ECLI:NL:RBLIM:2023:1501
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot wraking van de meervoudige strafkamer in een XTC-zaak
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 9 februari 2023 een verzoek tot wraking van de meervoudige strafkamer afgewezen. Het verzoek was ingediend door de verdediging van een verdachte in een strafzaak die betrekking heeft op de productie van XTC, waarbij de verdenking grotendeels is gebaseerd op gecodeerde chatgesprekken via de Franse berichtendienst Encrochat. De verdediging stelde dat er een geobjectiveerde schijn van vooringenomenheid bestond bij de rechters, omdat zij een verzoek om de rechter-commissaris te horen hadden afgewezen. De wrakingskamer oordeelde dat het niet aan haar was om de inhoudelijke beslissingen van de rechters te toetsen en dat de motivering voor de afwijzing van het verzoek niet als blijk van vooringenomenheid kon worden opgevat. De rechters hadden zich bovendien de mogelijkheid voorbehouden om bij de eindbeoordeling van de zaak alsnog informatie op te vragen.
De verdediging voerde aan dat de rechters een voorschot hadden genomen op hun eindbeslissing door het verzoek tot het horen van de rechter-commissaris niet te honoreren. De wrakingskamer benadrukte dat beslissingen over onderzoekwensen inhoudelijke beslissingen zijn en geen grond voor wraking kunnen vormen. Ook de tweede grond voor wraking, die betrekking had op het afwijzen van het horen van medeverdachten als getuigen, werd door de wrakingskamer verworpen. De wrakingskamer concludeerde dat er geen uitzonderlijke omstandigheden waren die de vrees voor partijdigheid van de rechters objectief gerechtvaardigd maakten. Uiteindelijk werd het verzoek tot wraking ongegrond verklaard.