ECLI:NL:RBLIM:2023:1108

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
15 februari 2023
Publicatiedatum
14 februari 2023
Zaaknummer
03/860101-14
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van importeren van heroïne en uitlokking van brandstichting in restaurant

In deze zaak heeft de Rechtbank Limburg op 15 februari 2023 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van het importeren van 1.224 kilogram heroïne, verborgen in een deklading van tomatenpuree, en van het uitlokken van brandstichting in een restaurant. De verdachte werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. R. Zilver. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen opzettelijk grote hoeveelheden heroïne binnen Nederland heeft gebracht en dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de brandstichting in het restaurant, waarbij gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor anderen was te duchten. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van 7 jaren en 6 maanden, met aftrek van voorarrest, en een strafkorting van 25% wegens schending van de redelijke termijn. De rechtbank verwierp het beroep op het Prokuratuur-arrest en het verweer inzake stemherkenning. De verdachte werd ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, [verzekeringsmaatschappij], ter hoogte van € 27.590,62, vermeerderd met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Roermond
Strafrecht
Parketnummer: 03/860101-14
Tegenspraak
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 15 februari 2023
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedag] 1973,
wonende te [adres 1] .
De verdachte wordt bijgestaan door mr. R. Zilver, advocaat kantoorhoudende te Utrecht.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 15 november 2022 en 9 januari 2023. De verdachte en zijn raadsman zijn aldaar verschenen. De officier van justitie en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Vervolgens heeft de rechtbank het onderzoek ter terechtzitting gesloten op 1 februari 2023.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat de verdachte:
Feit 1: samen met een of meer anderen meermalen grote hoeveelheden heroïne binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht en/of verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, dan wel deze aanwezig heeft gehad, en/of dat de verdachte dit samen met een of meer anderen heeft voorbereid en/of bevorderd;
Feit 2:samen met een of meer anderen opzettelijk brand heeft gesticht in restaurant [naam 1] , waardoor gevaar voor goederen en/of levensgevaar voor personen te duchten was dan wel dat hij deze brandstichting heeft uitgelokt.

3.De beoordeling van het bewijs

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat feit 1 wettig en overtuigend bewezen is. Zij heeft erop gewezen dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat alle 6 transporten heroïne bevatten. De officier van justitie wijst op de afwijkende omstandigheden waaronder de import heeft plaatsgevonden. Op de ongenummerde facturen staat niet vermeld wat de betalingscondities zijn. Ook kan economisch niet worden verklaard waarom het transport over land plaatsvond in plaats van over zee. Voorts lijkt de tomatenpuree onverkoopbaar. Daarnaast wijst zij erop dat de formele zeggenschap over de betrokken bedrijven niet overeenstemt met de feitelijke zeggenschap en dat de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] daardoor buiten beeld blijven. Tenslotte wijst de officier van justitie erop dat het gebruik van valse namen bij het zoeken van bedrijfsruimte niet past bij het voeren van reguliere handel.
De officier van justitie acht feit 2 primair eveneens wettig en overtuigend bewezen. Zij wijst in dit verband op de bevindingen van het NFI en van de politie, waaruit volgt dat er sprake was van brandstichting in restaurant [naam 1] . Uit de tapgesprekken tussen medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] , alsook uit de camerabeelden waarop direct na de brandstichting een wegrennende man zichtbaar is, volgt voldoende wettig en overtuigend bewijs dat de medeverdachte [medeverdachte 2] de brand in restaurant [naam 1] heeft gesticht, waarna [medeverdachte 1] hem met de auto heeft opgehaald. De officier van justitie wijst voorts op een tapgesprek waarin de verdachte zich voordoet als [getuige 1] en op diens naam een verzekering tegen onder meer brandschade afsluit bij [verzekeringsmaatschappij] , alsook een tapgesprek waaruit volgt dat de verdachte problemen heeft met het nakomen van zijn alimentatieverplichtingen aan zijn ex-vrouw. Volgens de officier van justitie is er voldoende wettig en overtuigend bewijs voor medeplegen van brandstichting, nu de verdachte op de naam van een ander een verzekering heeft afgesloten en het meeste potentieel financieel gewin had bij de brandstichting.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman is van mening dat de verdachte moet worden vrijgesproken van feit 1.
Op verzoek van [getuige 2] en [getuige 3] was de verdachte aanvankelijk betrokken bij het vinden van bedrijfsruimten en de inklaring van transport en verkoop van tomatenpuree in Nederland. Met de inkoop van de tomatenpuree had de verdachte niets te maken. Omdat de verdachte op enig moment vermoedde dat de transporten mogelijk gestolen waar betroffen, werd hij voorzichtiger en ging hij valse namen gebruiken. Hij wist niet en kon niet vermoeden dat er heroïne tussen de tomatenpuree zat. Primair heeft de raadsman betoogd dat er geen bewijs is voor (voorwaardelijk) opzet. De kans dat blikken tomatenpuree heroïne bevatten, is ook onder de omstandigheden die de officier van justitie benoemt, allesbehalve aanmerkelijk te achten en er is geen reden om aan te nemen dat de verdachte een dergelijke kans heeft aanvaard. Om dezelfde reden kunnen de tenlastegelegde voorbereidingshandelingen niet bewezen worden verklaard.
Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd om de bewezenverklaring te beperken tot het transport van 23 januari 2014. Het dossier bevat onvoldoende bewijs dat de eerdere transporten ook heroïne bevatten. Daarnaast is sprake van te veel afwijkende feiten en omstandigheden om van schakelbewijs te kunnen spreken. Tenslotte is er geen bewijs voor een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en [naam bedrijf 10] , [naam bedrijf 2] , en de heren [getuige 4] en/of [getuige 5] . Daarnaast is er geen bewijs dat de verdachte de feitelijk bestuurder van [naam bedrijf 3] of [naam bedrijf 2] is geweest. Om deze reden dient de verdachte te worden vrijgesproken van het bestanddeel ‘medeplegen’.
Ten aanzien van feit 2 primair heeft de raadsman bepleit dat niet de verdachte maar [getuige 1] verzekerd was tegen brandschade en dat evenmin is gebleken dat de verdachte op enigerlei wijze betrokken was bij de brandstichting. Het procesdossier biedt aldus onvoldoende aanknopingspunten voor een intellectuele en/of materiële bijdrage van de verdachte aan de brandstichting om van medeplegen te kunnen spreken.
Ten aanzien van feit 2 subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt voor de tenlastegelegde uitlokking door de verdachte. Niet is gebleken dat de verdachte aan medeverdachte [medeverdachte 2] een geldelijke beloning in het vooruitzicht heeft gesteld.
Tot slot heeft de raadsman betoogd dat het scenario van de officier van justitie ook op zichzelf beschouwd onwaarschijnlijk is, omdat de verdachte daarin eerst vele miljoenen verdient met heroïnehandel en dan een paar maanden later zijn eigen restaurant laat afbranden omdat hij een schuld van enkele tienduizenden euro’s niet zou kunnen afbetalen.
3.3
Het oordeel van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1 [1]
Bewijsmiddelenoverzicht
Transport 5 en 6 (23 januari 2014)
Aantreffen 1.224 kilogram heroïne
Buitengewoon opsporingsambtenaren van de Rijksbelastingdienst, bevoegd inzake Douane, hebben gerelateerd dat zij op 23 januari 2014 omstreeks 15:05 uur op locatie van [naam 3] te Venlo een controle hebben uitgevoerd op grond van de Algemene Douanewet, met als controleopdracht:
  • [naam 4] (klant): [naam bedrijf 3] ., [adres 2] te Schijndel,
  • goederenomschrijving: tomatenpasta in verpakkingen van minder dan 1 kg,
  • kentekens van de vrachtwagens zijn [kentekens] .
Alle kartons in de vrachtwagen met kenteken [kentekens] , zijnde 1720 stuks, werden gelost en gecontroleerd middels de scanvan van de Douane. Op de scanbeelden waren geen afwijkende beelden te zien. Tijdens het scannen van de kartons uit de vrachtwagen met kenteken [kentekens] werden bij een karton afwijkende beelden waargenomen. Nadat dit karton werd opengemaakt, zagen verbalisanten daarin 12 blikken met als opschrift “ [naam 15] ” en afbeeldingen van tomaten. Verbalisanten hebben een blik opengemaakt en zagen daarin een bruine substantie en roken een chemische geur. De speurhond reageerde positief op het blik. [2] De buitengewoon opsporingsambtenaren hebben voorts gerelateerd dat de MMC-test positief reageerde op de inhoud van het blik. De uitslag luidde: ‘vermoedelijk opiaat’ en ‘vermoedelijk heroïne’. [3] De politie heeft gerelateerd dat ter plaatse beide chauffeurs werden aangehouden: [getuige 6] en [getuige 7] . [4]
In de combinatie met kentekens [kentekens] zijn 60 dozen aangetroffen met verdovende middelen. In iedere doos zaten 12 blikken. In 1 blik zat ongeveer 850 gram heroïne. Dit is een totale hoeveelheid van ongeveer 612 kilogram heroïne. In de combinatie [kentekens] zijn 60 dozen met verdovende middelen aangetroffen. In iedere doos zaten 60 blikken. In 1 blik zat ongeveer 850 gram heroïne. Dit is een totale hoeveelheid van 612 kilogram. [5] Van de totale hoeveelheid aangetroffen blikken zijn er 46 bemonsterd en naar het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) verzonden. [6] Het NFI heeft gerapporteerd dat alle monsters heroïne bevatten, als vermeld op lijst I behorende bij de Opiumwet. [7]
Betaling aan [naam bedrijf 4]
heeft ten aanzien van het transport op 23 januari 2014 een afschrift van de bankrekening van [naam bedrijf 4] verstrekt met daarop een overschrijving op 22 januari 2014 vanaf ING-bankrekening [nummer 1] van [naam bedrijf 3] , met bijschrift ‘Iran 2x’ ad € 4.123,76. Handgeschreven staat genoteerd:
‘= 2 x 2061,88’. [8]
Op de ING-bankrekening [nummer 1] van [naam bedrijf 3] hebben op 22 januari 2014 twee transacties plaatsgevonden. . De eerste transactie betrof een storting van € 4.125,00. De tweede betrof de overboeking van een bedrag van € 4.123,76 aan [naam bedrijf 4] . De wettelijk vertegenwoordiger van deze bankrekening betrof [getuige 2] , [adres 3] te Nijmegen. [9]
De navolgende e-mails zijn door [naam bedrijf 4] aan de politie verstrekt:
E-mail d.d. 22 januari 2014, 15:48 uur, van [getuige 2] via mailadres
[e-mailadres]aan [getuige 8] :
“Sorry voor de late mail was even Önderweg
Losadres is [adres 4] Breda
Mvg [getuige 2] ” [10]
Telefoongesprek [medeverdachte 3] en [naam bedrijf 4]
Vanaf 23 januari 2014 te 23:45 uur werd op bevel van de officier van justitie begonnen met het opnemen en afluisteren van gesprekken gevoerd met en vanaf de mobiele telefoonaansluiting [nummer 2] van ‘ [getuige 1] ’. Chauffeur [getuige 7] had namelijk verklaard dat deze man met dit nummer zijn contactpersoon in Nederland was. [11] Op 24 januari 2014 om 08:45:01 uur belt ‘Man7474’ uit naar [nummer 3] en krijgt hij ‘Man [naam 5] ’ aan de lijn:
Man [naam 5] =
[naam 6] Venlo, met [naam 5] , goedemorge…
Man 7474 =
Goedemorgen… is [getuige 8] in de buurt?
Man [naam 5] =
Nee [getuige 8] is d’r niet
Man 7474 =
uhhhh…. Van [naam 7] …. Heb je…. Zijn die auto’s al vrijgegeven?
Man [naam 5] =
ik ga u even doorverbinden, momentje alsjeblieft…
Te horen is de doorverbindtoon gevolgd door het overgaan van een telefoon. Na een aantal keren meldt zich een man met “
Met [getuige 9] , goeiedag”. Er volgt geen reactie van beide zijden en de verbinding valt weg of wordt verbroken. [12]
Blijkens een zoekvraag in de open bron ‘Google’ is het telefoonnummer [nummer 3] afgegeven aan [naam bedrijf 4] te Venlo. Derhalve wordt in dit gesprek met ‘ [naam 6] ’ vermoedelijk ‘ [naam bedrijf 4] ’ bedoeld. Tevens wordt volgens de politie met ‘ [naam 7] ’ vermoedelijk ‘ [naam bedrijf 3] .’ te Schijndel bedoeld. Op 2 maart 2015 is het aangehaalde telefoongesprek opnieuw door leden van het onderzoeksteambeluisterd. Uit stemherkenning volgde dat de persoon die [naam bedrijf 4] belt [medeverdachte 3] betreft. [13]
Verklaringen van de chauffeurs [getuige 7] en [getuige 6]
[getuige 7] heeft verklaard dat hij werkt voor het bedrijf [naam 8] en dat de vrachtwagen ( [kenteken] ) zijn eigendom is. Hij heeft geladen in de plaats Urumiye (Iran). Toen hij bij de grens van Turkije was, heeft hij een telefoonnummer gekregen dat hij moest bellen als hij in Nederland was aangekomen. Op 21 januari 2014 omstreeks 10:00 uur is [getuige 7] bij de Nederlandse douane gekomen. Eenmaal in Nederland lukte hem echter niet dat nummer dat hij had doorgekregen te bellen, omdat [getuige 7] geen sim-kaart had die in Nederland werkte. Iemand anders heeft toen voor hem dat nummer gebeld waarna in de avond van 21 januari 2014 een man bij de vrachtwagen stond die zich voorstelde als [getuige 1] , een vriend van de eigenaar van de goederen. Deze man gaf hem een Nederlandse telefoon met nummer [nummer 4] [getuige 1] heeft hem op 22 januari 2014 een sms-bericht gestuurd van de locatie waar de goederen naartoe moesten worden gebracht. Dit was in Breda. Later heeft [getuige 1] nog een paar keer gebeld om te vragen of zij nog steeds bij de douane stonden. [14]
[getuige 7] heeft voorts verklaard dat hij, toen hij bijna bij de grensovergang Kipikule was, werd gebeld door iemand uit Nederland genaamd [getuige 1] . Deze stelde zich voor als een vriend van de eigenaar van de goederen. In Bulgarije gekomen wisten zij niet precies waar zij in Nederland moesten zijn en hebben zij [getuige 1] gebeld. Zij hebben doorgegeven bij welke douane de vracht uitgeladen zou worden en het verzoek kwam of zij sneller konden rijden. Op 21 januari 2014 werd omstreeks 21 of 22 uur er aangeklopt. Ze stonden toen op een parkeerplaats te Venlo. Het was [getuige 1] en hij was kwaad. [getuige 1] vroeg waarom ze geen simkaarten hadden geregeld en waarom ze daar niet mee gebeld hadden. [getuige 1] gaf hen toen een Nederlandse simkaart. [getuige 1] heeft hen toen weggebracht naar een tankstation. Daar hebben zij een vignet voor een week gekocht. [15] Tenslotte heeft [getuige 7] verklaard dat hij van [getuige 1] het adres van lossen heeft gekregen. [getuige 1] heeft hun verteld dat op het afleveradres te Breda, het [adres 4] , mensen zouden klaarstaan om te lossen. [getuige 1] heeft niet bemiddeld voor het verkrijgen van een terugvracht. [16]
[getuige 6] heeft verklaard dat hij werkt voor het bedrijf [naam 9] , een transportbedrijf uit de provincie Kayseri in Turkije. De vracht was op 7 januari
2014 uit Iran vertrokken. Op 21 januari 2014 kwam hij in Nederland aan en ontmoette toen een man die [getuige 1] heette. Deze [getuige 1] belde hen en gaf het adres van de douane. Zij kregen dit adres via de telefoon die zij van [getuige 1] gekregen hadden. Zij hebben geen naam gekregen bij wie ze moeten wezen op de eindbestemming, zij hebben alleen van [getuige 1] de straat doorgekregen. Als zij ter plaatse waren, moesten zij [getuige 1] bellen. [17]
Camerabeelden, sms-berichten en navigatiesysteem
De [verdachte] [getuige 7] inbeslaggenomen Nokia 6230 werd uitgelezen. Uit de onderzoeksgegevens volgt het navolgend verzonden bericht, d.d. 22 januari 2014 om 11:58:37 (vertaling):

gegroet [getuige 1] , ik ben [getuige 7] de vrachtwagenman, de telefoon welke jij aan mij gaf, blijkt vannacht de batterij van op te zijn geraakt, stuur even de pin van deze telefoon [18]
De politie heeft gerelateerd dat uit de verklaringen van [getuige 6] en [getuige 7] volgt dat zij een contactpersoon hadden in Nederland. Deze man noemden zij ‘ [getuige 1] ’. Samen met [getuige 1] zijn zij op 21 januari 2014 naar, naar later bleek, het tankstation [naam 10] , gevestigd aan [adres 5] te Venlo gereden. De camerabeelden van het tankstation voornoemd zijn opgevraagd en uitgelezen. De politie heeft gerelateerd dat zij op de camerabeelden waarnemen dat om 22:56:21 uur een personenauto komt aanrijden en dat er drie mannen uitstappen. Er wordt niet getankt. Op de beelden is te zien dat het [getuige 6] en [getuige 7] en ‘ [getuige 1] ’ zijn. De politie heeft gerelateerd dat zij op de camerabeelden ‘ [getuige 1] ’ waarnemen en omschrijven hem als: een licht getinte man met een bol gelaat en kort, donker haar. Op zijn hoofd is hij kalend en hij draagteen bril. Om 23:06:52 uur lopen de drie mannen weer naar buiten. ‘ [getuige 1] ’ stapt voorin in de personenauto aan de bestuurderskant. Om 23:07:33 uur rijdt de personenauto weg. [19]
[getuige 7] heeft verklaard dat hij op 21 januari 2014 een telefoon had gekregen van [getuige 1] met nummer [nummer 4] . [getuige 1] had enkele malen contact met [getuige 7] . Op 22 januari 2014 te 15.53 uur had [getuige 7] een sms-bericht ontvangen afkomstig van het mobiele telefoonnummer [nummer 5] , in gebruik bij [getuige 1] . In het bericht stond (vertaling): “
Losadres: [adres 4] Breda”. Via internet blijkt dit adres een kantoor met bijbehorende loods op een industrieterrein te zijn. De loods blijkt te huur te staan. [20]
Het telefoonnummer [nummer 4] staat ook op een factuur van [naam bedrijf 4] aan [naam bedrijf 3] vermeld als zijnde het telefoonnummer van [naam bedrijf 3] . Ook staat dit telefoonnummer vermeld als zijnde het nummer van [naam bedrijf 3] op een factuur van [naam bedrijf 5] en een aantal Iraanse ‘Certificate of Origin’. [21]
Identiteit van ‘ [getuige 1] ’
[verdachte] heeft verklaard dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer [nummer 6] en dat hij zichzelf herkent op een foto, genomen op 21 januari 2014 bij de [naam 10] op de A67 te Venlo, in het bijzijn van twee mannen. [22]
De politie heeft gerelateerd dat uit historische mobiele telefoongegevens kan worden opgemaakt dat de telefoonnummers [nummer 5] , [nummer 6] en [nummer 4] in gebruik zijn bij [verdachte] . Op 16 januari 2014 en 20 januari 2014 volgen [nummer 5] en [nummer 6] telefoonnummers globaal dezelfde route tussen Eindhoven en Rotterdam. Tevens volgt uit historische mobiele telefoongegevens dat het telefoonnummer [nummer 5] veelal gebruik maakt van zendmasten, welke zijn gelegen nabij het restaurant [naam 1] van [verdachte] en de woning van [verdachte] te Berghem. Een soortgelijk patroon van het aanpeilen van dezelfde zendmasten c.q. zendmasten op dezelfde route is te zien in de periode augustus-november 2013 met de telefoonnummers [nummer 6] en [nummer 4]
. [23]
De politie heeft gerelateerd dat uit historische gegevens van het telefoonnummer [nummer 4] is gebleken dat dit nummer, dan nog in gebruik bij [verdachte] , vanaf 14 januari 2014 om 12:55 uur meermalen contact zoekt met het Turkse nummer van [getuige 7] . Door de verdachte [getuige 7] is verklaard dat hij op 21 januari 2014 omstreeks 10:00 uur de grens over is gekomen bij Venlo en daar gebleven is. Verder heeft hij verklaard dat er in de avond op zijn cabine werd geklopt door een persoon, die zich voorstelde als [getuige 1] . Tevens verklaarde hij dat hij van [getuige 1] een SIM-kaart heeft gekregen. Op 21 januari 2014 om 22:03 uur peilt [nummer 4] in Eindhoven. Vanaf 22 januari 2014 om 08:48 uur tot 23 januari om 13:52 uur maakt het telefoonnummer [nummer 4] alleen gebruik van zendmasten in Maasbree en Venlo, beide directe omgeving [naam bedrijf 4] . Na 13:52 uur hebben er geen gesprekken met plaatsgevonden. Om 13:33 uur heeft het telefoonnummer [nummer 4] gedurende 8 minuten een gesprek met telefoonnummer [nummer 7] . Het telefoonnummer [nummer 4] is later bij de verdachte [getuige 7] aangetroffen. [24]
De op het woonadres van [verdachte] , [adres 6] te Berghem inbeslaggenomen laptop, merk Apple, is onderzocht. Op deze computer is een back-up opgeslagen van een mobiele telefoon van het merk Apple, type iPhone met IMEI-nummer [nummer 8] . De telefoon heeft als ‘device name”: ‘iPhone van [verdachte] ’. Het bijbehorende telefoonnummer is + [nummer 9] , zijnde het telefoonnummer in gebruik bij [verdachte] . De navolgende (vertaalde) berichten zijn onder meer verzonden in het tijdbestek van 22 tot en met 25 januari 2014:
  • 22 januari 2014, 14:50:15 van + [nummer 9] : “
  • 22 januari 2014, 14:50:40 van + [nummer 9] : “
  • 22 januari 2014, 20:29:52 uur van + [nummer 9] : “
  • 22 januari 2014, 20:29:57 uur van + [nummer 9] : “
  • 24 januari 2014, 15:43:51 uur van + [nummer 41] : “
De politie heeft gerelateerd dat in de back-up van de ‘iPhone van [verdachte] ’ een foto met tekst werd aangetroffen van de aanhouding van de chauffeurs van de lading heroïne op 24 januari 2014. Als tag om bij het bericht te komen waren de zoekwoorden ‘heroïne’ en ‘tomatenpasta’ gebruikt. [26]
Back-up en e-mailaccount van [naam bedrijf 3] op computer [medeverdachte 3]
Op de Apple Imac computer, in beslag genomen op de [adres 7] te Veghel, zijnde het woonadres van [medeverdachte 3] was een back-up aanwezig van een tablet van het merk Apple, type iPad. Deze back-up bevatte mailbestanden met betrekking tot het mailaccount
[e-mailadres] [27] Daarin werden 2 e-mailberichten aangetroffen, beide gericht aan ‘de heer [naam 13] ’ met het mailadres
[e-mailadres]. [28]
Overige transporten van tomatenpuree [29]
De politie heeft bij douane-expediteur [naam bedrijf 4] informatie opgevraagd van eerdere door hen afgehandelde ingevoerde transporten tomatenpuree. Uit de documenten bleek dat [naam bedrijf 4] te Venlo tevens de navolgende inklaringen had verzorgd:
  • een transport van tomatenpuree vanuit Iran op 7 augustus 2013 door [naam bedrijf 3] (hierna: transport 1);
  • een transport van tomatenpuree vanuit Iran op 14 november 2013 door [naam bedrijf 2] BV (hierna: transport 2);
  • een transport van tomatenpuree vanuit Iran op 18 november 2013 door [naam bedrijf 2] BV (hierna: transport 3);
  • een transport van tomatenpuree vanuit Iran op 17 januari 2014 door [naam bedrijf 3] (hierna: transport 4).
Transport 1 (7 augustus 2013)
De politie heeft van [naam bedrijf 4] de navolgende documenten ontvangen:
- documentatie uit het Sagitta-systeem van de douane, betreffende toestemming tot wegvoering en uitnodiging tot betaling;
  • een kostenraming van [naam bedrijf 4] d.d. 7 augustus 2013 aan [naam bedrijf 3] te Schijndel ad € 2.440,95
  • een e-mailbericht van [naam bedrijf 3] , ondertekend door [getuige 2] . [getuige 2] schrijft dat hij via een goede kennis ( [naam 14] ) het nummer van [naam bedrijf 4] heeft gekregen;
  • een Health and Human Consumption Ability Certificate d.d. 27 juli 2013 (nr. [nummer 10] ) met als consignee [naam bedrijf 3] ;
  • een ongenummerde invoice van [naam bedrijf 6] d.d. 21 juli 2013, betreffende de aankoop van 20.004 cans (tomatenpuree) x € 0,47 = € 9.401,88. De invoice is gericht aan [naam bedrijf 3] te Schijndel;
  • een ‘generalized system of preferences certificate of origin’ d.d. 23 juli 2013, met als consignee [naam bedrijf 3] te Schijndel;
  • een overeenkomst/machtiging voor het optreden als direct vertegenwoordiger: [getuige 2] geeft namens [naam 7] Trading, [adres 3] te Nijmegen, aan [naam bedrijf 4] de machtiging om op te treden als direct vertegenwoordiger;
  • een Carnet TIR voor 18760 kg, 1667 shrink (12 cans in each shrink) tomate paste in cans;
  • een factuur van [naam bedrijf 4] d.d. 9 augustus 2013, dossier [nummer 17] , gericht aan [naam bedrijf 3] te Nijmegen ad € 2.440,95;
  • een afschrift van de ING bankrekening van [naam bedrijf 4] waaruit blijkt dat de kosten ad € 2.440,95 voor de inklaring werden betaald vanaf de ING rekening op naam van [naam bedrijf 7] , voorzien van opschrift ‘dossier [nummer 17] ’.
Transport 2 (14 november 2013)
De politie heeft van [naam bedrijf 4] de navolgende documenten ontvangen:
  • documentatie uit het Sagitta-systeem van de douane, betreffende toestemming tot wegvoering en uitnodiging tot betaling;
  • een ongenummerde invoice van [naam bedrijf 6] d.d. 14 november 2013. Deze invoice betreft de aankoop van 20.640 cans (tomatenpuree) x 0,37 euro = € 7.636,80. De invoice is gericht aan [naam bedrijf 2] BV te Nijmegen;
  • een kostenraming van [naam bedrijf 4] d.d. 13 november 2013 aan [naam bedrijf 3] BV te Schijndel ad € 2.061,67;
  • een kopie van een paspoort van [getuige 4] ;
  • een factuur van [naam bedrijf 4] d.d. 18 november 2013, dossier 21334, gericht aan [naam bedrijf 3] te Nijmegen ad € 2.061,67;
  • een afschrift van een ING-bankrekening op naam van [naam bedrijf 4] , waaruit blijkt dat de kosten ad € 2.061,67 voor de inklaring werden betaald vanaf de ING bankrekening [nummer 42] op naam van [naam bedrijf 3] , voorzien van opschrift ‘dossier 21334’;
  • diverse emailberichten afkomstig van [getuige 3] , ondertekend met ‘
  • bij de mail van [getuige 3] d.d. 14 november 2013 te 20:17 uur met als onderwerp “
Transport 3 (18 november 2013)
De politie heeft van [naam bedrijf 4] de navolgende documenten ontvangen:
  • documentatie uit het Sagitta-systeem van de douane, betreffende toestemming tot wegvoering en uitnodiging tot betaling;
  • een Health and Human Consumption Ability Certificate d.d. 30 oktober 2013 (nr. 386811) met als consignee [naam bedrijf 3] ;
  • een ongenummerde invoice van [naam bedrijf 6] d.d. 15 november 2013, betreffende de aankoop van 20.640 cans (tomatenpuree) x € 0,37 = € 7.636,80. De invoice is gericht aan [naam bedrijf 2] ;
  • een ‘generalized system of preferences certificate of origin’ d.d. 23 juli 2013, met als consignee [naam bedrijf 3] te Schijndel;
  • een kostenraming van [naam bedrijf 4] d.d. 13 november 2013 aan [naam bedrijf 3] ad € 2.061,90;
  • een factuur van [naam bedrijf 4] d.d. 19 november 2013, dossier [nummer 16] , gericht aan [naam bedrijf 3] te Nijmegen ad € 2.061,90;
  • een afschrift van de ING-bankrekening op naam van [naam bedrijf 4] Douane waaruit blijkt dat de kosten ad € 2.061,67 voor de inklaring werden betaald vanaf de ING-bankrekening op naam van [naam bedrijf 3] , voorzien van opschrift ‘dossier [nummer 16] ’;
  • een e-mailbericht van [getuige 3] (
De politie heeft gerelateerd dat invoices van [naam bedrijf 6] niet genummerd zijn en dat de bankrekening en de bankcondities ontbreken. [34]
Transport 4 (17 januari 2014)
De politie heeft van [naam bedrijf 4] de navolgende documenten ontvangen:
  • documentatie uit het Sagitta-systeem van de douane: toestemming tot wegvoering en uitnodiging tot betaling;
  • een vervoersdocument genummerd [nummer 11] , waaruit blijkt dat de goederen moeten worden afgeleverd aan [naam bedrijf 3] ;
  • een proforma van [naam bedrijf 5] nr 9210/19 d.d. 4 januari 2014, gericht aan [naam bedrijf 3] te Schijndel. Deze invoice betreft de aankoop van 20.640 cans (tomatenpuree) x 0,37 euro = € 7.736,00;
  • een packing list van [naam bedrijf 5] nr 9210/19 d.d. 4 januari 2014, gericht aan [naam bedrijf 3] . Deze packing list heeft betrekking op 20640 canned tomato paste van het merk [naam 15] , verpakt in 1720 dozen;
  • een ‘generalized system of preferences certificate of origin’ d.d. 7 januari 2014, met als consignee [naam bedrijf 3] te Schijndel;
  • een kostenraming van [naam bedrijf 4] d.d. 16 januari 2014 aan [naam bedrijf 3] ad € 2.061,88. Met pen is hierop aangetekend: ‘
  • een e-mail van de Belastingdienst met betrekking toestemming om de vrije goederen te vervoeren. De goederen zijn fysiek gecontroleerd onder nummer [nummer 12] ;
  • een e-mailbericht d.d. 16 januari 2014 van de douane, ondertekend door [getuige 8] en gericht aan [getuige 3] . Deze e-mail betrof de niet-complete volmacht;
  • een overeenkomst / machtiging van [getuige 2] namens [naam bedrijf 3] aan [naam bedrijf 4] om als direct vertegenwoordiger op te treden. Bijgevoegd is een kopie van het paspoort van [getuige 2] ;
  • een carnet [nummer 13] voor ‘19.540 kg, 1720 shrink tomato paste’;
  • een factuur van [naam bedrijf 4] d.d. 31 januari 2014, dossier [nummer 15] , gericht aan [naam bedrijf 3] te Nijmegen ad € 2.061,88;
  • een afschrift van de ING bankrekening van [naam bedrijf 4] waaruit blijkt dat de kosten ad € 2.061,88 voor de inklaring werden betaald vanaf de ING rekening [nummer 14] op naam van Hr. [getuige 5] , voorzien van opschrift ‘dossier [nummer 15] ’.
Tijdens de doorzoeking op 24 februari 2014 is het paspoort van [getuige 2] aangetroffen in de woning van [medeverdachte 3] , [adres 7] te Veghel. De politie heeft gerelateerd dat bankrekening [nummer 14] op naam staat van [getuige 5] , adres [adres 3] te Nijmegen. Op de dag van de betaling werd 2.000 euro in contanten op deze rekening gestort. [36]
Niet-economische wijze van transport
Uit de ontvangen informatie van [naam bedrijf 8] , importeur van grondstoffen voor de foodindustrie, bleek dat, gezien het verschil in kosten tussen zee- (€ 800) en landvracht (€ 3.500), er een niet-economische reden moet zijn geweest om de tomatenpuree over land te laten vervoeren in plaats van over zee. [37]
Betrokken bedrijven, adressen en personen
[adres 8] te Nijmegen
Het adres [adres 8] te Nijmegen staat vermeld op de navolgende documenten inzake transport 2: Het Sagitta formulier ‘toestemming tot wegvoering’, het Sagitta formulier ‘uitnodiging tot betaling’, het Sagitta formulier ‘mededeling bescheiden overleggen’, ‘Invoice [naam bedrijf 6] datum nov/14/2013’ en Overeenkomst optreden vertegenwoordiger. [38]
Het adres [adres 8] staat tevens vermeld op de navolgende documenten inzake transport 3: Het Sagitta formulier ’toestemming tot wegvoering’, het Sagitta formulier ’uitnodiging tot betaling‘ en ’Invoice [naam bedrijf 6] datum nov/14/2013’. [39]
Uit het uittreksel van de Kamer van Koophandel volgt dat het adres [adres 8] te Nijmegen het historisch vestigingsadres is van [naam bedrijf 2] en dat [getuige 4] op 14 november 2013 in de Kamer van Koophandel vermeld stond als bestuurder. [40] [getuige 4] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] hem heeft gevraagd om de leidinggevende van het bedrijf [naam bedrijf 2] te worden. Volgens [getuige 4] kon [medeverdachte 3] zijn horecapapieren niet halen. [41]
[getuige 10] , de regional accountmanager van [naam bedrijf 9] , heeft verklaard dat de huurovereenkomst voor het pand (dat één geheel vormt met het pand [adres 3] te Nijmegen) werd aangegaan met [naam bedrijf 1] Deze werd tijdens de contractbesprekingen vertegenwoordigd door [medeverdachte 3] . De getuige herkende de verdachte op een foto als een man die samen met [medeverdachte 3] voor overleg op zijn kantoor is geweest. [42] De waarborgsom voor dit pand werd volgens getuige [getuige 10] van [naam bedrijf 9] betaald vanaf ING-bankrekening [nummer 18] t.n.v. [naam bedrijf 1] . [43]
Uit door de ING bank verstrekte gegevens volgt dat onder meer [medeverdachte 3] de wettelijk vertegenwoordiger was van deze bankrekening. [44]
[adres 3] te Nijmegen
Het adres [adres 3] te Nijmegen staat vermeld op het navolgende document inzake transport 3: Factuur [naam bedrijf 4] datum 19/11/2013. [45]
Het adres [adres 3] te Nijmegen staat tevens vermeld op de navolgende documenten betreffende transport 4: Overeenkomst/machtiging voor het optreden als direct vertegenwoordiger en Factuur [naam bedrijf 4] d.d. 31/01/2014. [46]
Uit gegevens van de Kamer van Koophandel volgt dat het bedrijf [naam bedrijf 3] ten tijde van alle transporten was gevestigd op het adres [adres 3] te Nijmegen. [47]
[naam bedrijf 1] en [naam bedrijf 11]
Uit gegevens van de Kamer van Koophandel volgt dat [naam bedrijf 1] vanaf 30 mei 2012 werd bestuurd door [naam bedrijf 10] . In de periode daarvoor, vanaf 28 februari 2011, waren de opvolgend bestuurders [naam bedrijf 11] , [naam bedrijf 10] , [getuige 11] en [getuige 2] . [48]
Blijkens het uittreksel van de Kamer van Koophandel was [getuige 2] vanaf 3 januari 2013 de bestuurder van [naam bedrijf 10] . [49]
Uit gegevens van de Kamer van Koophandel volgt dat [getuige 2] vanaf 23 maart 2012 bestuurder was van [naam bedrijf 11] . Van 2 juli 2013 tot en met 27 november 2013 was [getuige 3] daarvan tevens bestuurder. [50]
[naam bedrijf 3] en [naam bedrijf 12] .
[naam bedrijf 3] staat op verschillende documenten genoemd inzake transport 2, waaronder ‘Kostenraming [naam bedrijf 4] ’ d.d. 13 november 2013, ‘Invoice [naam bedrijf 6] ’ d.d. October/21/2013 en Afschrift bankrekening [naam bedrijf 4] . [51]
[naam bedrijf 3] staat tevens genoemd op verschillende documenten inzake transport 4, waaronder Douaneformulieren uit het Sagitta systeem, Pro Forma Invoice [naam bedrijf 5] Ind. Co d.d. 2014/01.04 en “Overeenkomst/machtiging voor het optreden als direct vertegenwoordiger’. [52]
Uit de gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat de [naam bedrijf 11] (met ingang van 3 juli 2013) en [getuige 2] (met ingang van 27 november 2013, opvolgend [naam bedrijf 12] .) vennoten zijn van [naam bedrijf 3] , [53]
Tijdens de doorzoeking van de [adres 7] te Veghel werd een voorlopige contantpas bouwmaat aangetroffen van [naam bedrijf 12] ., gevestigd [adres 3] te Nijmegen. [54] Uit een uittreksel van de Kamer van Koophandel volgt dat [naam bedrijf 12] . vanaf 28 december 2012 gevestigd was op [adres 3] te Nijmegen. [getuige 3] was de bestuurder met ingang van 28 december 2012. [55]
De door [naam bedrijf 4] verstrekte e-mail inzake transport 2, met als onderwerp “inklaring [naam bedrijf 3] / [naam bedrijf 2] ” is verzonden door [getuige 3] middels mailadres
[e-mailadres]. [56] Het door [naam bedrijf 4] verstrekte e-mailbericht inzake transport 2, met als onderwerp “inklaring [naam bedrijf 3] goederen” is evenwel ondertekend door [getuige 2] . [57]
In het door [naam bedrijf 4] geleverde e-mailbericht d.d. 14 november 2013 ter zake van transport 3 met als onderwerp ‘volmacht’ staat [getuige 3] genoemd als verzender, met als e-mailadres
[e-mailadres]. [58] Uit het door [naam bedrijf 4] geleverde e-mailbericht d.d. 18 november 2013 ter zake van transport 3 met als onderwerp ‘ [naam bedrijf 2] ’ staat [getuige 3] genoemd als verzender, met als e-mailadres
[e-mailadres], terwijl de e-mail wordt ondertekend met ‘
Mvg [getuige 2] ’. [59]
Op 24 februari 2015 werden twee Apple computers in beslag genomen in de woning van [medeverdachte 3] . [60] De data op de harde schijf van deze computer zijn veiliggesteld. In deze data werd een back-up van een iPad aangetroffen. Deze back-up bevatte mailbestanden met betrekking tot het mailaccount
[e-mailadres], waaronder e-mailberichten d.d. 12 en 14 mei 2013 en 27 mei 2013 aan [getuige 13] , geschreven in de Turkse taal en ondertekend door [getuige 2] . Ook werden e-mailberichten aangetroffen in de Turkse taal, ondertekend door [getuige 3] . [61] Volgens de politie waren deze personen de Turkse taal niet machtig. [62] In de back-up werden tevens 2 e-mails d.d. 27 juni 2013 aangetroffen van [getuige 12] van makelaarskantoor [naam 16] , gericht aan de heer [verdachte] met het e-mailadres
[e-mailadres]. [63]
Getuige [getuige 12] van makelaarskantoor [naam 16] heeft bij de politie verklaard dat hij op 26 november 2013 een ontmoeting had met twee mannen van [naam bedrijf 3] . Tijdens zijn verhoor herkende hij [medeverdachte 3] en de verdachte op foto’s als deze twee mannen. Volgens [getuige 12] vertelden de mannen dat [naam bedrijf 3] een bedrijf zou zijn dat goederen per vrachtwagen uit Turkije ging importeren (blikjes tomatenpuree). [64]
De politie heeft gerelateerd dat [getuige 3] de wettelijk vertegenwoordiger was van de bankrekening [nummer 19] op naam van [naam bedrijf 3] , vanaf welke rekening [naam bedrijf 4] ter zake van transport 2 en transport 3 werd betaald. [65]
De politie heeft gerelateerd dat [getuige 2] de wettelijk vertegenwoordiger is van de ING bankrekeningen [nummer 1] en [nummer 20] op naam van resp. [naam bedrijf 3] en [naam bedrijf 7] . [66]
[naam bedrijf 7]
Uit gegevens van de Kamer van Koophandel blijkt dat [getuige 2] met ingang van 23 maart 2012 bestuurder is van [naam bedrijf 7] . [67] Op 7 augustus 2013 werd vanaf de bankrekening van de [naam bedrijf 7] € 2.440,95 betaald aan [naam bedrijf 4] ter zake van transport 1. [68] De politie heeft voorts gerelateerd dat op de bankrekening van [naam bedrijf 7] op 7 augustus 2012 een storting van € 2.440,00 wordt gedaan. [69]
[adres 9] in Kapel Avezaath (Tiel)
Getuige [getuige 14] heeft verklaard dat hij de eigenaar is van het pand aan de [adres 9] in Kapel Avezaath. [getuige 14] verklaarde dat [medeverdachte 1] 7 tot 8, misschien 10, pallets met tomatenpuree in de loods heeft gezet. Volgens [getuige 14] kan het zijn dat de puree er in augustus 2013 is neergezet. [70]
De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in Tiel tomatenpuree heeft gelost. [71]
Telefoonnummer [nummer 21]
Op 7 augustus 2013 omstreeks 19:48 uur en 20:07 uur peilt het telefoonnummer [nummer 21] (van [naam bedrijf 13] , in gebruik bij [medeverdachte 3] ) op [adres 10] te Venlo. Op 7 augustus 2013 te 22:12 uur peilt de vrachtwagenchauffeur van transport 1 aan [plaats] te Kapel Avezaath. Volgens de politie is het aannemelijk dat hier in de buurt de partij tomatenpuree is gelost. Op 7 augustus 2013 tussen 21:02 uur en 21:51 uur peilt dit telefoonnummer respectievelijk op mast 55 hoogspanningslijn Oirlo (A73 Venray), Waterleidingstraat Boxmeer en Schoenaker Beuningen. Uit deze paallocaties zou volgens de politie opgemaakt kunnen worden dat [medeverdachte 3] vanaf [naam bedrijf 4] te Venlo via Rijksweg A73 richting Nijmegen, Beuningen vermoedelijk naar Kapel Avezaath is gereden. Dit telefoonnummer peilt op 8 augustus 2013 om 21:01 uur op de Vergaderweg te Tiel. Op 15 augustus 2013 te 13:22 uur heeft dit telefoonnummer contact met het telefoonnummer [nummer 22] op naam van [getuige 14] . Hij peilt op dat moment op Sint [adres 11] te Tiel. Deze paallocatie is vlakbij de woning van [getuige 14] . [72]
Telefoonnummer [nummer 6]
Op 7 augustus 2013 tussen 19:44 uur en 20:42 uur peilt telefoonnummer [nummer 6] (op naam van [naam 1] en in gebruik bij de verdachte) op [adres 12] te Venlo. Tussen 21:06 uur en 22:28 uur peilt dit telefoonnummer respectievelijk op mast 55 hoogspanningslijn Oirlo, Venray, Stevensbeek, Boxmeer en Cuijk. Uit deze paallocaties zou opgemaakt kunnen worden dat de verdachte vanaf [naam bedrijf 4] te Venlo via Rijksweg A73 richting Nijmegen/Beuningen vermoedelijk naar Kapel Avezaath is gereden. Op 7 augustus 2013 tussen 22.42 uur en 22.26 uur heeft dit telefoonnummer een aantal keer contact met telefoonnummer [nummer 22] op naam van [getuige 14] , [adres 13] te Tiel. Dit telefoonnummer peilt vanaf 22:26 uur op Wadenoijenlaan te Tiel en Vergaderweg te Tiel. Op 8 augustus 2013 tussen 15:48 uur en 16:15 uur peilt dit telefoonnummer respectievelijk op paallocatie Eindhoven, Best, Liempde, Boxtel, Vught, Waardenburg, Geldermalsen en Tiel. Tussen 16:22 uur en 21:07 uur peilt dit telefoonnummer op [adres 14] te Tiel. [73]
Op de inbeslaggenomen laptop op de [adres 6] te Berghem (de woning van [verdachte] ) is een back-up opgeslagen van een mobiele telefoon van het merk Apple, type iPhone. De telefoon heeft als device naam: ‘iPhone van [verdachte] ’. Het bijbehorende nummer is + [nummer 9] , zijnde het telefoonnummer in gebruik van de verdachte. De politie heeft gerelateerd dat de navolgende whatsapp- en sms berichten in de back-up zijn aangetroffen:
15-11-2013 om 17:03:28, van [getuige 15] aan [verdachte] :
Schatje waar ben je
15-11-2013 om 17:07:39, van [verdachte] aan [getuige 15] :
Tiel schat
15-11-2013 om 17:08:05, van [verdachte] aan [getuige 15] :
Die vrachtwagen schijnt te zijn gekomen wij gaan hem helpen af lossen [74]
De politie heeft gerelateerd dat de chauffeur van het transport 2 met tomatenpuree op 15 november 2013 om 11:50 uur vanaf Venlo vertrekt en naar de loods aan de [adres 9] te Kapel Avezaath rijdt. De zending tomatenpuree is vermoedelijk gelost tussen 16.40 uur en 19.30 uur in de loods. Vanaf 19:30 uur rijdt de chauffeur richting Venlo. Op grond van historische en peilbakengegevens heeft de politie voorts gerelateerd dat blijkt dat op 15 november 2015 tussen 14:06 uur en 18:50 uur het telefoonnummer [nummer 6] (op naam van [naam 1] , in gebruik bij de verdachte) peilt op [adres 14] te Tiel. Verder peilt voornoemd nummer op 16 november 2015 tussen 09:53 en 16:22 uur op de [adres 14] te Tiel.
Het telefoonnummer [nummer 21] (op naam van [naam bedrijf 13] , in gebruik bij [medeverdachte 3] ) peilt op de [adres 15] te Tiel op 16 november 2013 tussen 01:50 uur en 09:15 uur. Dit telefoonnummer heeft op 14 november 2013 drie keer contact met telefoonnummer [nummer 23] op naam van [getuige 14] . [75]
Op 18 november 2013 tussen 09:47 en 09:53 uur heeft het telefoonnummer [nummer 21] (op naam van [naam bedrijf 13] , in gebruik bij [medeverdachte 3] ) drie keer contact gehad met [nummer 23] (op naam van [getuige 14] ). [76]
[adres 16] te Eindhoven
Getuige [getuige 16] heeft verklaard dat hij de [adres 16] te Eindhoven heeft gehuurd voor de opslag van goederen. In Nederland heeft hij tweemaal een partij tomatenpuree gekocht en daar opgeslagen. Dat was ergens in de zomer van 2014. Eén keer werd een partij van 7 pallets gebracht en één keer een partij van 16 pallets. [getuige 16] heeft deze gekocht van de broers [verdachte] en [medeverdachte 1] . Het waren blikjes van 800 gram, merk [naam 15] . [medeverdachte 1] heeft hem verteld dat al deze blikken uit Iran kwamen. Volgens [medeverdachte 1] stonden de blikken tomatenpuree ergens opgeslagen in een loods die door [medeverdachte 1] werd gehuurd. [medeverdachte 1] heeft verteld dat het in Tiel was opgeslagen. [77]
Op 11 juli 2014 wordt een onderzoek ingesteld op het adres [adres 16] te Eindhoven. Gezien werd dat op de begane grond een viertal houten pallets, met daarop gestapelde blauwe dozen stonden. Op de dozen stonden rode tomaten en een rood logo met daarop witte letters afgebeeld. Bij het onderzoeksteam bestaat het vermoeden dat mede gezien het uiterlijk van de verpakking, de wijze van verpakken en de overeenkomsten van de verpakkingen, de op de [adres 17] te Eindhoven aangetroffen dozen met tomatenpuree soortgelijk zijn aan de op 23 januari 2014 aangetroffen dozen met tomatenpuree waarin een grote partij verdovende middelen waren verwerkt. Voorts bestaat bij het onderzoeksteam het vermoeden dat de op de [adres 17] te Eindhoven aangetroffen pallets met tomatenpuree deel uitmaken van de 16 pallets die van de [adres 18] te Tiel naar genoemd adres moesten worden vervoerd en dat deze 16 pallets mogelijk deel uit hebben gemaakt van eerder naar Nederland getransporteerde partijen tomatenpuree. [78]
[adres 2] te Schijndel
[adres 2] te Schijndel staat op verschillende documenten vermeld als afleveradres voor de tomatenpuree van transport 1, waaronder de formulieren uit het Sagitta-systeem van de douane en de kostenraming van [naam bedrijf 4] d.d. 7 augustus 2013. [79]
[adres 2] te Schijndel staat op verschillende documenten vermeld als afleveradres voor de tomatenpuree van transport 3, waaronder de kostenraming van [naam bedrijf 4] d.d. 13 november 2013 en het Health and Human Consumption Ability Certficate. [80]
[adres 2] te Schijndel staat op verschillende documenten vermeld als afleveradres voor de tomatenpuree van transport 4, waaronder de [naam bedrijf 5] gedateerd 2014/01.04 en de kostenraming [naam bedrijf 4] datum 16-01-2014. [81]
Uit de huurovereenkomst inzake [adres 2] te Schijndel volgt dat deze is aangegaan door [naam bedrijf 12] , vertegenwoordigd door [getuige 3] , voor de periode van 1 april 2013 tot en met 31 maart 2014. [82]
[getuige 17] van makelaarskantoor [getuige 17] Makelaardij heeft verklaard dat een zekere [getuige 18] telefonisch een afspraak had gepland voor de bezichtiging van de bedrijfsloods aan de [adres 2] te Schijndel op 15 maart 2013. [getuige 18] kwam samen met [getuige 3] . Na het gesprek is besloten om de loods voor 1 jaar te huren. Het bouwbedrijf van [getuige 3] ging het huurcontract aan. [getuige 17] herkende [medeverdachte 3] op een foto als [getuige 18] . Tevens herkende hij [getuige 3] op een foto. [83] [getuige 17] heeft eveneens de man op foto 2 herkend. Deze man wilde producten uit Turkije importeren en zocht opslag voor conserven. Op foto 2 stond de verdachte afgebeeld. [84]
Bij de doorzoeking van het pand [adres 7] te Veghel (woning van [medeverdachte 3] ) werd een jammer aangetroffen op het nachtkastje van de (ouder)slaapkamer. De politie heeft gerelateerd dat het hen ambtshalve bekend is dat dergelijke jammers worden gebruikt om telefoonverkeer in de directe omgeving van de jammer te verstoren, waardoor het (mee)luisteren bemoeilijkt wordt. Tevens werd in dit pand een zogenaamde WP Detector aangetroffen. Deze wireless protocol detector wordt door diverse winkels aangeboden als zijnde een apparaat om afluisterapparatuur en GPS-trackters (bakens) die gebruik maken van draadloze verbindingen, op te sporen. [85]
De politie heeft gerelateerd dat op de Apple MacBook Pro inbeslaggenomen op de [adres 6] te Berghem (de woning van de verdachte) een back-up van de Iphone van [verdachte] is aangetroffen met bijbehorend telefoonnummer + [nummer 9] . In deze backup werd in de map video’s een video-opname van 31 seconden aangetroffen van 6 april 2013 te 20:15 uur. In deze video is onder meer een jammer te zien. De video betreft een uitleg van de werking van de jammer in combinatie met een wireless protocol detector. Deze jammer en wireless protocol detector zijn soortgelijk aan de goederen die in de woning van [medeverdachte 3] op 24 februari 2015 zijn inbeslaggenomen. Op de video zijn geluidsopnamen te horen. Door leden van het onderzoeksteam wordt het geluid van de stem van de spreker op de video herkend als de stem van [medeverdachte 3] . De tekst van de video luidt:
[medeverdachte 3] :
Wifi, Blue tooth
NN-man: Dat is deze telefoon
[medeverdachte 3] : Wat je ken doen is nou deze aanzetten, dan ken je direct zien dan gaat jou telefoon gaat nou uit. Kijk hij gooit nou alles gooit ie plat, zie je dat?
NN-man: Ok. [86]
[adres 4] te Breda
Uit zendmastgegevens blijkt dat op 18 januari 2014 tussen 21:19 uur en 21:56 uur de bij [verdachte] in gebruik zijnde telefoonnummers [nummer 7] en [nummer 24] peilen op respectievelijk Tilburgseweg en Grote Houw in Breda. Op 19 januari 2014 tussen 10:20 uur en 14:11 uur peilt het bij [verdachte] in gebruik zijnde telefoonnummer [nummer 24] op Grote Houw te Breda. De voornoemde zendmasten Grote Houw en Tilburgseweg te Breda liggen in de directe omgeving van het industriegebied [naam 17] te Breda. [87]
Op 21 februari 2014 werd door de politie binnengetreden ter inbeslagneming in het bedrijfspand [adres 4] te Breda. In de loods werd een goederensteekwagentje aangetroffen. Dit betrof een gehuurd model van het bedrijf [naam bedrijf 14] . [88]
De politie heeft van [naam bedrijf 14] huurgegevens van materialen op naam van onder meer [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] ontvangen. Hieruit bleek dat er op 21 januari 2014 een palletwagen was gehuurd door [naam bedrijf 1] , [adres 19] te Eindhoven, met een verhuurperiode voor 1 dag. Het bijbehorend ID-dossier betrof een rijbewijs op naam van [medeverdachte 3] . [89]
Met de transporten 1, 2 en 3 zijn blikken tomatenpuree van de firma [naam bedrijf 6] door de bedrijven [naam bedrijf 3] en de [naam bedrijf 2] in Nederland ingevoerd. Na onderzoek op het internet werd een afbeelding van een blik tomatenpuree van het merk [naam bedrijf 6] aangetroffen. Deze komt niet overeen met de blikken tomatenpuree van het merk [naam 15] die met de transporten 4, 5 en 6 zijn ingevoerd in Nederland. De blikken tomatenpuree van het merk [naam 15] zijn inbeslaggenomen bij het aantreffen van heroïne in de lading met tomatenpuree. Ook werden blikken [naam 15] aangetroffen op het adres [adres 16] te Eindhoven. Volgens de politie is het aannemelijk dat de in de [adres 16] te Eindhoven aangetroffen blikken tomatenpuree van het merk [naam 15] vermoedelijk afkomstig zijn van transport 4. De lading van transport 4 werd afgeleverd op het adres [adres 4] te Breda, maar bij de doorzoeking van dat adres werd geen tomatenpuree aangetroffen. Het is volgens de politie aannemelijk dat de tomatenpuree vermoedelijk is verplaatst naar Tiel om vervolgens in juli 2014 te worden overgebracht naar de [adres 16] te Eindhoven. [90]
[getuige 5]
De politie heeft betalingsgegevens ontvangen van [naam bedrijf 4] te Venlo inzake transport 4 met betrekking tot de inklaring van [naam bedrijf 3] . Uit deze betalingsgegevens volgt dat de kosten ad € 2.061,88 inzake ‘DOS: [nummer 15] ’ op 17 januari 2014 werden voldaan vanaf een bankrekening op naam van [getuige 5] . [91]
Uit de gemeentelijke basisadministratie blijken de navolgende gegevens van [getuige 5] , historische verblijfplaats: [adres 3] , [postcode] Nijmegen. Emigratie: 29 augustus 2013. [92]
Contacten tussen [medeverdachte 3] en [verdachte]
Uit de printgegevens van het telefoonnummer [nummer 6] blijkt dat dit nummer in de periode van 1 augustus 2013 tot en met 17 maart 2014 in totaal 2259 keer contact heeft gehad met telefoonnummer [nummer 21] . Dit telefoonnummer staat op naam van [naam bedrijf 13] Uit onderzoek volgt dat [medeverdachte 3] de gebruiker was van dit telefoonnummer. Tevens heeft telefoonnummer [nummer 6] in deze periode 195 keer contact gehad met telefoonnummer [nummer 25] . Dit telefoonnummer stond ook op naam van [naam bedrijf 13] Uit onderzoek blijkt dat dit telefoonnummer in gebruik was bij zowel [medeverdachte 3] als zijn vrouw [naam 18] . [93]
De politie heeft voorts gerelateerd dat in de back-up voornoemd van de ‘iPhone van [verdachte] ’ in de contacten de naam [naam bedrijf 4] met een telefoonnummer werd aangetroffen. [naam bedrijf 4] is de expediteur die de lading tomatenpuree voor [naam bedrijf 3] en [naam bedrijf 2] heeft ingeklaard in Venlo. [94]
Overwegingen van de rechtbank
Bewezenverklaring importeren heroïne tijdens transport van 23 januari 2014
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat [verdachte] en [medeverdachte 3] op 23 januari 2014 opzettelijk 1.224 kilogram heroïne hebben geïmporteerd. Deze heroïne lag in een tweetal vrachtwagens verborgen in een deklading met blikken tomatenpuree van het merk [naam 15] . Dit oordeel brengt met zich mee dat de verdachten zullen worden vrijgesproken ter zake van de voorbereidingshandelingen van dit transport. De rechtbank baseert deze conclusie op de inhoud van de bewijsmiddelen in onderling verband en samenhang bezien.
Uit het bewijsmiddelenoverzicht volgt dat [verdachte] en [medeverdachte 3] nauwe betrokkenheid hebben gehad bij zowel dit transport met tomatenpuree als de eerdere transporten. Bij dit transport heeft [verdachte] als ‘ [getuige 1] ’ de contacten met de chauffeurs onderhouden en heeft [medeverdachte 3] gebruikmakend van een telefoonnummer in gebruik bij [verdachte] gebeld met [naam bedrijf 4] om te vragen hoe het er voor stond.
Bij dit transport en de eerdere transporten zijn de partijen tomatenpuree ingevoerd door bedrijven en/of personen die in nauwe relatie staan tot [medeverdachte 3] . Zo zijn deze bedrijven gevestigd en deze personen woonachtig op [adres 3] en [adres 8] te Nijmegen, zijnde een groot (horeca)pand dat gehuurd wordt door een onderneming ( [naam bedrijf 1] ) waarvoor [medeverdachte 3] optreedt bij het afsluiten van de huurovereenkomst.
Aan [medeverdachte 3] is een hele trits van ondernemingen te koppelen, waarvan [medeverdachte 3] zelf, zijn echtgenote, zijn dochter, [getuige 3] , [getuige 2] en [getuige 4] telkens enige tijd als bestuurder of vennoot zijn genoemd in het register van de Kamer van Koophandel. Een aantal van deze ondernemingen is ook gebruikt bij de invoer van de tomatenpuree ( [naam bedrijf 3] , [naam bedrijf 7] , [naam bedrijf 2] ).
[naam bedrijf 3] is een v.o.f. waarvan in wisselende samenstelling de vennoten zijn [naam bedrijf 11] , [naam bedrijf 12] . en [getuige 2] .
Uit het dossier volgt voorts dat [getuige 2] en [getuige 3] , contacten waren van [medeverdachte 3] . Deze namen komen terug bij [naam bedrijf 3] en [naam bedrijf 12] . [getuige 5] , via wiens rekening het laatste transport is betaald, is woonachtig op [adres 3] . Daarnaast wordt de [adres 2] te Schijndel op papier gehuurd door [naam bedrijf 12] . Uit de verklaring van de verhurende makelaar volgt echter dat de huur de facto wordt geregeld door [medeverdachte 3] en [verdachte] .
Ook wordt een contantpas Bouwmaat op naam van [naam bedrijf 12] . aangetroffen in de woning van [medeverdachte 3] .
Op een Apple-computer die in de woning van [medeverdachte 3] is inbeslaggenomen, is een mailwisseling aangetroffen met het email adres [e-mailadres] . Deze emailwisseling is in de Turkse taal met als afzender deels [getuige 3] en deels [getuige 2] , personen die volgens de politie niet de Turkse taal machtig zijn. Ook zijn er op dit emailadres mails van makelaarskantoor [naam 16] aangetroffen, gericht aan de heer [verdachte] . De desbetreffende makelaar herkent [medeverdachte 3] en [verdachte] als de personen die voor [naam bedrijf 3] , een bedrijf dat tomatenpuree vanuit Turkije zou gaan importeren, op zoek waren naar een bedrijfsloods.
Ook zijn de kosten verbonden aan de diensten van [naam bedrijf 4] betaald door bedrijven of personen die niet in verband te brengen zijn met de invoer van tomatenpuree, maar wel relaties zijn van [medeverdachte 3] ( [naam bedrijf 7] en [getuige 5] ).
Zowel de telefoonnummers in gebruik bij [verdachte] als die van [medeverdachte 3] zijn op 7 en 8 augustus 2013 in de buurt van de loods te Kapel Avezaath (Tiel) als het eerste transport tomatenpuree wordt uitgeladen. Beide hebben ook contact met de verhuurder van die loods ( [getuige 14] ). Op 15 november 2013 appt [verdachte] zijn vrouw dat hij in Tiel is om te helpen bij het lossen van een vrachtwagen. (De aankomst van transport 3 is op 14 november 2013).
Daarbij komt dat de loods aan de [adres 4] te Breda, het einddoel van het in beslag genomen transport, naar alle waarschijnlijkheid al eerder is gebruikt om een lading tomatenpuree te lossen. Dit volgt uit de gps-gegevens van de bij het transport van 17 januari 2014 betrokken vrachtwagen, die op 18 januari 2014 richting Breda rijdt. Rond die tijd peilen ook de telefoonnummers van [verdachte] uit in de directe omgeving van de [adres 4] te Breda. Tekenend is dat de politie vermoedt dat bij het laatste deel van de reis van de vrachtwagen gebruik is gemaakt van een jammer, omdat van dit deel van de reis geen gps-gegevens beschikbaar zijn. In een computer aangetroffen in de woning van [verdachte] is in de back-up van de Iphone van [verdachte] een filmpje aangetroffen waarop [medeverdachte 3] uitlegt hoe een jammer geïnstalleerd moet worden.
Op het afleveradres van het transport van 23 januari 2014, [adres 4] te Breda, werd door de politie op 21 februari 2014 tenslotte een goederensteekwagentje aangetroffen van Kennis Verhuurt. Dit bleek op 21 januari 2014 gehuurd te zijn door [medeverdachte 3] .
Zowel [verdachte] als [medeverdachte 3] maken gebruik van een valse naam ( [verdachte] noemt zich [getuige 1] en [medeverdachte 3] noemt zich [getuige 18] ).
Uit dit alles volgt een nauwe betrokkenheid van [verdachte] en [medeverdachte 3] bij de transporten tomatenpuree. Deze ladingen kwamen uit Iran en werden vervoerd over de weg. Nu de kosten van deze wijze van vervoer zo veel hoger zijn dan een vervoer over zee, is deze wijze van importeren economisch onverantwoord, te meer daar uit het dossier blijkt dat het moeilijk was om afnemers te vinden voor deze tomatenpuree. Dit leidt dan weer op zijn beurt tot de conclusie dat de tomatenpuree kennelijk als deklading heeft gediend voor een ander product, waardoor deze relatief dure wijze van transport wel economisch verantwoord wordt.
In het transport van 21 januari 2014 was dit andere product heroïne. Hoewel het dan een logische gedachte is dat met de eerdere transporten ook heroïne is ingevoerd, ontbreekt daarvoor het wettig en overtuigend bewijs. Van zwaarwegend belang is daarbij dat de lading van het transport van 17 januari 2014 zeer grondig is doorzocht door de douane met behulp van een vedomihond, een liquide-middelenhond en de scanvan. Tijdens deze controle is een aantal blikken geopend en is de lege vrachtauto eveneens gecontroleerd door de vedomihond. Desondanks zijn er tijdens deze controle geen bijzonderheden ontdekt.
Concluderend acht de rechtbank het medeplegen van de invoer van 1224 kilo heroïne op 21 januari 2014 wettig en overtuigend bewezen. Van al het overige tenlastegelegd onder dit feit wordt de verdachte vrijgesproken.
De verklaring van de verdachte
[verdachte] heeft ter terechtzitting verklaard dat [getuige 3] en [getuige 2] hem hebben benaderd, met de vraag of hij hen wilde helpen om goederen in Nederland te verkopen en om deze in te klaren. Het telefoonnummer van [naam bedrijf 3] , was in gebruik bij [getuige 2] en deze was vaak bij hem. Hij moest [getuige 2] helpen met het sturen en vertalen van berichten. Uiteindelijk vertrouwde [verdachte] het niet meer en vermoedde hij dat de transporten mogelijk zagen op gestolen goederen. Om deze reden gebruikte hij niet zijn eigen naam, maar noemde hij zich ‘ [getuige 1] ’. Hij was vaak samen met [medeverdachte 3] , vanwege de eventuele overname van zijn restaurant.
De rechtbank acht dit alternatief scenario volstrekt onaannemelijk. Uit het bewijsmiddelenoverzicht volgt veeleer een nauwe samenwerking tussen verdachte en [medeverdachte 3] dan tussen verdachte en [getuige 3] of [getuige 2] . Voorts blijkt uit het dossier dat [getuige 3] en [getuige 2] contacten waren van [medeverdachte 3] en niet van [verdachte] . Bovendien spoort de nauwe betrokkenheid van [medeverdachte 3] bij al de transporten niet met het verhaal dat [verdachte] enkel doende was het restaurant van [medeverdachte 3] over te nemen.
Ten aanzien van feit 2 [95]
Bewijsmiddelenoverzicht
Brandonderzoek
De Forensische Opsporing heeft gerelateerd dat een politiesurveillance op 18 september 2014 om 03:57 uur werd aangesproken door een passant omdat er veel rook zou hangen bij de Pathé bioscoop in Eindhoven. Na een kort onderzoek bleek dat de brand woedde in een Turks restaurant genaamd [naam 1] aan de [adres 20] te Eindhoven.
De Forensische Opsporing heeft op 18 september 2014 een brandonderzoek ingesteld in voornoemd pand. Het object betrof een Turks restaurant genaamd [naam 1] en bestond uit de begane grond en twee verdiepingen. Op de begane grond bevond zich de entree van het restaurant, een bargedeelte alsmede eettafels en stoelen. In het midden bevond zich een vaste houten trap die naar de eerste verdieping leidde. Daar bevond zich de keuken van het restaurant alsmede een aantal eettafels en stoelen. Op de tweede verdieping bevond zich een ruimte van de Pathé bioscoop. Vanuit het restaurant op de begane grond was de mogelijkheid om via een smalle gang richting de achterzijde van het pand te lopen. Aan het einde van de gang bevond zich een tussendeur die aan de binnenzijde middels een draaiknop kon worden gesloten. Achter deze tussendeur bevond zich een kleine hal met aan de rechterzijde een deur die naar de naastgelegen [naam bedrijf 15] leidde en rechtdoor een buitendeur die uitkwam op een kleine binnenplaats. Vanaf deze binnenplaats leidde een metalen trap naar de eerste verdieping waar zich diverse bewoonde appartementen bevonden. Hier waren diverse personen woonachtig die ten tijde van de brand door de politie uit hun woning werden gehaald in verband met mogelijke gevaarzetting. De achterzijde van het restaurant was vanaf de nabij gelegen [adres 21] vrij bereikbaar via diverse gangen. Op een muur aan de achterzijde van de [adres 21] te Eindhoven hing een bewakingscamera.
De Forensische Opsporing heeft de navolgende constateringen gedaan naar aanleiding van dit onderzoek. De buitendeur aan de achterzijde vertoonde geen braakschade. De tussendeur aan de achterzijde die naar het restaurant leidde, vertoonde aan zowel de binnen- als buitenzijde braakschade. Gezien de schade aan het kozijn en de aangetroffen rookresten is het aannemelijk dat deze deur van buitenaf werd opengebroken. De houten traptreden naar de eerste verdieping vertoonden een brandpatroon dat past in het beeld van het besprenkelen met een brandbare vloeistof. De opslagruimte onder de trap vertoonde zware brandschade. De brand had een deel van de trap vanuit deze ruimte aangetast. De houten trap had tussen de treden kleine spleetjes die een open verbinding vormden met de eronder liggende opslag. Bij het onderzoek van de opslagruimte onder de trap werd geen aanwijsbare brandoorzaak gevonden. Het is aannemelijk dat via de houten trap boven de opslagruimte, die vermoedelijk met een brandbare vloeistof werd besprenkeld, de brand is uitgebreid naar deze opslagruimte. Op de eerste verdieping van het restaurant waren twee stoelen grotendeels verbrand. Gezien het beschreven brandbeeld betrof het hier twee separate brandhaarden. Op een werkblad op de eerste verdieping troffen medewerkers van de Forensische Opsporing kleding aan die sterk rook naar benzine. Bij een onderzoek met de brandhond gaf deze een indicatie op vier verschillende locaties verspreid over het pand. Deze locaties werden bemonsterd en naar het Nederlands Forensisch Instituut (hierna: NFI) gestuurd. Het restaurant was voorzien van meerdere bewakingscamera’s. Bij de controle van deze camera’s en eventuele opnameapparatuur bleek dat de bekabeling van de camera’s en de monitor waren ontkoppeld en dat een opnameapparaat ontbrak. [96]
Het NFI heeft onderzoek gedaan naar een vijftal bemonsteringen, genomen door de Forensische Opsporing op 18 september 2014, betreffende vier bemonsteringen van brandresten en een bemonstering van kleding. Het NFI heeft geconcludeerd dat in deze bemonsteringen vluchtige stoffen zijn aangetoond, afkomstig uit motorbenzine, kerosine en/of gasolie. [97]
Camerabeelden
De politie heeft gerelateerd dat zij camerabeelden heeft bekeken, gemaakt tussen 02:00 uur en 04:00 uur op 18 september 2014 door een cameraopstelling op het begrensd binnenterrein aan de achterzijde van restaurant [naam 1] . Op deze camerabeelden hebben verbalisanten waargenomen dat omstreeks 02:40:57 uur vanuit een steegje een man hard wegrent. Deze man heeft de politie na 02:00 uur niet zien komen aanlopen. [98]
Aangifte door [verzekeringsmaatschappij]
[naam 19] , werkzaam bij [naam bedrijf 16] , stelde in opdracht van [verzekeringsmaatschappij] een toedrachtonderzoek in naar de brand. In dit onderzoek wordt gerelateerd dat het schadeadres eigendom is van de bioscoopketen Pathé. Pathé verhuurt het schadeadres aan Heineken Brouwerijen. Heineken verhuurt het aan de heer [naam 20] (eigenaar van horecagelegenheid [naam bedrijf 17] ). Met medeweten van Heineken verhuurt de heer [naam 20] onder aan de heer [verdachte] . [verdachte] blijkt sinds kort het eetcafé te verhuren aan verzekerde de heer [getuige 1] . Het toedrachtonderzoek door [naam bedrijf 16] bevat de volgende voorlopige bevindingen:
  • er is sprake van brandstichting in het eetcafé;
  • [verdachte] was exploitant van het schadeadres en was niet verzekerd;
  • de verzekerde [getuige 1] is slechts zeer kort verzekerd met verzekerde sommen van
€ 390.000,- en voor bedrijfsschade € 240.000,-;
  • in het acceptatieproces voor het aangaan van de verzekering werd duidelijk dat [getuige 1] de zaak ‘snel’ verzekerd wilde krijgen;
  • de verzekerde heeft verklaard dat er geen problemen zijn met de gemeente, maar de gemeente heeftop 14 augustus 2014 de horecavergunning ingetrokken;
  • de aandelen van [naam 1] werden beweerdelijk op 26 augustus 2014 aan verzekerde overgedragen. De aandelen zouden voor 1 euro aan verzekerde zijn verkocht. Een definitieve akte is tot op heden niet ontvangen;
  • bij verhuurder Heineken was niet bekend dat [verdachte] de zaak had onderverhuurd aan onderverzekerde [getuige 1] ;
  • de alarminstallatie was kennelijk ten tijde van de brand niet in werkvaardige toestand gebracht.
[naam 19] heeft namens [verzekeringsmaatschappij] Schadeverzekering Maatschappij aangifte gedaan. [naam 19] heeft verklaard dat [verzekeringsmaatschappij] een voorlopige verzekering inventaris/goederen, huurdersbelang en bedrijfsschadeverzekering heeft afgegeven voor de horecagelegenheid [naam bedrijf 18] , gevestigd aan [adres 20] te Eindhoven. Dit betreft een tijdelijke dekking, die na inspectie kan worden omgezet in een definitieve dekking. Deze inspectie zou plaatsvinden op 18 september 2014 in [naam bedrijf 18] . De aanvraag voor de verzekering is gedaan door [getuige 1] en werd geregistreerd op 12 september 2014 bij de Afdeling Acceptatie van [verzekeringsmaatschappij] . [verzekeringsmaatschappij] heeft na melding van de brand het bedrijf EMN ingeschakeld voor onderzoek. Het gaat om hoge verzekerde sommen. [verzekeringsmaatschappij] zou bij uitkering van de schadebedragen minimaal € 375.000,- uitkeren. [100]
Overdracht restaurant [naam 1]
[getuige 1] heeft aangifte gedaan van brandstichting, gepleegd op 18 september 2014. Hij heeft verklaard dat hij de eigenaar is van [naam bedrijf 18] , gelegen aan de [adres 20] te Eindhoven. Voorheen heette dit restaurant [naam 1] . [getuige 1] heeft dit restaurant sinds 26 augustus 2014 overgenomen van [verdachte] . Volgens [getuige 1] hebben hij en [verdachte] het restaurant op 18 september 2014 omstreeks 02:00 uur afgesloten. Sinds 12 september 2014 is er een brandverzekering afgesloten bij [verzekeringsmaatschappij] . [101]
[getuige 1] heeft als getuige verklaard dat hij [naam 1] van [verdachte] heeft overgenomen zonder daarvoor te betalen. [getuige 1] zou het restaurant overnemen met de lusten en lasten, en zou de schulden moeten afbetalen. Deze bedroegen, inclusief huurachterstand, in totaal tweeënhalve ton. [getuige 1] heeft verklaard dat hij voor de overname de bediening deed in het restaurant en dat hij hielp in de keuken en de afwas deed. Hij beschikt zelf niet over horecapapieren. Volgens [getuige 1] is hij op 27 augustus 2014 met [verdachte] bij een notaris geweest. Bij de notaris zijn alle aandelen van [naam 1] aan [getuige 1] overgedragen, waarna [getuige 1] enig aandeelhouder was. Zodra de verzekering zou gaan uitbetalen, zou een deel van de schuld bij [naam 20] , [naam bedrijf 17] worden afgelost. [102]
Bij de politie heeft [verdachte] als verdachte verklaard dat hij [naam 1] eind augustus 2014 heeft overgedragen aan [getuige 1] bij de notaris. Hij heeft inderdaad gebeld voor [getuige 1] om een verzekering voor [naam 1] te regelen. In de nacht van 17 op 18 september 2014 heeft [verdachte] het restaurant met [getuige 1] gesloten. [medeverdachte 1] was al eerder weggegaan. [verdachte] heeft tenslotte verklaard dat [medeverdachte 2] ( [medeverdachte 2] ) muzikant bij hen is. [103]
Getuige [naam 20] heeft verklaard dat hij pandhuurder is van de naastgelegen panden [adres 22] , waarin hij zijn restaurant [naam bedrijf 17] ’s heeft. Het pand [naam 1] wordt door hem sinds ongeveer 4,5 jaar verhuurd aan de heer [verdachte] . Dit is gebeurd in de vorm van huurkoop. [naam 20] heeft op de ochtend van de brand vernomen dat niet [verdachte] maar [getuige 1] de momentele huurder is van het pand [adres 23] te Eindhoven en het pand kennelijk van [verdachte] heeft ondergehuurd. Volgens [naam 20] heeft [verdachte] een betalingsachterstand van 60.000 euro. [104] Uit de administratie van de vennootschap die als verhuurder optreedt, blijkt dat [naam 1] op 17 september 2014 een openstaande schuld had van € 58.079,19. [105] Volgens [naam 20] heeft [verdachte] de betreffende overeenkomst ook in privé getekend en kan de verhuurder hem dus ook privé aansprakelijk stellen. [106]
Identificatie [verdachte]
De politie heeft gerelateerd dat [verdachte] de gebruiker van het telefoonnummer [nummer 6] betreft. Dit telefoonnummer is afgegeven aan [naam 1] , [adres 20] te Eindhoven. De gebruiker van het telefoonnummer noemt zichzelf ‘ [verdachte] ’. [107]
Identificatie [medeverdachte 1]
De politie heeft gerelateerd dat [medeverdachte 1] de gebruiker is van de telefoonnummers [nummer 26] en [nummer 27] . De gebruikers van deze telefoonnummers heten beiden [medeverdachte 1] . Bij stemherkenning is gebleken dat deze gebruikers één en dezelfde persoon zijn. Het telefoonnummer [nummer 26] is afgegeven aan [medeverdachte 1] , wonenden te [adres 24] te Veldhoven. Bij de gemeentelijke basisadministratie staan [medeverdachte 1] en [naam 21] op het adres [adres 24] te Veldhoven ingeschreven. [verdachte] spreekt in 2 sms-berichten over zijn broertje en [naam 21] . Uit de gemeentelijke basisadministratie is gebleken dat [medeverdachte 1] en [verdachte] broers zijn. [108]
Identificatie [medeverdachte 2]
De politie heeft gerelateerd dat [medeverdachte 2] de gebruiker is van de telefoonnummers [nummer 28] en [nummer 29] en medegebruiker van het telefoonnummer [nummer 30] . De gebruiker van het telefoonnummer [nummer 28] werd in een telefoongesprek meerdere malen ‘ [medeverdachte 2] ’ genoemd door [verdachte] . Tevens blijkt uit een telefoongesprek d.d. 27 mei 2014 te 21:44 uur tussen [verdachte] en het telefoonnummer [nummer 30] dat [medeverdachte 2] de beschikking heeft over twee telefoonnummers.
Het telefoonnummer [nummer 30] is afgegeven aan [getuige 19] , [adres 25] te Eindhoven. Op dit adres staan blijkens onderzoek in de basisadministratie onder andere ingeschreven: [getuige 19] en [getuige 20] . [getuige 20] staat geregistreerd als dochter van [getuige 19] en [medeverdachte 2] . Tijdens een telefoongesprek met [verdachte] , die belt naar [medeverdachte 2] op telefoonnummer [nummer 30] , vraagt [medeverdachte 2] waarom [verdachte] niet naar zijn andere nummer, de [nummer 31] , belt. [109]
Bij de politie heeft [medeverdachte 2] verklaard dat [getuige 19] zijn ex-vriendin is. Met [verdachte] gaat [medeverdachte 2] om als ware hij een broer. [medeverdachte 1] is volgens [medeverdachte 2] de jongere broer van [verdachte] . [110]
Tapgesprekken
De politie heeft gerelateerd dat de navolgende tapgesprekken hebben plaatsgevonden:
Tapgesprek d.d. 16 september 2014 om 12:27:54 uur, [nummer 9] op naam van [naam 1] belt naar [naam 22] van [verzekeringsmaatschappij] (gespreksduur 00:08:34):
[verdachte] (stemherkenning) stelt zichzelf voor als [getuige 1] . Hij zegt gisteren een mail te hebben gestuurd met de vraag naar de mogelijkheid van een voorlopige dekking voor zijn bedrijf. Hij heeft nog geen antwoord en wil de stand van zaken graag weten. Het gaat volgens [getuige 1] / [verdachte] om [naam bedrijf 18] . [naam 22] vindt er een polisnummer bij. [naam 22] kan er niets over zeggen en verbindt hem door met een andere afdeling. […] Daarna een nieuw persoon van [verzekeringsmaatschappij] , [naam 23] (fon.). Deze gaat in de mailbox kijken. Daarna meldt [naam 23] dat [getuige 1] / [verdachte] vandaag een mailtje terug krijgt, dat de vraag met voorrang wordt behandeld.
Tapgesprek d.d. 16 september 2014 om 15:33:43 uur, [nummer 9] op naam van [naam 1] belt naar [nummer 32] (gespreksduur 00:01:21 uur).
[verdachte] (stemherkenning) belt [getuige 1] (stemherkenning) en vraagt of hij even naar de mail van [verzekeringsmaatschappij] over verzekeringen wil kijken. Dat is goed, zegt [getuige 1] .
Tapgesprek d.d. 16 september 2014 om 15:37:42 uur, [nummer 32] belt [nummer 9] op naam van [naam 1] (gespreksduur 00:08:26 uur).
[verdachte] (stemherkenning) wordt gebeld door [getuige 1] (stemherkenning). [getuige 1] zegt dat hij een mevrouw van [verzekeringsmaatschappij] aan de lijn heeft over het feit dat zij vanaf nu verzekerd zijn […]
Tapgesprek d.d. 17 september 2014 om 21:09:50 uur, [nummer 9] wordt gebeld door [naam 20] van [naam bedrijf 17] (gespreksduur 00:19:39 uur)
[verdachte] (stemherkenning) zegt dat hij van de deurwaarder een dagvaarding heeft om morgen voor de rechtbank te komen in verband met de schuld die hij aan [naam 20] heeft. […] [verdachte] wil dat [naam 20] opbelt om te zorgen dat de zitting morgen niet doorgaat, want [verdachte] heeft helemaal geen zin om naar een zitting te gaan. [verdachte] belooft dat hij voor 1 oktober regelt dat hij alles betaalt. Zo niet, dan krijgt [naam 20] de sleutels van het pand en gaan ze allebei hun eigen weg. [naam 20] zegt, ja maar dan ben je nog niet van mij af, want er staat dan nog een huurachterstand van vele maanden open. […]
Tapgesprek d.d. 17 september 2014 om 23:48:26, [nummer 33] wordt gebeld door [nummer 34] (gespreksduur 00:00:15 uur)
[medeverdachte 1] (stemherkenning) belt [medeverdachte 2] (stemherkenning) en zegt dat hij naar buiten mag komen. [medeverdachte 2] geeft aan dat hij komt.
Tapgesprek d.d. 18 september 2014 om 01:39:03 uur, [nummer 9] op naam van [naam 1] wordt gebeld door [nummer 41] (gespreksduur 00:00:37 uur)
[verdachte] (stemherkenning) wordt gebeld door [medeverdachte 1] (stemherkenning).
[medeverdachte 1] : heeft hij jou gebeld?
[verdachte] : ja, net gebeld, ik ga
[medeverdachte 1] : goed, ok
[verdachte] : laat ik ‘deze’ eerst lossen/uitladen maar wat gaan wij doen [fon]
[medeverdachte 1] : ok, ga naar dinges.. naar de garage
[verdachte] : ik ga daarheen
[medeverdachte 1] : heb jij een sleutel?
[verdachte] : ik moet het wel hebben
[medeverdachte 1] : ok, ik kom immers daarheen
[verdachte] : ok
Tapgesprek d.d. 18 september 2014 om 02:40:35 uur, [nummer 35] belt [nummer 36] (gespreksduur 00:00:12 uur)
[medeverdachte 1] (stemherkenning) belt naar [medeverdachte 2] (stemherkenning).
[medeverdachte 2] zegt (zachtjes): ik begin er aan.
[medeverdachte 1] : ok.
Tapgesprek d.d. 18 september 2014 om 02:44:01 uur, [nummer 36] belt [nummer 35] (gespreksduur 00:00:16)
[medeverdachte 1] (stemherkenning) wordt gebeld door [medeverdachte 2] (stemherkenning).
[medeverdachte 2] (zenuwachtig): kom mij gelijk … [ntv] snel (hijgend)
[medeverdachte 1] : kom naar het kanaal
[medeverdachte 2] : kom snel, niet naar het kanaal maar naar dinges (hijgend)
[medeverdachte 1] : ok, dag
Tapgesprek d.d. 18 september 2014 om 02:46:17 uur, [nummer 36] belt [nummer 35] (gespreksduur 00:00:23 uur)
[medeverdachte 1] (stemherkenning) wordt gebeld door [medeverdachte 2] (stemherkenning). [medeverdachte 2] is zenuwachtig en in paniek.
[medeverdachte 1] : ja
[medeverdachte 2] : ga naar de straat van [hotel] [fon.]
[medeverdachte 1] : van wie
[medeverdachte 2] : Cap… [hotel] [ntv] hotel heb je daar, ga naar de achterzijde
[medeverdachte 1] : ga richting het kanaal daarvandaan, naar het kanaal. Ik kan niet daarheen komen
[medeverdachte 2] : ok dan
[medeverdachte 1] : ga naar het kanaal, naar het kanaal
Nnman: ok maat, vooruit man!
[medeverdachte 1] : ga naar het kanaal
[medeverdachte 2] : ok
Tapgesprek d.d. 18 september 2014 om 02:55:19 uur, [nummer 36] belt [nummer 35] (gespreksduur 00:00:25 uur)
[medeverdachte 1] (stemherkenning) wordt gebeld door [medeverdachte 2] (stemherkenning). Beiden voeren hijgend het gesprek.
[medeverdachte 2] : broer
[medeverdachte 1] : waar ben jij?
[medeverdachte 2] : ik ben in de straat van de koffieshop, ben bij de verkeerslichten, de omen lopen/rijden hier rond, opschieten
[medeverdachte 1] : ik ga nu van de verkeerslichten richting de koffieshop… [ntv]
[medeverdachte 2] : ok is goed
Tapgesprek d.d. 18 september 2014 om 05:07:06 uur, [nummer 37] belt [nummer 9] op naam van [naam 1] (gespreksduur 00:00:42 uur)
[verdachte] wordt gebeld door [getuige 1] (stemherkenning). [getuige 1] zegt dat men de zaak in brand gestoken zou hebben en dat de politie voor de deur zou staan. [verdachte] vraagt wie. [getuige 1] zegt dat hij dat niet weet en dat hij nu naar de zaak gaat. [getuige 1] weet niet wat er precies is gebeurd. [verdachte] zegt iets onverstaanbaars.
Tapgesprek d.d. 18 september 2014 om 05:43:29 uur, [nummer 9] op naam van [naam 1] belt [nummer 37] (gespreksduur 00:00:28 uur)
[verdachte] (stemherkenning) belt uit naar [getuige 1] (stemherkenning).
[…] [verdachte] : wat is er gebeurd? Waardoor is er brand ontstaan?
[getuige 1] : ik weet het niet abi, ik weet het echt niet
[verdachte] : dus waar is het begonnen met branden, hoe is dat ontstaan en zo, weten zij het niet?
[getuige 1] : ene kant is er brand en de andere kant ziet er normaal uit […]
[getuige 1] : …[ntv] en [naam 20] zijn hier
[verdachte] : zegt hij wat?
[getuige 1] : [naam 20] zegt het wel
[verdachte] : wat zegt hij?
[getuige 1] : waarom hij er niet van afweet
[verdachte] : hmmm
[getuige 1] : hij is goed verbaasd. Zonder mijn toestemming [fon.] kan hij het niet doen. Dat weet hij wel. Hoe hij dit gedaan heeft.
[verdachte] : hij moet niet zo gaan ouwehoeren, wij gaan het maken, moet je zeggen, ‘wij hebben het geld ontvangen’, moet je zeggen. […]
Tapgesprek d.d. 18 september 2014 om 08:39:13 uur, [nummer 9] op naam van [naam 1] belt [nummer 38] (gespreksduur 00:03:18 uur)
[verdachte] (stemherkenning) belt uit naar [naam 24] (stemherkenning). [verdachte] en [naam 24] spreken over de brand. [verdachte] is nu in Eindhoven. [verdachte] weet niet hoe groot de schade is. [naam 24] wil weten hoe laat hij te horen heeft gekregen van de brand. [verdachte] antwoordt dat het om vier of vijf uur was. De politie kwam aan de deur. Vandaag moet [verdachte] alles regelen. Hij weet nog niet hoe groot de schade is want hij mag niet naar binnen. Maar aan de voorkant ziet alles er netjes uit, en via [naam 25] had hij gekeken via de achterdeur voor hij werd weggestuurd en daar zag hij ook niks dus hij vermoedt dat het bij de trap is ontstaan. [naam 24] snapt niet hoe bij een trap brand kan ontstaan. […]
Tapgesprek d.d. 18 september 2014 om 10:37:05 uur, [nummer 39] belt [nummer 9] op naam van [naam 1] (gespreksduur 00:01:49 uur)
[verdachte] wordt gebeld door [naam 26] (ng). […] [verdachte] zegt dat zij nog niet weten hoe de brand is ontstaan. Volgens [verdachte] is er iets aan de hand geweest op de trappenhal. […]
Tapgesprek d.d. 19 september 2014 om 18:35:58 uur, [nummer 9] op naam van [naam 1] belt [nummer 40] op naam van [naam bedrijf 17] (gespreksduur 00:16:17 uur)
[verdachte] (sh) belt naar [naam 20] (nwg). […] [verdachte] : Dat geld wat wij nu van de verzekering gaan krijgen, moeten we op een andere manier gaan oplossen, dat we in ieder geval een hoop geld over gaan houden. Dat ik jou in ieder geval meer dan die achterstand, meer dan die achterstand, wat ik jou ga betalen, dat jij dan in ieder geval afgelost bent. […] [111]
Zendmastgegevens + [nummer 36]
De politie heeft gerelateerd dat zij de printgegevens van het mobiele telefoonnummer [nummer 36] (in gebruik bij de verdachte) heeft geanalyseerd. Daaruit bleek dat de gebruiker van deze telefoon op 17 september 2014 te 00.00 uur tot en met 18 september 2014 te 24.00 uur gebruik had gemaakt van de volgende zendmasten:
  • uitgaand gesprek 00:30:14 22 richting [adres 26] te Eindhoven
  • inkomend gesprek 02:40:38 9 richting [adres 26] te Eindhoven
  • uitgaand gesprek 02:44:06 11 richting [adres 26] te Eindhoven
  • uitgaand gesprek 02:46:24 16 richting [adres 26] te Eindhoven
  • uitgaand gesprek 02:48:14 20 richting [adres 26] te Eindhoven
  • uitgaand gesprek 02:55:02 2 richting [adres 27] te Eindhoven
  • inkomend gesprek 02:55:27 13 richting [adres 27] te Eindhoven
De verbalisant merkt op dat Vestdijk 37 300 meter van [naam 1] vandaan is. [adres 27] ligt een stuk verder naar Eindhoven Zuid. [112]
Overwegingen van de rechtbank
Brandstichting
Op basis van deze bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat er op 18 september 2014 opzettelijk brand is gesticht in het restaurant [naam 1] , gelegen aan [adres 20] te Eindhoven. Uit het forensisch onderzoek volgt dat in het restaurant op vier brandhaarden, waaronder een houten trap, open vuur in contact is gebracht met motorbenzine en/of kerosine en/of gasolie. Aangezien restaurant [naam 1] gelegen is tussen diverse andere horecagelegenheden en er bewoners uit belendende woningen geëvacueerd moesten worden tijdens de brand, acht de rechtbank tevens wettig en overtuigend bewezen dat door deze brand gemeen gevaar voor het pand restaurant [naam 1] zelf en de daarin aanwezige goederen en belendende woningen te duchten was, evenals levensgevaar voor de zich in die woningen bevindende personen.
De rechtbank dient de vraag te beantwoorden of er wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte samen met een ander deze brand heeft gesticht (primaire feit), dan wel dat hij dat hij deze heeft uitgelokt (subsidiaire feit).
Betrokkenheid van de verdachte
De rechtbank is van oordeel dat uit het bewijsmiddelenoverzicht wettig en overtuigend volgt dat medeverdachte [medeverdachte 2] op 18 februari 2014 de gebruiker is van het telefoonnummer [nummer 28] en dat de medeverdachte [medeverdachte 1] de gebruiker is van het telefoonnummer [nummer 27] .
Uit de onderlinge samenhang van het tapgesprek tussen beiden om 02:40:35 uur (“ik begin er aan”), de camerabeelden waarop een wegrennende man zichtbaar is om 02:40:57 uur, de tapgesprekken tussen de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] om 02:44:01, 02:46:17 en 02:55:19 uur waaruit volgt dat een zenuwachtige medeverdachte [medeverdachte 2] instructies geeft aan medeverdachte [medeverdachte 1] om hem op te halen alsook de zendmastgegevens van het telefoonnummer [nummer 28] waaruit volgt dat de telefoon van medeverdachte [medeverdachte 2] zich tijdens de gesprekken van 02:40:35, 02:44:01 uur en 02:46:17 uur in de nabijheid van restaurant [naam 1] bevindt en zich om 02:55:17 uur meer naar het zuiden van Eindhoven heeft verplaatst, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat medeverdachte [medeverdachte 2] op 18 september 2014 de brand in restaurant [naam 1] heeft gesticht en vervolgens is weggevlucht, waarna hij door de medeverdachte [medeverdachte 1] is opgehaald.
Ter terechtzitting heeft de verdachte verklaard dat hij wegens privéomstandigheden het restaurant [naam 1] niet meer kon voeren en dat [getuige 1] dit restaurant tegen een gering bedrag van hem mocht overnemen. [getuige 1] zou daarbij de huurkoopovereenkomst overnemen en een deel van de achterstallige huur voldoen aan de verhuurder. In deze overgangsfase heeft de verdachte [getuige 1] geholpen om een verzekering bij [verzekeringsmaatschappij] af te sluiten. Een uitkering van enig schadebedrag zou volgens de verdachte dus aan [getuige 1] worden uitgekeerd. Volgens de verdachte heeft hij geen betrokkenheid bij de brandstichting gehad en had hij evenmin belang bij de uitkering van de verzekeringsgelden.
De rechtbank acht deze verklaring van de verdachte onaannemelijk. Uit het bewijsmiddelenoverzicht volgt dat de verdachte een sturende rol heeft gehad bij het afsluiten van de brandverzekering bij [verzekeringsmaatschappij] en het creëren van een schijnconstructie aangaande de overdracht van restaurant [naam 1] . De aandelen van het restaurant [naam 1] waren op 26 augustus 2014 door de verdachte nagenoeg kosteloos overgedragen aan [getuige 1] , terwijl [getuige 1] – naar eigen zeggen – niet over de benodigde horecapapieren beschikte. Uit onderzoek van [naam bedrijf 16] volgt evenwel dat de horecavergunning van restaurant [naam 1] reeds op 14 augustus 2014 door de gemeente was ingetrokken. Uit de tapgesprekken en de verklaring van de verdachte volgt dat hij op 12 september 2014 niet namens [getuige 1] heeft gebeld, maar zich als [getuige 1] heeft voorgedaan om een brandverzekering af te sluiten bij [verzekeringsmaatschappij] op naam van die [getuige 1] , waarbij werd getracht om de brandverzekering ‘snel’ af te sluiten. Verdachte had een forse huurachterstand bij verhuurder [naam 20] van [naam bedrijf 17] , over welke betalingsachterstand op 18 september 2014 een civiele rechtszaak zou dienen. Verdachte was naast [naam 1] ook in persoon aansprakelijk voor deze betalingsachterstand. Verdachte had dan ook een persoonlijk belang bij het door [getuige 1] uit naam van [naam 1] betalen van de achterstanden uit de schade-uitkering en heeft deze constructie dan ook minder dan zestien uur na de brand zelf voorgesteld aan de verhuurder. De verhuurder was niet op de hoogte gesteld van de overname van restaurant [naam 1] door [getuige 1] en ontdekte dit pas ná de brandstichting. Uit een tapgesprek van 17 september 2014, daags voor de civiele zitting, tussen de verdachte en verhuurder [naam 20] volgt dat de verdachte aan [naam 20] toezegt dat de huurachterstand voor 1 oktober zal worden voldaan.
Uit het bewijsmiddelenoverzicht volgt verder onomstotelijk dat de verdachte reeds op de vroege ochtend van 18 september 2014, nog voordat het brandonderzoek door de Forensische Opsporing was afgerond of de verdachte het restaurant had kunnen betreden, in tapgesprekken met verschillende personen zegt dat de brand is ontstaan ‘bij de trap’ en ‘bij de trappenhal’. Dergelijke kennis, terwijl de verdachte feitelijk nog niet daarover kón beschikken, vormt volgens de rechtbank wettig en overtuigend bewijs voor de wetenschap van de verdachte omtrent de wijze van brandstichting in restaurant [naam 1] . Dit is immers geen plek voor het ontstaan van een brand die zozeer voor de hand ligt, dat de verdachte zijn vroege vermoeden kan hebben gebaseerd op een redenering.
De rechtbank concludeert dat de brand in restaurant [naam 1] door [medeverdachte 2] is gesticht om gelden los te krijgen bij verzekeraar [verzekeringsmaatschappij] , teneinde daarmee de openstaande huurschuld inzake de huurkoopconstructie van restaurant [naam 1] van de verdachte af te lossen bij [naam bedrijf 17] . Daarbij is de overdracht van aandelen aan [getuige 1] te beschouwen als een schijnconstructie in welk kader [getuige 1] diende als katvanger. De verdachte en zijn medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben geen aannemelijk alternatief scenario geboden om de door de politie geschetste lezing van de feiten te weerleggen. De rechtbank weegt in dit verband mee dat de verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] elkaar goed kenden en directe familie van elkaar waren dan wel elkaar als familie beschouwden. Tevens acht de rechtbank van belang dat uit het procesdossier volgt dat door medeverdachte [medeverdachte 2] en medeverdachte [medeverdachte 1] dikwijls klussen met betrekking tot restaurant [naam 1] werden gedaan voor de verdachte.
De rechtbank acht niet bewezen dat sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] bij het de facto stichten van de brand. Op de camerabeelden is immers slechts één rennende persoon zichtbaar en uit de tapgesprekken is evenmin gebleken dat een ander dan medeverdachte [medeverdachte 2] ook in het restaurant [naam 1] aanwezig was ten tijde van de brandstichting. Wel is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte de brandstichting heeft uitgelokt. Gelet op het motief voor de brandstichting, de schijnconstructie inzake de overdracht van restaurant [naam 1] en de nauwe betrokkenheid tussen de verdachte en zijn medeverdachten, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de brandstichting opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van gelegenheid en inlichtingen, te weten door die [medeverdachte 2] te (laten) benaderen om dat pand in brand te steken.
3.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht bewezen dat
1.
hij op 23 januari 2014 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 2x 612 (totaal 1224) kilogram heroïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2. subsidiair
medeverdachte [medeverdachte 2] op 18 september 2014 te Eindhoven, alleen, opzettelijk brand heeft gesticht in een restaurant (restaurant [naam 1] ) gelegen aan de [adres 20] , immers heeft die [medeverdachte 2] toen aldaar opzettelijk op meer lokaties in dat restaurant, waaronder een houten trap, (open) vuur in aanraking gebracht met (op voornoemde lokaties besprenkelde) motorbenzine en/of kerosine en/of gasolie (diesel), ten gevolge waarvan brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat pand en de in dat pand aanwezige goederen en voor de belendende woningen, en / of levensgevaar voor zich in die belendende woningen bevindende personen, te duchten was,
welk vorenomschreven feit verdachte in de periode van 1 september 2014 tot en met 18 september 2014 in Nederland opzettelijk heeft uitgelokt door het verschaffen van gelegenheid en inlichtingen, te weten door die [medeverdachte 2] te (laten) benaderen om dat pand in brand te steken;
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. De verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:
T.a.v. feit 1:
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod
T.a.v. feit 2 subsidiair:
uitlokking van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander te duchten is
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De straf

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van hetgeen zij bewezen heeft geacht gevorderd aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 11 jaar en 6 maanden met aftrek van de duur van het voorarrest en een geldboete van 60.000 euro, subsidiair 318 dagen hechtenis. De officier van justitie heeft bij de formulering van haar strafeis rekening gehouden met de ernst van de door de verdachte gepleegde feiten, de zeer grote hoeveelheden geïmporteerde heroïne en de sturende rol van de verdachte bij de gepleegde feiten enerzijds, maar ook met de forse overschrijding van de redelijke termijn ex artikel 6 van het EVRM anderzijds.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair de integrale vrijspraak van de verdachte bepleit. Subsidiair heeft de raadsman aangevoerd dat bij de straftoemeting rekening dient te worden gehouden met de substantiële overschrijding van de redelijke termijn ex artikel 6 EVRM, de omstandigheid dat de verdachte als first offender moet worden beschouwd en met de precaire thuissituatie van de verdachte. De raadsman heeft verzocht om aan de verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, in combinatie met een voorwaardelijke straf. Tenslotte heeft de raadsman verzocht om bij vonnis het geschorste bevel gevangenhouding op te heffen, subsidiair om de schorsing van de voorlopige hechtenis te continueren.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezenverklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het importeren in Nederland van een zeer grote hoeveelheid heroïne, te weten 1224 kilogram, verborgen in twee vrachtwagens tussen een deklading tomatenpuree. Door heroïne te importeren heeft de verdachte bijgedragen aan het ontstaan en in stand houden van drugsafhankelijkheid bij een zeer kwetsbare groep, waardoor de gezondheid van deze groep in gevaar is gebracht. Daarnaast is het een feit van algemene bekendheid dat drugsgebruik leidt tot (vermogens)criminaliteit. Dit veroorzaakt veel schade en onrust in de samenleving.
Daarnaast heeft de verdachte zich op 18 september 2014 schuldig gemaakt aan uitlokking van brandstichting door medeverdachte [medeverdachte 2] in het Turks restaurant [naam 1] , gelegen in een uitgaansgebied te Eindhoven en omringd door andere horecagelegenheden en bewoonde appartementen. Brandstichting is een ernstig misdrijf, omdat als gevolg van dit delict onbeheersbare en ernstige gevaarzettende situaties voor personen of goederen kunnen ontstaan. Een dergelijke situatie heeft zich ook voorgedaan. Door de brandstichting is immers gevaar ontstaan voor andermans goederen en voor de bewoners van de omliggende appartementen, die door de politie tijdens de brand zijn geëvacueerd. Deze brand is uitgelokt, als onderdeel van een onderliggend plan om verzekeringsgelden van [verzekeringsmaatschappij] te ontvangen teneinde verdachtes schulden af te lossen.
De rechtbank is van oordeel dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf.
De rechtbank zoekt voor de straftoemeting ter zake van het Opiumwetdelict aansluiting bij de oriëntatiepunten van het LOVS betreffende de invoer en uitvoer van harddrugs in georganiseerd verband. Hieruit volgt dat voor de import van een hoeveelheid van ‘slechts’ 20 kilogram harddrugs als uitgangspunt een gevangenisstraf geldt van 72 maanden. In casu was er evenwel sprake van import van 1224 kilogram heroïne. Om deze reden acht de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren passend. Ter zake van de brandstichting heeft de rechtbank voor de straftoemeting gekeken naar straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd. Gelet op de ernst van het feit is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van dit feit in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 2 jaren passend is.
Met betrekking tot de persoon van de verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met de inhoud van het over de verdachte opgemaakte strafblad d.d. 9 september 2022. Hoewel daaruit volgt dat de verdachte reeds eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, blijkt daaruit niet dat hij eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. De rechtbank zal daarnaast rekening houden met de toepassing van artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht.
Gelet op alle genoemde omstandigheden acht de rechtbank voor de invoer van 1224 kilogram heroïne en de brandstichting in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van in totaal 10 jaren gerechtvaardigd. In de door de verdediging aangevoerde persoonlijke omstandigheden van de verdachte ziet de rechtbank geen aanleiding om hiervan af te wijken. Aangezien er sprake is van een forse overschrijding van de redelijke termijn ex artikel 6 van het EVRM (de eerste daad van vervolging was 24 februari 2015), zal de rechtbank dientengevolge een korting van 25% toepassen op de strafmaat, wat in dit geval resulteert in een strafkorting van 2 jaar en 6 maanden.
Alles overwegend zal de rechtbank aan de verdachte opleggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 7 jaren en 6 maanden. De rechtbank acht het niet opportuun om aan de verdachte, zoals door de officier van justitie is geëist, tevens een geldboete op te leggen.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot
tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf volledig zal plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet of tot het moment dat de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling aan de orde is, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van de benadeelde partij
De benadeelde partij [verzekeringsmaatschappij] vordert een schadevergoeding van € 27.590,62 aan materiële schade ter zake van feit 2, onder vermeerdering van de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie is van mening dat de vordering volledig en hoofdelijk dient te worden toegewezen, onder vermeerdering van de wettelijke rente. Tevens dient de schadevergoedingsmaatregel ex artikel 36f Sr te worden opgelegd, doch deze slechts ter hoogte van een derde deel van de schade in verband met het aandeel van de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] .
7.3
Het standpunt van de verdediging
Primair heeft de raadsman bepleit dat de vordering van de benadeelde partij moet worden afgewezen dan wel niet-ontvankelijk moet worden verklaard, aangezien de raadsman de vrijspraak van de verdachte ter zake van feit 2 heeft bepleit. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om af te zien van oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
De aan de verdachte tenlastegelegde medeplichtigheid aan brandstichting in het restaurant [naam 1] te Eindhoven is bewezen verklaard. De rechtbank is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij [verzekeringsmaatschappij] als gevolg van het bewezenverklaarde feit materiële schade heeft geleden.
De rechtbank zal de vordering toewijzen en zal de verdachte hoofdelijk veroordelen om deze vordering te voldoen, nu de vordering door de verdediging inhoudelijk niet is betwist en de rechtbank deze kosten, die rechtstreeks voortvloeien uit het strafbare feit, ook redelijk en voldoende onderbouwd acht. De rechtbank zal het totaalbedrag vaststellen op € 27.590,62, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag te rekenen vanaf 10 juni 2015.
Anders dan door de raadsman is betoogd, ziet de rechtbank geen aanleiding om af te zien van oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. De rechtbank zal deze opleggen tot een bedrag van € 9.196,87, zijnde een derde deel van het totale schadebedrag, gelet op de betrokkenheid van de medeverdachten [medeverdachte 2] en [verdachte] .
De rechtbank veroordeelt de verdachte in de kosten van de benadeelde partij, de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging daaronder begrepen, tot heden begroot op nihil.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36f, 47, 57, 63 en 157 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
- spreekt de verdachte vrij van het tenlastegelegde feit 2 primair;
Bewezenverklaring
  • verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hierboven onder
  • spreekt de verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
  • verklaart dat het bewezenverklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder
  • verklaart de verdachte strafbaar;
Straf
  • veroordeelt de verdachte voor de feiten 1 en 2 subsidiair tot een
  • beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in
Benadeelde partij en schadevergoedingsmaatregel
  • veroordeelt de verdachte om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij [verzekeringsmaatschappij] , gevestigd te Den Haag, te betalen
  • bepaalt dat voor zover dit bedrag door de/een of meer mededader(s) is betaald, de verdachte niet gehouden is dit bedrag aan de benadeelde partij te betalen;
  • veroordeelt de verdachte in de kosten door de benadeelde partij in het kader van deze procedure gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot op heden begroot op nihil;
  • legt aan de verdachte
  • bepaalt dat, indien volledig verhaal niet mogelijk blijkt,
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.A.G. van Baal, voorzitter, mr. L. Feuth en
mr. N.P.J. van de Pasch, rechters, in tegenwoordigheid van mr. I.K Bakker, griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 februari 2023.
BIJLAGE I: De tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
(Zaaksdossier ' [naam 15] ')
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 7 augustus
2013 tot en met 23 januari 2014 te Venlo en/of Eindhoven en/of Tiel en/of
Berghem, gemeente Oss, en/of Veghel en/of Schijndel en/of Breda en/of
Nijmegen, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht
en/of heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
- op of omstreeks 7 augustus 2013
een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
en/of een of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende (een)
(ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
- op of omstreeks 14 november 2013
een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
en/of een of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende (een)
(ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
- op of omstreeks 18 november 2013
een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
en/of een of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende (een)
(ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
- op om omstreeks 17 januari 2014
een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
en/of een of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende (een)
(ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
- op of omstreeks 23 januari 2014
ongeveer 2x 612 (totaal 1224) kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een
materiaal bevattende heroïne, zijnde een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst I;
art 2 ahf/ond A Opiumwet
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 2 ahf/ond C Opiumwet
en/of
(Zaaksdossier ' [naam 15] ')
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 maart 2013
en met 23 januari 2014 te Venlo en/of Eindhoven en/of Tiel en/of Berghem,
gemeente Oss, en/of Veghel en/of Schijndel en/of Breda en/of Nijmegen, althans
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
(telkens)
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van
de Opiumwet, te weten het opzettelijk verkopen, afleveren, verstrekken,
vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van
een of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende heroïne,
zijnde een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
en/of een of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende (een)
(ander(e)) middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer ander(en) heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te
plegen, te doen plegen, mede te plegen, uit te lokken en/of om daarbij
behulpzaam te zijn en/of om daartoe gelegenheid, middelen en/of inlichtingen
te verschaffen, en/of
- zich en/of een ander of anderen gelegenheid en/of middelen en/of
inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft trachten te
verschaffen, en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere
betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij verdachte en/of zijn
mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te vermoeden dat zij
bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) tezamen en in
vereniging met elkaar, althans ieder voor zich, toen en daar opzettelijk:
- ( telkens) één of meer (grote) hoeveelhe(i)d(en) heroïne verborgen of laten
verbergen in een deklading, te weten (een) partij(en) (met blikken)
tomatenpuree, en/of
- ( telkens) zorg gedragen voor het vervoer van (voornoemde) vracht(en) met
blikken tomatenpuree met de daarin verborgen (een) hoeve(e)lhe(i)d(en) heroïne
vanuit Iran naar Nederland, en/of
- ( telkens) één of meer (sms-)bericht(en) verstuurd en/of ontvangen met
betrekking tot het importeren en/of vervoeren van (een) hoeve(e)lhe(i)d(en)
heroïne en/of (de) vracht(en) tomatenpuree waarin die heroïne was verborgen
en/of
- ( telkens) (telefonisch) contact onderhouden met en/of instructies en/of
inlichtingen gegeven aan de chauffeur(s) van de vrachtwagen(s) waarmee
(voornoemde) partij(en) (met blikken) tomatenpuree met daarin verborgen
(een) hoeve(e)lhe(i)d(en) heroïne werd(en) vervoerd en/of
- ( telkens) één of meerdere telefoongesprek(ken) gevoerd en/of één of meer
sms-berichten(en) verstuurd en/of ontvangen met betrekking tot (het tijdstip
en/of de locatie voor) het afleveren en/of het uitladen van (een)
hoeve(e)lhe(i)d(en) heroïne en/of de vracht(en) tomatenpuree waarin die
heroïne was verborgen en/of
- ( telkens) een loods gehuurd of laten huren waarin voornoemde partij(en) (met
blikken) tomatenpuree (al dan niet met daarin verborgen (een)
hoeve(e)lhe(i)d(en) heroïne) werd(en) opgeslagen;
art 10a lid 1 ahf/sub 1 alinea Opiumwet
art 10a lid 1 ahf/sub 2 alinea Opiumwet
art 10a lid 1 ahf/sub 3 alinea Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 10 lid 4 Opiumwet
art 10 lid 5 Opiumwet
2.
(Zaaksdossier ' [naam 1] ')
hij op of omstreeks 18 september 2014 te Eindhoven,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft gesticht in een restaurant/pand (restaurant [naam 1] )
gelegen aan de [adres 20] , immers heeft verdachte en/of zijn
mededader(s) toen aldaar opzettelijk
op één of meer lokaties in dat restaurant/pand, waaronder een houten trap,
(open) vuur in aanraking gebracht met (op voornoemde lokaties besprenkelde)
motorbenzine en/of kerosine en/of gasolie (diesel), in elk geval (een)
brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan brand is ontstaan, terwijl daarvan
gemeen gevaar voor dat restaurant/pand en/of de in dat restaurant/pand
aanwezige goederen en/of voor de belendende woningen, in elk geval gemeen
gevaar voor goederen en / of levensgevaar voor zich in die belendende
woningen bevindende personen, in elk geval levensgevaar voor een ander of
anderen, te duchten was;
Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of
zou kunnen leiden, dat:
(Zaaksdossier ' [naam 1] ')
medeverdachte [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of één of meerdere andere
(onbekende) medeverdachte(n) op of omstreeks 18 september 2014 te Eindhoven,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk brand heeft/hebben gesticht in een restaurant/pand (restaurant
[naam 1] ) gelegen aan de [adres 20] , immers heeft/hebben die [medeverdachte 2] en/of
[medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s) toen aldaar opzettelijk op één of meer
lokaties in dat restaurant/pand, waaronder een houten trap, (open) vuur in
aanraking gebracht met (op voornoemde lokaties besprenkelde) motorbenzine
en/of kerosine en/of gasolie (diesel), in elk geval (een) brandbare stof(fen),
ten gevolge waarvan brand is ontstaan, terwijl daarvan gemeen gevaar voor dat
restaurant/pand en/of de in dat restaurant/pand aanwezige goederen en/of voor
de belendende woningen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en / of
levensgevaar voor zich in die belendende woningen bevindende personen, in elk
geval levensgevaar
voor een ander of anderen, te duchten was,
welk vorenomschreven feit verdachte op één of meer tijdstip(pen) in of
omstreeks de periode van 1 september 2014 tot en met 18 september 2014 te
Eindhoven en/of Berghem, gemeente Oss, althans in Nederland opzettelijk heeft
uitgelokt door giften en/of beloften en/of geweld en/of bedreiging en/of het
verschaffen van gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen, te weten door
die [medeverdachte 2] en/of of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s) te (laten)
benaderen en/of te (laten) vragen om dat restaurant/pand in brand te steken
en/of die [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 1] en/of zijn/hun mededader(s) hiervoor een
(geldelijke) beloning in het vooruitzicht te stellen;

Voetnoten

1.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal Meadowhawk, zaaksdossier [naam 15] , transport 5 en 6, van politie Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Recherche, onderzoeksnummer 2610461Z, gesloten d.d. 25 juli 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 157 en de bijlagen doorgenummerd van pagina 1 tot en met 1054, alsmede de niet genummerde bescheiden.
2.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 januari 2014, p. 4 en 5.
3.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal van bevinding d.d. 23 januari 2014, p. 8
4.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal van bevindingen d.d. 23 januari 2014, p. 92 tot en met 94.
5.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 januari 2014, p. 107 tot en met 110.
6.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal Sporenonderzoek d.d. 3 februari 2014, p. 11 tot en met 13.
7.Zaaksdossier [naam 15] , Rapport NFI inzake identificatieonderzoek en gehaltebepaling van veel voorkomende drugs d.d. 7 april 2014, p. 343 tot en met 346.
8.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 5 maart 2014, p. 226 en 239.
9.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 14 maart 2014, p. 240 tot en met 242.
10.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal Zaaksdossier [naam 15] d.d. 25 juli 2016, p. 23.
11.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal verhoor verdachte [getuige 7] d.d. 23 januari 2014, p. 496 tot en met 501.
12.Zaaksdossier [naam 15] , Aanvraag bevel onderzoek van telecommunicatie (tap) ex art. 126m en 126n Sv d.d. 23 januari 2014, p. 191 tot en met 195;
13.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal Zaaksdossier [naam 15] d.d. 25 juli 2016, p. 16.
14.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal verhoor verdachte [getuige 7] d.d. 23 januari 2014, p. 496 tot en met 501.
15.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal verhoor verdachte [getuige 7] d.d. 25 januari 2014, p. 503 tot en met 510.
16.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal verhoor verdachte [getuige 7] d.d. 26 januari 2014,p. 547 tot en met 555.
17.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal verhoor verdachte [getuige 6] d.d. 24 januari 2914, p. 530 tot en met 533.
18.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal nr: 14-0030-015pv-01 d.d. 28 januari 2014, p. 255, 256 en 310.
19.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 januari 2014, p. 124 tot en met 127.
20.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal van bevindingen d.d. 20 februari 2014, p. 347 tot en met 349.
21.Zaaksdossier [naam 15] , transport 4, p 14-20.
22.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] d.d. 24 februari 2015, p. 760 tot en met 768.
23.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal van bevindingen verkregen historische mobiele telefoongegevens d.d. 8 januari 2015, p. 377 tot en met 379
24.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal van bevindingen diverse gegevens d.d. 30 januari 2015, p. 477 tot en met 495.
25.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal OIG onderzoek back-up timeline d.d. 3 april 2015, p. 631 tot en met 647.
26.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal OIG onderzoek back-up images (2) d.d. 3 april 2015, p. 651 en 652.
27.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal onderzoek data d.d. 24 april 2015, p. 688 en 689.
28.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal van bevindingen aangetroffen e-mailberichten op computer van verdachte [medeverdachte 3] d.d. 22 april 2015, p. 684 en 685.
29.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal Meadowhawk, zaaksdossier Tomatenpuree Transport 1 d.d. 7 augustus 2013, van politie Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Recherche, onderzoeksnummer 2610461Z, gesloten d.d. 4 november, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 27 en de bijlagen doorgenummerd van pagina 1 tot en met 559, alsmede de niet genummerde bescheiden, of
30.Zaaksdossier transport 1, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 2 d.d. 7 augustus 2013, d.d. 4 november, p. 5.
31.Zaaksdossier transport 1, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 2 d.d. 7 augustus 2013, d.d. 4 november, p. 6 en 7.
32.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 2 d.d. 14 november 2013, d.d. 20 augustus 2015, p. 6.
33.Zaaksdossier transport 3, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 3 d.d. 18 november 2013, d.d. 10 september 2015, p. 6 en 7.
34.Zaaksdossier transport 3, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 3 d.d. 18 november 2013, d.d. 10 september 2015, p. 7.
35.Zaaksdossier transport 4, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 4 d.d. 17 januari 2014, d.d. 24 november 2015, p. 6 en 7;
36.Zaaksdossier transport 4, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 4 d.d. 17 januari 2014, d.d. 24 november 2015, p. 7 en 8.
37.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal van bevindingen d.d. 9 april 2015, p. 48.
38.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 2 d.d. 14 november 2013, d.d. 20 augustus 2015, p. 9.
39.Zaaksdossier transport 3, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 3 d.d. 18 november 2013, d.d. 10 september 2015, p. 9.
40.Zaaksdossier transport 2, Uittreksel Kamer van Koophandel d.d. 23 september 2014, p. 220 – 224.
41.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] d.d. 17 maart 2015, p. 339 tot en met 341.
42.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 10] d.d. 13 januari 2015, p. 49 tot en met 52;
43.Zaaksdossier transport 4, Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 10] d.d. 13 januari 2015, p. 62 tot en met 65.
44.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 4 november 2014, pagina 46 tot en met 48.
45.Zaaksdossier transport 3, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 3 d.d. 18 november 2013, d.d. 10 september 2015, p. 9.
46.Zaaksdossier transport 4, , Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 4 d.d. 17 januari 2014, d.d. 24 november 2015, p. 9.
47.Zaaksdossier transport 1, Online inzake uittreksel Kamer van Koophandel d.d. 13 februari 2014, p. 198.
48.Zaaksdossier transport 2, Online inzage uittreksel Kamer van Koophandel d.d. 17 juli 2015, p. 233
49..
50.Zaaksdossier 1, Online inzake uittreksel Kamer van Koophandel d.d. 17 juli 2015, p. 217 tot en met 219.
51.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 4 d.d. 17 januari 2014, d.d. 24 november 2015, p. 11 en 12.
52.Zaaksdossier transport 4, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 4 d.d. 17 januari 2014, d.d. 24 november 2015, p. 11.
53.Zaaksdossier transport 2, Online inzage uittreksel Kamer van Koophandel d.d. 14 februari 2014, p. 225.
54.Zaaksdossier transport 1, Proces-verbaal onderzoek inbeslaggenomen goed d.d. 17 maart 2015, p. 245.
55.Zaaksdossier transport 1, Uittreksel van de Kamer van Koophandel d.d. 17 maart 2013, p. 182 en 183.
56.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens ex art. 126nd, 1e lid, Sv d.d. 19 februari 2014 met bijlagen, p. 22;
57.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens ex art. 126nd, 1e lid, Sv d.d. 19 februari 2014 met bijlagen, p. 9.
58.Zaaksdossier transport 3, Proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens ex art. 126nd, 1e lid, Sv d.d. 19 februari 2014 met bijlagen, p. 16.
59.Zaaksdossier transport 3, Proces-verbaal aanvraag vordering verstrekking historische gegevens ex art. 126nd, 1e lid, Sv d.d. 19 februari 2014 met bijlagen, p. 12.
60.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 2 d.d. 14 november 2013, d.d. 20 augustus 2015, p. 14.
61.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal onderzoek data d.d. 24 april 2015, pagina 283 en 284 en bijgesloten e-mailberichten op pagina’s 307 en 309.
62.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 2 d.d. 14 november 2013, d.d. 20 augustus 2015, p. 22.
63.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal onderzoek data d.d. 24 april 2015, pagina 283 en 284 en bijgesloten e-mailberichten op pagina’s 295 en 320.
64.Zaaksdossier transport 2, proces-verbaal verhoor getuige [getuige 12] d.d. 3 april 2014, p. 327 tot en met 332.
65.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 2 d.d. 14 november 2013, d.d. 20 augustus 2015, p. 14.
66.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 2 d.d. 14 november 2013, d.d. 20 augustus 2015, p. 15.
67.Zaaksdossier 1, Online inzake uittreksel Kamer van Koophandel d.d. 13 mei 2014, p. 220.
68.Zaaksdossier transport 1, Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 14 maart 2014, p. 28 tot en met 30.
69.Zaaksdossier transport 1, Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 14 maart 2014, p. 28 tot en met 30.
70.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 14] d.d. 24 maart 2015, p. 217 tot en met 219.
71.De verklaring van de verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting d.d. 9 januari 2023.
72.Zaaksdossier transport 1, Proces-verbaal van bevindingen diverse gegeven d.d. 30 januari 2015, p. 222 tot en met 227.
73.Zaaksdossier transport 1, Proces-verbaal van bevindingen diverse gegeven d.d. 30 januari 2015, p. 222 tot en met 227.
74.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal OIG onderzoek back-up timeline d.d. 10 april 2015, p. 193 en 200;
75.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal van bevindingen diverse gegevens d.d. 30 januari 2015, p. 253 tot en met 271.
76.Zaaksdossier transport 3, Proces-verbaal van bevindingen diverse gegeven d.d. 30 januari 2015, p. 219 tot en met 234.
77.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 16] d.d. 8 april 2015, p. 504 tot en met 507.
78.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal van bevindingen vergelijking partijen tomatenpuree d.d. 15 juli 2014, p. 520 tot en met 523.
79.Zaaksdossier transport 1, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 2 d.d. 7 augustus 2013, d.d. 4 november, p. 9.
80.Zaaksdossier transport 3, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 3 d.d. 18 november 2013, d.d. 10 september 2015, p. 10.
81.Zaaksdossier transport 4, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 4 d.d. 17 januari 2014, d.d. 24 november 2015, p. 10.
82.Zaaksdossier transport 1, Huurovereenkomst, p. 177 tot en met 183.
83.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 17] d.d. 3 april 2014, p. 177 tot en met 182.
84.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 17] d.d. 7 april 2014, p. 190 en 191.
85.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal Zaaksdossier [naam 15] d.d. 25 juli 2016, p. 93;
86.Zaaksdossier [naam 15] , Proces-verbaal Zaaksdossier [naam 15] d.d. 25 juli 2016, p. 94;
87.Zaaksdossier transport 4, Proces-verbaal van bevindingen diverse gegevens d.d. 30 januari 2015, p. 254 tot en met 269.
88.Zaaksdossier transport 4, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 4 d.d. 17 januari 2014, d.d. 24 november 2015, p. 24.
89.Zaaksdossier transport 4, Proces-verbaal van bevindingen ontvangst administratieve stukken [naam bedrijf 14] d.d. 9 maart 2015, p. 635 en 636.
90.Zaaksdossier transport 4, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 4 d.d. 17 januari 2014, d.d. 24 november 2015, p. 24.
91.Proces-verbaal verstrekking gevorderde gegevens d.d. 5 maart 2014, p. 28 tot en met 31.
92.Zaaksdossier transport 4, Proces-verbaal van bevindingen Tomatenpuree Transport 4 d.d. 17 januari 2014, d.d. 24 november 2015, p. 16.
93.Zaaksdossier transport 3, Proces-verbaal van bevindingen printlijst [nummer 6] , d.d. 3 augustus 2015, p. 451 en 452.
94.Zaaksdossier transport 2, Proces-verbaal OIG onderzoek back-up contacts d.d. 3 april 2015, p. 501,
95.Waar hierna wordt verwezen naar paginanummers, wordt - tenzij anders vermeld - gedoeld op paginanummers uit het proces-verbaal van de politie, Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Recherche, onderzoek Meadowhawk, onderzoeksnummer 26140461Z, zaaksdossier [naam 1] , proces-verbaalnummer 26LDR14027-1045, gesloten d.d. 18 juli 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 535 dan wel op paginanummers uit het proces-verbaal van de politie, Landelijke Eenheid, Dienst Landelijke Recherche, onderzoek Meadowhawk, onderzoeksnummer 26DLR14027, Algemeen Dossier, proces-verbaalnummer 26LDR14027-1046, gesloten d.d. 3 augustus 2016, doorgenummerd van pagina 1 tot en met pagina 86.
96.Proces-verbaal brandonderzoek forensische opsporing d.d. 8 oktober 2014, Zaaksdossier [naam 1] , pagina 105 tot en met 111.
97.Rapport Nederlands Forensisch Instituut, ‘Verkorte rapportage over onderzoek naar ontbrandbare vloeistoffen, naar aanleiding van een brand in Eindhoven op 18 september 2014’, d.d. 3 oktober 2014, Zaaksdossier [naam 1] , pagina 141 tot en met 144.
98.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 oktober 2014, Zaaksdossier [naam 1] , pagina 155 en 156.
99.Tussenrapport Toedrachtonderzoek door [naam bedrijf 16] d.d. 9 december 2014, Zaaksdossier [naam 1] , pagina 214 tot en met 235.
100.Proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 10 juni 2015, Zaaksdossier [naam 1] , pagina 352 tot en met 354.
101.Proces-verbaal van aangifte d.d. 29 september 2014, Zaaksdossier [naam 1] , pagina 96 en 97.
102.Proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 1] d.d. 10 juni 2015, Zaaksdossier [naam 1] , pagina 385 tot en met 388.
103.Proces-verbaal van verhoor verdachte [medeverdachte 1] d.d. 25 februari 2015, Zaaksdossier [naam 1] , pagina 505 tot en met 509.
104.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 20] d.d. 10 november 2014, Zaaksdossier [naam 1] , pagina 147 tot en met 149.
105.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 4 mei 2015, pagina 382.
106.Proces-verbaal van verhoor getuige [naam 20] d.d. 28 april 2015, pagina 368.
107.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 16 mei 2014, Algemeen Dossier, pagina 6 en 7.
108.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 24 juni2014, Algemeen Dossier, pagina 43 tot en met 46.
109.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 2 maart 2015, Algemeen Dossier, pagina 67 tot en met 69.
110.Proces-verbaal van eerste verhoor [medeverdachte 2] d.d. 26 juni 2015, Zaaksdossier [naam 1] , pagina 520 tot en met 527.
111.Tapgesprekken Onderzoek Meadowhawk, d.d. 21 januari 2015, Zaaksdossier [naam 1] , pagina 1 tot en met 31.
112.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 januari 2015, Zaaksdossier [naam 1] , p. 45.