In deze strafzaak heeft de Rechtbank Limburg op 12 december 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, geboren in 1985, die werd beschuldigd van zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde zware mishandeling, omdat het letsel van het slachtoffer, behoudens neusfracturen, niet medisch werd ondersteund. De rechtbank oordeelde dat het letsel dat wel was vastgesteld, niet voldeed aan de criteria voor zwaar lichamelijk letsel, aangezien er onvoldoende bewijs was dat medisch ingrijpen noodzakelijk was en dat het letsel leidde tot langdurig herstel.
De rechtbank heeft echter wel de poging tot zware mishandeling bewezen verklaard. De verdachte had het slachtoffer met een volle glazen wijnfles met kracht tegen het hoofd en gezicht geslagen, nadat het slachtoffer hen op straat vroeg wat er aan de hand was. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en haar schuldbewuste houding, en oordeelde dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend was. In plaats daarvan werd de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, met aftrek van voorarrest, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden met een proeftijd van twee jaren.
Daarnaast werd een immateriële schadevergoeding van € 4.000,00 toegewezen aan het slachtoffer, terwijl de vordering voor materiële schade niet-ontvankelijk werd verklaard. De rechtbank legde ook een schadevergoedingsmaatregel op, waarbij de verdachte verplicht werd om het bedrag van € 4.000,00 aan de Staat te betalen ten behoeve van de benadeelde partij, met wettelijke rente vanaf 2 juli 2022.