3.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de verdachte bij gebrek aan bewijs moet worden vrijgesproken. De rechtbank motiveert dit als volgt.
De inbraak
Op 25 december 2018, omstreeks 4:15 uur, kreeg aangever [naam 1] een alarmmelding van beveiligingsbedrijf [naam 3]. Op camerabeelden vanuit zijn juwelierszaak in Maastricht zag de vrouw van aangever dat werd ingebroken door ongeveer drie personen met bivakmutsen. Ter plaatse constateerde aangever dat vitrinekasten met een hamer en een bijl waren opengebroken, en dat er meer inbraakschade was aangericht. De daders waren kennelijk via een ladder door ramen op de eerste verdieping het pand binnengeklommen. Gestolen waren juwelen en horloges met een gezamenlijke waarde van ongeveer € 1.000.000.
Het verloop van het onderzoek en de arrestatie van de verdachte
De politie heeft onderzoek gedaan, onder andere aan de hand van de camerabeelden van de juwelierszaak en camerabeelden van het stadstoezicht in Maastricht. De daders konden aan de hand van die beelden echter niet geïdentificeerd worden. In het onderzoek bleek ook dat de daders geen (biologische) sporen hebben achtergelaten die tot identificatie zouden kunnen leiden.
De onderzoekers kregen wel informatie van het Team Criminele Inlichtingen (hierna: TCI) en Team Nationale Inlichtingen (TNI). Ook werd een getuige onder nummer gehoord en informatie verkregen uit rechtshulpverzoeken. De informatie verkregen van het TCI en TNI hield onder meer in dat een groep Joegoslaven (Bosniërs en Serviërs) zich bezighield met inbraken in woningen en exclusieve juwelierszaken. Zij zouden in de maand december 2018 hebben verbleven in een hotel in Maasmechelen in België, waar in diezelfde periode een Škoda Rapid met Bosnisch kenteken was gezien. De onder nummer gehoorde getuige heeft onder meer verklaard dat een van de daders van de inbraak op 25 december 2018 in een hotel in Maasmechelen verbleef, afkomstig was uit Bosnië, ongeveer 54 jaar oud was en ‘ [naam 2] ’ werd genoemd. De getuige wist niet wat het aandeel van deze ‘ [naam 2] ’ was geweest.
Onderzoek naar het in de TNI-informatie genoemde kenteken van de Škoda wees uit dat dit voertuig door de verdachte van augustus 2018 tot januari 2019 in Bosnië was gehuurd. De uitbater van het hotel heeft, gehoord als getuige, op foto’s vijf van de zes personen die in het onderzoek naar voren waren gekomen, herkend. Drie van hen, onder wie de verdachte, hadden in december 2018 in zijn hotel verbleven. Zij waren vertrokken op 24 december 2018 omstreeks 20.00 of 21.00 uur, derhalve kort voordat de inbraak werd gepleegd.
In december 2019, ongeveer een jaar na de inbraak, is op grond van een Europees Arrestatie Bevel de verdachte door de politie aangehouden toen hij de Europese Unie inreisde. De overige verdachten die in beeld gekomen waren, zijn tot nu toe, ondanks internationale bevelen die zijn uitgevaardigd, niet aangehouden of gehoord. De buit is ook (nog) niet getraceerd.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij in december 2018 in het bewuste hotel in Maasmechelen heeft verbleven samen met twee kennissen, die eveneens als verdachten zijn aangemerkt. De verdachte was in de regio voor zaken: hij handelt in auto’s en landebouwwerktuigen. Hij wordt ook wel ‘ [naam 2] ’ genoemd. Rond de kerst 2018 heeft hij Maastricht bezocht. Kort daarna is hij vanaf Schiphol voor enkele dagen teruggevlogen naar Sarajevo omdat zijn vrouw ziek was en zijn bijstand behoefde. De auto waarmee hij naar België en Nederland was gereisd, had hij zolang in Nederland laten staan, om deze later op te halen. De verdachte ontkent iedere betrokkenheid bij de inbraak.
Ander bewijs?
Artikel 344a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) laat niet toe dat de rechter het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, uitsluitend of in beslissende mate baseert op schriftelijke bescheiden houdende verklaringen van personen wier identiteit niet blijkt. Dit is slechts anders, indien ten minste aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. de bewezenverklaring vindt in belangrijke mate steun in andersoortig bewijsmateriaal, en
b. door of namens de verdachte is niet op enig moment in het geding de wens te kennen gegeven om de in de aanhef bedoelde persoon te ondervragen of te doen ondervragen.
De TCI en TNI informatie en de verklaring van de onder nummer gehoorde getuige zijn voor de verdachte zonder meer belastend. Zij vinden bovendien op punten hun bevestiging in de onderzoeksbevindingen en de verklaring van de verdachte. Deze punten zijn echter naar het oordeel van de rechtbank voor het bewijs van onvoldoende gewicht. De camerabeelden van de juwelier zijn zelfs ontlastend: het door de getuige onder nummer gehoorde corpulente postuur van de verdachte komt hierop niet in beeld.
De verdediging heeft ter terechtzitting van 8 april 2020 een verzoek ingediend tot het horen van TCI-informanten en de onder nummer gehoorde getuige. De rechtbank heeft haar beslissing hierop aangehouden tot de nadere terechtzitting. De raadsman heeft op de terechtzitting van 1 maart 2023 het verzoek gehandhaafd, doch uitsluitend indien en voor zover de rechtbank in raadkamer niet tot een vrijspraak zou komen.
Aldus is aan de in artikel 344a Sv genoemde voorwaarden niet voldaan. Nu de TCI en TNI informatie en de verklaring van de onder nummer gehoorde getuige niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd, en bij het ontbreken van ander bewijs, kan geen andere conclusie volgen dan dat de verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Aan het voorwaardelijk verzoek van de raadsman komt de rechtbank derhalve niet toe.