ECLI:NL:RBLIM:2022:9995
Rechtbank Limburg
- Wraking
- H.M.J. Quaedvlieg
- Otto
- R.M.M. Kleijkers
- A.K. Kleine
- M.J.W.D. Janssen
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de voorzitter van de wrakingskamer in een civiele procedure
In deze zaak heeft verzoeker op 22 november 2022 een verzoek tot wraking ingediend tegen mr. H.M.J. Quaedvlieg, de rechter in de rechtbank Limburg. Dit verzoek volgde op een eerdere procedure (zaaknummer 311199 HA RK 22-274) waarin de voorzitter van de wrakingskamer een beslissing had genomen. De wrakingskamer, bestaande uit een meervoudige kamer, heeft het verzoek beoordeeld op basis van de feiten en omstandigheden die door verzoeker zijn aangevoerd. De wrakingskamer stelt dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden ondermijnen. Verzoeker heeft echter geen concrete feiten of omstandigheden aangedragen die objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kunnen rechtvaardigen. Bovendien heeft verzoeker in zijn verzoek niet voldaan aan de vereisten van verplichte procesvertegenwoordiging, zoals vastgelegd in de wet. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het enkele feit dat verzoeker het niet eens is met een beslissing van de voorzitter geen grond voor wraking oplevert. De overige argumenten van verzoeker zijn niet onderbouwd met wettelijke steun. Daarom heeft de wrakingskamer geoordeeld dat het verzoek tot wraking kennelijk ongegrond is en heeft het verzoek niet ontvankelijk verklaard. De beslissing is openbaar uitgesproken op 29 november 2022.