ECLI:NL:RBLIM:2023:1042

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
7 februari 2023
Publicatiedatum
9 februari 2023
Zaaknummer
C/03/313704 HA RK 23-11
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot wraking van rechters in civiele procedure niet ontvankelijk verklaard

Op 7 februari 2023 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een beslissing genomen in een wrakingsprocedure. Verzoeker had eerder op 16 november 2022 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. R.P.J. Quaedackers, rechter in de rechtbank Limburg, in een civiele procedure tussen de Vereniging van Eigenaren en verzoeker. Dit verzoek werd op 13 december 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Vervolgens diende verzoeker op 21 december 2022 een nieuw verzoek in om de gehele rechtbank Limburg te wraken, wat op 9 januari 2023 wederom niet-ontvankelijk werd verklaard. Op 23 januari 2023 diende verzoeker opnieuw een wrakingsverzoek in tegen de rechter en de president van de rechtbank Limburg.

De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker niet voldeed aan de motiveringsvereisten zoals gesteld in artikel 37 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Verzoeker had geen feiten of omstandigheden aangevoerd die het vermoeden wettigden dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. De enkele stelling van verzoeker dat de rechter en de president voorbij zijn gegaan aan eerdere berichten, werd niet als voldoende geacht. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk en besloot dat toekomstige wrakingsverzoeken in deze zaak niet in behandeling zouden worden genomen, gezien de kansloze aard van de eerdere verzoeken.

De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter R.H.J. Otto en leden mr. R.C.A.M. Philippart en mr. M.J.A.G. van Baal, bijgestaan door griffier mr. H.M.E. de Beukelaer. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 7 februari 2023.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Wrakingskamer
Zaaknummer: C/03/313704/HA RK 23-11
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
dat strekt tot wraking van mr. R.P.J. Quaedackers, rechter in de rechtbank Limburg (hierna: de rechter) en de president van de rechtbank Limburg (hierna: de president).

1.De procedure

Op 16 november 2022 is ter griffie het e-mailbericht ontvangen van verzoeker inhoudende een verzoek tot wraking van de rechter in de zaak met nummer 10192831 CV EXPL 22-4841 tussen de Vereniging van Eigenaren als eisende en verzoeker als gedaagde partij. Op dit verzoek is door de wrakingskamer bij uitspraak van 13 december 2022 beslist, waarbij de verzoeker niet-ontvankelijk is verklaard.
Vervolgens is op 21 december 2022 een e-mailbericht van verzoeker ontvangen inhoudende een verzoek tot wraking van de gehele rechtbank Limburg. Verzoeker is bij uitspraak van 9 januari 2023 wederom niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek.
Op 23 januari 2023 is vervolgens ter griffie het e-mailbericht ontvangen van verzoeker inhoudende wederom een verzoek tot wraking van de rechter alsmede de president van de rechtbank Limburg.

2.De beoordeling

Ingevolge artikel 36 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Een verzoek tot wraking dient ingevolge artikel 37 lid 2 Rv gemotiveerd te zijn. De verzoekende partij dient opgave te doen van de feiten of omstandigheden die het vermoeden wettigen dat de rechter bij de behandeling van de zaak niet onpartijdig of onafhankelijk zal zijn.
In artikel 4 lid 2 aanhef sub c van het Wrakingsprotocol van de rechtbank Limburg is bepaald dat de wrakingskamer het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting aanstonds ongegrond of niet ontvankelijk kan verklaren indien het verzoek niet is gemotiveerd.
Verzoeker heeft in zijn verzoek verzocht de rechter en de president te wraken met de opmerking dat zij voorbij zijn gegaan aan hetgeen verzoeker eerder in deze procedure heeft bericht. De wrakingskamer overweegt dat deze enkele stelling van verzoeker geen grond voor wraking is. Omdat er (ook) overigens door verzoeker geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de rechterlijke onpartijdigheid zouden kunnen raken, voldoet het wrakingsverzoek niet aan de wettelijke motiveringsvereisten.
Het voorgaande brengt mee dat de wrakingskamer het verzoek als niet-ontvankelijkheid buiten behandeling zal laten. Een mondelinge behandeling van het verzoek tot wraking kan daarom achterwege blijven.
De wrakingskamer ziet daarnaast in het feit dat verzoeker in de onderliggende procedure in een korte periode driemaal achter elkaar kansloze wrakingsverzoeken heeft ingediend aanleiding de misbruikbepaling van artikel 39 lid 4, Rv van toepassing te verklaren. Dit betekent dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek;
- bepaalt dat volgende verzoeken om wraking in deze zaak (zaaknummer 10192831 CV EXPL 22-4841) niet in behandeling zullen worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door R.H.J. Otto, voorzitter, mr. R.C.A.M. Philippart en
mr. M.J.A.G. van Baal, leden, bijgestaan door mr. H.M.E. de Beukelaer griffier en in het openbaar uitgesproken op 7 februari 2023.
De griffier is buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.