ECLI:NL:RBLIM:2023:1430

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
25 januari 2023
Publicatiedatum
23 februari 2023
Zaaknummer
C/03/290300 / HA ZA 21-175
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenvonnis inzake onrechtmatige staatssteun en eiswijziging in geschil tussen eisers en Gemeente Heerlen/Carbon6 B.V.

In deze zaak, die voor de Rechtbank Limburg te Maastricht is behandeld, hebben eisers, bestaande uit meerdere partijen, de Gemeente Heerlen en Carbon6 B.V. aangeklaagd wegens vermeende onrechtmatige staatssteun. De eisers vorderen onder andere de nietigheid van een koopovereenkomst en een geldleningsovereenkomst tussen de Gemeente en Carbon6, die volgens hen zijn afgesloten onder onrechtmatige voorwaarden. De rechtbank heeft op 25 januari 2023 een tussenvonnis gewezen waarin zij de gedaagden de gelegenheid biedt om te reageren op de gewijzigde eis van de eisers. De eisers hebben hun vorderingen aangevuld met argumenten over schending van het gelijkheidsbeginsel en onrechtmatige staatssteun, en de rechtbank heeft geoordeeld dat de eiswijziging, hoewel laat ingediend, niet leidt tot onredelijke bemoeilijking van de verdediging van de gedaagden. De rechtbank heeft de zaak aangehouden voor een antwoordakte van Carbon6 en verdere beslissingen zijn opgeschort. De zaak betreft een complex geschil over de verkoop van het CBS-complex in Heerlen, dat door de Staat aan de Gemeente is verkocht en vervolgens aan Carbon6 is doorverkocht. De eisers stellen dat deze transacties onrechtmatig zijn en vorderen onder andere schadevergoeding en terugvordering van onrechtmatig verstrekte steun.

Uitspraak

RECHTBANK Limburg

Civiel recht
Zittingsplaats Maastricht
Zaaknummer: C/03/290300 / HA ZA 21-175
Vonnis van 25 januari 2023
in de zaak van

1.[eiseres sub 1] ,

te [vestigingsplaats 1] ,
2.
[eiseres sub 2],
te [vestigingsplaats 2] ,
3.
[eiser sub 3],
te [woonplaats] ,
4.
[eiseres sub 4],
te [vestigingsplaats 3] ,
eisers,
hierna ook te noemen: [eiseres sub 1] , [eisers sub 2 en sub 3] en [eiseres sub 4] en tezamen [eisers] ,
advocaat: mr. P.H.L.M. Kuypers,
tegen

1.GEMEENTE HEERLEN,

te Heerlen,
advocaat: mr. H.C. Lejeune,
2.
CARBON6 B.V.,
te Heerlen,
advocaat: mr. D.G.J. Sanderink,
gedaagden,
hierna ook te noemen: de Gemeente en Carbon6.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 23 producties;
- de conclusie van antwoord van de Gemeente;
- de conclusie van antwoord van Carbon6 met één bijlage;
- de akte houdende aanvulling van gronden, tevens houdende precisering eis, tevens
houdende overlegging productie 24, van [eisers] ;
- de akte houdende bezwaar tegen verandering van eis en wijziging van partijhoedanigheid
van Carbon6;
- het bericht van de rechtbank aan partijen dat tijdens de mondelinge behandeling alleen de(ze) hoofdzaak zal worden behandeld en niet de twee vrijwaringszaken met de zaaknummers C/03/297482 HA ZA 21-523 en C/03/297558 HA ZA 21-532;
- de spreekaantekeningen van [eisers] en van de Gemeente;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 24 november 2022;
- de opmerkingen van mr. Sanderink namens Carbon6 naar aanleiding van het proces-verbaal.
1.2.
De rechtbank heeft tijdens de mondelinge behandeling bepaald dat zij allereerst bij (tussen)vonnis zal beslissen over het al dan niet toestaan van de eiswijziging van
[eisers]

2.Het geschil

2.1.
[eisers] vorderen zoals gewijzigd/aangevuld bij akte (de vetgedrukte gegevens betreffen de wijzigingen en aanvullingen) uitvoerbaar bij voorraad, samengevat:
I. te verklaren voor recht dat de Gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door het aangaan en/of uitvoeren van:
- de overeenkomst van koop van met Carbon6 d.d. 4 mei 2012; en/of eerder
- de overeenkomst van geldlening met Carbon6 d.d. 7 mei
2012;
II. de overeenkomsten als genoemd onder I. nietig te verklaren,
subsidiairte vernietigen;
III. te verklaren voor recht dat de Gemeente onrechtmatige staatssteun heeft verstrekt aan Carbon6,
althans het gelijkheidsbeginsel heeft geschonden;
IV. te verklaren voor recht dat de Gemeente onrechtmatig heeft gehandeld door staatssteun te verstrekken in strijd met de aanmeldingsverplichting van artikel 108 lid 3 VWEU,
althans door het gelijkheidsbeginsel te schenden;
V. te verklaren voor recht dat de Gemeente onrechtmatig heeft gehandeld
doordat zij de onrechtmatig verstrekte staatssteun niet (uit eigen beweging) heeft
teruggevorderd;
VI. de Gemeente te veroordelen tot ongedaanmaking van de rechtsgevolgen van de overeenkomsten als genoemd onder 1., voor zover deze nietig zijn verklaard dan wel zijn vernietigd, een en ander binnen veertien dagen na dagtekening van het te dozen te wijzen vonnis, althans binnen een door de rechtbank te bepalen termijn, en wel door het eigendom van het CBS-complex
terugte vorderen en Carbon6 de koopsom terug te betalen, alsook de voor het overige onrechtmatige steun terug te vorderen van Carbon6, de genoemde bedragen te vermeerderen met de rente zoals vastgesteld op grond van art. 16, tweede lid, en 33, onderdeel e, van de procedure verordening (Verordening (EU) 2015/1589),
subsidiairex art. 6:119A BW,
meer subsidiairex art. 6:119 BW, te rekenen vanaf de data waarop de onrechtmatige steun is verleend;
VII. Carbon6 B. V. te veroordelen tot ongedaanmaking van de rechtsgevolgen van de overeenkomsten als genoemd onder 1., voor zover deze nietig zijn verklaard dan wel zijn vernietigd, een en ander binnen veertien dagen na dagtekening van het te dezen te wijzen vonnis, althans binnen een door de rechtbank te bepalen termijn, en wel door de eigendom van het CBS-complex over te dragen aan de Gemeente en de betaalde koopsom terug te
vorderen, alsook voor het overige de onrechtmatige steun terug te geven aan de Gemeente, te vermeerderen met de rente zoals vastgesteld op grond van art. 16, tweede lid, en 33, onderdeel e, van de procedureverordening (Verordening (EU) 2015/1569),
subsidiairex art. 6:119A BW,
meer subsidiairex art. 6:119 BW, te rekenen vanaf de data waarop de onrechtmatige steun is verleend;
VIII. de Gemeente te veroordelen om aan eisers te voldoen een dadelijk
opeisbare en niet voor matiging vatbare dwangsom van € 100.000,-, althans een
door de rechtbank te bepalen bedrag, met het maximum van € 10.000.000,-, althans
een door de rechtbank te bepalen maximum, per dag voor iedere dag of gedeelte
daarvan dat zij nalaat om te voldoen aan het gevorderde onder VI.;
IX. Carbon6 te veroordelen om aan eisers te voldoen een dadelijk opeisbare en
niet voor matiging vatbare dwangsom van € 100.000,- (zegge: honderdduizend
euro), althans een door de rechtbank te bepalen bedrag, met het maximum van
€ 10.000.000,- (zegge: tienmiljoen euro) althans een door de rechtbank te bepalen
maximum, per dag, voor iedere dag of gedeelte daarvan dat zij nalaat om te voldoen
aan het gevorderde onder VI.;
X. gedaagden, althans de Gemeente, althans Carbon6 te veroordelen om de schade die eisers hebben geleden te vergoeden, waaronder maar niet beperkt tot de (interne) kosten die eisers hebben gemaakt ter vaststelling van schade en aansprakelijkheid en ter verkrijging van voldoening buiten rechte en (mogelijke) deskundigenkosten, nader op te maken bij staat;
XI. gedaagden te veroordelen tot betaling van de proceskosten en de nakosten van deze procedure, met inbegrip van salaris voor de advocaat, te vermeerderen met de wettelijke rente ex art. 6:119A BW,
subsidiair6:119 over deze kosten, indien niet binnen veertien dagen na de datum van het in dezen te wijzen vonnis voldoening daarvan heeft plaatsgevonden;
XII. Carbon6 te veroordelen tot betaling van de kosten van het conservatoir beslag.

3.Vaststellingen en overwegingen

3.1.
In Heerlen is het zogenaamde CBS-complex gelegen, verder: het complex. Het complex omvat:
1. het zogenaamde CBS-gebouw, het voormalig kantoorgebouw van het Centraal Bureau
voor de Statistiek, aan de Kloosterweg 1,
2. het ON-gebouw, het voormalig gebouw van de Oranje Nassaumijnen aan het
Mijnmuseumpad, aan de Kloosterweg 1(A), en
3. het Mijnmonument, het voormalig schacht- en ophaalgebouw van de Oranje
Nassaumijnen, aan het Mijnmuseumpad 2.
3.2.
Het complex was eigendom van de Staat en werd beheerd door het Rijksvastgoed- en Ontwikkelingsbedrijf (RVOB), als uitvoeringsdienst, die per 1 juli 2014 is opgegaan in het Rijksvastgoedbedrijf (RVB).
3.3.
De Staat heeft het complex, blijkens de akte van levering van 7 mei 2012, verkocht en in eigendom overgedragen aan de Gemeente (koopovereenkomst I), die het complex op haar beurt heeft verkocht en in eigendom overgedragen aan Carbon6 (koopovereenkomst II). Carbon6 heeft tevens de lopende huurovereenkomsten overgenomen van de Staat.
3.4.
Carbon6 heeft de koopsom van € 464.000,00 aan de Gemeente voldaan . In verband daarmee heeft de Gemeente een bedrag van € 500.000,00 aan Carbon6 geleend. Dat blijkt uit de, eveneens op 7 mei 2012 opgemaakte, akte van geldlening (hierna: de overeenkomst van geldlening). Tot zekerheid voor de terugbetaling van de lening is ten behoeve van de Gemeente een recht van eerste hypotheek gevestigd op het complex voor een bedrag van € 500.000,00 vermeerderd met twintig procent aan rente en kosten. Tevens heeft Carbon6 tot zekerheid een pandrecht aan de Gemeente verleend op alle door haar, Carbon6, te ontvangen huurpenningen, waarborgsommen dan wel aanspraken uit bankgaranties.
3.5.
[eisers] vorderen nietigheid/vernietiging van koopovereenkomst II en van de overeenkomst van geldlening. Volgens hen is in verband met deze overeenkomsten sprake van onrechtmatige staatssteun, omdat, kort gezegd, het complex voor een te laag bedrag is verkocht aan Carbon6 en de lening aan deze laatste ten onrechte tegen te gunstige condities is verstrekt. [eisers] vorderen tevens ongedaanmaking van de rechtsgevolgen van de overeenkomsten. Daarnaast vorderen zij vergoeding van de schade die zij stellen te hebben geleden.
3.6.
Gedaagden hebben bij conclusies van antwoord verweer gevoerd.
3.7.
[eisers] hebben, na de conclusies van antwoord, twee weken vóór de geplande mondelinge behandeling een akte genomen houdende aanvulling van gronden, tevens precisering van eis. Daarnaast hebben zij productie 24 overgelegd.
de eiswijziging
3.8.
Naast enkele tekstuele wijzigingen hebben [eisers] de gronden van hun eis aangevuld. Naast onrechtmatige staatssteun leggen zij schending van het gelijkheidsbeginsel (naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad inzake “Didam”) aan de vordering ten grondslag.
3.9.
Carbon6 heeft bij akte bezwaar gemaakt tegen de verandering van eis omdat deze volgens haar leidt tot een onredelijke bemoeilijking van de mogelijkheid verweer te voeren. Gelet op het feit dat deze eiswijzing pas twee weken voor de mondeling behandeling is ingediend, heeft Carbon6 onvoldoende tijd daartegen behoorlijk verweer te voeren. Met de eiswijzing voegen eisers immers een geheel nieuwe feitelijke en juridische discussie aan de procedure toe. Daarbij komt dat de late indiening leidt tot onredelijke bemoeilijking van de verdediging dan wel een onredelijke vertraging van het geding. Eisers hadden deze eiswijziging veel eerder kunnen indienen, aldus nog steeds Carbon 6.
3.10.
Ook de Gemeente stelt zich op het standpunt dat de eiswijziging buiten beschouwing moet blijven vanwege de tegen de te late indiening daarvan, maar heeft tijdens de mondelinge behandeling wel inhoudelijk verweer gevoerd tegen de gewijzigde/aangevulde eis.
3.11.
[eisers] hebben tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat uitgangspunt is dat een eiswijziging wordt toegestaan en dat de gewijzigde eis ook niet wezenlijk afwijkt van de oorspronkelijke eis.
3.12.
De rechtbank overweegt als volgt.
Zolang de rechter nog geen eindvonnis heeft gewezen, is de eiser bevoegd zijn eis of de gronden daarvan schriftelijk, bij conclusie of akte ter rolle, te veranderen of te vermeerderen. Gedaagde is bevoegd hiertegen bezwaar te maken, op grond dat de verandering of vermeerdering in strijd is met de eisen van een goede procesorde.
3.13.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de eiswijziging, voor zover zij neerkomt op het herstel van tekstuele fouten, geen bezwaren ontmoet en dus kan worden toegestaan. Hetzelfde geldt voor aanvulling van de grondslag van (een deel van) het gevorderde; ook die ontmoet geen bezwaren bezien vanuit het perspectief van de goede procesorde, zodat de eiswijzing ook in zoverre kan worden toegestaan. Aan Carbon6 en aan de Gemeente kan worden toegegeven dat [eisers] de eiswijziging eerder hadden kunnen aankondigen, maar het late moment van aankondigen heeft naar het oordeel van de rechtbank niet geleid tot een onredelijke bemoeilijking van de verdediging. De Gemeente is in staat gebleken om tijdens de mondelinge behandeling inhoudelijk te reageren op de eiswijziging en heeft ter zake niet om een extra schriftelijke termijn verzocht. Voor Carbon6 geldt dat de rechtbank haar een extra schriftelijke termijn zal geven om, indien en voor zover verlangd, inhoudelijk verweer te voeren tegen de gewijzigde eis, zodat (ook) Carbon6 niet in haar mogelijkheid om verweer te voeren (of anderszins) wordt gehinderd. Deze extra termijn leidt ook niet tot een onredelijke vertraging van het geding, nu het gaat om een omvangrijke en gecompliceerde zaak met meerdere partijen, met inbegrip van twee vrijwaringszaken, die pas in het beginstadium verkeren en waarmee de nodige tijd gemoeid zal zijn.
3.14.
De rechtbank verwerpt daarom de genoemde bezwaren tegen de eiswijziging en zal de zaak naar de rol verwijzen voor een antwoordakte van Carbon6 op de akte houdende eiswijziging van [eisers] zoals hierna zal worden bepaald.
de wijzing van hoedanigheid?
3.15.
Eisers hebben bij hun genoemde akte tevens productie 24 in het geding gebracht. Dat betreft een overeenkomst van lastgeving, gedateerd 7 april 2021, waarin onder meer staat:
“Out of Space B.V. geeft aan [eiseres sub 1] de last welke last [eiseres sub 1] van Out of Space aanvaardt om de gemeente Heerlen en/of Carbon6 en/of andere gelieerde vennootschappen omtrent de overdracht van het CBS-complex in rechte te betrekken en om in (toekomstige en bestaande) gerechtelijke procedures de belangen van Out of Space te vertegenwoordigen. De overdracht van het CBS-complex omvat in ieder geval de koopovereenkomst van op of omstreeks 7 mei 2012 en de overeenkomst van geldlening van op of omstreeks 7 mei 2012.”
3.16.
Carbon6 maakt bezwaar tegen de, naar haar mening, verandering van partijhoedanigheid van [eiseres sub 1] zoals zij die uit productie 24 afleidt. Daar waar [eiseres sub 1] in de dagvaarding alleen optreedt in de hoedanigheid van vermeend belangenbehartiger in de zin van artikel 3:305a BW, treedt zij nu op in de hoedanigheid van lasthebber van alleen Out of Space. Dat is in strijd met de eisen van de goede procesorde en dient daarom niet te worden toegestaan, aldus Carbon6.
3.17.
[eisers] hebben tijdens de mondelinge behandeling hiertegen aangevoerd dat met productie 24 niet is bedoeld de hoedanigheid van [eiseres sub 1] te wijzigen. Het is niet zo dat [eiseres sub 1] pas nu optreedt als lasthebber van Out of Space; zij heeft dat van aanvang af gedaan. Volgens [eisers] blijkt dat ook duidelijk uit de dagvaarding; Carbon6 heeft die kennelijk verkeerd gelezen, aldus [eisers]
3.18.
De rechtbank overweegt als volgt.
Het bezwaar van Carbon6 zal in een later stadium van de procedure aan de orde komen en zal dan worden betrokken bij de verdere beoordeling van de (hoofd)zaak. De rechtbank neemt daarover nu dus nog geen beslissing.
3.19.
Ook iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
4.1.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 8 maart 2023voor het nemen van de antwoordakte door Carbon6 zoals vermeld in rov. 3.14.;
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Beurskens en in het openbaar uitgesproken op
25 januari 2023.