ECLI:NL:RBLIM:2023:1393

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
22 februari 2023
Publicatiedatum
22 februari 2023
Zaaknummer
03/702593-17
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet ontvankelijkheid van het openbaar ministerie na schadevergoeding in strafzaak

Op 22 februari 2023 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, uitspraak gedaan in de strafzaak met parketnummer 03/702593-17. De verdachte, geboren in 1996 en gedetineerd, werd bijgestaan door zijn advocaat mr. L.J.L.M. Dacier. De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 8 februari 2023, waar zowel de verdachte als zijn raadsman aanwezig waren. De officier van justitie heeft de vervolging ingesteld voor verduistering van een Volkswagen Caddy in de periode van 1 september 2016 tot en met 7 juli 2017.

De rechtbank heeft zich gebogen over de ontvankelijkheid van de officier van justitie. In een eerdere beslissing van de raadkamer op 14 mei 2019 was aan de verdachte schadevergoeding toegewezen, omdat de zaak was geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gerechtvaardigd vertrouwen mocht ontlenen aan deze beslissing, en dat de vervolging voor de verduistering niet meer aan de orde kon zijn. De officier van justitie heeft zich aangesloten bij het standpunt van de verdediging en verzocht om niet-ontvankelijkheid.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de beginselen van een goede procesorde zich ertegen verzetten dat de verdachte opnieuw wordt vervolgd voor een feit dat al eerder is beoordeeld. Daarom heeft de rechtbank de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging. Dit vonnis is uitgesproken in aanwezigheid van de griffier mr. L. Berkers, en mr. D.J.E. Hamers-Aerts was niet in de gelegenheid om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Strafrecht
Parketnummer: 03/702593-17
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 22 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
wonende te [adres]
gedetineerd in [detentieplaats] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. L.J.L.M. Dacier, advocaat kantoorhoudende te Heerlen.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de terechtzitting van 8 februari 2023. De verdachte en zijn raadsman zijn verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt erop neer dat de verdachte:
in de periode van 1 september 2016 tot en met 7 juli 2017 een personenauto merk/type Volkswagen Caddy (kenteken [kenteken] van [bedrijf] heeft verduisterd.

3.De voorvragen

Ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Het procesdossier met het parketnummer 03.702593.17 betrof onderzoek naar een woningoverval en een verduistering. De raadkamer rekesten heeft op 14 mei 2019 een verzoek tot schadevergoeding ex artikel 89 (oud) van het Wetboek van Strafvordering en een kostenvergoeding ex artikel 591a (oud) van het Wetboek van Strafvordering toegewezen, omdat de zaak met parketnummer 03.702593.17 is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte mocht aan deze beslissing en de omstandigheid dat het openbaar ministerie daartegen niet in hoger beroep is gegaan, het gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen dat aan de vervolging voor de zaak met dit parketnummer, inclusief de verduistering, definitief een einde was gekomen. Daarom rekwireert de officier van justitie tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie.
De raadsman heeft zich aangesloten bij het standpunt van de officier van justitie en ook de niet ontvankelijkheid bepleit.

4.Overwegingen van de rechtbank

De rechtbank is met de officier van justitie en de raadsman van oordeel dat beginselen van een goede procesorde zich ertegen verzetten dat de verdachte andermaal wordt vervolgd voor een feit dat deel uitmaakt van een zaak waarin de rekestenraadkamer heeft geoordeeld dat deze is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel, en zonder dat toepassing is gegeven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van strafrecht. De rechtbank zal daarom de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaren in de vervolging.

5.De beslissing

De rechtbank:
verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Schutte, voorzitter, mr. K.G. Witteman en
mr. D.J.E. Hamers-Aerts, rechters, in tegenwoordigheid van mr. L. Berkers, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 22 februari 2023.
Buiten staat
Mr. D.J.E. Hamers-Aerts is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij in of omstreeks de periode van 1 september 2016 tot en met 7 juli 2017 in
de gemeente Heerlen, althans in Nederland, opzettelijk een (personen)auto,
merk/type Volkswagen Caddy (kenteken [kenteken] , in elk geval enig goed, geheel
of ten dele toebehorende aan Volkswagen [bedrijf] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk goed verdachte anders dan
door misdrijf onder zich had, te weten, door het afsluiten van een
financial-lease overeenkomst tussen verdachte en Volkswagen [bedrijf]
, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.