of dat zij aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap leed dat zij niet (geheel) in staat was haar wil daarover te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden;
Feit 2:het lichaam van [slachtoffer 2] ( [voornaam slachtoffer 2] ) meermalen seksueel is binnengedrongen, van wie hij wist dat zij in een staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, of dat zij aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap leed dat zij niet (geheel) in staat was haar wil daarover te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is voor de feiten 1 en 2. Ten aanzien van feit 1 acht de officier van justitie de verklaring van het slachtoffer betrouwbaar. Tevens wijst de officier van justitie op de inhoud van de Whatsapp-berichten tussen het slachtoffer en de verdachte, de waarneming door de politie van de emoties van het slachtoffer op 3 augustus 2022 en de getuigenverklaringen van begeleidsters [naam 1] en [naam 2] omtrent hun waarneming van opvallend rode geslachtsorganen van [voornaam slachtoffer 1] . Voorts wijst de officier van justitie erop dat de verdachte dezelfde modus operandi heeft gebruikt bij [voornaam slachtoffer 1] en [voornaam slachtoffer 2] , die beiden kwetsbare slachtoffers zijn. De officier van justitie is van mening dat de toestand van [voornaam slachtoffer 1] dient te worden gekwalificeerd als ‘lichamelijke onmacht’ en wijst op de getuigenverklaringen van haar begeleidsters. Uit de verklaring van de verdachte blijkt dat hij van haar fysieke toestand op de hoogte was.
Ten aanzien van feit 2 wijst de officier van justitie op de consistente en gedetailleerde verklaring van [voornaam slachtoffer 2] . De officier van justitie acht deze verklaring betrouwbaar. De verdachte bekent een groot deel van de verweten seksuele handelingen. De officier van justitie wijst voorts op de verklaringen van de getuigen [naam 3] (de mentor van [voornaam slachtoffer 2] ) en [naam 4] (de persoonlijk begeleidster van [voornaam slachtoffer 2] ), alsook op de verklaring van de moeder van de verdachte. De officier van justitie is van mening dat de toestand van [voornaam slachtoffer 2] dient te worden gekwalificeerd als ‘lichamelijke onmacht’ en als ‘een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens’. Hij wijst in dit verband op de verklaring van gedragskundige [naam 5] en de door haar overgelegde checklist. Volgens de officier van justitie is er voldoende bewijs voor het opzet van de verdachte, gelet op zijn verklaring ter zitting dat hij twijfelde over ‘de hersenleeftijd’ van [voornaam slachtoffer 2] , waaruit blijkt dat hij wist dat zij zeer kwetsbaar was. Bovendien volgt uit het gespreksverslag van 5 juni 2022 dat de verdachte reeds door de gedragskundige is gewaarschuwd wegens de kwetsbaarheid van [voornaam slachtoffer 2] .
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de integrale vrijspraak van de verdachte bepleit. De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 betoogd dat de fysieke toestand van [voornaam slachtoffer 1] niet kan worden aangemerkt als ‘lichamelijke onmacht’, aangezien zij in staat was om verbaal weerstand te bieden. Bij bewezenverklaring van feit 1 is de verdediging van oordeel dat er sprake is van seksuele handelingen met instemming van [voornaam slachtoffer 1] , als gevolg waarvan er sprake is van een strafuitsluitingsgrond en de verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De verdachte komt een beroep toe op een rechtvaardigingsgrond (ontbreken van materiële wederrechtelijkheid) althans een schulduitsluitingsgrond (afwezigheid van alle schuld).
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman bepleit dat op basis van het procesdossier niet kan worden vastgesteld dat [voornaam slachtoffer 2] niet in staat was om haar seksuele wil kenbaar te maken of tegen de seksuele handelingen van de verdachte weerstand te bieden. Gelet op de autismespectrumstoornis van de verdachte was het moeilijk om de cognitieve vaardigheden van [voornaam slachtoffer 2] adequaat in te schatten. Er is geen sprake van wetenschap zijdens de verdachte. Voorts heeft de raadsman bepleit dat niet alle tenlastegelegde gedragingen bewezen kunnen worden, om welke reden partiële vrijspraak dient te volgen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Ten aanzien van feit 1
Bewijsmiddelenoverzicht
De politie heeft gerelateerd dat er op 18 juli 2022 een informatief gesprek zeden heeft plaatsgevonden met [slachtoffer 1] (hierna: [voornaam slachtoffer 1] ). De politie heeft gerelateerd dat [voornaam slachtoffer 1] de verhoorkamer binnenkwam in een speciale rolstoel. Zij heeft zeer dunne en schijnbaar misvormde benen. Daarnaast heeft [voornaam slachtoffer 1] twee misvormde armen en handen. Volgens de politie deelt [voornaam slachtoffer 1] aan de verbalisanten mede dat zij Arthrogryposis Multiplex Congenita heeft en dat zij haar beide benen en haar rechterarm niet kan bewegen, maar hier wel nog gevoel in heeft, behalve in haar rechterbovenbeen. De linker ringvinger is de enige vinger die zij nog kan bewegen en hiermee kan zij haar rolstoel digitaal besturen en haar telefoon gebruiken. Zij geeft aan dat zij snel haar botten kan breken. [voornaam slachtoffer 1] woont bij Stichting gehandicaptenzorg Weert, een tehuis voor gehandicapten, op kamer 15. [voornaam slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij in juni 2021 een relatie begon met [verdachte] . Er vonden ook enkele seksuele handelingen plaats, dat wil zeggen dat zij [verdachte] pijpte en dat vond zij niet erg om te doen. Gaande de relatie wilde [verdachte] op een gegeven moment seks met haar, het was toen juli 2021. Zij wilde dat niet. Toen begonnen de verkrachtingen. Deze verkrachtingen zijn zo doorgegaan tot januari 2022. [2]
De politie heeft gerelateerd dat [voornaam slachtoffer 1] Whatsapp-gesprekken tussen haar en [verdachte] aan de politie digitaal heeft overhandigd, waarna de politie deze gesprekken heeft uitgeprint en bijgevoegd:
08-07-2022 13:28 - [slachtoffer 1] :
Ja dat zal, nou ben ik de boosdoener, jij moet
eens weten wat voor pijn en verdriet wat je me aangedaan heb maar dat is
natuurlijk bij jou helemaal normaal en vooral bij mij inwendig. […]
08-07-2022 13:43 - [slachtoffer 1] :
Ik heb vaak genoeg tegen dingen nee gezegd
waarop je bleef doordrammen dat ik het moest doen van jou en dat weet je goed
verdorie.
08-07-2022 13:45 - [slachtoffer 1] :
En doe maar niet of dat jij niet meer weet [3]
[voornaam slachtoffer 1] heeft op 15 augustus 2022 aangifte gedaan van verkrachting, gepleegd door haar ex-vriend [verdachte] . [voornaam slachtoffer 1] heeft verklaard dat zij vanaf juni 2021 een relatie had met [verdachte] . [verdachte] heeft vaker seks met haar gehad, terwijl zij dat niet wilde. [verdachte] wist dat zij dit niet wilde, omdat zij voorheen met iemand getrouwd was die haar heeft verkracht. De seks vond plaats op haar kamer op het bed. [voornaam slachtoffer 1] heeft verklaard dat [verdachte] haar benen omhoog pakte en een brace omdeed, omdat zij dat zelf niet kan. Hij zei “Ik leg het in mijn nek”. Zij zei daarop dat ze dat niet wilde. Hij zei dat hij zin had, waarop zij zei: “Ik niet”. Hij bleef doordrammen en deed haar benen in zijn nek en toen deed hij zijn penis in haar vagina. Als [voornaam slachtoffer 1] en [verdachte] seks hadden, lag [voornaam slachtoffer 1] op haar bed. Zij kan niet zitten op bed en zij kan niets pakken. [verdachte] pakte haar kuiten met zijn handen. Volgens [voornaam slachtoffer 1] weet [verdachte] dat hij haar niet bij haar knieën mag pakken, want het breekt. Als hij haar benen pakte zei ze “Ophouden”. Ze bleef nee zeggen maar hij dramde door. Zij kon niks doen om de seks te stoppen die zij niet wilde. Het alarm legde hij aan de kant. Ze is alleen met haar mond sterk maar met haar lichaam niet. Het is meer dan 10 keer gebeurd. De penis in de vagina vond zij niet goed. [4]
De getuige [naam 2] heeft bij de politie verklaard, zakelijk weergegeven, dat zij de begeleidster is van [voornaam slachtoffer 1] bij [naam stichting] ( [naam stichting] ). [naam 2] heeft verklaard dat [voornaam slachtoffer 1] hele broze botten heeft en snel iets breekt. Ze zit in een rolstoel en haar lichaamsbouw is anders dan andere. [voornaam slachtoffer 1] is wilsbekwaam. Ze heeft haar beperkingen en kan maar met een vinger de rolstoel bewegen. Haar rolstoel is aangepast en ze kan niks zelfstandig. Ze kan niet zelfstandig eten, niet zelfstandig drinken, zich niet zelfstandig verzorgen en is incontinent. Zij heeft gevoel in haar hele lichaam. [naam 2] denkt dat het IQ van [voornaam slachtoffer 1] op een redelijk niveau zit. [voornaam slachtoffer 1] wordt de hele dag verzorgd. Volgens [naam 2] zetten zij haar in de rolstoel, wassen zij haar, geven zij haar eten en brengen zij haar naar bed. [voornaam slachtoffer 1] heeft [naam 2] een keer gezegd dat [verdachte] haar pijn had gedaan. [5]
De getuige [naam 1] heeft verklaard dat zij de persoonlijk begeleidster is van [voornaam slachtoffer 1] op de [naam instantie] in Weert. Volgens [naam 1] wordt de persoonlijke verzorging van [voornaam slachtoffer 1] geheel door hen gedaan. [voornaam slachtoffer 1] zit in de rolstoel. Zij kan alleen haar handen gebruiken. Maar haar handen zijn vergroeid, ze zijn bros en klein. Verder kan ze niks met haar lichaam. Overal waar je haar aanraakt, heeft ze pijn. Ze heeft botpijn. Vooral aan haar knieën en heupen, haar grotere botten, heeft ze pijn. Als [voornaam slachtoffer 1] in bed ligt, kan ze nergens heen. Volgens [naam 2] is [voornaam slachtoffer 1] lichamelijk kwetsbaar, omdat je snel iets breekt bij haar vanwege haar botten en omdat ze in een rolstoel zit. [voornaam slachtoffer 1] verstijft in situaties als een kleine discussie. Ze kan dan niet wegrijden. [6]
De verdachte heeft bij de politie een verklaring afgelegd. Volgens de verdachte heeft [voornaam slachtoffer 1] alle beperkingen die je kan hebben, behalve verstandelijk. Ze heeft een botziekte, waardoor bij het minste of geringste haar botten breken. Volgens de verdachte had hij met [voornaam slachtoffer 1] een seksuele relatie. In het begin was er seks. Als het kon, dan bracht de verdachte zijn penis in de vagina. De seks met [voornaam slachtoffer 1] was op haar kamer. [7] De verdachte heeft voorts bij de politie verklaard dat hij met [voornaam slachtoffer 1] heeft gesproken over haar verkrachting in het verleden. [8]
Overwegingen van de rechtbankUit het bewijsmiddelenoverzicht volgt dat de verdachte en [voornaam slachtoffer 1] tussen juni 2021 en januari 2022 een relatie met elkaar hebben gehad. Tijdens deze relatie vonden er tussen hen seksuele handelingen plaats. Er is voldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte diens penis in de vagina van [voornaam slachtoffer 1] heeft gebracht.
Op grond van de aangifte van [voornaam slachtoffer 1] en de verklaringen van haar begeleiders constateert de rechtbank dat [voornaam slachtoffer 1] in een rolstoel zit. Door een botziekte heeft zij vergroeide handen, armen en benen. Zij kan alleen haar linker ringvinger bewegen en daarmee haar rolstoel besturen en telefoon bedienen. De rest van haar lichaam kan zij niet bewegen. [voornaam slachtoffer 1] heeft hierdoor hulp nodig voor al haar persoonlijke verzorging en voor het binnenkrijgen van vocht en voeding. De rechtbank is van oordeel dat een lichamelijke toestand, zoals die van [voornaam slachtoffer 1] hiervoor omschreven, kan worden aangemerkt als ‘lichamelijke onmacht’ in de zin van artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht (hierna ook Sr). Door haar fysieke toestand is [voornaam slachtoffer 1] letterlijk weerloos. Zij heeft op geen enkele wijze weerstand kunnen bieden aan de seksuele penetratie van haar lichaam door de verdachte. Dat zij haar stem kan gebruiken doet hieraan, anders dan door de raadsman is betoogd, niets af.
Uit de verklaring van de verdachte volgt voldoende wettig en overtuigend bewijs dat hij wist dat zij in lichamelijke onmacht verkeerde. Alles overwegende acht de rechtbank feit 1 wettig en overtuigend bewezen.
Ten aanzien van feit 2
De politie heeft gerelateerd dat zij op 17 juli 2022 omstreeks 14:30 uur een melding kregen om te gaan naar de [adres 2] te Weert, alwaar een bewoonster met het verstandelijk vermogen van een 6-jarige - te weten [slachtoffer 2] (hierna: [voornaam slachtoffer 2] ) - vermist zou zijn. Zij zou zijn meegegaan met de moeder van een man genaamd [verdachte] , die een locatieverbod voor de zorginstelling heeft. De politie trof de verdachte aan
op de Emmasingel te Weert, waarna zij naar diens woning aan de [adres 3] te
Weert zijn gegaan. Dit betrof een loods vol goederen. Achter een stapel goederen stond [voornaam slachtoffer 2] in haar rolstoel verstopt. [9]
[naam 6] heeft namens [voornaam slachtoffer 2] aangifte gedaan van seksueel misbruik. [naam 6] heeft verklaard dat zij de bewindvoerder en mentor is van [voornaam slachtoffer 2] . [voornaam slachtoffer 2] is kwetsbaar en zij woont in een zorginstelling van [naam stichting] . [naam 6] heeft verklaard dat [voornaam slachtoffer 2] een sociaal emotioneel vermogen heeft van 6-8 jaar. Ze is ook lichamelijk gehandicapt. Ze zit in een rolstoel en is spastisch. [naam 6] heeft verklaard dat zij aan [verdachte] heeft gevraagd hoe hij de relatie met [voornaam slachtoffer 2] zag en hij zei dat hij dit langzaam wilde opbouwen. Er zijn toen afspraken gemaakt om elkaar stap voor stap te leren kennen. Dinsdag 12 juli 2022 vernam [naam 6] dat [verdachte] aan de borsten en vagina van [voornaam slachtoffer 2] had gezeten. Dit is door medewerkers van SGL gezien en gerapporteerd. [10]
Aangeefster [naam 6] heeft een gespreksverslag d.d. 5 juni 2022 overgelegd aan de politie, van een gesprek tussen [voornaam slachtoffer 2] , Pb-er [naam 7] , mentor [naam 6] en gedragsdeskundige [naam 5] , bij welk gesprek [verdachte] later aansloot. Uit het verslag volgt dat [naam 6] in dit gesprek haar zorgen heeft geuit en jegens [verdachte] de kwetsbaarheid van [voornaam slachtoffer 2] heeft benoemd. Afgesproken is dat [voornaam slachtoffer 2] en [verdachte] alleen onder toezicht contact mogen hebben in de algemene woonkamer of terras. [11]
Getuige [naam 5] heeft bij de politie verklaard dat zij gedragskundige is bij SGL. Zij heeft verklaard dat uit een rapportage van de revalidatiearts van 28 december 2020 blijkt dat sprake is van ernstige cognitieve beperkingen bij [voornaam slachtoffer 2] en dat zij de gevolgen van een beslissing niet kan overzien. Ze weet niet wat het is om een relatie/seksuele relatie te hebben. [voornaam slachtoffer 2] is beïnvloedbaar in alles. [voornaam slachtoffer 2] is niet mobiel genoeg om zich te kunnen verweren, dus ook daar is ze kwetsbaar in. [voornaam slachtoffer 2] kan niet plannen, dat doet de begeleiding voor haar. Ze is te beperkt om problemen te doorgronden of op te lossen. [voornaam slachtoffer 2] functioneert op een niveau tussen de 6 en 8 jaar. Het is passend bij een NAH (niet aangeboren hersenletsel) dat de leeftijd waarop het letsel ontstaat ook de leeftijd blijft waarop je functioneert. [voornaam slachtoffer 2] heeft een ongeluk gehad toen ze vijf jaar oud was. [voornaam slachtoffer 2] is enorm kwetsbaar op alle gebieden. Lichamelijk omdat ze vast in de rolstoel zit, zwaar spastisch is en zich dus moeilijk kan voortbewegen. Haar communicatie is vertraagd omdat ze moeilijk kan spreken en zich moeilijk kan verwoorden. Ze heeft verminderde spraak en verstaanbaarheid. Sociaal emotioneel is [voornaam slachtoffer 2] ook erg kwetsbaar, ze is erg eenzaam, op zoek naar een luisterend oor. Ze is op zoek naar aandacht en nabijheid en daar dus erg kwetsbaar in. Het maakt haar kwetsbaar omdat ze op sociaal emotioneel gebied functioneert op
het niveau van een kind. [12]
Uit de checklist kwetsbare getuigen, ingevuld door persoonlijk begeleider [naam 7] , volgt dat [voornaam slachtoffer 2] postanoxische encephalopathie heeft (zuurstoftekort in de hersenen ten gevolge van een near drowning accident 1991). Ten gevolge van dit hersenletsel heeft zij een ernstig spastische atactische tetraparese (verlamming van alle vier de ledematen als gevolg van een sterk verhoogde spierspanning). Mogelijke verschijnselen zijn onder meer lichte tot ernstige verstoring van de normale lichaamshouding, beweging en bewegingscoördinatie. [voornaam slachtoffer 2] heeft spasme in al haar ledematen. Ze kan niet lopen en beschikt over een handbewogen rolstoel. Ze spreekt moeizaam door haar spasme. Ze kan informatie slechts traag verwerken. [13]
Op 10 augustus 2022 heeft een studioverhoor plaatsgevonden met [voornaam slachtoffer 2] . [voornaam slachtoffer 2] heeft tijdens dit verhoor verklaard dat [verdachte] vier keer seks met haar heeft gehad. Zij heeft seks met [verdachte] gehad in zijn bed. [verdachte] heeft zijn penis in haar vagina gedaan, met zijn handen in haar borsten geknepen. Ook heeft zij verklaard dat zijn penis in haar mond was. [14]
Bij de politie heeft de verdachte verklaard dat [voornaam slachtoffer 2] 4 of 5 keer bij hem thuis is geweest. Op enig moment heeft hij aan zijn moeder gevraagd of zij [voornaam slachtoffer 2] wilde ophalen bij SGL. Zijn moeder is de stad ingelopen en de verdachte is samen met [voornaam slachtoffer 2] bij hem thuis geweest. De verdachte heeft verklaard dat hij haar borsten over de kleding heeft aangeraakt. Ook is hij met twee vingers in haar vagina gegaan. Volgens de verdachte heeft hij zijn penis ook een paar keer in de mond van [voornaam slachtoffer 2] gedaan. Dit gebeurde volgens de verdachte in zijn woning, boven in de kamer en beneden. De verdachte heeft ook het voorste stukje van zijn penis in haar vagina gebracht. Ze was maagd. Hij verklaarde dat hij kon merken aan haar dat zij er niet veel mee te maken had gehad. Daarom wilde hij haar uitdagen. Dat ze duidelijker aan kon geven wat ze wilde en waar ze wilde. Bewindvoering had hem heel duidelijk gemaakt dat zij bepaalde dingen niet goed kon inzien. [15] Bij de politie heeft de verdachte tenslotte ook verklaard dat hij de billen van [voornaam slachtoffer 2] heeft geaaid. [16] Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij ongeveer 6 weken met [voornaam slachtoffer 2] is omgegaan. [17]
Overwegingen van de rechtbankUit het bewijsmiddelenoverzicht volgt dat de verdachte en slachtoffer [voornaam slachtoffer 2] tussen 1 juni 2022 en 17 juli 2022 een relatie met elkaar hebben gehad. Tijdens deze relatie vonden er tussen hen seksuele handelingen plaats. Er is voldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte zijn penis in de vagina van [voornaam slachtoffer 2] heeft gebracht, zijn vingers in haar vagina heeft gebracht, zijn penis in haar mond heeft gebracht, haar borsten en billen heeft betast. Voor de overige tenlastegelegde gedragingen is onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. De verdachte zal daarvan partieel worden vrijgesproken.
Op grond van de verklaringen van de bewindvoerder en mentor van [voornaam slachtoffer 2] en de gedragskundige van SGL, alsook gelet op de checklist kwetsbare getuigen, constateert de rechtbank dat [voornaam slachtoffer 2] lijdt aan postanoxische encephalopathie, waardoor zij een ernstige spastische atactische tetraparese heeft (verlamming van alle vier de ledematen als gevolg van een sterk verhoogde spierspanning). [voornaam slachtoffer 2] heeft hierdoor spasmes in al haar ledematen, waardoor zij niet kan lopen en moeizaam spreekt. [voornaam slachtoffer 2] is niet mobiel genoeg om zich te verweren, aldus de gedragskundige. De rechtbank is van oordeel dat een lichamelijke toestand, zoals die van [voornaam slachtoffer 2] hiervoor omschreven, kan worden aangemerkt als ‘lichamelijke onmacht’ in de zin van artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht. Door haar fysieke toestand is [voornaam slachtoffer 2] weerloos. Zij heeft op geen enkele wijze weerstand kunnen bieden aan de seksuele handelingen van de verdachte.
Uit de verklaringen van de bewindvoerder en mentor van [voornaam slachtoffer 2] en de gedragskundige van SGL, alsook gelet op de checklist kwetsbare getuigen, constateert de rechtbank voorts dat [voornaam slachtoffer 2] een ernstig cognitieve beperking heeft en een sociaal emotioneel vermogen heeft van een kind van 6 tot 8 jaar. [voornaam slachtoffer 2] functioneert in sociaal emotionele zin op het niveau van een jong kind en kan de gevolgen van een beslissing niet overzien. Ze is te beperkt om problemen te doorgronden. Om deze reden is de rechtbank van oordeel dat de verstandelijke beperking van [voornaam slachtoffer 2] kan worden aangemerkt als een ‘zodanige verstandelijke handicap dat zij onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden’ in de zin van artikel 243 van het Wetboek van Strafrecht. Gezien deze beperking was [voornaam slachtoffer 2] niet voldoende in staat om ten aanzien van de seksuele handelingen van de verdachte haar wil te bepalen, kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden.
Uit het door de bewindvoerder en mentor overgelegde gespreksverslag volgt ten slotte voldoende wettig en overtuigend bewijs dat de verdachte op 5 juni 2022 nadrukkelijk door de begeleidster van [voornaam slachtoffer 2] is geïnformeerd over de kwetsbaarheden van [voornaam slachtoffer 2] en waarbij is afgesproken dat zij alleen contact mogen hebben onder toezicht. De verdachte was dus van de kwetsbaarheid van [voornaam slachtoffer 2] op de hoogte. Daarover heeft hij zelf ook bij de politie verklaard. Dat de verdachte zelf een autismespectrumstoornis heeft, staat niet in de weg aan diens wetenschap van de toestand van [voornaam slachtoffer 2] . Alles overwegende acht de rechtbank ook feit 2 wettig en overtuigend bewezen.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
T.a.v. feit 1:
in de periode van 1 juli 2021 tot en met 31 januari 2022 in de gemeente Weert, meermalen,
met [slachtoffer 1] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van lichamelijke onmacht verkeerde, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 1] ;
T.a.v. feit 2:
in de periode van 1 juni 2022 tot en met 17 juli 2022 in de gemeente Weert,
meermalen, met [slachtoffer 2] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van lichamelijke onmacht verkeerde en aan een zodanige verstandelijke handicap leed dat deze onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, een of meer handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit
het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten
- het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 2] en
- het duwen/brengen van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer 2] en
- het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] en
- het betasten van en/of knijpen in de borsten van die [slachtoffer 2] en
- het betasten van en/of strelen van de billen van die [slachtoffer 2] .
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Verweer ten aanzien van feit 1
Uit het informatief gesprek zeden met [voornaam slachtoffer 1] en de daarop volgende aangifte van [voornaam slachtoffer 1] volgt dat [voornaam slachtoffer 1] consistent en gedetailleerd heeft verklaard over het feit dat zij weliswaar met haar instemming enkele seksuele handelingen met de verdachte heeft verricht, maar pertinent geen penetratie van haar lichaam met diens penis wenste, wegens een eerdere verkrachting in haar huwelijk. Het door haar overgelegde Whatsappgesprek van 8 juli 2022 ondersteunt haar verklaring. Nu de rechtbank de verklaring van [voornaam slachtoffer 1] , inhoudende dat zij niet heeft ingestemd met het seksueel binnendringen van haar lichaam, betrouwbaar acht, komt aan de verdachte aldus geen beroep toe op afwezigheid van de materiële wederrechtelijkheid.
Het verweer faalt en het feit is strafbaar.
Conclusie
Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. feit 1:
met iemand van wie hij weet dat hij in staat van lichamelijke onmacht verkeert, handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
T.a.v. feit 2:
met iemand van wie hij weet dat hij in staat van lichamelijke onmacht verkeert en aan een zodanige verstandelijke handicap lijdt dat hij niet of onvolkomen in staat is zijn wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden, handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De psycholoog drs. F.M. Vuister, klinisch psycholoog, heeft over de geestvermogens van de verdachte op 16 november 2022 een rapport uitgebracht. De rechtbank komt op basis van de in dat rapport vervatte bevindingen en het daarin vervatte advies niet tot de conclusie dat bij de verdachte sprake is van een omstandigheid die zijn strafbaarheid geheel uitsluit.
Er is voorts geen sprake van afwezigheid van alle schuld. Voor zover de gestelde toestemming van [voornaam slachtoffer 1] voor het seksueel binnendringen al had kunnen leiden tot een succesvol beroep op deze strafuitsluitingsgrond, overweegt de rechtbank dat van een dergelijke toestemming geen sprake is.
De verdachte is dus strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf en/of de maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 5 jaren, met aftrek van de duur van het voorarrest. Tevens heeft de officier van justitie gevorderd aan de verdachte op te leggen een gedragsbeïnvloedende maatregel ex artikel 38z Sr. De officier van justitie refereert hierbij – bij afwezigheid van specifieke richtlijnen – aan de richtlijnen van het Openbaar Ministerie ter zake van seksueel misbruik van minderjarigen. De officier van justitie heeft bij de formulering van zijn strafeis rekening gehouden met de ernst van de feiten en de grote lichamelijke en/of verstandelijke kwetsbaarheid van de slachtoffers. De problematiek van de verdachte, zoals omschreven door het NIFP en de reclassering, heeft waarschijnlijk enige doorwerking gehad bij het plegen van de feiten, maar is niet van dien aard dat deze tot strafmatiging dient te leiden in de zin van verminderde toerekeningsvatbaarheid. Om de recidivekans te verminderen, dient de verdachte te worden behandeld. Gelet op het strafblad en de behandelhistorie van de verdachte acht de officier van justitie het niet billijk om deze behandeling te laten plaatsvinden als bijzondere voorwaarde verbonden aan een voorwaardelijk strafdeel. Volgens de officier van justitie kan de benodigde behandeling – gelet op de hoogte van de gevorderde gevangenisstraf – plaatsvinden in het kader van een V.I. regeling en in het kader van de gevorderde maatregel ex artikel 38z Sr.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Primair bepleit de raadsman integrale vrijspraak, subsidiair heeft de raadsman een standpunt ingenomen ten aanzien van de straftoemeting. De raadsman verzoekt de rechtbank deze te beperken tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de periode van het voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden. De raadsman verwijst ter motivering naar de omstandigheid dat de verdachte minder ontkennend is dan door de psycholoog en reclassering wordt gesteld, de afwezigheid van dwang richting de slachtoffers, de persoonlijke problematiek van de verdachte, zijn behandelingsbereidheid en de zware periode die de verdachte in voorarrest achter de rug heeft.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte wordt verweten dat hij seks heeft gehad met twee kwetsbare, fysiek onmachtige vrouwen waarvan een ook leidt aan een ziekelijke stoornis van haar geestvermogens, terwijl hij daarvan weet had. De verdachte heeft maandenlang, meerdere malen per week, seks gehad met [voornaam slachtoffer 1] . [voornaam slachtoffer 1] , een vrouw die zich lichamelijk geheel niet kan weren, stemde in met bepaalde seksuele handelingen maar was stellig en consistent in haar weigering van vaginale seks wegens eerdere verkrachtingen. De verdachte -die hiervan op de hoogte was- heeft toch zijn wil doorgezet, terwijl hij wist dat [voornaam slachtoffer 1] in lichamelijk opzicht volkomen weerloos was. Nadat de verdachte de relatie met [voornaam slachtoffer 1] beëindigde, heeft hij zijn aandacht gericht op een ander, nu fysiek én geestelijk kwetsbaar slachtoffer. Ook met [voornaam slachtoffer 2] heeft de verdachte meerdere malen seks gehad. Hij heeft daarbij zijn wetenschap over haar lichamelijke beperkingen en het hem bekende gegeven dat [voornaam slachtoffer 2] kwetsbaar was en beperkte geestelijke vermogens had, volledig naast zich neergelegd. Toen aan de verdachte een locatieverbod was opgelegd voor de Stichting gehandicaptenzorg Weert waar [voornaam slachtoffer 1] en [voornaam slachtoffer 2] verbleven, heeft hij zijn moeder ingeschakeld om voor hem [voornaam slachtoffer 2] uit de instelling te halen zodat hij haar alsnog alleen kon treffen. Ook bij dit treffen, in zijn woning, heeft de verdachte ondanks gemaakte afspraken, waarschuwingen en locatieverbod seksuele handelingen met [voornaam slachtoffer 2] verricht. Deze berekenende handelswijze rekent de rechtbank de verdachte aan. Hij dichtte daarbij zichzelf én (achteraf) zijn slachtoffers capaciteiten toe om zijn handelen gericht op zijn eigen gerief te rechtvaardigen. De verdachte heeft door zijn handelen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van beide slachtoffers. Slachtoffers van zulke feiten ondervinden vaak langdurig psychisch nadelige gevolgen. Dat geldt ook voor de slachtoffers in deze zaak, zoals blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring van [voornaam slachtoffer 1] en de verklaring van getuige [naam 4] , persoonlijk begeleider van [voornaam slachtoffer 2] , dat [voornaam slachtoffer 2] haar heeft verteld dat [verdachte] haar pijn heeft gedaan.
Bij de strafoplegging kijkt de rechtbank niet alleen naar de gevolgen voor de slachtoffers, maar ook naar de overige specifieke omstandigheden in deze zaak en straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. De rechtbank kijkt hierbij ook naar straffen opgelegd in zaken die betrekking hebben op andere kwetsbare slachtoffers, zoals minderjarigen.
De rechtbank is van oordeel dat een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf hier op zijn plaats is. De rechtbank houdt rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, namelijk dat bij hem een autismespectrumstoornis en een ongespecificeerde parafiele stoornis is vastgesteld. De rechtbank komt, anders dan de raadsman, op basis van het psychologisch rapport niet tot de conclusie dat er sprake is van verminderde toerekeningsvatbaarheid. Immers is de doorwerking van deze stoornissen op het tenlastegelegde door de deskundige niet vastgesteld. De rechtbank zal de aanwezigheid van deze stoornissen wel meewegen in haar straftoemeting nu deze volgens de gedragsdeskundige het functioneren en de denkwijzen van verdachte in enige mate beïnvloedden.
Ten nadele van de verdachte houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte al eerder tot een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf is veroordeeld voor seksuele handelingen met een kwetsbaar slachtoffer, te weten zijn minderjarige dochter. Dit duidt op een zorgwekkend patroon, waarbij de verdachte zich voor zijn seksuele behoefte bewust richt op kwetsbare vrouwen en meisjes. In het verlengde hiervan en ook ten nadele van de verdachte, houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte gerecidiveerd is kort na het aflopen van de proeftijd verbonden aan de voornoemde veroordeling en het stopzetten van de daarmee verbonden begeleiding en hulp.
Ten slotte heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de afwezigheid van dwang, hoewel dit voor het tenlastegelegde niet relevant is. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, in het bijzonder de gerichtheid van de verdachte op zijn eigen seksuele verlangens, ziet de rechtbank hiervoor geen aanknopingspunten.
De rechtbank is van oordeel dat de persoon van de verdachte en de omstandigheden waaronder de onderhavige feiten gepleegd zijn aanleiding geven tot een voorwaardelijk strafdeel. Met de psycholoog is de rechtbank van oordeel dat de verdachte een langdurige behandeling nodig heeft. De rechtbank zal daarom een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met hierop gerichte bijzondere voorwaarden.
In dit verband heeft de rechtbank kennis genomen van het rapport van de reclassering van 23 februari 2023. In dit rapport wordt bij de oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf geadviseerd bijzondere voorwaarden op te leggen, te weten een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling door De Rooyse Wissel of een andere forensische psychiatrische polikliniek, ambulante begeleiding door Confidence Twende of een soortgelijke zorgverlener, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod met de beide slachtoffers en toezicht door de reclassering. De rechtbank neemt dit advies over bij haar strafoplegging.
De rechtbank zal ten slotte de proeftijd stellen op vijf jaren, nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De rechtbank acht deze termijn voorts geboden vanwege de aard van de onderhavige delicten, de hier beschreven omstandigheden en de mogelijke duur van de ambulante psychiatrische behandeling van de verdachte.
Alles overwegende acht de rechtbank de oplegging van een gevangenisstraf van 4 jaar, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd, met een proeftijd van vijf jaren en daaraan verbonden de voornoemde bijzondere voorwaarden, passend.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 en 243 Wetboek van Strafrecht van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1 en 2 tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf
  • bepaalt dat het voorwaardelijke gedeelte van de straf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, omdat de veroordeelde voor het einde van een
  • stelt de volgende
de verdachte meldt zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Reclassering Nederland via telefoonnummer 088 804 15 01. De verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
de verdachte laat zich door forensische psychiatrische polikliniek, De Rooyse Wissel ambulant behandelen, of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
de verdachte laat zich ambulant begeleiden door Confidence Twende of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De begeleiding duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
e verdachte verblijft indien door de reclassering geïndiceerd binnen een nader te bepalen beschermde woonvorm of maatschappelijke opvang. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
de verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
  • geeft aan de reclassering de opdracht als bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht, daaronder begrepen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.A.M.C. van de Winkel, voorzitter,
mr. M.J.H. van den Hombergh en mr. F.A. van de Ven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.K. Bakker, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 14 maart 2023, zijnde
mr. I.K. Bakker buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
T.a.v. feit 1:
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2021 tot en met 31 januari 2022 in de gemeente Weert,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met [slachtoffer 1] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoeningen/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen
weerstand te bieden,
(telkens) een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] ,
te weten het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 1] ;
T.a.v. feit 2:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2022 tot en met 17 juli 2022 in de gemeente Weert,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens) met [slachtoffer 2] , van wie hij, verdachte, wist dat deze in staat van bewusteloosheid, verminderd bewustzijn of lichamelijke onmacht verkeerde, dan wel aan een zodanige psychische stoornis, psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap leed dat deze niet of onvolkomen in staat was haar wil daaromtrent te bepalen of kenbaar te maken of daartegen weerstand te bieden,
(telkens) een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ,
te weten
- het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer 2] en/of
- het duwen/brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer 2] en/of
- het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de anus van die [slachtoffer 2] en/of
- het duwen/brengen van zijn, verdachtes, penis in de mond van die [slachtoffer 2] en/of
- het betasten van en/of knijpen in de borsten van die [slachtoffer 2] en/of
- het betasten van en/of strelen van de billen van die [slachtoffer 2] en/of
- het met zijn, verdachtes, penis duwen tegen en/of bewegen tussen de billen van die [slachtoffer 2] ;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Eenheid Limburg, zaakregistratienummer PL2379-2022109801, gesloten d.d. 23 september 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 216.
2.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 18 juli 2022, p. 7 tot en met 10.
3.Proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden d.d. 18 juli 2022, p. 7 tot en met 15.
4.Proces-verbaal van aangifte [slachtoffer 1] d.d. 15 augustus 2022, p. 16 tot en met 27.
5.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] d.d. 18 augustus 2022, p. 37 tot en met 41.
6.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] d.d. 2 september 2022, p. 42 tot en met 45.
7.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 augustus 2022, p. 192 tot en met 205.
8.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 augustus 2022, p. 206 tot en met 215.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 17 juli 2022, p. 46 en 47.
10.Proces-verbaal van aangifte door [naam 3] namens [slachtoffer 2] d.d. 19 juli 2022, p. 51 tot en met 56.
11.Gespreksverslag d.d. 5 juni 2022, p. 59 en 60.
12.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 5] d.d. 31 augustus 2022, pagina 129 tot en met 132.
13.Checklist kwetsbare getuigen, p. 133 tot en met 146.
14.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 10 augustus 2022, p. 107 tot en met 122.
15.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 augustus 2022, p. 192 tot en met 205.
16.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 augustus 2022, p. 206 tot en met 215.
17.De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting d.d. 28 februari 2023.