In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Limburg op 16 februari 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer, aangeduid als [werknemer], en zijn werkgever, VDL Nedcar B.V. Het geschil ontstond na een incident op 7 september 2022, waarbij [werknemer] tijdens werktijd de korte broek van een vrouwelijke collega naar beneden trok, wat leidde tot zijn ontslag op staande voet. De werknemer betwistte het ontslag en verzocht om vernietiging ervan, evenals om betaling van achterstallig loon en andere vergoedingen. De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet rechtsgeldig was, gezien de ernst van het gedrag van [werknemer]. De rechter stelde vast dat het gedrag niet alleen ongepast was, maar ook in strijd met de normen van respect op de werkvloer. De kantonrechter weigerde de verzoeken van [werknemer] en oordeelde dat Nedcar niet kon worden verweten dat zij het ontslag had gegeven. De rechter wees ook op de procedurele aspecten van het ontslag en concludeerde dat, hoewel er mogelijk procedurele fouten waren gemaakt, deze niet van invloed waren op de uitkomst van de zaak. De kantonrechter wees alle verzoeken van [werknemer] af en veroordeelde hem in de proceskosten.