Uitspraak
RECHTBANK LIMBURG
1.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding met producties 1 t/m 5;
- de mondelinge behandeling;
- de pleitnota van [gedaagde] .
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
tenzij de schuldeiser haar weer uit hoofde van dezelfde rechtsverhouding onder zich krijgt.
dezelfde rechtsverhoudingonder zich, ook wanneer er – conform het standpunt van [gedaagde] - van uit zou worden gegaan dat [bedrijfsnaam] ook de laatste opdracht heeft gegeven. [gedaagde] heeft de trekker onder zich gehad, en zij heeft die trekker thans opnieuw onder zich, op basis van verschillende, op zichzelf staande overeenkomsten tot reparatie, die steeds verschillende, op zich staande, rechtsverhoudingen vormen. Er is niet sprake van reparaties op basis van een onderhoudscontract of een andere duurovereenkomst op basis waarvan zou kunnen worden geconcludeerd dat de reparaties hebben plaatsgevonden op basis van dezelfde rechtsverhouding. Evenmin houden de diverse overeenkomsten tot reparatie verband met elkaar, in die zin dat de opeenvolgende overeenkomsten zijn aangegaan in verband met eerdere niet geslaagde pogingen tot reparatie van de trekker, die zouden kunnen worden aangemerkt als hebbende plaatsgevonden op grond van dezelfde rechtsverhouding. Derhalve kan niet worden gezegd dat [gedaagde] de trekker weer uit hoofde van dezelfde rechtsverhouding onder zich heeft. Dat betekent dat [gedaagde] reeds om die reden geen beroep kan doen op het retentierecht in verband met de oude facturen.
1.097,00;