ECLI:NL:RBLIM:2023:117

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
5 januari 2023
Publicatiedatum
5 januari 2023
Zaaknummer
C/03/312322 / KG ZA 22-463
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot voorkoming afsluiting energievoorziening door netbeheerder

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Limburg op 5 januari 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een eiser en de netbeheerder Enexis. De eiser, wonende op een adres in Maastricht, vorderde dat Enexis zou worden geboden om niet over te gaan tot afsluiting van de energievoorziening op zijn adres. De eiser stelde dat hij een overeenkomst had met energieleverancier NLE en dat hij niet mocht worden afgesloten van elektriciteit en gas. Echter, de voorzieningenrechter oordeelde dat de eiser niet had aangetoond dat hij een geldige overeenkomst met een energieleverancier had. De netbeheerder had de eiser herhaaldelijk gewezen op de noodzaak om een overeenkomst te sluiten, maar de eiser had hier niet aan voldaan. De voorzieningenrechter concludeerde dat Enexis op grond van de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers bevoegd was om de energievoorziening af te sluiten, omdat er geen energieleverancier bekend was op het verbruiksadres van de eiser. De vordering van de eiser werd afgewezen en hij werd veroordeeld in de proceskosten van Enexis, die op € 1.332,00 werden begroot.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK LIMBURG

Burgerlijk recht
Zittingsplaats Maastricht
zaaknummer: C/03/312322 / KG ZA 22-463
Vonnis in kort geding van 5 januari 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eiser,
advocaat mr. B.H.A. Augustin te Maastricht,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ENEXIS NETBEHEER B.V.,
gevestigd te Maastricht,
gedaagde,
advocaat mr. G.E.M.C. Reinartz te Eindhoven.
Partijen zullen hierna [eiser] en Enexis genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding met producties 1 tot en met 3
  • de producties 4 en 5 van [eiser] , ingediend op 28 december 2022
  • de producties 1 tot en met 6 van Enexis, ingediend op 28 december 2022
  • de mondelinge behandeling op 29 december 2022
  • de pleitnota van [eiser]
  • de pleitnota van Enexis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] woont op het adres [adres] in [woonplaats] (hierna te noemen: het verbruiksadres). [eiser] heeft in zijn woning aansluitingen voor elektriciteit en gas. In de regio waar [eiser] woont, is Enexis de netbeheerder voor elektriciteit en gas. Enexis stelt de netten en aansluitingen ter beschikking zodat een (door de bewoner gekozen) energieleverancier elektriciteit en gas aan het verbruiksadres kan leveren.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert samengevat - dat de voorzieningenrechter bij vonnis Enexis gebiedt niet tot afsluiting van de energievoorziening op zijn adres over te gaan, zulks op verbeurte van een dwangsom, dan wel subsidiair een voorziening te treffen die het voor [eiser] en zijn inwonende kinderen mogelijk maakt om in de eerste levensbehoeften van gas en elektriciteit te blijven voorzien, althans voor de winterperiode.
3.2.
[eiser] voert daartoe aan dat hij van Enexis een ongedateerde brief heeft ontvangen, waarbij wordt gedreigd dat Enexis zal overgaan tot afsluiting van energie. [eiser] stelt zich op het standpunt dat Enexis hem niet mag afsluiten van elektriciteit en gas. Volgens [eiser] heeft hij een contract met energieleverancier NLE. Van deze leverancier heeft hij geen eenduidige opzegging ontvangen en hij betaalt nog maandelijks het voorschot aan NLE. Afgezien daarvan is de handelwijze van Enexis volgens [eiser] onrechtmatig, omdat zij niet conform de Regeling van de Minister voor Klimaat en Energie van 23 oktober 2022, nr. WJZ/22483018 tot wijziging van de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas en de Warmteregeling in verband met de invoering van een tijdelijk afsluitverbod een maximale inspanning heeft geleverd om persoonlijk in contact te treden met [eiser] . Tevens is hij een kwetsbare consument, althans een consument met kleine kinderen, ten aanzien van wie nog meer terughoudendheid van de energieleverancier wordt verwacht.
3.3.
Enexis voert verweer. Zij voert aan dat [eiser] sinds 22 augustus 2022 geen energieleverancier meer heeft, maar nog wel gebruik maakt van elektriciteit en gas. Volgens Enexis moet zij in dat geval (op grond van de wet) het transport van elektriciteit en gas beëindigen. Op 22 augustus 2022 heeft Enexis brieven aan [eiser] gestuurd waarin staat dat NLE het energiecontract heeft beëindigd en dat [eiser] een contract met een andere energieleverancier moet sluiten omdat hij anders van elektriciteit en gas wordt afgesloten. Ook na die datum is hij hier verschillende keren per brief of telefonisch op gewezen. [eiser] heeft dit niet gedaan.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
De spoedeisendheid van de vordering volgt uit het feit dat Enexis op korte termijn tot uitvoering van de aangezegde afsluiting wil overgaan.
4.2.
Ter beoordeling staat of er sprake is van feiten of omstandigheden op grond waarvan kan worden geoordeeld dat Enexis hiertoe niet dient over te gaan.
4.3.
Een netbeheerder is verplicht om de afnemer af te sluiten van energie als er bij de netbeheerder voor het verbruiksadres geen energieleverancier bekend is. Als de netbeheerder dit niet doet dan treedt de netbeheerder feitelijk op als energieleverancier en dat is in strijd met de Gaswet en de Elektriciteitswet 1998. Volgens die wetten is het verboden om tegelijk als energieleverancier en netbeheerder op te treden.
4.4.
Voorts is onder § 4 “Afsluiten en heraansluiten in de winterperiode” van
de Regeling afsluitbeleid voor kleinverbruikers van elektriciteit en gas (hierna: de regeling) in artikel 8, lid 1 sub d het volgende bepaald:
Een netbeheerder of vergunninghouder beëindigt het transport van elektriciteit of gas naar of de levering van elektriciteit of gas aan een kleinverbruiker niet, tenzij (..)
d. op de aansluiting van de kleinverbruiker bij de netbeheerder geen vergunninghouder bekend is;
4.5.
Enexis heeft gesteld en met informatie uit het Centraal Aansluitingenregister onderbouwd dat [eiser] vanaf 22 augustus 2022 geen contract met een energieleverancier meer heeft. Daarnaast is door Enexis een e-mail overgelegd van 20 december 2022 van Budget Thuis, rechtsopvolger van NLE, waarin wordt bevestigd dat de energielevering op het adres van [eiser] sinds 23 augustus 2022 is beëindigd. [eiser] heeft dit ontkend en aangevoerd dat hij nog steeds een energiecontract bij NLE heeft, maar dit blijkt nergens uit. Documenten die zien op een energiecontract bij NLE heeft hij niet in het geding gebracht. De voorzieningenrechter kan aan het rekeningoverzicht zoals dit door [eiser] is overgelegd niet zien dat de maandelijkse betalingen aan NLE zien op een lopend energiecontract. De betreffende bedragen zijn door [eiser] overgemaakt, het betreft geen incasso van NLE. [eiser] stelt dat deze betalingen niet zijn gestorneerd, maar dat kan de voorzieningenrechter niet zien aan de hand van de overgelegde rekeningafschriften, aangezien deze alleen de betreffende betalingen tonen. Daarom gaat de voorzieningenrechter ervan uit dat Enexis gelijk heeft en dat [eiser] vanaf 22 augustus 2022 geen energieleverancier meer heeft. Enexis is daarom op grond van het hiervoor aangehaalde artikel 8 van de Regeling bevoegd tot afsluiting over te gaan.
4.5.1.
De voorzieningenrechter wijst er op dat de door [eiser] aangehaalde verplichtingen tot het leveren van een maximale inspanning zien op de leverancier, niet op de netbeheerder. Indien [eiser] van mening is dat hij nog steeds een contract heeft met NLE of haar rechtsopvolger, dan zal hij daarover contact moeten opnemen met deze energieleverancier. Uit de door haar overgelegde stukken blijkt dat Enexis [eiser] hier meermaals op heeft gewezen. [eiser] betwist weliswaar de ontvangst van de door Enexis overgelegde brieven, maar de inhoud van de verslaglegging van telefoongesprekken van [eiser] met Enexis (productie 4 Enexis) heeft hij niet betwist. Uit de inhoud van die verslaglegging en de data waarop de gesprekken hebben plaatsgevonden, blijkt dat hij de door Enexis overgelegde brieven moet hebben ontvangen. Hij reageert immers concreet op de inhoud van die brieven.
4.5.2.
[eiser] heeft naar aanleiding van de eerste brief van 22 augustus 2022 telefonisch contact opgenomen met Enexis en daarbij is hij er op gewezen dat hij zijn problemen met NLE moet oplossen of voor een nieuwe leveringsovereenkomst moet zorgen. Op
29 augustus 2022 hebben twee medewerkers van Enexis het aansluitadres bezocht en een brief achtergelaten omdat zij niemand aantroffen. Ook hier heeft [eiser] telefonisch op gereageerd. Vervolgens is op 5 september 2022 de afsluitploeg ter plaatse geweest, maar is in overleg met [eiser] gewacht op bericht van een medewerker van de gemeente Beekdaelen in verband met een gesprek over schuldhulpverlening. De betreffende medewerker heeft op 9 september 2022 telefonisch gemeld dat er geen concrete afspraken zijn gemaakt met [eiser] met betrekking tot energievoorziening. Op 8 november 2022 is nogmaals een brief naar [eiser] gezonden waarin de afsluiting is aangezegd en is vermeld wat hij kan doen om dit te voorkomen. [eiser] heeft naar aanleiding daarvan op 10 november 2022 telefonisch contact opgenomen. Enexis heeft in dat gesprek wederom erop gewezen dat hij een contract moet afsluiten omdat Enexis anders verplicht is om af te sluiten. Op 30 november 2022 is [eiser] nogmaals door twee medewerkers van Enexis thuis bezocht en is weer een brief achtergelaten omdat zij niemand aantroffen. [eiser] heeft op 2 december 2022 hierover telefonisch contact opgenomen. [eiser] heeft dus voldoende gelegenheid gehad om opheldering te vragen bij NLE of een contract bij een andere leverancier af te sluiten. Hij kan dit ook nu nog doen, zolang Enexis niet tot afsluiting is overgegaan. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan gelet op het voorgaande niet worden vastgesteld dat door Enexis onzorgvuldig jegens [eiser] wordt gehandeld.
4.6.
De stelling dat [eiser] een kwetsbare consument is in de zin van artikel 1 van de Regeling, is door [eiser] niet nader onderbouwd. De voorzieningenrechter gaat dan ook voorbij aan het betoog van [eiser] dat op die stelling is gebaseerd.
4.7.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, komt de voorzieningenrechter tot het oordeel dat de vorderingen van [eiser] dienen te worden afgewezen.
4.8.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Enexis worden begroot op:
- griffierecht € 676,00
- salaris advocaat
656,00
Totaal € 1.332,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
wijst de vorderingen af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van Enexis tot op heden begroot op € 1.332,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Etman en in het openbaar uitgesproken op 5 januari 2023. [1]

Voetnoten

1.type: EvdS