Uitspraak
1.De procedure
- de productie van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling op 28 februari 2023.
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 8 maart 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Stichting Wonen Zuid en een gedaagde huurder. De eisende partij, Wonen Zuid, vorderde ontruiming van een sociale huurwoning die door de gedaagde was verhuurd aan een derde partij, zonder toestemming van de verhuurder. De gedaagde had de woning sinds 25 november 2021 gehuurd, maar na een huisbezoek op 9 december 2022 bleek dat hij niet in de woning verbleef en dat deze volledig was ingericht voor de onderhuurder. Wonen Zuid had eerder al een huurachterstand geconstateerd en had de gedaagde verzocht om de huurovereenkomst op te zeggen, wat hij niet deed. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde in strijd met de huurovereenkomst handelde door de woning onder te verhuren en dat er sprake was van een aanzienlijke huurachterstand. De rechter oordeelde dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, gezien de omstandigheden en het spoedeisend belang van de verhuurder. De gedaagde werd veroordeeld om de woning binnen drie dagen na betekening van het vonnis te ontruimen en de achterstallige huur te betalen, evenals de proceskosten.