ECLI:NL:RBLIM:2023:1512

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
24 februari 2023
Publicatiedatum
28 februari 2023
Zaaknummer
03/702542-18
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Integrale vrijspraak van poging tot doodslag en zware mishandeling wegens onvoldoende bewijs

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1987, heeft de rechtbank Limburg op 24 februari 2023 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van poging tot doodslag en zware mishandeling van twee slachtoffers, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], tijdens een geweldsincident op 13 februari 2018 in Susteren. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 10 februari 2023, waarbij de verdachte en zijn raadsvrouw aanwezig waren. De officier van justitie eiste vrijspraak voor het eerste feit, omdat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte [slachtoffer 1] met een schop had geslagen. Voor het tweede feit, de mishandeling van [slachtoffer 2], werd wel bewijs gezien, maar de verdediging betwistte dit en pleitte ook voor vrijspraak.

De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat [slachtoffer 1] letsel had opgelopen door de verdachte, en dat het letsel van [slachtoffer 2] niet eenduidig kon worden toegeschreven aan de verdachte. De rechtbank concludeerde dat de feitelijke toedracht van het letsel van [slachtoffer 2] niet met voldoende zekerheid kon worden vastgesteld, waardoor de verdachte van beide feiten werd vrijgesproken. De benadeelde partijen werden niet-ontvankelijk verklaard in hun vorderingen, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer : 03/702542-18
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer van 24 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
wonende te [adresgegevens verdachte] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. N.C.M.L. Bloebaum, advocaat kantoorhoudende te Maastricht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 10 februari 2023. De verdachte en zijn raadsvrouw zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.
De slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] hebben zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces. Beiden zijn niet op de zitting verschenen. Namens de benadeelde partij [slachtoffer 2] is op de zitting gehoord mr. R.A.J. Delescen. De rechtbank heeft de vorderingen tot schadevergoeding behandeld.
Deze zaak is gelijktijdig, maar niet gevoegd behandeld met de strafzaak tegen medeverdachte [medeverdachte] (parketnummer 03/702541-18).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: heeft geprobeerd om, al dan niet samen met een of meer anderen, [slachtoffer 1] te doden door hem met een schop op het hoofd en/of tegen het lichaam te slaan (primair). Subsidiair is dit feitencomplex ten laste gelegd als zware mishandeling en meer subsidiair als een poging daartoe.
Feit 2: [slachtoffer 2] tegen het (onder)been heeft getrapt en/of geschopt waarbij deze zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen. Primair is dit ten laste gelegd als het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel en subsidiair als mishandeling met zwaar lichamelijk letsel als gevolg.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde, omdat op grond van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte (zelf of in vereniging met een ander) met een schop op het hoofd van [slachtoffer 1] heeft geslagen. Feit 2 primair kan wel bewezen worden verklaard op grond van de verklaring van aangever [slachtoffer 2] , de letselbevindingen van de forensisch arts en de verklaring van de verdachte ter zitting, inhoudende dat hij [slachtoffer 2] een voetveeg heeft gegeven. [slachtoffer 2] is hierdoor ten val gekomen en heeft daaraan zwaar lichamelijk letsel overgehouden. Het handelen van de verdachte levert naar zijn uiterlijke verschijningsvorm opzet op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel op.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit van de ten laste gelegde feiten. Voor feit 1 geldt dat op basis van het dossier niet bewezen kan worden dat bij het geweldsincident een schop is gebruikt. Met betrekking tot feit 2 heeft de raadsvrouw zich op het standpunt gesteld dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat het door [slachtoffer 2] opgelopen letsel is ontstaan door de voetveeg die de verdachte heeft gegeven. Tevens wordt in de tenlastelegging gesproken over ander letsel dan uit het dossier blijkt.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Vast staat dat de verdachte en zijn broer, medeverdachte [medeverdachte] , zich op 13 februari 2018 samen met aangevers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] op het [straatnaam] in Susteren bevonden en dat er toen een geweldsincident heeft plaatsgevonden waarbij [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] lichamelijk letsel hebben opgelopen. De rechtbank is echter van oordeel dat op grond van het dossier niet is bewezen dat [slachtoffer 1] het letsel heeft opgelopen doordat hij met een schop (of enig ander hard of stomp voorwerp) is geslagen. Ook kan op grond van het dossier niet worden bewezen dat [slachtoffer 2] het letsel heeft opgelopen doordat de verdachte (met kracht) tegen het (onder)been van [slachtoffer 2] heeft getrapt en/of geschopt. Nu geen ander geweld is tenlastegelegd, zal de rechtbank de verdachte dan ook integraal vrijspreken. Ter motivering dient het volgende.
T.a.v. feit 1:
Met de officier van justitie en de raadsvrouw is de rechtbank van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde niet is bewezen. Daarom zal zij de verdachte hiervan vrijspreken.
T.a.v. feit 2:
De rechtbank acht niet met de voor een bewezenverklaring vereiste mate van zekerheid bewezen dat het letsel van [slachtoffer 2] is ontstaan door de voetveeg die de verdachte aan hem heeft gegeven. Uit het dossier, waaronder de verklaringen van [slachtoffer 2] en medeverdachte [medeverdachte] , blijkt dat een worsteling heeft plaatsgevonden tussen [slachtoffer 2] en [medeverdachte] voordat de verdachte ter plaatse was. De verdachte is zich, toen hij aankwam, met die worsteling gaan bemoeien en heeft [slachtoffer 2] naar eigen zeggen een voetveeg gegeven toen die wegrende; zij kwamen beide op de grond terecht, stonden weer op en zijn verder gegaan met worstelen. Toen lag [slachtoffer 2] ineens te schreeuwen dat hij pijn had aan zijn been. [medeverdachte] heeft in zijn politieverklaring van 10 maart 2018 onder meer verklaard dat hij zag dat [slachtoffer 2] over een heg sprong en viel en dat hij hoorde dat [slachtoffer 2] flink pijn had. [slachtoffer 2] heeft zelf verklaard dat de verdachte hem een
lowkickgaf, waardoor hij ten val kwam. Hij weet niet meer of dat pijn deed. Toen hij weer bij bewustzijn kwam, stond hij op; het voelde alsof zijn rechterbeen sliep. Eerder verklaarde hij in zijn aangifte dat de schop tegen zijn been veel pijn deed, dat hij viel, dat hij vervolgens wegvluchtte en dat hij over een heg is gesprongen om zich te verstoppen.
Het voorgaande maakt dat de feitelijke toedracht van het ontstaan van het letsel van [slachtoffer 2] niet eenduidig kan worden vastgesteld. Immers: het letsel is ontstaan i. door de trap/voetveeg van de verdachte, ii. tijdens de daarop volgende worsteling, of iii. de sprong van het slachtoffer over de heg. De scenario’s ii. en iii. kan de rechtbank op grond van de hiervoor besproken verklaringen niet uitsluiten. Daaraan doet de verklaring van verdachte dat hij een voetveeg gaf waardoor [slachtoffer 2] viel en mogelijk letsel opliep niet af, omdat – het speculatieve karakter van deze verklaring - het dossier voor het als gevolg daarvan ontstaan van het letsel onvoldoende steunbewijs bevat. Om die reden wordt de verdachte eveneens vrijgesproken van feit 2.

4.De benadeelde partijen

Nu de verdachte wordt vrijgesproken van beide feiten, kunnen de benadeelde partijen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] niet in hun vorderingen worden ontvangen, zodat de rechtbank hen niet-ontvankelijk verklaart in de vorderingen.

5.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat de verdachte het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;

Benadeelde partijen

  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil;
  • verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk in de vordering;
  • veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van de verdachte tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.M.J. Quaedvlieg, voorzitter, mr. H.E.G. Peters en mr. L.E.M. Hendriks, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.W.P. Huntjens, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 24 februari 2023.
Buiten staat
Mr. H.E.G. Peters is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
t.a.v. feit 1:
hij op of omstreeks 13 februari 2018 in de gemeente Echt-Susteren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet genoemde [slachtoffer 1] met een schop, in elk geval een stomp en/of hard voorwerp, meermalen, althans eenmaal, op/tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, heeft/hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid:
subsidiair:
hij op of omstreeks 13 februari 2018 in de gemeente Echt-Susteren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een fractuur in de oogkas met mogelijk blijvende visusbeperking linker oog en/of een schedelbasisfractuur) heeft/hebben toegebracht, door genoemde [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een schop, in elk geval een stomp en/of hard voorwerp, op/tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, te slaan:
meer subsidiair:
hij op of omstreeks 13 februari 2018 in de gemeente Echt-Susteren, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet genoemde [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, met een schop, in elk geval een stomp en/of hard voorwerp, op/tegen het hoofd, althans tegen het lichaam, heeft/hebben geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
t.a.v. feit 2
hij op of omstreeks 13 februari 2018 in de gemeente Echt-Susteren aan [slachtoffer 2] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (een crurisfractuur in het rechter onderbeen) heeft toegebracht door die [slachtoffer 2] (met kracht) tegen het (onder)been te trappen en/of te schoppen;
subsidiair:
hij op of omstreeks 13 februari 2018 in de gemeente Echt-Susteren, [slachtoffer 2] heeft mishandeld door die [slachtoffer 2] (met kracht) tegen het (onder)been te trappen en/of te schoppen, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel, te weten een crurisfractuur in het rechter onderbeen ten gevolge heeft gehad.