ECLI:NL:RBLIM:2023:1695

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
8 maart 2023
Publicatiedatum
7 maart 2023
Zaaknummer
03/071906-22
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot doodslag na steekincident in Roermond

Op 8 maart 2023 heeft de Rechtbank Limburg in Roermond uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 6 februari 2022 een poging tot doodslag heeft gepleegd. De verdachte heeft het slachtoffer, met wie hij een discussie had, meerdere keren gestoken met een mes, waardoor het slachtoffer in levensgevaar verkeerde en ernstig letsel opliep. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte door het toedienen van drie messteken het slachtoffer in levensgevaar heeft gebracht, wat leidde tot blijvende schade en afhankelijkheid van zorg. De verdachte heeft tijdens de rechtszaak een alternatieve verklaring gegeven, waarin hij beweerde dat een onbekende man, de 'ballonnenman', verantwoordelijk was voor de steekpartij. Deze verklaring werd echter door de rechtbank verworpen, omdat er geen bewijs was voor het bestaan van deze derde persoon en de verklaringen van de verdachte inconsistent waren. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft geprobeerd het leven van het slachtoffer te beroven en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. Daarnaast is er een schadevergoeding toegewezen aan het slachtoffer voor de immateriële schade die hij heeft geleden door het geweldsdelict.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer : 03/071906-22
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 8 maart 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Somalië) op [geboortedag] 1979, hierna: (de) verdachte,
wonende te [adres 1] ,
thans gedetineerd in [P.I.] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. G.J. Woodrow, advocaat kantoorhoudende te Tilburg.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 22 februari 2023. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
Het slachtoffer [slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. De benadeelde partij, bijgestaan door mr. R.A.J. Delescen, is op de zitting gehoord. De rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding behandeld.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, nadat ter terechtzitting van 28 september 2022 aanpassing van omschrijving van feiten in de tenlastelegging is toegelaten, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte op 6 februari 2022 in Roermond heeft gepoogd [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit. [slachtoffer] had drie steekwonden: in de hals, in de thorax/flank en in het been. Uit de medische stukken is gebleken dat dit letsel zonder medisch ingrijpen fatale gevolgen zou hebben gehad.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het door verdachte geschetste alternatieve scenario geen onderbouwing vindt in de feiten. De verdachte heeft wisselende en op sommige punten ongeloofwaardige verklaringen afgelegd. De verklaring van de verdachte dat er nog een derde persoon aanwezig was toen [slachtoffer] werd neergestoken, is op geen enkele manier bevestigd. De officier van justitie heeft voor de bewezenverklaring onder meer verwezen naar de verklaringen van [slachtoffer] , die duidelijk stelt dat de verdachte degene is geweest die hem meerdere keren heeft gestoken. De verdachte zegt in zijn 112-melding: “Ik heb schuld jonge”. De verdachte vraagt in een telefoongesprek van 26 mei 2022 met ene “ [naam 1] ” [slachtoffer] om vergeving te vragen, hetgeen vreemd is als hij [slachtoffer] niets heeft aangedaan. Tot slot verwijst de officier van justitie naar de verklaringen van getuige [naam getuige 1] , die bij de rechter-commissaris verklaart dat verdachte tegen hem (in de Somalische taal) heeft gezegd: “Ik heb hem gestoken, maar ik weet het niet meer. Ik had zwart voor mijn ogen.”
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak van de verdachte bepleit. Het komt uiteindelijk neer op het woord van [slachtoffer] tegenover het woord van de verdachte. Er zijn duidelijke aanwijzingen dat [slachtoffer] bewust dan wel onbewust niet de waarheid heeft verklaard. Nu er geen stevig ondersteunend bewijs aanwezig is in het dossier, blijft er teveel twijfel bestaan over de werkelijke toedracht. Hierdoor kan niet tot een bewezenverklaring worden gekomen van het tenlastegelegde feit.
3.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
Bewijsmiddelen
De rechtbank acht het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen op grond van het navolgende.
Op 6 februari 2022 omstreeks 06.45 uur heeft verbalisant [naam 2] melding gekregen te gaan naar de [adres 2] in Roermond. Ter plaatse in het appartementencomplex heeft verbalisant op de derde verdieping in de hal een man aangetroffen, naar later bleek [slachtoffer] , die op de grond in een plas bloed lag. Op de onderste trede van de trap naar de vierde verdieping stond een man die later [verdachte] bleek te zijn en als verdachte is aangehouden. Verbalisant is achter de verdachte aan naar boven gelopen naar diens woning. Verbalisant zag op de trap naar de vierde verdieping bloeddruppels liggen en op de trapleuning zaten veegsporen van vermoedelijk bloed. De deur van de woning van de verdachte aan de [adres 2] stond open. Er lagen bloedspetters voor de deur. In de woning van de verdachte is niemand aangetroffen. In de woonkamer lagen bloedsporen op de grond, er lag een afstandsbediening op de grond waar bloed op zat en er zaten rode veegsporen op de muur. [2]
Verbalisanten [naam 3] en [naam 4] zijn op 6 februari 2022 omstreeks 06.56 uur aangekomen bij het appartementencomplex aan de [straat] in Roermond. Verbalisanten hebben zich over slachtoffer [slachtoffer] ontfermd en hem eerste hulp verleend. Verbalisant [naam 3] heeft geconstateerd dat veel bloed opgehoopt zat in het T-shirt en in de jas van [slachtoffer] bovenop zijn rechter schouder. Toen [naam 3] de kleding aan de kant deed, zag hij een steekwond tussen de rechter schouder en de rechter zijde van de nek. De snee van om en nabij de vijf centimeter doorsnee liep horizontaal over de nekspier van de nek naar de schouder en er stroomde bloed uit. Bij het stelpen van de bloeding heeft verbalisant [naam 3] gevoeld dat het een diepe wond betrof, omdat zijn wijs- en middelvinger er voor meer dan de helft in gingen. [slachtoffer] is verder onderzocht door een ambulancebroeder. Deze heeft geconstateerd dat [slachtoffer] nog een steekwond had in de linker achterkant van de borstkas en een steekwond op de voorzijde van zijn linker bovenbeen. [slachtoffer] is met de ambulance naar het ziekenhuis in Roermond gebracht. [3]
Verbalisanten [naam 5] en [naam 6] zijn op 6 februari 2022 omstreeks 07.10 uur aangekomen bij de [straat] in Roermond. Op aanwijzing van een voorbijganger hebben verbalisanten voor de toegangsdeur van het appartementencomplex betreffende de huisnummers [nummers] een keukenmes aangetroffen, met een lengte van 20 tot 30 centimeter, een wit/beige handvat en een matzwart lemmet. Bij het parkeren van het dienstvoertuig in het eerste parkeervak aan de linker zijde van het appartementencomplex is over een broodmes heen gereden, tevens met een lengte tussen de 20 en 30 centimeter, met een wit/beige handvat en een matzwart lemmet. Toen het licht werd, heeft verbalisant [naam 6] een derde mes gevonden naast een boom in een klein plantsoen direct naast het parkeervak waar het tweede mes aangetroffen was. Dit mes was gelijkend op de andere twee messen, echter met een lemmet van 10 tot 20 centimeter. [4]
Verbalisanten [naam 7] , [naam 8] en [naam 9] hebben op 6 februari 2022 vanaf 08.30 uur forensisch onderzoek verricht op de locatie [adres 2] in Roermond. Tijdens het forensisch onderzoek naar de toedracht van het steekincident, is voor zover relevant, het volgende geconstateerd. Appartement [nummer 1] bevindt zich op de vierde verdieping van het linker trappenportaal. Op een grasveld, links van de toegangsdeur van de linker trapgalerij is een (door de politie afgedekte) natte blauwe winterjas met zwarte binnenkant aangetroffen. Rechts van de toegangsdeur van de rechter trappengalerij zijn op trottoir, plantsoen en parkeervak in totaal drie messen aangetroffen. De messen lagen in een driehoek gesitueerd dicht bij elkaar. Op de rand van een grasveld voor een haag tussen de beide trappengalerijen is een witte Iphone aangetroffen.
In het appartement van de verdachte zijn bloedsporen aangetroffen op diverse plekken in de woonkamer en in de keuken. In de keuken stond een raam open. Aan de raamkruk aan de binnenzijde van dit raam en aan het kunststof van de raamvleugel rondom de raamkruk zaten stempelingen van bloed. De forensische onderzoekers hebben de omschreven sporen en sporendragers gewaarmerkt en veiliggesteld. [5]
Van het zogenoemde “vleesmes”, voorzien van SIN-nummer AAOT4709NL, zijn bemonsteringen genomen, onder meer van een bloedvlek op het mes (AAOT4709NL#01). [6] In de deskundigenrapportage van The Maastricht Forensic Institute (hierna: TMFI) van 14 februari 2022 is in de bemonstering van de bloedvlek op het mes (AAOT4709NL#01) het DNA-profiel van een man aangetroffen. De frequentie van het DNA-profiel is kleiner dan één op één miljard. Mogelijke donor van het celmateriaal is [slachtoffer] . [7]
In de deskundigenrapportage van het TMFI van 22 februari 2022 is in de bemonstering van de raamkruk aan de binnenzijde van het keukenraam (AAOT4696NL) een DNA-mengprofiel aangetroffen, afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man. Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. Mogelijke donor van het celmateriaal is [slachtoffer] (DNA-hoofdprofiel). [8]
Op 16 februari 2022 is een tweede IPhone, zwart van kleur, gevonden in de heg aan de voorzijde van het appartementencomplex en voorzien van SIN-nummer AAOR9465NL. [9] De telefoon is veiliggesteld en overhandigd aan de forensische opsporing ter bemonstering van biologisch celmateriaal. Het beeldscherm van de telefoon testte positief op de aanwezigheid van bloed. [10] In de deskundigenrapportage van het TMFI van 1 maart 2022 is in de bemonstering vanaf het scherm van de mobiele telefoon AAOR9465NL een DNA-mengprofiel aangetroffen afkomstig van celmateriaal van minimaal twee donoren, van wie zeker één man. Mogelijke donor van het celmateriaal is [slachtoffer] (DNA-hoofdprofiel). Er is een DNA-hoofdprofiel afgeleid van een man. De frequentie van het DNA-hoofdprofiel is kleiner dan één op één miljard. [11]
De forensisch arts I. van Heugten heeft op 15 maart 2022 een letselrapportage opgemaakt betreffende [slachtoffer] . Uit het medisch dossier blijkt dat er sprake was van drie steekwonden: in de hals, in de thorax/flank links ter hoogte van rib 9-10 en in het linker been. In het bijzonder de eerste twee steekwonden hebben gezorgd voor inwendig letsel. Dit inwendig letsel betreft een veneuze bloeding in een halsspier, beiderzijdse klaplong, laceratie in de linker nier en het doorsteken van de dikke darm op twee plekken. Zonder medisch ingrijpen had dit letsel fatale gevolgen gehad. [12] Uit de medische informatie van het Laurentius Ziekenhuis is gebleken dat [slachtoffer] in de periode van 6 tot en met 14 februari 2022 opgenomen was op de afdeling Intensive Care en dat hij daarna is overgeplaatst naar een afdeling van het Radboud UMC voor verdere behandeling. [13]
Tijdens het onderzoek is [slachtoffer] meerdere keren als aangever gehoord. In verband met zijn zwakke gezondheidstoestand zijn de gesprekken met aangever vastgelegd in de vorm van processen-verbaal van bevindingen. [14] Nadat [slachtoffer] op 2 maart 2022 uit een coma was wakker geworden, is hij op 3 maart 2022 in het bijzijn van verplegend personeel gehoord. [slachtoffer] was niet in staat om te praten. Op de vraag of hij wist wie dit gedaan had, knikte hij ja. Op de vraag of het de bewoner van de [adres 2] betrof, knikte hij eveneens ja. [15] In het gesprek van 1 maart 2022 heeft [slachtoffer] verklaard dat hij met verdachte een discussie over cultuur had. Verdachte kreeg een waas en zag hem als de duivel en moest hem doden. Nadat verdachte aangever al in zijn been en in zijn schouder had gestoken, ging verdachte boven op [slachtoffer] zitten en zei dat hij hem echt wilde dood maken. [slachtoffer] wijt dit aan de alcohol en drugs. Niemand heeft het gezien. [16] In het gesprek van 14 maart 2022 heeft [slachtoffer] verklaard dat hij samen met [naam 10] naar de woning van verdachte is gegaan. [slachtoffer] heeft een fles whisky besteld en die is in de loop van de avond bij de woning van [verdachte] afgeleverd. Hij meent lachgas te hebben willen bestellen, maar dit is uiteindelijk nooit gebeurd. [17]
Getuige [naam getuige 2] heeft verklaard dat zij zich in de nacht van 6 februari 2022 in haar woning in het appartementencomplex aan de [straat] [nummer 2] in Roermond bevond. Getuige is rond 02.00 uur naar bed gegaan. Rond 06.30 uur is getuige wakker geworden door geschreeuw en gescheld. Ze hoorde iets zeggen in de trant van: “Je gaat eraan. Ik wil je dood hebben”. Dit was een mannenstem in het Nederlands maar met een buitenlands accent. Getuige heeft verklaard dat zij het dreigend vond overkomen en dat zij om die reden haar vriend wakker heeft gemaakt. Ze hoorden geluid alsof er iemand hard naar beneden rende over de trap. Het leek of deze persoon veel treden oversloeg. Dit klonk alsof hij halverwege de trap al naar beneden sprong naar het tussenplateau. Ze hoorde een harde klap, meerdere keren. Daarna hoorde ze dat de centrale deur met een harde ruk open getrokken werd. Er klonk een harde knal alsof de deur tegen de muur aan kwam. Daarna hoorde getuige een harde knal boven, alsof een voordeur met grote kracht dicht geslagen werd.
Getuige hoorde een schreeuw van een man in de trant van “auw” en gekreun en gesteun. Iemand riep: “maak die deur open”. Toen werd een deur open gedaan en ook weer dicht gesmeten. Enkele seconden later hoorde getuige dat iemand van de trap afrolde en weer gekreun en gesteun. Hierop heeft getuige 112 gebeld. [18]
Alternatieve scenario / verklaringen van de verdachte
De verdachte heeft ter terechtzitting over het incident op 6 februari 2022 in zijn woning aan de [adres 2] in Roermond verklaard dat niet hij, maar een persoon die ballonnen en lachgas kwam brengen, [slachtoffer] heeft gestoken. Op die avond hebben ze met vijf personen alcohol gedronken en cocaïne gebruikt in zijn woning. Er waren twee Nederlandse jongens, [naam 11] en [naam 12] genaamd, en [naam 10] en [slachtoffer] (door de verdachte “ [naam 13] ” genoemd).
Verdachte heeft verklaard dat hij op enig moment alleen was met [slachtoffer] , omdat de anderen al naar huis waren gegaan. [slachtoffer] had een bestelling gedaan bij de “ballonnenman” en toen deze aanbelde, heeft verdachte de afhandeling aan [slachtoffer] overgelaten en is naar toilet gegaan. In het toilet hoorde verdachte geschreeuw over betalen. Hij is uit het toilet gekomen en zag de “ballonnenman” met de rug naar hemzelf toe staan en [slachtoffer] tegenover de “ballonnenman”. Beiden hadden messen in de hand en staken op elkaar in. De verdachte pakte de “ballonnenman” een mes af, ging naar het raam en gooide het mes weg. Verdachte liep meteen terug, pakte een tweede mes van [slachtoffer] af. De messen waren afkomstig uit de keuken van de verdachte. De verdachte heeft verklaard dat hij het voor [slachtoffer] wilde opnemen. Hij kwam tussenbeide en raakte zelf ook gewond. De verdachte heeft verklaard dat hij twee messen heeft afgepakt en uit het raam heeft gegooid. Hij heeft ook een telefoon uit het raam gegooid. [slachtoffer] zei dat hij de politie ging bellen, omdat het illegaal was wat de “ballonnenman” deed. Verdachte denkt dat de “ballonnenman” tijdens de worsteling de telefoon van [slachtoffer] pakte en uit het raam gooide. Dat raam is in de keuken en stond al open.
De “ballonnenman” heeft zijn spullen - ballonnen in een plastic zak en een gasfles - gepakt en is weggerend. [slachtoffer] liep achter hem aan en is gevallen. Toen heeft de verdachte de politie gebeld. Voordat de politie is gearriveerd, heeft de verdachte zich omgekleed. Hij heeft een broek aangedaan, omdat hij tijdens het incident een Somalische doek omhad. [19]
Eerder bij de politie heeft de verdachte op 6 februari 2022 verklaard, dat hij hoorde dat [slachtoffer] zei dat hij de politie zou bellen omdat de “ballonnenman” allemaal illegale dingen deed. Verdachte zag toen dat de “ballonnenman” het raam open maakte en de telefoon van [slachtoffer] afpakte en weggooide. De “ballonnenman heeft messen gepakt. Hij begon gelijk met het eerste mes te steken en [slachtoffer] werd in de buurt van zijn schouder gestoken. Verdachte heeft het mes van de ballonnenman afgepakt en weggegooid. Hij zag dat de “ballonnenman” weer een mes uit de keuken had gepakt, pakte dit weer af en gooide ook dat mes naar buiten. [20]
Op 7 februari 2022 heeft de verdachte verklaard dat de “ballonnenman” een mes heeft gepakt en [slachtoffer] heeft gestoken. Hij is erop afgerend, heeft het mes afgepakt en uit het raam gegooid. De “ballonnenman” is toen weggerend. De verdachte zag dat [slachtoffer] ook een mes pakte en de “ballonnenman” achterna wilde gaan. De verdachte heeft dit voorkomen door het mes van [slachtoffer] af te pakken en ook uit het raam te gooien. Hij heeft twee messen afgepakt en twee messen weggegooid. [21]
Op 22 maart 2022 heeft de verdachte verklaard dat hij bij beiden - de “ballonnenman” en [slachtoffer] ” - heeft gezien dat ze elkaar met messen staken. Het eerst heeft hij de “ballonnenman” een mes afhandig gemaakt. Hij heeft het raam moeten openen. Hij heeft de hendel omlaag gedaan met zijn linker hand en het raam geopend. Vervolgens heeft hij met zijn rechter hand het mes uit het raam gegooid. Daarna zag verdachte dat [slachtoffer] een mes bij zich had en richting de “ballonnenman” ging. Verdachte heeft het mes van [slachtoffer] afgepakt en uit het raam gegooid. [22]
Op 23 maart 2022 heeft de verdachte verklaard dat [slachtoffer] de politie wilde bellen en zijn telefoon pakte. Toen de “ballonnenman” dat zag, heeft hij de hand van [slachtoffer] vastgepakt. Toen pakte de verdachte ook de telefoon vast en gooide die uit het raam. De “ballonnenman heeft de telefoon nooit aangeraakt. [23]
Verweer en bewijsoverwegingen
In deze zaak staat niet ter discussie dat [slachtoffer] drie steekverwondingen heeft opgelopen en dat het door hem opgelopen letsel zonder medisch ingrijpen fatale gevolgen zou hebben gehad.
De vraag waar het om draait is of de verdachte òf een verder onbekend gebleven “ballonnenman” de dader van deze poging doodslag is. Anders geformuleerd: moet - bij gebrek aan andere redengevende bewijsmiddelen - uitgaan worden van de verklaring van [slachtoffer] of van de verklaring van de verdachte en het door hem geschetste scenario, zoals door de verdediging bepleit?
De rechtbank stelt voorop dat naar het door verdachte geschetste scenario onderzoek is gedaan maar dat het dossier geen enkel aanknopingspunt biedt voor het bestaan van de “ballonnenman”. Uit het voorhanden bewijsmateriaal valt niet zonder meer te reconstrueren wat zich daadwerkelijk op de betreffende avond in de woning van de verdachte heeft afgespeeld. Er zijn echter wettige én overtuigende aanwijzingen te vinden in het forensisch bewijs voor het verloop van het incident. Het stempelspoor op de binnenzijde van de raamkruk bevat het DNA van [slachtoffer] . Degene die dit spoor heeft gemaakt, heeft dus contact gehad met het bloed van [slachtoffer] . Bovendien is op de zwarte Iphone bloed van [slachtoffer] aangetroffen. Dit wil zeggen dat er bloed moet zijn gevloeid, voordat de telefoon uit het raam werd gegooid. Het door de verdachte geschetste scenario dat de telefoon voor het steken (door de onbekende ballonnenman) is weggegooid, kan derhalve niet waar zijn.
Voorts acht de rechtbank van belang dat de verdachte in de door hem afgelegde verklaringen verschillende scenario’s schetst, in het bijzonder met betrekking tot wie de messen in handen had en wie de telefoons uit het al dan niet openstaande raam heeft gegooid, doch niet over de volgorde. De verdachte lijkt zijn verklaringen telkens te hebben bijgesteld nadat hij met onderzoeksresultaten is geconfronteerd. De verklaringen van [slachtoffer] daarentegen zijn op hoofdlijnen consistent. De verklaring van getuige [naam getuige 2] lijkt de verklaring van [slachtoffer] te ondersteunen. Zij hoort iemand met een buitenlands accent zeggen “Je gaat eraan. Ik wil je dood hebben” en [slachtoffer] verklaart dat woorden van deze strekking tegen hem gezegd zijn toen verdachte op hem is gaan zitten. Dat tegen elkaar afgewogen, kent de rechtbank meer gewicht toe aan de verklaringen van [slachtoffer] dan aan de verklaringen van de verdachte. Het door verdachte geschetste alternatieve scenario wordt vanwege het ontbreken van ondersteunend bewijs én de aantoonbare onjuistheid over de volgorde van de handelingen terzijde geschoven.
Tot slot, blijkt uit de verklaringen van [slachtoffer] en de verklaring van getuige [naam getuige 2] dat de verdachte vol opzet heeft gehad op de dood van [slachtoffer] . Het is enkel te danken aan medisch ingrijpen dat [slachtoffer] de aanslag op zijn leven heeft overleefd.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat de verdachte
op 6 februari 2022 te Roermond,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
met een of meer messen, meermalen in de hals(streek), buik, rug(streek)
en het been van die [slachtoffer] heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert het volgende strafbare feit op:
poging tot doodslag
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan de verdachte een gevangenisstraf van acht jaren op te leggen. Er is sprake van een ernstig feit en [slachtoffer] heeft door het handelen van de verdachte zeer zwaar en deels blijvend lichamelijk letsel opgelopen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Hij heeft met zijn handelen [slachtoffer] in levensgevaar gebracht en [slachtoffer] heeft zodanig letsel opgelopen dat hij nog steeds niet kan werken en afhankelijk is van de zorg van zijn moeder. [slachtoffer] ondervindt nog dagelijks de gevolgen van het handelen van verdachte en er is nog geen medische eindsituatie bereikt.
De verdachte heeft met zijn daad bovendien de medebewoners van zijn flat geschokt die ongewild getuige zijn geweest van alle commotie rondom het incident en van het bloedbad dat dientengevolge in het trappenhuis was ontstaan. Het moet een grote schok hebben teweeg gebracht dat een medebewoner tot zulk handelen in staat is geweest.
Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch neemt in geval van een poging tot doodslag een gevangenisstraf van vijf jaren als uitgangspunt. Ook uit de rechtspraak van anderen gerechten blijkt dat zij in soortgelijke zaken gevangenisstraffen van vergelijkbare duur opleggen.
In het nadeel van verdachte wordt meegewogen dat hij geen blijk heeft gegeven van inzicht in het laakbare van zijn handelen. Sterker nog, de verdachte beticht [slachtoffer] ervan dat hij niet de waarheid spreekt en dat deze 15.000 euro betaald gekregen zou hebben om een belastende verklaring af te leggen. Dat heeft geen pas.
De rechtbank constateert dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een geweldsdelict.
De rechtbank is van oordeel dat, gelet op de ernst van het bewezenverklaarde feit, een gevangenisstraf van substantiële duur passend en geboden is. De rechtbank zal, alles afwegende, een gevangenisstraf van vijf jaren opleggen, met aftrek van de periode die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [slachtoffer] vordert een schadevergoeding van in totaal € 73.406,58 tot dusver geleden schade, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De vordering heeft betrekking op materiële schade ter hoogte van € 38.406,58 (+ p.m.), bestaande uit de posten “verlies verdienvermogen COA” van
€ 4.500,-, “verlies verdienvermogen ZZP-er” van € 25.000,-, “mantelzorg 2022” van
€ 5.060,-, “ziekenhuis daggeldvergoeding” van € 2.790,-, “eigen risico CZ van 2022 en 2023” van € 770,-, “tandheelkundige zorg” van € 262,58, “huur rollator” van € 24,- en “mantelzorg 2023” p.m. De vordering behelst daarnaast immateriële schade ter hoogte van
€ 35.000,-.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld de beoordeling van de post “verlies verdienvermogen ZZP-er” een onevenredige belasting voor het geding oplevert. Er staat wel vast dat [slachtoffer] als ZZP-er heeft gewerkt en dat hij dit nu niet meer kan. Het is echter lastig om vast te stellen hoe groot zijn verlies van verdienvermogen is. De post “mantelzorg 2022” ziet op een kortere periode en dient te worden geschat op € 3.000,-. Met betrekking tot de post “eigen risico CZ 2022 en 2023” acht de officier van justitie voor het jaar 2022 een bedrag van € 359,42 toewijsbaar. Een bedrag van € 28,58 staat los van dit feit.
De officier van justitie acht de overige posten toewijsbaar als gevorderd. Hiermee komt zij tot een totaalbedrag van € 46.321,-, waarvan € 11.321,- aan materiële schade en € 35.000,- aan immateriële schade.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in zijn vordering aangezien vrijspraak van de verdachte is bepleit.
Subsidiair heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank met betrekking tot het smartengeld.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Naar het oordeel van de rechtbank is de gevorderde materiële schade complex van aard en zou de berekening van deze schade - voor zover dat al mogelijk is aan de hand van de bekende gegevens - een onevenredige belasting van het geding opleveren. De benadeelde partij zal voor het materiële deel van de vordering niet-ontvankelijk worden verklaard, zodat de weg naar de civiele rechter openstaat.
Daarnaast vordert de benadeelde partij een bedrag van € 35.000,- aan immateriële schade.
Deze schade hangt samen - aldus de uitvoerige onderbouwing - met buitengewoon ernstig lichamelijk letsel met naar alle waarschijnlijkheid blijvende beperkingen. Dit letsel in combinatie met de jonge leeftijd van het slachtoffer die in de periode voor het incident gezond en vitaal was, betekent dat er sprake is van veel pijn, verdriet en gederfde levensvreugde. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat de psychische gevolgen van een dergelijk trauma en het daaruit voortvloeiende fysieke letsel groot zijn. Omdat het slachtoffer tot op heden volledig geoccupeerd is met het fysieke herstel, is hij nog niet toegekomen aan de werkelijke psychische verwerking van hetgeen hem is overkomen.
De begroting van immateriële schade geschiedt naar billijkheid met inachtneming van alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de aansprakelijkheid en de ernst van het aan de aansprakelijke te maken verwijt, alsmede, in geval van letselschade, de aard en de ernst van het letsel (waaronder de duur en de intensiteit), de verwachting ten aanzien van het herstel en de leeftijd van het slachtoffer. Voorts dient de rechtbank bij de begroting indien mogelijk, te letten op de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend.
De rechtbank acht het aannemelijk dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezenverklaarde feit en de daarop volgende noodzakelijke operaties en behandelingen pijn en vergaand lichamelijk ongemak heeft ondervonden; mogelijk is hij blijvend beperkt door een stoma. De rechtbank acht dan ook aannemelijk dat deze gebeurtenis een blijvende impact heeft op het leven van benadeelde. De aard en de omvang van het letsel in combinatie met de feitelijke toedracht van het geweldsincident maken evident dat er psychisch letsel aan de orde is zonder dat dit aan de hand van bevindingen van een behandelend psycholoog hoeft te worden onderbouwd. De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat de immateriële schade die de benadeelde partij tot op heden heeft geleden naar billijkheid kan worden vastgesteld op het gevorderde bedrag van € 35.000,-. De rechtbank zal de vordering toewijzen tot een bedrag van € 35.000,- aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2022. Voor de materiële schade en eventuele toekomstige schade staat de weg naar de civiele rechter open. Over het toegewezen bedrag zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen.

8.Het beslag

De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het beslag moet voortduren in het belang van de strafvordering. Normaliter zouden de inbeslaggenomen goederen worden teruggegeven aan de eigenaar, maar op dit moment verzet het belang van de strafvordering zich tegen teruggave. De verdachte heeft wisselende verklaringen afgelegd en past zijn verklaring telkens aan. Ook zijn er telkens verzoeken van de zijde van de verdediging ingediend tot onderzoeken. Teruggave zou tot gevolg hebben dat onderzoek aan telefoons en/of kleding niet meer mogelijk is.
De rechtbank volgt de redenering van de officier van justitie, temeer nu de verdediging zich niet tegen het voortduren van het beslag heeft verzet en het strafvorderlijk belang ook in het belang van het slachtoffer is. Het beslag op de hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen dient voort te duren in het belang van de strafvordering.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

10.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder 3.4 is omschreven;
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde het strafbare feit oplevert zoals hierboven onder 4 is omschreven;
  • verklaart de verdachte strafbaar;

Straf

  • veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde feit tot een gevangenisstraf van vijf jaren;
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van deze gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht;
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • wijst de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan [slachtoffer] van een bedrag van € 35.000,- aan tot op heden geleden immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt verdachte tevens in de proceskosten door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en in de proceskosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog moet maken;
  • bepaalt dat de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk is en de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
  • legt aan de verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van [slachtoffer] van een bedrag van € 35.000,- aan tot op heden geleden immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 februari 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 210 dagen. De toepassing van de gijzeling heft de betalingsverplichting niet op;
  • de verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde partij bevrijd voor zover hij heeft voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade;
Beslag
- gelast het voortduren van het beslag in het belang van de strafvordering met betrekking tot de volgende in beslag genomen voorwerpen:
STK telefoontoestel (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482775, Alcatel);
1 STK GSM (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482810, geen beslagene, wit, merk: Apple);
1 STK GSM (omschrijving: PL2300-2022018812-G1485739, geen beslagene, zwart, merk: Apple);
1 PR schoenen (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482776);
1 STK broek (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482777);
1 STK shirt (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482778);
1 STK blouse (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482779);
1 BLK verpakkingsmateriaal (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482855, geen beslagene);
1 BLK verpakkingsmateriaal (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482856, geen beslagene);
1 BLK verpakkingsmateriaal (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482858, geen beslagene);
1 STK verpakkingsmateriaal (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482862, geen beslagene);
1 STK mes (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482853, vleesmes, geen beslagene);
1 STK mes (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482852, vleesmes, geen beslagene);
1 STK mes (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482854, broodmes, geen beslagene);
1 PR schoenen (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482811, Nike);
1 STK broek (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482812, roze);
1 STK broek (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482859, blauw);
1 STK jas (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482860, zwart);
1 STK shirt (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482861, zwart);
1 STK jas (omschrijving: PL2300-2022018812-G1482851, geen beslagene, zwart).
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.H. van den Hombergh, voorzitter, mr. V.P. van Deventer en mr. F.A. van de Ven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Eroktay, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 8 maart 2023.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is, nadat ter terechtzitting van 28 september 2022 aanpassing van omschrijving van feiten in de tenlastelegging is toegelaten, ten laste gelegd dat
hij, op of omstreeks 6 februari 2022 te Roermond, althans binnen de
provincie Limburg,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
[slachtoffer]
opzettelijk
van het leven te beroven,
- met een of meer messen, althans met (een) scherp(e) en/of puntig(e)
voorwerp(en), een of meermalen in de hals(streek), buik, rug(streek)
en/of het been, althans het lichaam van die [slachtoffer] heeft gestoken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
(art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht)

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van politie Districtsrecherche Noord- en Midden-Limburg, proces-verbaalnummer 47, gesloten d.d. 7 juni 2022, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 761 (inclusief aanvullingen).
2.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 februari 2022, pag. 50.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 februari 2022, pag. 57 en 58.
4.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 6 februari 2022, pag. 59 en 60.
5.Proces-verbaal forensisch onderzoek plaats delict d.d. 6 april 2022, pag. 91 tot en met 96.
6.Relaas proces-verbaal forensisch onderzoek d.d. 2 juni 2022, pag. 81.
7.Deskundigenrapportage TMFI d.d. 14 februari 2022, pag. 237.
8.Deskundigenrapportage TMFI d.d. 22 februari 2022, pag. 215.
9.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 februari 2022, pag. 363.
10.Relaas proces-verbaal forensisch onderzoek d.d. 2 juni 2022, pag. 77.
11.Deskundigenrapportage TMFI d.d. 1 maart 2022, pag. 225.
12.Letselrapportage forensische geneeskunde d.d. 15 maart 2022, pag. 307 tot en met 312.
13.Medische informatie Laurentius d.d. 19 maart 2022, pag. 489.
14.Proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] d.d. 17 maart 2022, pag. 495.
15.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 3 maart 2022, pag. 497.
16.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 11 maart 2022, pag. 503 tot en met 505.
17.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 14 maart 2022, pag. 508 tot en met 511.
18.Proces-verbaal van verhoor van getuige [naam getuige 2] d.d. 6 februari 2022, pag. 537 tot en met 540.
19.Verklaring van de verdachte ter terechtzitting van 22 februari 2022.
20.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 6 februari 2022, pag. 651 tot en met 653.
21.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 7 februari 2022, pag. 661.
22.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 22 maart 2022, pag. 709 en 710.
23.Proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 23 maart 2022, pag. 717.