ECLI:NL:RBLIM:2023:1042
Rechtbank Limburg
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van rechters in civiele procedure niet ontvankelijk verklaard
Op 7 februari 2023 heeft de Rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, een beslissing genomen in een wrakingsprocedure. Verzoeker had eerder op 16 november 2022 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. R.P.J. Quaedackers, rechter in de rechtbank Limburg, in een civiele procedure tussen de Vereniging van Eigenaren en verzoeker. Dit verzoek werd op 13 december 2022 niet-ontvankelijk verklaard. Vervolgens diende verzoeker op 21 december 2022 een nieuw verzoek in om de gehele rechtbank Limburg te wraken, wat op 9 januari 2023 wederom niet-ontvankelijk werd verklaard. Op 23 januari 2023 diende verzoeker opnieuw een wrakingsverzoek in tegen de rechter en de president van de rechtbank Limburg.
De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker niet voldeed aan de motiveringsvereisten zoals gesteld in artikel 37 lid 2 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Verzoeker had geen feiten of omstandigheden aangevoerd die het vermoeden wettigden dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. De enkele stelling van verzoeker dat de rechter en de president voorbij zijn gegaan aan eerdere berichten, werd niet als voldoende geacht. De wrakingskamer verklaarde het verzoek tot wraking niet-ontvankelijk en besloot dat toekomstige wrakingsverzoeken in deze zaak niet in behandeling zouden worden genomen, gezien de kansloze aard van de eerdere verzoeken.
De beslissing werd genomen door de meervoudige kamer, bestaande uit voorzitter R.H.J. Otto en leden mr. R.C.A.M. Philippart en mr. M.J.A.G. van Baal, bijgestaan door griffier mr. H.M.E. de Beukelaer. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 7 februari 2023.