Uitspraak
RECHTBANK limburg
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 februari 2023 in de zaak tussen
[eiser] , wonend te [woonplaats] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2023
Rechtbank Limburg
In deze zaak heeft de rechtbank Limburg op 20 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil over de Woz-waarde van een bedrijfswoning op een bedrijventerrein. Eiser, vertegenwoordigd door mr. M.J. Voets, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen, die de waarde van de onroerende zaak per waardepeildatum 1 januari 2021 heeft vastgesteld op € 333.000,-. Eiser was van mening dat onvoldoende rekening was gehouden met de planologische beperkingen die aan de onroerende zaak verbonden zijn.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de onroerende zaak, gelegen op een bedrijventerrein, de bestemming 'Bedrijventerrein' heeft met de functieaanduiding 'bedrijfswoning'. Dit houdt in dat de woning alleen bewoond mag worden in samenhang met een bedrijf op het terrein. De rechtbank overweegt dat de waarde van de onroerende zaak moet worden bepaald op basis van de waarde in het economische verkeer, waarbij rekening moet worden gehouden met de planologische beperkingen. Eiser stelde dat de woning onverkoopbaar was door deze beperkingen, maar de rechtbank oordeelde dat er nog steeds mogelijkheden zijn voor verkoop aan een toekomstige gebruiker van een bedrijf op het terrein.
De rechtbank concludeert dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de waardedrukkende effecten van de planologische situatie en dat de vastgestelde waarde van € 333.000,- niet te hoog is. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelt dat verweerder geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.