ECLI:NL:RBLIM:2022:9996

Rechtbank Limburg

Datum uitspraak
1 december 2022
Publicatiedatum
13 december 2022
Zaaknummer
C/03/311199 HA RK 22/274
Instantie
Rechtbank Limburg
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking verzoek niet ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan verplichte procesvertegenwoordiging en misbruik van procesrecht

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Limburg op 1 december 2022 een beslissing genomen over een verzoek tot wraking van mr. W.J.J. Beurskens, rechter in de rechtbank Limburg. Het verzoek tot wraking werd ingediend door een verzoeker die op 8 november 2022 een e-mail naar de griffie heeft gestuurd. De rechter heeft op 15 november 2022 laten weten niet berust te hebben en ter zitting te verschijnen. Ondanks de mogelijkheid voor de verzoeker om een verzuim te herstellen, heeft hij volhard in zijn standpunt dat er geen verplichte procesvertegenwoordiging is en dat ondertekening door een advocaat niet nodig is.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het verzoekschrift niet was medeondertekend door een advocaat, wat in strijd is met de artikelen 36 en 282 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. Hierdoor kon het verzoek niet in behandeling worden genomen en werd het niet ontvankelijk verklaard. Bovendien heeft de wrakingskamer opgemerkt dat de verzoeker in een korte periode tweemaal kansloze wrakingsverzoeken heeft ingediend, wat aanleiding gaf om de misbruikbepaling van artikel 39 lid 4 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering van toepassing te verklaren. Dit houdt in dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.

De beslissing is openbaar uitgesproken en de wrakingskamer heeft de verzoeker geïnformeerd dat zijn verzoek niet ontvankelijk is verklaard en dat toekomstige wrakingsverzoeken in deze zaak niet meer in behandeling zullen worden genomen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK LIMBURG

Zittingsplaats Maastricht
Wrakingskamer
Zaaknummer: 311199/ HA RK 22 - 274
Beslissing van de meervoudige kamer belast met de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek van
[verzoeker] ,
wonend te [woonplaats] ,
verzoeker,
dat strekt tot wraking van mr. W.J.J. Beurskens, rechter in de rechtbank Limburg, hierna: de rechter.

1.De procedure

Op 8 november 2022 is ter griffie een e-mail ontvangen van verzoeker inhoudende een verzoek tot wraking van de rechter in de zaak met nummer 308056 HA RK 22-210.
De rechter heeft op 15 november 2022 de wrakingskamer bericht dat hij niet berust en ter zitting zal verschijnen. Tevens heeft de rechter op 17 november 2022 een schriftelijke reactie ingediend.
Verzoeker heeft op 18 november 2022 een brief van de rechtbank ontvangen, waarin hem de gelegenheid wordt geboden het verzuim te herstellen.
Op 18 november 2022 om 15:27 uur is ter griffie een e-mail ontvangen van verzoeker inhoudende een reactie op de brief van de rechtbank van 18 november 2022.
Op 18 november 2022 om 15:43 uur is ter griffie een e-mail ontvangen van verzoeker inhoudende een reactie op de brief van de rechtbank van 18 november 2022.
Op 20 november 2022 om 00:47 en om 19:28 uur zijn ter griffie e-mailberichten ontvangen van verzoeker inhoudende een vervolg reactie op de brief van de rechtbank van 18 november 2022.
Op 21 november 2022 om 11:33 uur is ter griffie een e-mail ontvangen van verzoeker inhoudende een vervolg reactie op de brief van de rechtbank van 18 november 2022.
Op 22 november 2022 om 00:01 uur is ter griffie een e-mail ontvangen van verzoeker waarin verzoeker vermeldt dat hij een klacht gaat indienen als hij om 17:00 uur die middag niets heeft gehoord.
Op 22 november 2022 om 16:01 uur is ter griffie een e-mail ontvangen van verzoeker waarin verzoeker de voorzitter van de wrakingskamer wraakt.
Het verzoek tot wraking van de voorzitter van de wrakingskamer is op 29 november 2022 niet ontvankelijk verklaard.
De datum van de uitspraak wordt bepaald op heden.

2.De beoordeling

Ingevolge artikel 36 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv) kan op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Ingevolge artikel 282 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, gelezen in samenhang met artikel 278 van deze wet, volgt dat bij de indiending van een verweerschrift sprake is van verplichte procesvertegenwoordiging.
Het door verzoeker ingediende verzoekschrift is niet medeondertekend door een advocaat terwijl dit, gelet op voornoemde regelgeving wel verplicht is. Ondanks dat verzoeker de gelegenheid is geboden dit verzuim te herstellen blijft hij bij zijn standpunt dat er geen verplichte procesvertegenwoordiging is en dat ondertekening door een advocaat onnodig is.
De wrakingskamer komt dientengevolge dan ook tot het oordeel dat het verzoek tot wraking om die reden niet in behandeling kan worden genomen. Het verzoek is niet ontvankelijk.
De wrakingskamer ziet daarnaast in het feit dat verzoeker in de onderliggende procedure in een korte periode tweemaal achter elkaar kansloze wrakingsverzoeken heeft ingediend aanleiding de misbruikbepaling van artikel 39 lid 4, Rv van toepassing te verklaren. Dit betekent dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.

3.De beslissing

De wrakingskamer:
  • verklaart het verzoek niet ontvankelijk;
  • bepaalt dat een volgend verzoek om wraking in de zaak met zaaknummer 308056 HA RK 22-210 niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. H.M.J. Quaedvlieg, voorzitter, mr. M.T.A.C. Russel en mr. W.F.J. Aalderink, bijgestaan door mr. M.J.W.D. Janssen, griffier. In het openbaar uitgesproken op 1 december 2022. [1]

Voetnoten

1.type: [concipiënt_initialen]