ECLI:NL:RBLIM:2023:1601

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 maart 2023
Publicatiedatum
2 maart 2023
Zaaknummer
10246270 CV EXPL 22-5401
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis in verstekzaak over consumentenovereenkomst en toepasselijk recht bij pakketreis

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 1 maart 2023 een tussenvonnis gewezen in een verstekzaak tussen de vennootschap Alltours Flugreisen GmbH, gevestigd in Düsseldorf, Duitsland, en een gedaagde partij die niet is verschenen. De eisende partij, Alltours, heeft een consumentenovereenkomst gesloten met de gedaagde voor een reis naar Kos, waarvoor de gedaagde een bedrag van € 1.809,00 dient te betalen. Alltours heeft de gedaagde gesommeerd tot betaling, maar de gedaagde heeft geen betaling verricht. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Alltours zich beroept op het Duits recht, maar dat de gedaagde als consument wordt beschouwd, wat betekent dat het Nederlands recht van toepassing kan zijn, afhankelijk van de omstandigheden waaronder de overeenkomst is gesloten. De kantonrechter heeft Alltours in de gelegenheid gesteld om nadere informatie te verstrekken over de totstandkoming van de overeenkomst en de informatieplichten die zij heeft nageleefd. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling op 29 maart 2023.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats: Maastricht
Zaaknummer: 10246270 CV EXPL 22-5401
Vonnis van de kantonrechter van 1 maart 2023
in de zaak van:
de vennootschap naar buitenlands recht
ALLTOURS FLUGREISEN GMBH
gevestigd te Düsseldorf, Duitsland,
eisende partij,
gemachtigde mr. A.G.W. Leysen,
tegen:
[gedaagde]
wonend te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
niet verschenen.
Partijen zullen hierna Alltours en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de rolbeschikking van 4 januari 2023
  • het herstelexploot van 11 januari 2023
  • het tegen gedaagde partij verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft voor zichzelf en twee van zijn gezinsleden met Alltours een overeenkomst gesloten voor een reis naar en verblijf op Kos. Op grond daarvan diende [gedaagde] aan Alltours het tussen partijen overeengekomen bedrag te betalen.
2.2.
Alltours kon het overeengekomen bedrag niet van de door [gedaagde] vermelde bankrekening afboeken en heeft daarom € 4,00 bankkosten aan Aldenhof in rekening gebracht.
2.3.
Bij brief van 15 november 2021 heeft Alltours [gedaagde] gesommeerd tot betaling.
2.4.
[gedaagde] heeft in reactie hierop aan Alltours medegedeeld dat hij bereid was om in drie termijnen een bedrag van in totaal € 1.809,00 te zullen betalen.
2.5.
[gedaagde] heeft geen betaling aan Alltours verricht.

3.Het geschil

3.1.
Alltours vordert [gedaagde] bij vonnis - uitvoerbaar bij voorraad - te veroordelen tot betaling van:
€ 1.809,00, te vermeerderen met de Duitse wettelijke rente vanaf 25 november 2021 tot de dag van betaling
de proceskosten en de nakosten.

4.De beoordeling

4.1.
In de dagvaarding stelt Alltours dat partijen een bedrag van € 1.661,10 zijn overeengekomen. Naast dit bedrag vordert zij betaling van € 4,00 bankkosten, € 154,00 buitengerechtelijke kosten krachtens het Rechtvergütungsgesetz en 4,17% Duitse rente.
4.2.
Ter onderbouwing van de overeengekomen hoofdsom van € 1.661,10 verwijst Alltours naar productie 1. In productie 1 wordt echter een bedrag van € 1.651,00 vermeld. Ook in de brief waarin Alltours [gedaagde] sommeert tot betaling (productie 4) wordt een bedrag van € 1.651,00 genoemd. De kantonrechter gaat ervan uit dat de dagvaarding op dit punt een kennelijke verschrijving bevat en dat de overeengekomen reissom die [gedaagde] dient te betalen dus € 1.651,00 is. Dit uitgangspunt strookt ook met het feit dat Alltours een totaalbedrag van € 1.809,00 vordert, want dit totaalbedrag bestaat kennelijk uit de volgende onderdelen:
  • € 1.651,00 (overeengekomen reissom);
  • € 4,00 (bankkosten);
  • € 154,00 (buitengerechtelijke kosten).
4.3.
Alltours stelt dat het Duits recht in deze zaak van toepassing is. Zij beroept zich in dat verband op art. 4 lid 1 sub b, dan wel lid 2 van Verordening (EG) nr. 593/2008 (hierna: de Rome I verordening). De kantonrechter is van oordeel dat op basis van dit artikel
inderdaad het Duits recht in deze zaak van toepassing zou zijn. Echter, omdat Alltours daar verder niets over heeft gesteld, moet het er voorshands voor gehouden worden dat [gedaagde] de overeenkomst in zijn hoedanigheid van consument heeft gesloten. Die hoedanigheid ligt, gelet op de aard van de overeenkomst het meest voor de hand. Verder stelt de kantonrechter vast dat in deze zaak weliswaar sprake is van een vervoersovereenkomst, maar dat het hier meer specifiek gaat om een pakketreisovereenkomst in de zin van Richtlijn 90/314 EEG. Uit dit alles volgt dat voor de beantwoording van de vraag welk recht van toepassing is, (ook) artikel 6 van de Rome I verordening relevant is.
4.4.
In artikel 6 lid 1 van de Rome I verordening is bepaald dat de overeenkomst wordt beheerst door het recht van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft op voorwaarde dat:
de verkoper zijn commerciële of beroepsactiviteiten ontplooit in het land waar de consument woonplaats heeft, of
dergelijke activiteiten met ongeacht welke middelen richt op dat land of op verscheidene lande, met inbegrip van dat land,
en de overeenkomst onder die activiteiten valt.
4.5.
[gedaagde] , van wie voorshands wordt aangenomen dat hij consument is, heeft zijn woonplaats in Nederland. Het Nederlands recht is dan van toepassing mits is voldaan aan de hiervoor in 4.4. vermelde voorwaarde onder a. of b.. Op basis van de stellingen van eisende partij in de dagvaarding kan op dit moment niet worden beoordeeld of is voldaan aan de voorwaarde. Eisende partij zal daarom in de gelegenheid gesteld worden bij akte op dit punt nadere informatie in het geding te brengen. Van belang hierbij is onder meer, maar zeker niet uitsluitend, op welke wijze de overeenkomst tot stand gekomen is. Is bijvoorbeeld de overeenkomst op afstand gesloten via de website van Alltours (of van een tussenpersoon) en wordt op die website de consument gevraagd de overeenkomst op die wijze te sluiten?
De kantonrechter verwijst in dit verband naar overweging 24 van de considerans van de Rome I verordening. Uit die overweging volgt ook dat de voornoemde voorwaarde op samenhangende wijze uitgelegd moet worden met het criterium “activiteiten gericht op” van artikel 15 van de Verordening (EG) nr. 44/2001. In het arrest HvJ van 7 december 2010 (ECLI:EU:C:2010:740) wordt in rechtsoverweging 93 vermeld welke factoren aanwijzingen kunnen vormen dat de activiteit van de ondernemer gericht is op de lidstaat waar de consument woonplaats heeft:
“het internationale karakter van de activiteit, routebeschrijvingen vanuit andere lidstaten naar de plaats waar de ondernemer is gevestigd, het gebruik van een andere taal of munteenheid dan die welke gewoonlijk worden gebruikt in de lidstaat waar de ondernemer gevestigd is en de mogelijkheid om in die andere taal de boeking te verrichten en te bevestigen, de vermelding van een telefoonnummer met internationaal kengetal, uitgaven voor een zoekmachineadvertentiedienst die worden gemaakt om consumenten die in andere lidstaten woonplaats hebben gemakkelijker toegang te verlenen tot de site van de ondernemer of diens tussenpersoon, het gebruik van een andere topleveldomeinnaam dan die van de lidstaat waar de ondernemer gevestigd is, en de verwijzing naar een internationaal clientèle dat is samengesteld uit klanten die woonplaats hebben in verschillende lidstaten.”
Eisende partij dient daarom, naast beantwoording van de vraag op welke wijze de overeenkomst is gesloten, in haar akte ook aandacht te besteden aan deze factoren en tevens aan eventuele andere factoren die van belang kunnen zijn voor de beantwoording van de vraag of haar activiteiten zijn gericht op Nederland.
4.6.
Voor het geval de kantonrechter, nadat eisende partij de akte genomen heeft, van oordeel zal zijn dat Nederlands recht van toepassing is, wordt Alltours wegens proceseconomische redenen nu ook al in de gelegenheid gesteld om (met stukken onderbouwd) toe te lichten of en, zo ja, op welke wijze zij heeft voldaan aan de informatieplichten van de artikelen 6:230j, 6:230k en 6:230v lid 2 en 3 BW, alsmede de informatieplichten van 7:502, 7:503 BW en 7:504 BW.
4.7.
In afwachting van de te nemen akte, zal iedere verdere beslissing worden aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
stelt Alltours in de gelegenheid een akte te nemen overeenkomstig de rechtsoverwegingen 4.5. en 4.6.,
5.2.
verwijst de zaak daartoe naar de rolzitting van
woensdag 29 maart 2023,
5.3.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.V.L. Heuts en is in het openbaar uitgesproken.
type: RW