ECLI:NL:RBLIM:2023:1844

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 maart 2023
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
03/700107-19
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte inbraak bij juwelier in Maastricht wegens gebrek aan bewijs

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in voormalig Joegoslavië, heeft de rechtbank Limburg op 15 maart 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van inbraak bij een juwelier in Maastricht op 25 december 2018, waarbij horloges en sieraden ter waarde van ongeveer € 1.000.000 werden gestolen. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 1 maart 2023, maar de verdachte was niet verschenen. De officier van justitie en de verdediging stelden dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te koppelen aan de inbraak.

De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de verdachte betrokken was bij de inbraak. De camerabeelden toonden geen overeenkomsten met de verdachte, en er waren geen (biologische) sporen gevonden die tot identificatie konden leiden. De informatie van het Team Criminele Inlichtingen en Team Nationale Inlichtingen was belastend, maar niet voldoende om de verdachte te veroordelen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte bij gebrek aan bewijs moest worden vrijgesproken.

De rechtbank benadrukte dat de TCI- en TNI-informatie en de getuigenverklaring niet als bewijs konden worden gebruikt, omdat de identiteit van de getuige niet bekend was. De verdediging had verzocht om het horen van TCI-informanten, maar dit verzoek werd niet ingewilligd. Uiteindelijk sprak de rechtbank de verdachte vrij van alle tenlastegelegde feiten, omdat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/700107-19
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.
d.
15 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (voormalig Joegoslavië) op [geboortedag] 1967,
wonende op het adres [adres] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. M.H.A. Horsch, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 1 maart 2023. De verdachte is niet verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt erop neer dat de verdachte samen met anderen op 25 december 2018 bij een juwelier in Maastricht heeft ingebroken en horloges en sieraden heeft gestolen.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak, omdat er onvoldoende bewijs is dat de verdachte betrokken is geweest bij de inbraak.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft eveneens het standpunt ingenomen dat er onvoldoende bewijs is om de verdachte als een van de daders van de inbraak aan te wijzen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat de verdachte bij gebrek aan bewijs moet worden vrijgesproken. De rechtbank motiveert dit als volgt.
De inbraak
Op 25 december 2018, omstreeks 4:15 uur, kreeg aangever [naam 1] een alarmmelding van beveiligingsbedrijf [naam 3]. Op camerabeelden vanuit zijn juwelierszaak in Maastricht zag de vrouw van aangever dat werd ingebroken door ongeveer drie personen met bivakmutsen. Ter plaatse constateerde aangever dat vitrinekasten met een hamer en een bijl waren opengebroken, en dat er meer inbraakschade was aangericht. De daders waren kennelijk via een ladder door ramen op de eerste verdieping het pand binnengeklommen. Gestolen waren juwelen en horloges met een gezamenlijke waarde van ongeveer € 1.000.000.
Het verloop van het onderzoek en de arrestatie van de verdachte
De politie heeft onderzoek gedaan, onder andere aan de hand van de camerabeelden van de juwelierszaak en camerabeelden van het stadstoezicht in Maastricht. De daders konden aan de hand van die beelden echter niet geïdentificeerd worden. In het onderzoek bleek ook dat de daders geen (biologische) sporen hebben achtergelaten die tot identificatie zouden kunnen leiden.
De onderzoekers kregen wel informatie van het Team Criminele Inlichtingen (hierna: TCI) en Team Nationale Inlichtingen (TNI). Ook werd een getuige onder nummer gehoord en informatie verkregen uit rechtshulpverzoeken. De informatie verkregen van het TCI en TNI hield onder meer in dat een groep Joegoslaven (Bosniërs en Serviërs) zich bezighield met inbraken in woningen en exclusieve juwelierszaken. Zij zouden in de maand december 2018 hebben verbleven in een hotel in Maasmechelen in België, waar in diezelfde periode een Škoda Rapid met Bosnisch kenteken was gezien. De onder nummer gehoorde getuige heeft onder meer verklaard dat een van de daders van de inbraak op 25 december 2018 in een hotel in Maasmechelen verbleef, afkomstig was uit Bosnië, ongeveer 54 jaar oud was en ‘ [naam 2] ’ werd genoemd. De getuige wist niet wat het aandeel van deze ‘ [naam 2] ’ was geweest.
Onderzoek naar het in de TNI-informatie genoemde kenteken van de Škoda wees uit dat dit voertuig door de verdachte van augustus 2018 tot januari 2019 in Bosnië was gehuurd. De uitbater van het hotel heeft, gehoord als getuige, op foto’s vijf van de zes personen die in het onderzoek naar voren waren gekomen, herkend. Drie van hen, onder wie de verdachte, hadden in december 2018 in zijn hotel verbleven. Zij waren vertrokken op 24 december 2018 omstreeks 20.00 of 21.00 uur, derhalve kort voordat de inbraak werd gepleegd.
In december 2019, ongeveer een jaar na de inbraak, is op grond van een Europees Arrestatie Bevel de verdachte door de politie aangehouden toen hij de Europese Unie inreisde. De overige verdachten die in beeld gekomen waren, zijn tot nu toe, ondanks internationale bevelen die zijn uitgevaardigd, niet aangehouden of gehoord. De buit is ook (nog) niet getraceerd.
De verklaring van de verdachte
De verdachte heeft verklaard dat hij in december 2018 in het bewuste hotel in Maasmechelen heeft verbleven samen met twee kennissen, die eveneens als verdachten zijn aangemerkt. De verdachte was in de regio voor zaken: hij handelt in auto’s en landebouwwerktuigen. Hij wordt ook wel ‘ [naam 2] ’ genoemd. Rond de kerst 2018 heeft hij Maastricht bezocht. Kort daarna is hij vanaf Schiphol voor enkele dagen teruggevlogen naar Sarajevo omdat zijn vrouw ziek was en zijn bijstand behoefde. De auto waarmee hij naar België en Nederland was gereisd, had hij zolang in Nederland laten staan, om deze later op te halen. De verdachte ontkent iedere betrokkenheid bij de inbraak.
Ander bewijs?
Artikel 344a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) laat niet toe dat de rechter het bewijs dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, uitsluitend of in beslissende mate baseert op schriftelijke bescheiden houdende verklaringen van personen wier identiteit niet blijkt. Dit is slechts anders, indien ten minste aan de volgende voorwaarden is voldaan:
a. de bewezenverklaring vindt in belangrijke mate steun in andersoortig bewijsmateriaal, en
b. door of namens de verdachte is niet op enig moment in het geding de wens te kennen gegeven om de in de aanhef bedoelde persoon te ondervragen of te doen ondervragen.
De TCI en TNI informatie en de verklaring van de onder nummer gehoorde getuige zijn voor de verdachte zonder meer belastend. Zij vinden bovendien op punten hun bevestiging in de onderzoeksbevindingen en de verklaring van de verdachte. Deze punten zijn echter naar het oordeel van de rechtbank voor het bewijs van onvoldoende gewicht. De camerabeelden van de juwelier zijn zelfs ontlastend: het door de getuige onder nummer gehoorde corpulente postuur van de verdachte komt hierop niet in beeld.
De verdediging heeft ter terechtzitting van 8 april 2020 een verzoek ingediend tot het horen van TCI-informanten en de onder nummer gehoorde getuige. De rechtbank heeft haar beslissing hierop aangehouden tot de nadere terechtzitting. De raadsman heeft op de terechtzitting van 1 maart 2023 het verzoek gehandhaafd, doch uitsluitend indien en voor zover de rechtbank in raadkamer niet tot een vrijspraak zou komen.
Aldus is aan de in artikel 344a Sv genoemde voorwaarden niet voldaan. Nu de TCI en TNI informatie en de verklaring van de onder nummer gehoorde getuige niet voor het bewijs kunnen worden gebezigd, en bij het ontbreken van ander bewijs, kan geen andere conclusie volgen dan dat de verdachte van het tenlastegelegde moet worden vrijgesproken. Aan het voorwaardelijk verzoek van de raadsman komt de rechtbank derhalve niet toe.

4.De beslissing

De rechtbank acht niet bewezen dat de verdachte het hem tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.G. Witteman, voorzitter, mr. R.A.M.M. Gijselaers en mr. W.H.B. Dreissen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.P. Jansen, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 maart 2023.
Buiten staat
Mr. Dreissen is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 25 december 2018 in de gemeente Maastricht, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een grote hoeveelheid exclusieve horloges en/of vier exclusieve sieraden, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [naam juwelier] en/of [naam 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen,
terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of die weg te nemen voornoemde goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking.